16. TORPEDOBOOTJAGERSIn chronologische volgorde vermeld.
Wolf
Begroting 1909. Gebouwd naar de plannen van Yarrow & Co. te Glasgow. In oktober 1909 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 17 september 1910 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8227 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30,08 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 26 januari 1911. In dienst 11 april 1911. De jagers van het type Wolf waren de eerste torpedobootjagers der Koninklijke Marine. Op 15 augustus 1911 met Hr.Ms. Fret o/b van LTZ 1 A.J. van Breda Kleynenberg van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 26 oktober 1911. Hr.Ms. Wolf heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1922 uit de sterkte afgevoerd en bestemd voor bewakingsdienst.
FRET
Begroting 1909. Gebouwd naar de plannen van Yarrow & Co. te Glasgow. In oktober 1909 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 oktober 1910 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8455 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 29,675 mijl. Bemanning: 83. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Proeftocht 19 januari 1911. In dienst 11 april 1911. Op 15 augustus 1911 met Hr.Ms. Wolf o/b van LTZ 1 A.J. van Breda Kleynenberg van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Suez, Aden en Colombo. Ook werd Malta aangedaan. Aankomst te Sabang op 26 oktober 1911. Hr.Ms. Fret heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1922 uit de sterkte afgevoerd.
BULHOND
Begroting 1910. Op 16 maart 1911 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 20 december 1911 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8550 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30,31 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 6 juni 1912. In dienst 5 augustus 1912. Op 29 augustus 1912 met Hr.Ms. Jakhals o/b van LTZ 1 F.H. Baron van Dedem van Nieuwediep via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. 2 november daaraanvolgend te Sabang. In november 1913 wegens schade aan schroefas door Hr.Ms. Serdang naar Soerabaja gesleept. In september 1924 met Hr.Ms. Jakhals assistentie verleend bij het zoeken naar het vermiste s.s. Sari Borneo, welk schip later bleek te zijn gekapseisd. Hr.Ms. Bulhond heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan en werd op 1 juli 1925 uit dienst gesteld. In 1927 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
JAKHALS
Begroting 1910. Op 16 maart 1911 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 20 januari 1912 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8835 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 31,04 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem.aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 23 mei 1912. In dienst 23 juli 1912. Op 29 augustus 1912 met Hr.Ms. Bulhond o/b van LTZ 1 F.H. Baron van Dedem van Nieuwediep via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. In september 1924 met Hr.Ms. Bulhond assistentie verleend bij het zoeken naar het vermiste s.s. Sari Borneo, welk schip later bleek te zijn gekapseisd, Hr.Ms. Jakhals heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd op 1 januari 1928 uit dienst gesteld wegens het afkeuren van een ketel. In 1928 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
HERMELIJN
Begroting 1911. Op 15 februari 1912 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 22 februari 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 15 juli 1913. Op 30 augustus 1913 van Nieuwediep met Hr.Ms. Lynx o/b van LTZ 1 Jhr. J.C.F. von Mühlen naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Catania, Alexandrië, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. Hr.Ms. Hermelijn heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1925 uit de sterkte afgevoerd.
LYNX
Begroting 1911. Op 15 februari 1912 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 24 december 1912 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Snelheid: 30 mijl. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 24 juli 1913. Op 30 augustus 1913 van Nieuwediep met Hr.Ms. Hermelijn o/b van LTZ 1 Jhr. J.C.F. von Mühlen naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Catania, Alexandrië, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. Hr.Ms. Lynx heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd op 25 september 1928 uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd.
PANTER
Begroting 1911. Op 14 september 1912 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 9 september 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,41 (o.a.) x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels.Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem.aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 2 maart 1914. Op 12 maart 1914 met Hr.Ms. Vos o/b van LTZ 1 B. Schreuders van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Gibraltar, Catania, Alexandrië, Port Said, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang op 9 mei 1914. Hr.Ms. Panter heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan. Op 4 december 1928 uit dienst gesteld en vervolgens werd het schip verbouwd tot depêcheboot en in 1934 uit de sterkte afgevoerd.
VOS
Begroting 1911. Op 17 september 1912 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 28 juni 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,41 (o.a.) x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 23 februari 1914. Op 12 maart 1914 met Hr.Ms. Panter o/b van LTZ 1 B. Schreuders van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Gibraltar, Catania, Alexandrië, Port Said, Suez, Aden en Colombo. Aankomst Sabang 9 mei 1914. Hr.Ms. Vos heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan. In 1928 uit de sterkte afgevoerd en als doelschip gebruikt.
VAN GHENT
ex DE RUYTER
Op 28 augustus 1925 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 23 oktober 1926 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. 3 ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomturbines. Snelheid: 34 mijl. Bemanning 143. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen. In dienst gesteld op 31 mei 1928.
Op 25 juli 1928 met torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen, resp. van Rotterdam en Nieuwediep naar Kopenhagen en Sognefjord. 4 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 27 september 1928 met Hr.Ms. Evertsen van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en 26 november daaraanvolgend, te Tandjong Priok. 2 september 1930 met Hr.Ms. Java en Evertsen van Soerabaja vertrokken voor een bezoek aan Australië, van welke reis 2 december daaraanvolgend, te Soerabaja terug. Op 23 januari 1935 met Hr.Ms. Kortenaer van Sabang naar Nederland via Colombo, Aden, Athene en Gibraltar. Aankomst te Nieuwediep 1 maart 1935. Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer, Z 5, O 12, O 15 naar Göteborg en Oslo. Op 4 november 1935 met Hr.Ms. Kortenaer via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 17 december daaraanvolgend te Sabang. Het schip werd als De Ruyter in dienst gesteld, doch bij het in aanbouw geven van de kruiser DE RUYTER herdoopt in Hr.Ms. Van Ghent. Sedert 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Van Ghent escortediensten in de Indische wateren. 4 februari 1942 in actie bij Kangean. Op 15 februari 1942 tijdens de tocht naar de Gaspar Straten in de Stolzestraat tussen Banka en Billiton op het rif van Bamidjo bij de Lima Eilanden gelopen op 03°05’ Z en 107°21’ O en door de bemanning vernield, nadat een groot deel van de inventaris was gered.
EVERTSEN (I)
OP 5 augustus 1925 bij de NV Burgerhout te Rotterdam op stapel gezet en op 29 december 1926 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. 3 Yarrow ketels. Parsons turbines. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 12 april 1928. Op 25 juli 1928 met Hr.Ms. De Ruyter (de latere Van Ghent ), resp. van Nieuwediep en Rotterdam naar Kopenhagen en Sognefjord, van welke reis 4 augustus daaraanvolgend, te Nieuwediep terug. Op 27 september 1928 met torpedobootjager Hr.Ms. De Ruyter van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 26 november daaraanvolgend te Tandjong Priok. Op 2 september 1930 met Hr.Ms. Java en De Ruyter van Soerabaja vertrokken voor een bezoek aan Australië en 2 december daaraanvolgend, te Soerabaja terug. Op 13 januari 1934 o/b van KLTZ K.W.F.M. Doorman met Hr.Ms. Piet Hein van Sabang via Colombo, Aden, Alexandrië en Lissabon naar Nieuwediep en aldaar op 2 maart daaraanvolgend, binnen. Op 20 juni 1934 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, K XVII en K XVIII van Nieuwediep voor oefenreis naar de Oostzee en 1 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 29 augustus 1934 met Hr.Ms. Piet Hein van Nieuwediep via Palermo, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 7 januari 1935. te Sabang. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java, Sumatra en de torpedobootjagers Hr.Ms. Witte de With en Piet Hein naar Singapore. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Evertsen escortediensten in de Indische wateren. Op 28 februari 1942 tijdens een gevecht met Japanse kruisers en torpedobootjagers door artillerievuur ernstig beschadigd in Straat Soenda. Op 1 maart 1942 in zinkende toestand aan de grond gezet op het kustrif van het eiland Seboekoe Besar, bij een poging om met USS Houston en HMAS Perth via Straat Soenda naar de Indische Oceaan door te breken.
KORTENAER (I)
Op 24 augustus 1925 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 30 juni 1927 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1315 ton. 3 Yarrow ketels. Parsons turbines. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 3 september 1928. Op 5 november 1928 o/b van LTZ 1 J. Lagaay van Nieuwediep naar West-Indië, waarbij Curaçao, Bonaire, de Bovenwindse eilanden en Suriname werden bezocht, van welke reis op 8 maart 1929 te Nieuwediep werd teruggekeerd. Op 10 juni 1929 o/b van LTZ 1 H. Nieuwenhuis van Nieuwediep naar Curaçao en na St. Thomas te hebben bezocht op 29 juli daaraanvolgend, te Nieuwediep terug. Deze spoedreis werd gemaakt in verband met de overval op Curaçao door Urbina. Op 14 januari 1930 van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 27 februari daaraanvolgend te Sabang. Op 23 januari 1935 van Sabang via Colombo, Aden, Athene en Gibraltar naar Nederland en op 1 maart daaraanvolgend te Nieuwediep.
Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik. Van Ghent, Z 5, O 12, O 13 en O 15 naar Göteborg en Oslo. Op4 november 1935 met Hr.Ms. Van Ghent via Suez naar Nederlands Oost-Indië en 17 december daaraanvolgend te Sabang. Op 20 november 1935 nabij Suez in aanvaring geweest met het Egyptische vissersvaartuig Bank Misr Fishing Vessel No. 3. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Kortenaer escortediensten in de Indische wateren. 15 februari 1942 in actie Gaspar Straten. Op 27 februari 1942 getorpedeerd door de Japanse kruiser Haguro tijdens de Slag op de Java zee en gezonken op 06°25’ Z en 112°08’ O (circa 43 mijl ten ZW van Bawean).
PIET HEIN (I)
Op 26 augustus 1925 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 2 april 1927 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 25 januari 1928. Op 15 december 1928 o/b van LTZ 1 C.E.L. Helferich van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 24 januari· 1929 te Sabang. Op 13 januari 1934 met Hr.Ms. Evertsen van Sabang via Colombo, Alexandrië en Lissabon naar Nederland en 2 maart daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 29 november 1934 met Hr.Ms. Evertsen van Nieuwediep via Palermo, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 7 januari 1935 te Sabang. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java, Sumatra en torpedobootjagers Hr.Ms. Evertsen en Witte de With van Nederlands Oost-Indië naar Singapore. Op 13 oktober 1938 tijdens oefeningen in Straat Soenda beschadigd na aanvaring met Hr.Ms. Java. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Piet Hein escortediensten in de Indische wateren. Op 4 februari 1942 in actie bij Kangean. 15 februari 1942 in actie bij de Gaspar straten. Op 19 februari 1942 tijdens gevecht in Straat Badoeng door geschutvuur en torpedo’s van de Japanse torpedobootjagers Oshio, Michishio en Asashio gezonken op 08°40’ Z en 115°20’ O.
VAN GALEN (I)
Op 28 mei 1927 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 28 juni 1928 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 22 oktober 1929. Op 18 januari 1930 van Nieuwediep naar Curaçao, dat op 3 februari daaraanvolgend werd bereikt. Op 21 februari 1931 van Curaçao via Barbados, Trinidad, Pernambuco, Boma, Kaapstad. Mombassa en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 19 mei daaraanvolgend te Sabang. Op 21 februari 1932 van Soerabaja via Hongkong naar Shanghai. Verblijf te Shanghai van 1 maart tot 27 april 1932 en daarna terug naar Tarakan. Van 8 tot 13 maart 1934 met Hr.Ms. Java en Witte de With een reis rond Sumatra gemaakt, waarbij een bezoek aan Singapore werd gebracht. Van 11 tot 26 november 1935 met Hr.Ms. Sumatra en Witte de With van Soerabaja naar Saigon. Op 16 augustus 1937 van Batavia naar Shanghai. In verband met de politieke toestand aldaar. 23 augustus daaraanvolgend te Shanghai. Bij aankomst aldaar werd het schip aangevaren door een sleepboot, waardoor het lichte schade opliep, die echter de zeewaardigheid intact liet. Op 17 november 1937 van Shanghai terug naar Nederlands Oost-Indië. Op 7 april 1940 vertrok Hr.Ms. Van Galen van Tandjong Priok naar Nederland en kwam op 8 mei 1940 te Den Helder aan. Op 10 mei l940 te Rotterdam in de Merwehaven gezonken ten gevolge van beschadigingen door hevige Duitse luchtaanvallen op de Nieuwe Waterweg op weg naar Rotterdam voor beschieting van het Vliegveld Waalhaven. In december 1941 werd het wrak gelicht en te Hendrik-Ido-Ambacht gesloopt.
WITTE DE WITH
Op 28 mei 1927 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 11 september 1928 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143.
In dienst gesteld op 20 februari 1930. Op 31 maart 1930 van Nieuwediep naar Curaçao en op 18 april daaraanvolgend aldaar aangekomen. Op 1 juli 1930 van Curaçao naar Nieuwediep en 19 juli daaraanvolgend aldaar binnen. Hr.Ms. Witte de With voer op 30 juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, O 9 en O 10 “De Schelde” op tot het brengen van een bezoek aan Antwerpen. Op 12 januari 1931 van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Lissabon, Tunis, Napels, Port-Said, Suez, Aden en Colombo en op 14 maart daaraanvolgend te Tandjong Priok aangekomen. Van 8 tot 13 maart 1934 met Hr.Ms. Java en Van Galen een reis rond Sumatra gemaakt, waarbij een bezoek aan Singapore werd gebracht. Van 11 tot 26 november 1935 met Hr.Ms. Sumatra en Van Galen van Soerabaja naar Saigon. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java en Sumatra en torpedobootjagers Hr.Ms. Piet Hein en Evertsen naar Singapore. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Witte de With konvooidiensten in de Indische wateren. Op 27 februari 1942 tijdens de slag op de Javazee escorteerde Hr.Ms. Witte de With de beschadigde Britse kruiser HMS Exeter naar Soerabaja. Op 2 maart 1942 werd het schip op het Marine Etablissement te Soerabaja door marinepersoneel vernield, na op 1 maart 1942 door een Japanse luchtaanval te zijn beschadigd.
VAN NES
OP 15 augustus 1928 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 20 maart 1930 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 12 maart 1931. Op 20 oktober 1931 van Den Helder naar Curaçao vertrokken en op 12 november daaraanvolgend te Willemstad. OP 28 november 1932 van Curaçao naar Kingston en Port au Prince en op 16 december daaraanvolgend te Curaçao terug. Op 22 augustus 1933 van Willemstad via Paramaribo naar Nederland en 26 september daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 14 december 1933 met Hr.Ms. Banckert van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië via Tunis, Alexandrië, Port-Said, Suez, Perim en Colombo. 25 januari 1934 te Sabang. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Van Nes escortediensten in de Indische wateren. Op 17 februari 1942 als escorteschip van het s.s. Sloet van de Beele van de K.P.m. ten Zuiden van Banka door Japanse vliegtuigen tot zinken gebracht op 03°27’ Z en 106°38’ O.
BANCKERT (I)
Op 15 augustus 1928 bij de Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en in 1930 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 14 november 1930. Op 12 januari 1931 van Nieuwediep via Lissabon, Las Palmas en Port of Spain naar Curaçao en op 6 februari daaraanvolgend aldaar aangekomen. Op 19 november 1931 van Curaçao via Paramaribo naar Nederland. Van 3 tot 14 juli 1933 van Nieuwediep naar Invergordon. Op 14 december 1933 met Hr.Ms. Van Nes van Nieuwediep via Tunis, Alexandrië, Port-Said, Suez, Perum en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 25 januari 1934 te Sabang aangekomen. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Banckert escortediensten in de Indische wateren. Op 15 februari 1942 in actie bij Gaspar Straten. Op 2 maart 1942 op het Marine Etablissement te Soerabaja door marinepersoneel vernield, na op 24 en 28 februari 1942 in de Perakhaven door Japanse luchtaanvallen te zijn beschadigd. Het schip werd na de capitulatie van Japen te Soerabaja teruggevonden als Patrolboat 106, doch onherstelbaar en in september 1949 in Straat Madoera als doelschip bij schietoefeningen tot zinken gebracht.
GERARD CALLENBURGH
Op 12 oktober 1938 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 12 oktober 1939 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180.
Het schip was op 10 mei 1940 nog in aanbouw. Op 15 mei 1940 door marine- en werfpersoneel te Rotterdam in de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Op 14 juli 1940 gelicht en in opdracht van de bezetter voltooid. Op 11 oktober 1942 als ZH 1 bij de Duitse marine in dienst gesteld. Op 28 december 1943 gevecht met Britse kruisers in de Golf van Biskaje. Op 9 juni 1944 door geallieerde torpedobootjagers in het Kanaal op 20 mijl ten NW van Ile de Batz door geschutvuur en torpedotreffer tot zinken gebracht.
TJERK HIDDES (I)
Op 1 oktober 1938 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 12 oktober 1939 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180. Het schip was op 10 mei 1940 nog in aanbouw. Op 15 mei 1940 door marine- en werfpersoneel te Rotterdam in de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Op 12 juni 1942 gelicht doch onherstelbaar, en in Hendrik-Ido-Ambacht gesloopt.
PHILLIPS VAN ALMONDE
Op 2 maart 1939 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180. Op 17 mei 1940 werd het nog op de helling staande casco door marine- en werfpersoneel vernield, nadat pogingen om de romp van stapel te doen lopen, waren mislukt. Wrakstukken later gesloopt.
ISAAC SWEERS
Op 26 november 1938 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 16 maart 1940 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bemanning: 220. Bewapening: 6 kanons van 10,2 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 8 mitrailleurs van 20 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Op 10 mei 1940 was het schip nog in aanbouw. Op 11 mei 1940 door de zeesleepboot ZWARTE ZEE van Vlissingen naar Engeland gesleept en aldaar voltooid (John I. Thornycroft & CO). Op 29 mei 1941 in dienst gesteld. Hr.Ms. Isaac Sweers verrichtte aanvankelijk escortediensten in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee. Op 13 december 1941 nam het schip met Britse jagers deel aan gevecht bij Kaap Bon, waarbij twee Italiaanse kruisers tot zinken werden gebracht. In januari 1942 naar Nederlands Oost-Indië vertrokken, waarna korte tijd ingedeeld bij Britse Eastern Fleet. Van juni tot november 1942 in reparatie in Engeland en nam daarna deel aan Operatie Torch, tijdens welke Hr.Ms. Isaac Sweers op 13 november 1942 getorpedeerd werd door de U 431 voor de Noord Afrikaanse kust op 37°23’ N en 002°12’ O.
CAMPBELTOWN
ex BUCHANAN
In 1918 gebouwd bij de Bath Iron Works te Bath (Verenigde Staten). Ex Amerikaanse jager aan Engeland overgedragen. Afmetingen: 94,00 x 9,30 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 1090 ton. Machinevermogen: 24200 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10,2 cm, 1 kanon van 7,6 cm en 3 vierling torpedolanceerbuizen van 53 cm. Bemanning: 122. Het schip heeft van 17 januari tot 15 oktober 1941 onder Nederlandse vlag gevaren. De CAMPBELTOWN verrichtte escortediensten vanuit Liverpool in de Western Approaches. Op 28 maart 1942 werd het schip bij de aanval op St. Nazaire tot ontploffing gebracht om de dokdeuren aldaar te vernielen, waardoor het voorschip van een springlading was voorzien.
VAN GALEN (II)
ex NOBLE
Op 10 juli 1939 bij Wm. Denny & Bros te Dumbarton op stapel gezet en op 17 april 1941 te water gelaten. Afmetingen: 108,70 x 10,90 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 1700 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 6 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 10 torpedobuizen van 53 cm. In dienst gesteld door de Koninklijke Marine in Engeland op 11 februari 1942. De aankoop van Hr.Ms. Van Galen werd mogelijk gemaakt door de bijdragen van de Nederlanders uit Oost en West en uit alle overige onbezette gebieden, na de ondergang van de vorige torpedobootjager van deze naam tijdens de meidagen van 1940 te Rotterdam. Met behulp van de Nederlandse regering slaagde men erin deze torpedobootjager, op stapel gezet als HMS NOBLE aan te kopen. Het schip werd na de indienststelling naar Nederlands-Indië gezonden ter versterking en in maart 1942 ingedeeld bij de Britse Eastern Fleet. In mei 1942 nam de VAN GALEN deel aan de verovering van Madagascar. In juni 1942 ingedeeld bij de Amerikaanse Zevende vloot en escortediensten verricht in de ZW Pacific. In februari 1944 weer bij de Britse Eastern Fleet. Op 15 oktober 1944 deelgenomen aan de aanval op Andamanen en Nicobaren. In oktober 1944 naar Engeland en ingedeeld bij het Plymouth-command. Op 23 augustus 1945 vertrok Hr.Ms. Van Galen als eerste Nederlandse oorlogsschip na de bevrijding van Rotterdam naar Nederlands Oost-Indië met de eerste. In Engeland opgeleide oorlogsvrijwilligers. Het schip maakte deze spoedreis in 19 dagen; verricht te patrouillediensten in de Archipel en bezocht Trincomalee en Fremantle. Op 20 januari 1947 thuisgevaren en na groot onderhoud op 11 november 1947 weer naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. In juni 1948 maakte Hr.Ms. Van Galen met Hr.Ms. Tjerk Hiddes een kruistocht door de Grote Oost. In december 1949 werd weer thuisgevaren. Op 16 maart 1951 uit Den Helder naar de Koreaanse wateren vertrokken en op 18 april daaraanvolgend de taak van Hr.Ms. Evertsen overgenomen. Na elf maanden operationele dienst in de Koreaanse wateren verliet Hr.Ms. Van Galen op 21 januari 1952 de haven van Sasebo met bestemming Nederland. De reis werd gemaakt via Hongkong, Singapore, Colombo, Suez, Malta, Las Palmas, Porte Grande, Recife, Rio de Janeiro, Buenes-Aires, Paramaribo, Curaçao, Bermuda en Ponta Delgada. Aankomst te Den Helder op 20 juni 1952. Van 11 februari tot 2 april 1953 maakte het schip met oefensmaldeel 5 een reis van Den Helder via Las Palmas, Agadir, Gibraltar, Portland en terug naar Den Helder. Van 18 april tot 1 mei 1953 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Douarnenez, Penzance, Liverpool. In welke laatste plaats Hr.Ms. Van Galen werd afgelost door Hr.Ms. Kortenaer. In oktober 1956 werd Hr.Ms. Van Galen uit de sterkte afgevoerd. 8 februari 1957 voor sloop naar Hendrik-Ido-Ambacht verkocht. Opbrengst ƒ486.555,-. Naamsein aanvankelijk J 3, later D 803.
TJERK HIDDES (II)
ex NON PAREIL
Op 22 mei 1940 bij Wm. Denny & Bros te Dumbarton op stapel gezet en op 25 juni 1941 te water gelaten. Afmetingen: 108,67 x 10,89 x 4,12 m. Waterverplaatsing: 1760 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 6 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 10 torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 246. Hr.Ms. Tjerk Hiddes was de tweede Britse jager van de N-klasse, die gedurende de oorlog van de Britse Marine werd overgenomen. In dienst gesteld bij de Koninklijke Marine in Engeland op 27 mei 1942. In juli 1942 vertrok het schip naar Kaapstad voor escortediensten in de Zuid Atlantische Oceaan, waar het was ingedeeld bij de Britse Eastern Fleet. In augustus 1942 over naar de Amerikaanse Zevende vloot en verrichtte toen escortediensten in de ZW Pacific. In december 1942 een aantal guerrillastrijders van Timor geëvacueerd. In februari 1944 weer ingedeeld bij de British Eastern Fleet. In oktober 1944 naar Engeland en ingedeeld bij VIIIe Destroyer Flotilla. Na de bevrijding onderging het schip een langdurige reparatie. Op 2 juni 1947 vertrok Hr.Ms. Tjerk Hiddes van Nieuwediep naar Nederlands Oost/Indië. Het schip maakte medio 1948 een kruisreis door de Grote Oost met Hr.Ms. Van Galen. Medio 1949 maakte Hr.Ms. Tjerk Hiddes de thuisreis van Nederlands Oost-Indië via de Nederlandse Antillen. Op 1 oktober 1949 kwam het schip te Rotterdam aan. Op 1 maart 1951 werd de jager aan de Indonesische Marine overgedragen en herdoopt in Gadjah Mada. In 1961 is het schip gesloopt. Naamsein aanvankelijk J 5, later D 806.
BÁNCKERT (II).
ex QUILLIAM
Op 19 augustus 1940 bij Hawthorn, Leslie & Co,, te Hebburn on Tyne op stapel gezet en op 29 november 1941 te water gelaten. Afmetingen: 109,20/103,47x 10,90 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 1725 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 2 vierling torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 240. In dienst gesteld door de RN 22 oktober 1942. In dienst gesteld door de Koninklijke Marine 21 november 1945. Op 21 november 1945 werd HMS Quilliam voorlopig van de Britse Marine overgenomen en herdoopt in BANCKERT. De voorsteven was ernstig beschadigd en moest door een nieuwe worden vervangen. Hetgeen bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam geschiedt. Op 22 juni 1946 vertrok Hr.Ms. Banckert naar Nederlands Oost-Indië en verrichtte aldaar patrouillediensten. Op 10 en 12 mei 1947 incident voor Sibolga in de baai van Tapanoeli. Bij laatstgenoemde plaats werd Hr.Ms. Banckert licht beschadigd en waren er aan boord enkele lichtgewonden. Tijdens de eerste politionele actie bezetten landingsdivisies van Hr.Ms. Banckert en Evertsen Tegal op 26 juli 1947; daarna werden weer patrouillediensten verricht. De thuisvaart werd in verband met de tweede politionele actie uitgesteld. Op 18 augustus 1948 naar Nederland vertrokken en op 20 september daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 15 september 1949 weer in dienst gesteld en op 22 november daaraanvolgend naar Nederlands Oost-Indië vertrokken en op 24 december daaraanvolgend aldaar aangekomen. Na terugkeer naar Nederland werd Hr.Ms. Banckert in oktober 1956 uit de sterkte afgevoerd. 1 februari 1957 voor sloop naar Antwerpen verkocht. Opbrengst ƒ501.000,-. Naamsein aanvankelijk J 1, later D 801.
PIET HEIN (1945-1961)
ex SEPARIS
Op 14 augustus 1941 bij Scotts Shipbuilding & Engineering Co. te Greenock op stapel gezet en op 25 maart 1943 te water gelaten. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 1750 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm en 2 vierling torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 229. In dienst gesteld door de Royal Navy 23 december 1943. Onder de “white ensign” was het schip in de Noordelijke IJszee en het Engelse Kanaal herhaaldelijk met Duitse onderzeeboten en oppervlakteschepen in gevecht gewikkeld. In dienst gesteld bij de Koninklijke Marine door luitenant ter zee der 1e klasse N. W. Sluyter op 5 oktober 1945. Op 22 oktober 1945 van Amsterdam naar Nederlands Oost-Indië welke spoedreis werd gemaakt in slechts 15½ dag. De jager was een welkome aanwinst voor de handvol schepen waarmede vice-admiraal A.S. Pinke in het uitgestrekte zeegebied van de archipel de zeeroof, wapensmokkel en uitvoer van gestolen ondernemingsproducten bestreed. Begin 1946 werd het schip licht beschadigd, doch de Australische arbeiders weigerden het vaartuig in Australië te herstellen en Hr.Ms. Piet Hein moest hiervoor naar Soerabaja terugkeren. In januari 1947 werd bij acties van de landmacht artilleriesteun verleend op de kust van Atjeh. In juli 1947 nam het schip deel aan de eerste politionele actie en aan de bezetting van Tjilatjap. In augustus 1947 vertrok Hr.Ms. Piet Hein naar Nederland. In december 1948 was het schip ter beschikking van de Technische Opleiding KM te Amsterdam. Op 17 augustus 1950 van Rotterdam vertrokken voor een halfjaarlijkse reis naar de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea via het Panamakanaal onder bevel van KLTZ A.P. Smit. 18 januari 1952 o/b van KLTZ A.H.W. von Freytag Drabbe van Den Helder via Malta, Tripoli, Djibouti, Colombo, Singapore, Manilla en Hongkong naar de Koreaanse wateren ter aflossing van Hr.Ms. Van Galen in de United Nations Blockading and Escort Force in de Koreaanse wateren. 23 maart 1952 te Sasebo (Japan). Na vele succesvolle operaties op de Westkust van Korea, waarbij onder meer op de oostkust van Korea een trein werd vernietigd en verscheidene kustbatterijen tot zwijgen werden gebracht, werd op 15 januari 1953 van Hongkong naar Nederland vertrokken o/b van KLTZ A.H.W. von Freytag Drabbe via Singapore, Aden, Izmir, Athene, Split en Malta. Aankomst te Nieuwediep 4 maart 1953. Op 17 augustus 1954 van Den Helder via Cadiz, Gibraltar, Suez, Aden, Colombo en Singapore naar Nieuw-Guinea. Aankomst te Sorong 30 september 1954. 17 maart 1956 van Nieuw-Guinea (Sorong) via Singapore, Bombay, Karachi, Aden, Haifa, Malta en Tanger naar Nederland. Aankomst te Den Helder 8 mei 1956. In 1956/57 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord en verbouwd tot snel fregat en onder meer voorzien van een helikopterdek. Op 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen.
Op 12 september 1958 van Den Helder via Gibraltar, Palermo, Port Said, Aden, Colombo en Singapore naar Nieuw-Guinea. Aankomst te Biak 25 oktober 1958. Van 5-18 juni 1960 maakte Hr.Ms. Piet Hein een reis van Sorong via Port Moresby en Manus naar Biak. Op 10 april 1961 met onderzeebootjager Hr.Ms. Amsterdam van Nieuw-Guinea via Midway, Honolulu, San Diego, Balbao, Willemstad, Sint Maarten en Ponta Delgada naar Nederland, van welke reis op 10 juni 1961 te Nieuwediep werd aangekomen. Hr.Ms. Piet Hein werd op 16 oktober 1961 uit de sterkte afgevoerd en voor verkoop gereed gemaakt. In mei 1962 voor sloop naar Gent verkocht. Opbrengst ƒ237.500,-. Naamsein aanvankelijk J 4 en JT 4, later D 805 en als fregat F 804.
KORTENAER (1945-1962)
ex SCORPION
ex SENTINEL
Op 19 juni 1941 bij Cammell Laird & Co. te Birkenhead op stapel gezet en op 26 augustus 1942 te water gelaten als torpedobootjager Sentinel. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 3,90 m. Waterverplaatsing 1986 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm, 2 vierling torpedobuizen van 53 cm, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning: 230. Op 11 mei 1943In dienst gesteld door de Royal Navy als HMS Scorpion. Het schip behoorde tot het flottielje torpedobootjagers dat op 26 december 1943 deelnam aan de vernietigingsactie van de Duitse slagkruiser Scharnhorst bij de Noordkaap en boekte toen een torpedotreffer. Tijdens de invasie in Normandië nam het deel aan de beschieting van de vijandelijke kustbatterijen en deed het schip dienst als bescherming voor de slagschepen. Daarna nam het nog deel aan de succesvolle acties tegen de Duitse scheepvaart in de Noorse wateren. Overgenomen en iIn dienst gesteld door de Koninklijke Marine 1 oktober 1945 als torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer. Het schip vertrok op 28 oktober 1945 met spoed van Amsterdam naar Nederlands Oost-Indië en verrichtte daar patrouillediensten. Het nam in mei 1946 deel aan de afvoer van 21.000 Japanners van de Kleine Soenda eilanden. Begin 1947 was het schip aanwezig bij de Martin Behrman affaire en in mei 1947 keerde Hr.Ms. Kortenaer voor onderhoud terug naar Nederland. In april 1948 wederom naar Nederlands Oost-Indië, nam eerst deel aan patrouillediensten en vormde daarna de divisie torpedobootjagers met nog 2 andere jagers. Eind augustus 1950 vertrok het schip voor een reis naar Nieuw-Guinea en enkele Pacific havens om dan naar Nederland terug te keren. Van januari 1952 tot 1 april 1953 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. Van 1 tot 15 mei 1953 te Liverpool aan oefensmaldeel 5 toegevoegd ter aflossing van Hr.Ms. Van Galen. Van 18 januari tot 1 maart 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Las Palmas, Agadir,en Casablanca naar Gibraltar. Van 1 maart tot 15 april 1954 met oefensmaldeel 5 van Gibraltar via Agadir, Plymouth naar Den Helder. Van 17 mei tot 10 juni 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Londonderry en Liverpool en terug naar Den Helder. Van 18 juni tot 1 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kristiansand, Oslo en terug. Van 6 tot 22 september 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Brest voor NAVO-oefening Morning Mist. Van 25 oktober tot 3 december 1954 met oefensmaldeel 5 voor oefenreis naar de Schotse kust. Invergordon en Edinburgh, op welke reis veel stormweer werd ondervonden. 29 november van Leith naar zee voor Oefeningen en 3 december 1954 te Den Helder. Van 12 januari tot 2 april 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gagliari, Napels, Gibraltar en terug naar Den Helder. Van 25 april tot 14 mei 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kopenhagen, Kristiansand, Bergen en terug naar Den Helder. Van 20 juni tot 18 juli 1955 met oefensmaldeel 5 van Amsterdam naar Invergordon, Frederikshavn, Rosyth en terug naar Den Helder. Van 24 oktober tot 30 november 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefeningen op de Noordzee. Het Kanaal en de Zuidkust van Engeland. Op 1 februari 1956 van Den Helder via Gibraltar, Barcelona, Piraeus, Beyrouth, Massawa, Aden, Colombo, Singapore naar Sorong. Aankomst aldaar 26 maart 1956. Op 29 juli 1956 van Biak via Singapore, Colombo, Aden, Suez en Malta naar Den Helder, waar 4 september 1956 werd aangekomen. In 1957 op Rijkswerf te Willemsoord tot snel fregat verbouwd en op 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen. Op 12 januari 1960 van Den Helder via Malta, Aden, Colombo, Fremantle, Hobart en Sydney naar Hollandia. Aankomst aldaar 9 maart 1960. Op 12 januari 1962 was Hr.Ms. Kortenaer met Hr.Ms. Evertsen in gevecht met drie Indonesische torpedomotorboten in de territoriale wateren nabij Vlakke Hoek (Nederlands Nieuw-Guinea), waarbij een der MTB’ s, de Matjan Tutul 30 mijl varende in brand werd geschoten en tot zinken werd gebracht, waarna 52 overlevenden werden opgepikt. Deze behoorden tot de bemanning en een invasiegroep. Het precisieschot was afkomstig van Hr.Ms. Evertsen.
Op 23 november 1962 keerde Hr.Ms. Kortenaer te Den Helder terug; na een eervol bestaan onder twee vlaggen werd het schip op 13 december 1962 voor het laatst uit dienst gesteld. Op 23 juni 1963 voor sloop verkocht aan van Heygen Frères te Gent; opbrengst ƒ254.652,-. Naamsein aanvankelijk J 6 en JT 6, later D 804 en als fregat F 812.
EVERTSEN (1946-1962)
ex SCOURGE
Op 26 juni 1941 bij Cammell Laird & Co. te Birkenhead op stapel gezet en op 8 december 1942 te water gelaten. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 1986 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 11,9 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm, 2 vierling torpedobuizen van 53 cm, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning: 233. In dienst gesteld door de Royal Navy op 14 juli 1943. Het schip deed dienst bij de Atlantische konvooien en bij het Murmansk-konvooi van december 1943 tot januari 1944. Op D-day was HMS Scourge ingedeeld bij de bescherming van de invasievloot van Normandië en naam het schip deel aan acties tegen scheepvaart langs de Noorse kust in 1944 en 1945. Tenslotte was de jager aanwezig bij de bevrijding van Kopenhagen. Op 1 februari 1946 werd het schip in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine als Hr.Ms. Evertsen. Op 18 februari 1946 Hr.Ms. Evertsen vertrok voor de eerste maal van Amsterdam naar Nederlands-Indië en het schip maakte o.m. reizen naar Hollandia, Biak, enz. en verrichtte patrouillediensten bij Madoera en Bali. In 1947 werd een patrouilletocht gemaakt door de Grote Oost en in juli van dat jaar werd deelgenomen aan de eerste politionele actie bij de landing op Oost Java en voorts werden patrouillediensten verricht langs Java’s Zuidkust en bij Sumatra. In december 1947 vertrok Hr.Ms. Evertsen naar Nederland en ging in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. Op 7 januari 1949 vertrok Hr.Ms. Evertsen o/b van LTZ 1 D.J. van Doorninck van Rotterdam en kwam op 16 juli 1950 als een der eerste geallieerde oorlogsbodems in de Japanse haven Sasebo aan, na de reis van Soerabaja via Hongkong in negen dagen te hebben volbracht. In 1951 keerde het schip van de Koreaanse wateren naar Nederland terug. Van 15 juni 1951 tot 1 april 1952 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. 1 november 1952 werd Hr.Ms. Evertsen toegevoegd aan oefensmaldeel 5. Van 14 februari tot 2 april 1953 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Las Palmas, Agadir, Gibraltar, Portland en terug. Van 18 april tot 15 mei 1953 met oefensmaldeel 5 naar Douarenez, Penzance, Liverpool en terug. Van 18 januari tot 1 maart 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Las Palmas, Agadir, Casablanca naar Gibraltar. Van 1 maart tot 15 april 1954 met oefensmaldeel 5 van Gibraltar via Agadir en Plymouth naar Den Helder. Van 17 mei tot 10 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Londonderry, Liverpool en terug. Van 18 juni tot 1 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kristianstad, Oslo en terug. Van 6 tot 22 september 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Brest voor NAVO-oefening Morning Mist. Van 25 oktober tot 3 december 1954 met oefensmaldeel 5 voor oefenreis naar de Schotse kust en Bergen. Op deze reis werd veel stormweer ondervonden en hulp verleend aan de Deense motorschoener Sveardfisken. 3 december van Bergen te Den Helder terug. Van 10 januari tot 2 april 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gagliari, Napels, Gibraltar en terug naar Den Helder. Van 25 april tot 14 mei 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kopenhagen, Kristianstad, Bergen en terug naar Rotterdam. Van 20 juni tot 18 juli 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Invergordon, Frederikshavn, Rosyth en terug naar Den Helder. Van 24 oktober tot 30 november 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefenreis op de Noordzee en de Zuidkust van Engeland, waarbij Falmouth, Rotterdam en Vlissingen werden aangedaan. Van 12 januari tot 29 maart 1956 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gibraltar, Oran, Malaga, Palma di Majorca, Cadiz en terug naar Den Helder. Van 7 april tot 27 april 1956 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefenreis in het Engelse Kanaal en de Zuidkust van Engeland, waarbij Plymouth en Portland werden aangelopen. In 1956/57 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord en aldaar verbouwd tot snel fregat en werd ondermeer een helikopterdek aangebracht. Na 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen. Op 10 december 1957 van Den Helder via Ponta Delgada, San Juan, Balboa, San Diego, Pearl Harbour, Pango Pango naar Biak. Aankomst aldaar 27 januari 1958. Februari-april 1958 activiteiten met Hr.Ms. Drenthe en Groningen in de wateren rond Nederlands Nieuw-Guinea in verband met het geschil met Indonesië over dit gebiedsdeel. Op 20 februari 1960 van Biak via Manilla, Singapore, Colombo, Djibouti, Suez, Izmir, Kanaal van Korinthe en Catania naar Den Helder voor onderhoud. Aankomst aldaar op 7 april 1960.
In januari 1961 vertrok Hr.Ms. Evertsen weer van Den Helder via Panama en Guam naar Nederlands Nieuw-Guinea. Op 12 januari 1962 was Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. Kortenaer in gevecht met drie Indonesische torpedomotorboten in de territoriale wateren nabij Vlakke Hoek (Nederlands Nieuw-Guinea), waarbij een der MTB’s, de Matjan Tutul 30 mijl varende, in brand werd geschoten en tot zinken werd gebracht, waarna 52 overlevenden werden opgepikt. Deze behoorden tot de bemanning en een invasiegroep. Het precisieschot was afkomstig van Hr.Ms. Evertsen. Op 22 november 1962 keerde het schip te Den Helder terug. Op 13 december 1962 werd het schip voor de laatste maal uit dienst gesteld. Op 12 juli 1963 voor sloop verkocht aan Frank Rijsdijk te Hendrik-Ido-Ambacht; opbrengst ƒ245.555,-. Naamsein aanvankelijk J 2 en JT 2, later D 802 en als fregat F 803.
MARNIX (1950-1964)
ex GARLAND
Op. 22 augustus 1934 bij Fairfield Shipbuilding Co. te Glasgow op stapel gezet en op 24 oktober 1935 te water gelaten. Afmetingen: 98,45 ((o.a.))/ 95,10 (l.l.) x 10,10 x 2,60 m. Waterverplaatsing: 1455 ton. Machines: 2 Parsons turbines. Machinevermogen: 34.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening als MARNIX: 1 kanon van 10,5 cm, 6 mitrailleurs van 20 mm, 1 hedgehog, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning als MARNIX: 193. Het schip werd bij de Royal navy in dienst gesteld als HMS Garland. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog was het schip ingedeeld bij het 1e Destroyer Flotilla in de Middellandse zee. Het schip raakte beschadigd en na te Malta gerepareerd te zijn, keerde de torpedobootjager in september 1940 terug naar het Verenigd Koninkrijk en werd daar overgedragen aan de Poolse marine. Het schip behield echter de naam Garland. Nog in dezelfde maand werd deelgenomen aan een actie voor de kust van Bretagne. In oktober 1940 werd als onderdeel van het jagerscherm deelgenomen aan het bombardement van Cherbourg. In 1941 diende het schip bij de 14e Escort Group in de Western Approaches en in 1942 bij de 25e Escort Group, waarbij aan het Moermansk konvooi PQ 16 bescherming werd verleend. Bij een bombardement op dit konvooi werd het schip getroffen en ernstig beschadigd en vielen er 25 doden en 45 gewonden te betreuren. Na te Moermansk gerepareerd te zijn, werd het escortewerk op de Atlantische Oceaan voortgezet. In 1944 werd de Garland ingedeeld bij het 8e Destroyer Flotilla in de Middellandse zee en het was op 18 september 1944 dat een uitkijk aan boord op 8 mijl afstand een rookpluim zag van een onderzeebootsnuiver. Dit had een jacht op de onderzeeboot tot gevolg met twee Britse jagers, HMS Troubridge en Terpsichore, en de volgende dag werd benoorden Kreta de U 407 vernietigd, de laatste Duitse onderzeeboot, welke in de Middellandse zee verloren ging. In januari 1945 werd het schip te Devonport in groot onderhoud genomen en na het beëindigen van de vijandelijkheden keerde het schip onder de Britse vlag terug. In december 1947 werd HMS Garland door de Koninklijke Marine aangekocht en als Hr.Ms. Marnix in dienst gesteld. Op 5 januari 1948 kwam het schip te Amsterdam, waar het bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij werd verbouwd tot varend instructieschip van de onderzeebootbestrijding en opleidingsschip voor de technische opleidingen als drijvend visueel hulpmiddel. Op 16 januari 1950 wederom in dienst gesteld, maakte het schip eind maart 1950 met onderzeeboot Hr.Ms. O 24 een oefenreis naar de Britse Zuidkust en was einde mei een van de eenheden onder Nederlandse vlag, die deelnam aan de oefening Activity. In oktober 1952 werd Hr.Ms. Marnix als fregat geklasseerd. In 1955/56 ging het schip in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord, waarna het in conservatie werd genomen. De laatste jaren was het schip als accommodatieschip toegevoegd aan Hr.Ms. Zeearend. Op 31 januari 1964 werd Hr.Ms. Marnix uit de operatieve sterkte afgevoerd en op 10 april 1964 verkocht aan Jos de Smedt te Antwerpen voor ƒ303.300,-. De naamseinen waren: HX 4, JT 7 (sinds oktober 1950), D 807 (sinds oktober 1951) en F 801 (sinds oktober 1952).
Wolf
Begroting 1909. Gebouwd naar de plannen van Yarrow & Co. te Glasgow. In oktober 1909 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 17 september 1910 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8227 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30,08 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 26 januari 1911. In dienst 11 april 1911. De jagers van het type Wolf waren de eerste torpedobootjagers der Koninklijke Marine. Op 15 augustus 1911 met Hr.Ms. Fret o/b van LTZ 1 A.J. van Breda Kleynenberg van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 26 oktober 1911. Hr.Ms. Wolf heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1922 uit de sterkte afgevoerd en bestemd voor bewakingsdienst.
FRET
Begroting 1909. Gebouwd naar de plannen van Yarrow & Co. te Glasgow. In oktober 1909 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 oktober 1910 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8455 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 29,675 mijl. Bemanning: 83. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Proeftocht 19 januari 1911. In dienst 11 april 1911. Op 15 augustus 1911 met Hr.Ms. Wolf o/b van LTZ 1 A.J. van Breda Kleynenberg van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Suez, Aden en Colombo. Ook werd Malta aangedaan. Aankomst te Sabang op 26 oktober 1911. Hr.Ms. Fret heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1922 uit de sterkte afgevoerd.
BULHOND
Begroting 1910. Op 16 maart 1911 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 20 december 1911 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8550 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30,31 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 6 juni 1912. In dienst 5 augustus 1912. Op 29 augustus 1912 met Hr.Ms. Jakhals o/b van LTZ 1 F.H. Baron van Dedem van Nieuwediep via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. 2 november daaraanvolgend te Sabang. In november 1913 wegens schade aan schroefas door Hr.Ms. Serdang naar Soerabaja gesleept. In september 1924 met Hr.Ms. Jakhals assistentie verleend bij het zoeken naar het vermiste s.s. Sari Borneo, welk schip later bleek te zijn gekapseisd. Hr.Ms. Bulhond heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan en werd op 1 juli 1925 uit dienst gesteld. In 1927 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
JAKHALS
Begroting 1910. Op 16 maart 1911 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 20 januari 1912 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8835 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 31,04 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem.aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. Proeftocht 23 mei 1912. In dienst 23 juli 1912. Op 29 augustus 1912 met Hr.Ms. Bulhond o/b van LTZ 1 F.H. Baron van Dedem van Nieuwediep via Vigo, Malaga, Malta, Suez, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. In september 1924 met Hr.Ms. Bulhond assistentie verleend bij het zoeken naar het vermiste s.s. Sari Borneo, welk schip later bleek te zijn gekapseisd, Hr.Ms. Jakhals heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd op 1 januari 1928 uit dienst gesteld wegens het afkeuren van een ketel. In 1928 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
HERMELIJN
Begroting 1911. Op 15 februari 1912 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 22 februari 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 15 juli 1913. Op 30 augustus 1913 van Nieuwediep met Hr.Ms. Lynx o/b van LTZ 1 Jhr. J.C.F. von Mühlen naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Catania, Alexandrië, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. Hr.Ms. Hermelijn heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd in 1925 uit de sterkte afgevoerd.
LYNX
Begroting 1911. Op 15 februari 1912 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 24 december 1912 te water gelaten. Afmetingen: 70,40 x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Snelheid: 30 mijl. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 24 juli 1913. Op 30 augustus 1913 van Nieuwediep met Hr.Ms. Hermelijn o/b van LTZ 1 Jhr. J.C.F. von Mühlen naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Malaga, Catania, Alexandrië, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang 2 november daaraanvolgend. Hr.Ms. Lynx heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en werd op 25 september 1928 uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd.
PANTER
Begroting 1911. Op 14 september 1912 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 9 september 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,41 (o.a.) x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels.Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem.aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 2 maart 1914. Op 12 maart 1914 met Hr.Ms. Vos o/b van LTZ 1 B. Schreuders van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Gibraltar, Catania, Alexandrië, Port Said, Aden en Colombo. Aankomst te Sabang op 9 mei 1914. Hr.Ms. Panter heeft uitsluitend in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan. Op 4 december 1928 uit dienst gesteld en vervolgens werd het schip verbouwd tot depêcheboot en in 1934 uit de sterkte afgevoerd.
VOS
Begroting 1911. Op 17 september 1912 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 28 juni 1913 te water gelaten. Afmetingen: 70,41 (o.a.) x 6,60 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 510 ton. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 8500 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomzuigermachines. Snelheid: 30 mijl. Bewapening: 4 kanons van 7,5 cm sem. aut., 4 mitrailleurs en 2 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 83. In dienst gesteld op 23 februari 1914. Op 12 maart 1914 met Hr.Ms. Panter o/b van LTZ 1 B. Schreuders van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Vigo, Gibraltar, Catania, Alexandrië, Port Said, Suez, Aden en Colombo. Aankomst Sabang 9 mei 1914. Hr.Ms. Vos heeft uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan. In 1928 uit de sterkte afgevoerd en als doelschip gebruikt.
VAN GHENT
ex DE RUYTER
Op 28 augustus 1925 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 23 oktober 1926 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. 3 ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven aangedreven door stoomturbines. Snelheid: 34 mijl. Bemanning 143. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen. In dienst gesteld op 31 mei 1928.
Op 25 juli 1928 met torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen, resp. van Rotterdam en Nieuwediep naar Kopenhagen en Sognefjord. 4 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 27 september 1928 met Hr.Ms. Evertsen van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en 26 november daaraanvolgend, te Tandjong Priok. 2 september 1930 met Hr.Ms. Java en Evertsen van Soerabaja vertrokken voor een bezoek aan Australië, van welke reis 2 december daaraanvolgend, te Soerabaja terug. Op 23 januari 1935 met Hr.Ms. Kortenaer van Sabang naar Nederland via Colombo, Aden, Athene en Gibraltar. Aankomst te Nieuwediep 1 maart 1935. Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer, Z 5, O 12, O 15 naar Göteborg en Oslo. Op 4 november 1935 met Hr.Ms. Kortenaer via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 17 december daaraanvolgend te Sabang. Het schip werd als De Ruyter in dienst gesteld, doch bij het in aanbouw geven van de kruiser DE RUYTER herdoopt in Hr.Ms. Van Ghent. Sedert 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Van Ghent escortediensten in de Indische wateren. 4 februari 1942 in actie bij Kangean. Op 15 februari 1942 tijdens de tocht naar de Gaspar Straten in de Stolzestraat tussen Banka en Billiton op het rif van Bamidjo bij de Lima Eilanden gelopen op 03°05’ Z en 107°21’ O en door de bemanning vernield, nadat een groot deel van de inventaris was gered.
EVERTSEN (I)
OP 5 augustus 1925 bij de NV Burgerhout te Rotterdam op stapel gezet en op 29 december 1926 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. 3 Yarrow ketels. Parsons turbines. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 12 april 1928. Op 25 juli 1928 met Hr.Ms. De Ruyter (de latere Van Ghent ), resp. van Nieuwediep en Rotterdam naar Kopenhagen en Sognefjord, van welke reis 4 augustus daaraanvolgend, te Nieuwediep terug. Op 27 september 1928 met torpedobootjager Hr.Ms. De Ruyter van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 26 november daaraanvolgend te Tandjong Priok. Op 2 september 1930 met Hr.Ms. Java en De Ruyter van Soerabaja vertrokken voor een bezoek aan Australië en 2 december daaraanvolgend, te Soerabaja terug. Op 13 januari 1934 o/b van KLTZ K.W.F.M. Doorman met Hr.Ms. Piet Hein van Sabang via Colombo, Aden, Alexandrië en Lissabon naar Nieuwediep en aldaar op 2 maart daaraanvolgend, binnen. Op 20 juni 1934 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, K XVII en K XVIII van Nieuwediep voor oefenreis naar de Oostzee en 1 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 29 augustus 1934 met Hr.Ms. Piet Hein van Nieuwediep via Palermo, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 7 januari 1935. te Sabang. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java, Sumatra en de torpedobootjagers Hr.Ms. Witte de With en Piet Hein naar Singapore. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Evertsen escortediensten in de Indische wateren. Op 28 februari 1942 tijdens een gevecht met Japanse kruisers en torpedobootjagers door artillerievuur ernstig beschadigd in Straat Soenda. Op 1 maart 1942 in zinkende toestand aan de grond gezet op het kustrif van het eiland Seboekoe Besar, bij een poging om met USS Houston en HMAS Perth via Straat Soenda naar de Indische Oceaan door te breken.
KORTENAER (I)
Op 24 augustus 1925 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 30 juni 1927 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1315 ton. 3 Yarrow ketels. Parsons turbines. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 3 september 1928. Op 5 november 1928 o/b van LTZ 1 J. Lagaay van Nieuwediep naar West-Indië, waarbij Curaçao, Bonaire, de Bovenwindse eilanden en Suriname werden bezocht, van welke reis op 8 maart 1929 te Nieuwediep werd teruggekeerd. Op 10 juni 1929 o/b van LTZ 1 H. Nieuwenhuis van Nieuwediep naar Curaçao en na St. Thomas te hebben bezocht op 29 juli daaraanvolgend, te Nieuwediep terug. Deze spoedreis werd gemaakt in verband met de overval op Curaçao door Urbina. Op 14 januari 1930 van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 27 februari daaraanvolgend te Sabang. Op 23 januari 1935 van Sabang via Colombo, Aden, Athene en Gibraltar naar Nederland en op 1 maart daaraanvolgend te Nieuwediep.
Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik. Van Ghent, Z 5, O 12, O 13 en O 15 naar Göteborg en Oslo. Op4 november 1935 met Hr.Ms. Van Ghent via Suez naar Nederlands Oost-Indië en 17 december daaraanvolgend te Sabang. Op 20 november 1935 nabij Suez in aanvaring geweest met het Egyptische vissersvaartuig Bank Misr Fishing Vessel No. 3. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Kortenaer escortediensten in de Indische wateren. 15 februari 1942 in actie Gaspar Straten. Op 27 februari 1942 getorpedeerd door de Japanse kruiser Haguro tijdens de Slag op de Java zee en gezonken op 06°25’ Z en 112°08’ O (circa 43 mijl ten ZW van Bawean).
PIET HEIN (I)
Op 26 augustus 1925 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 2 april 1927 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm, 2 drieling torpedokanons van 53 cm en 2 lanceerinrichtingen voor mijnen (24 mijnen). Bemanning: 143. In dienst gesteld op 25 januari 1928. Op 15 december 1928 o/b van LTZ 1 C.E.L. Helferich van Nieuwediep via Suez naar Nederlands Oost-Indië en op 24 januari· 1929 te Sabang. Op 13 januari 1934 met Hr.Ms. Evertsen van Sabang via Colombo, Alexandrië en Lissabon naar Nederland en 2 maart daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 29 november 1934 met Hr.Ms. Evertsen van Nieuwediep via Palermo, Aden en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 7 januari 1935 te Sabang. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java, Sumatra en torpedobootjagers Hr.Ms. Evertsen en Witte de With van Nederlands Oost-Indië naar Singapore. Op 13 oktober 1938 tijdens oefeningen in Straat Soenda beschadigd na aanvaring met Hr.Ms. Java. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Piet Hein escortediensten in de Indische wateren. Op 4 februari 1942 in actie bij Kangean. 15 februari 1942 in actie bij de Gaspar straten. Op 19 februari 1942 tijdens gevecht in Straat Badoeng door geschutvuur en torpedo’s van de Japanse torpedobootjagers Oshio, Michishio en Asashio gezonken op 08°40’ Z en 115°20’ O.
VAN GALEN (I)
Op 28 mei 1927 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 28 juni 1928 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 22 oktober 1929. Op 18 januari 1930 van Nieuwediep naar Curaçao, dat op 3 februari daaraanvolgend werd bereikt. Op 21 februari 1931 van Curaçao via Barbados, Trinidad, Pernambuco, Boma, Kaapstad. Mombassa en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 19 mei daaraanvolgend te Sabang. Op 21 februari 1932 van Soerabaja via Hongkong naar Shanghai. Verblijf te Shanghai van 1 maart tot 27 april 1932 en daarna terug naar Tarakan. Van 8 tot 13 maart 1934 met Hr.Ms. Java en Witte de With een reis rond Sumatra gemaakt, waarbij een bezoek aan Singapore werd gebracht. Van 11 tot 26 november 1935 met Hr.Ms. Sumatra en Witte de With van Soerabaja naar Saigon. Op 16 augustus 1937 van Batavia naar Shanghai. In verband met de politieke toestand aldaar. 23 augustus daaraanvolgend te Shanghai. Bij aankomst aldaar werd het schip aangevaren door een sleepboot, waardoor het lichte schade opliep, die echter de zeewaardigheid intact liet. Op 17 november 1937 van Shanghai terug naar Nederlands Oost-Indië. Op 7 april 1940 vertrok Hr.Ms. Van Galen van Tandjong Priok naar Nederland en kwam op 8 mei 1940 te Den Helder aan. Op 10 mei l940 te Rotterdam in de Merwehaven gezonken ten gevolge van beschadigingen door hevige Duitse luchtaanvallen op de Nieuwe Waterweg op weg naar Rotterdam voor beschieting van het Vliegveld Waalhaven. In december 1941 werd het wrak gelicht en te Hendrik-Ido-Ambacht gesloopt.
WITTE DE WITH
Op 28 mei 1927 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 11 september 1928 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143.
In dienst gesteld op 20 februari 1930. Op 31 maart 1930 van Nieuwediep naar Curaçao en op 18 april daaraanvolgend aldaar aangekomen. Op 1 juli 1930 van Curaçao naar Nieuwediep en 19 juli daaraanvolgend aldaar binnen. Hr.Ms. Witte de With voer op 30 juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, O 9 en O 10 “De Schelde” op tot het brengen van een bezoek aan Antwerpen. Op 12 januari 1931 van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië vertrokken via Lissabon, Tunis, Napels, Port-Said, Suez, Aden en Colombo en op 14 maart daaraanvolgend te Tandjong Priok aangekomen. Van 8 tot 13 maart 1934 met Hr.Ms. Java en Van Galen een reis rond Sumatra gemaakt, waarbij een bezoek aan Singapore werd gebracht. Van 11 tot 26 november 1935 met Hr.Ms. Sumatra en Van Galen van Soerabaja naar Saigon. Van 13 tot 17 november 1936 met kruisers Hr.Ms. Java en Sumatra en torpedobootjagers Hr.Ms. Piet Hein en Evertsen naar Singapore. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Witte de With konvooidiensten in de Indische wateren. Op 27 februari 1942 tijdens de slag op de Javazee escorteerde Hr.Ms. Witte de With de beschadigde Britse kruiser HMS Exeter naar Soerabaja. Op 2 maart 1942 werd het schip op het Marine Etablissement te Soerabaja door marinepersoneel vernield, na op 1 maart 1942 door een Japanse luchtaanval te zijn beschadigd.
VAN NES
OP 15 augustus 1928 bij Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en op 20 maart 1930 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 12 maart 1931. Op 20 oktober 1931 van Den Helder naar Curaçao vertrokken en op 12 november daaraanvolgend te Willemstad. OP 28 november 1932 van Curaçao naar Kingston en Port au Prince en op 16 december daaraanvolgend te Curaçao terug. Op 22 augustus 1933 van Willemstad via Paramaribo naar Nederland en 26 september daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 14 december 1933 met Hr.Ms. Banckert van Nieuwediep naar Nederlands Oost-Indië via Tunis, Alexandrië, Port-Said, Suez, Perim en Colombo. 25 januari 1934 te Sabang. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Van Nes escortediensten in de Indische wateren. Op 17 februari 1942 als escorteschip van het s.s. Sloet van de Beele van de K.P.m. ten Zuiden van Banka door Japanse vliegtuigen tot zinken gebracht op 03°27’ Z en 106°38’ O.
BANCKERT (I)
Op 15 augustus 1928 bij de Burgerhout’s Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam op stapel gezet en in 1930 te water gelaten. Afmetingen: 98,10 x 9,50 x 3,00 m. Waterverplaatsing: 1316 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 31000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 34 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 drieling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 143. In dienst gesteld op 14 november 1930. Op 12 januari 1931 van Nieuwediep via Lissabon, Las Palmas en Port of Spain naar Curaçao en op 6 februari daaraanvolgend aldaar aangekomen. Op 19 november 1931 van Curaçao via Paramaribo naar Nederland. Van 3 tot 14 juli 1933 van Nieuwediep naar Invergordon. Op 14 december 1933 met Hr.Ms. Van Nes van Nieuwediep via Tunis, Alexandrië, Port-Said, Suez, Perum en Colombo naar Nederlands Oost-Indië en op 25 januari 1934 te Sabang aangekomen. Sinds 10 mei 1940 verrichtte Hr.Ms. Banckert escortediensten in de Indische wateren. Op 15 februari 1942 in actie bij Gaspar Straten. Op 2 maart 1942 op het Marine Etablissement te Soerabaja door marinepersoneel vernield, na op 24 en 28 februari 1942 in de Perakhaven door Japanse luchtaanvallen te zijn beschadigd. Het schip werd na de capitulatie van Japen te Soerabaja teruggevonden als Patrolboat 106, doch onherstelbaar en in september 1949 in Straat Madoera als doelschip bij schietoefeningen tot zinken gebracht.
GERARD CALLENBURGH
Op 12 oktober 1938 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 12 oktober 1939 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180.
Het schip was op 10 mei 1940 nog in aanbouw. Op 15 mei 1940 door marine- en werfpersoneel te Rotterdam in de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Op 14 juli 1940 gelicht en in opdracht van de bezetter voltooid. Op 11 oktober 1942 als ZH 1 bij de Duitse marine in dienst gesteld. Op 28 december 1943 gevecht met Britse kruisers in de Golf van Biskaje. Op 9 juni 1944 door geallieerde torpedobootjagers in het Kanaal op 20 mijl ten NW van Ile de Batz door geschutvuur en torpedotreffer tot zinken gebracht.
TJERK HIDDES (I)
Op 1 oktober 1938 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 12 oktober 1939 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180. Het schip was op 10 mei 1940 nog in aanbouw. Op 15 mei 1940 door marine- en werfpersoneel te Rotterdam in de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Op 12 juni 1942 gelicht doch onherstelbaar, en in Hendrik-Ido-Ambacht gesloopt.
PHILLIPS VAN ALMONDE
Op 2 maart 1939 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 3 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening: 5 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Bemanning: 180. Op 17 mei 1940 werd het nog op de helling staande casco door marine- en werfpersoneel vernield, nadat pogingen om de romp van stapel te doen lopen, waren mislukt. Wrakstukken later gesloopt.
ISAAC SWEERS
Op 26 november 1938 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 16 maart 1940 te water gelaten. Afmetingen: 106,30 x 10,30 x 3,20 m. Waterverplaatsing: 1628 ton. Parsons turbines. 4 Yarrow ketels. Machinevermogen: 45000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bemanning: 220. Bewapening: 6 kanons van 10,2 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 8 mitrailleurs van 20 mm en 2 vierling torpedokanons van 53 cm. Op 10 mei 1940 was het schip nog in aanbouw. Op 11 mei 1940 door de zeesleepboot ZWARTE ZEE van Vlissingen naar Engeland gesleept en aldaar voltooid (John I. Thornycroft & CO). Op 29 mei 1941 in dienst gesteld. Hr.Ms. Isaac Sweers verrichtte aanvankelijk escortediensten in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee. Op 13 december 1941 nam het schip met Britse jagers deel aan gevecht bij Kaap Bon, waarbij twee Italiaanse kruisers tot zinken werden gebracht. In januari 1942 naar Nederlands Oost-Indië vertrokken, waarna korte tijd ingedeeld bij Britse Eastern Fleet. Van juni tot november 1942 in reparatie in Engeland en nam daarna deel aan Operatie Torch, tijdens welke Hr.Ms. Isaac Sweers op 13 november 1942 getorpedeerd werd door de U 431 voor de Noord Afrikaanse kust op 37°23’ N en 002°12’ O.
CAMPBELTOWN
ex BUCHANAN
In 1918 gebouwd bij de Bath Iron Works te Bath (Verenigde Staten). Ex Amerikaanse jager aan Engeland overgedragen. Afmetingen: 94,00 x 9,30 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 1090 ton. Machinevermogen: 24200 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10,2 cm, 1 kanon van 7,6 cm en 3 vierling torpedolanceerbuizen van 53 cm. Bemanning: 122. Het schip heeft van 17 januari tot 15 oktober 1941 onder Nederlandse vlag gevaren. De CAMPBELTOWN verrichtte escortediensten vanuit Liverpool in de Western Approaches. Op 28 maart 1942 werd het schip bij de aanval op St. Nazaire tot ontploffing gebracht om de dokdeuren aldaar te vernielen, waardoor het voorschip van een springlading was voorzien.
VAN GALEN (II)
ex NOBLE
Op 10 juli 1939 bij Wm. Denny & Bros te Dumbarton op stapel gezet en op 17 april 1941 te water gelaten. Afmetingen: 108,70 x 10,90 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 1700 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 6 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 10 torpedobuizen van 53 cm. In dienst gesteld door de Koninklijke Marine in Engeland op 11 februari 1942. De aankoop van Hr.Ms. Van Galen werd mogelijk gemaakt door de bijdragen van de Nederlanders uit Oost en West en uit alle overige onbezette gebieden, na de ondergang van de vorige torpedobootjager van deze naam tijdens de meidagen van 1940 te Rotterdam. Met behulp van de Nederlandse regering slaagde men erin deze torpedobootjager, op stapel gezet als HMS NOBLE aan te kopen. Het schip werd na de indienststelling naar Nederlands-Indië gezonden ter versterking en in maart 1942 ingedeeld bij de Britse Eastern Fleet. In mei 1942 nam de VAN GALEN deel aan de verovering van Madagascar. In juni 1942 ingedeeld bij de Amerikaanse Zevende vloot en escortediensten verricht in de ZW Pacific. In februari 1944 weer bij de Britse Eastern Fleet. Op 15 oktober 1944 deelgenomen aan de aanval op Andamanen en Nicobaren. In oktober 1944 naar Engeland en ingedeeld bij het Plymouth-command. Op 23 augustus 1945 vertrok Hr.Ms. Van Galen als eerste Nederlandse oorlogsschip na de bevrijding van Rotterdam naar Nederlands Oost-Indië met de eerste. In Engeland opgeleide oorlogsvrijwilligers. Het schip maakte deze spoedreis in 19 dagen; verricht te patrouillediensten in de Archipel en bezocht Trincomalee en Fremantle. Op 20 januari 1947 thuisgevaren en na groot onderhoud op 11 november 1947 weer naar Nederlands Oost-Indië vertrokken. In juni 1948 maakte Hr.Ms. Van Galen met Hr.Ms. Tjerk Hiddes een kruistocht door de Grote Oost. In december 1949 werd weer thuisgevaren. Op 16 maart 1951 uit Den Helder naar de Koreaanse wateren vertrokken en op 18 april daaraanvolgend de taak van Hr.Ms. Evertsen overgenomen. Na elf maanden operationele dienst in de Koreaanse wateren verliet Hr.Ms. Van Galen op 21 januari 1952 de haven van Sasebo met bestemming Nederland. De reis werd gemaakt via Hongkong, Singapore, Colombo, Suez, Malta, Las Palmas, Porte Grande, Recife, Rio de Janeiro, Buenes-Aires, Paramaribo, Curaçao, Bermuda en Ponta Delgada. Aankomst te Den Helder op 20 juni 1952. Van 11 februari tot 2 april 1953 maakte het schip met oefensmaldeel 5 een reis van Den Helder via Las Palmas, Agadir, Gibraltar, Portland en terug naar Den Helder. Van 18 april tot 1 mei 1953 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Douarnenez, Penzance, Liverpool. In welke laatste plaats Hr.Ms. Van Galen werd afgelost door Hr.Ms. Kortenaer. In oktober 1956 werd Hr.Ms. Van Galen uit de sterkte afgevoerd. 8 februari 1957 voor sloop naar Hendrik-Ido-Ambacht verkocht. Opbrengst ƒ486.555,-. Naamsein aanvankelijk J 3, later D 803.
TJERK HIDDES (II)
ex NON PAREIL
Op 22 mei 1940 bij Wm. Denny & Bros te Dumbarton op stapel gezet en op 25 juni 1941 te water gelaten. Afmetingen: 108,67 x 10,89 x 4,12 m. Waterverplaatsing: 1760 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 6 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 10 torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 246. Hr.Ms. Tjerk Hiddes was de tweede Britse jager van de N-klasse, die gedurende de oorlog van de Britse Marine werd overgenomen. In dienst gesteld bij de Koninklijke Marine in Engeland op 27 mei 1942. In juli 1942 vertrok het schip naar Kaapstad voor escortediensten in de Zuid Atlantische Oceaan, waar het was ingedeeld bij de Britse Eastern Fleet. In augustus 1942 over naar de Amerikaanse Zevende vloot en verrichtte toen escortediensten in de ZW Pacific. In december 1942 een aantal guerrillastrijders van Timor geëvacueerd. In februari 1944 weer ingedeeld bij de British Eastern Fleet. In oktober 1944 naar Engeland en ingedeeld bij VIIIe Destroyer Flotilla. Na de bevrijding onderging het schip een langdurige reparatie. Op 2 juni 1947 vertrok Hr.Ms. Tjerk Hiddes van Nieuwediep naar Nederlands Oost/Indië. Het schip maakte medio 1948 een kruisreis door de Grote Oost met Hr.Ms. Van Galen. Medio 1949 maakte Hr.Ms. Tjerk Hiddes de thuisreis van Nederlands Oost-Indië via de Nederlandse Antillen. Op 1 oktober 1949 kwam het schip te Rotterdam aan. Op 1 maart 1951 werd de jager aan de Indonesische Marine overgedragen en herdoopt in Gadjah Mada. In 1961 is het schip gesloopt. Naamsein aanvankelijk J 5, later D 806.
BÁNCKERT (II).
ex QUILLIAM
Op 19 augustus 1940 bij Hawthorn, Leslie & Co,, te Hebburn on Tyne op stapel gezet en op 29 november 1941 te water gelaten. Afmetingen: 109,20/103,47x 10,90 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 1725 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 4 mitrailleurs van 40 mm, 6 mitrailleurs van 20 mm en 2 vierling torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 240. In dienst gesteld door de RN 22 oktober 1942. In dienst gesteld door de Koninklijke Marine 21 november 1945. Op 21 november 1945 werd HMS Quilliam voorlopig van de Britse Marine overgenomen en herdoopt in BANCKERT. De voorsteven was ernstig beschadigd en moest door een nieuwe worden vervangen. Hetgeen bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam geschiedt. Op 22 juni 1946 vertrok Hr.Ms. Banckert naar Nederlands Oost-Indië en verrichtte aldaar patrouillediensten. Op 10 en 12 mei 1947 incident voor Sibolga in de baai van Tapanoeli. Bij laatstgenoemde plaats werd Hr.Ms. Banckert licht beschadigd en waren er aan boord enkele lichtgewonden. Tijdens de eerste politionele actie bezetten landingsdivisies van Hr.Ms. Banckert en Evertsen Tegal op 26 juli 1947; daarna werden weer patrouillediensten verricht. De thuisvaart werd in verband met de tweede politionele actie uitgesteld. Op 18 augustus 1948 naar Nederland vertrokken en op 20 september daaraanvolgend te Nieuwediep. Op 15 september 1949 weer in dienst gesteld en op 22 november daaraanvolgend naar Nederlands Oost-Indië vertrokken en op 24 december daaraanvolgend aldaar aangekomen. Na terugkeer naar Nederland werd Hr.Ms. Banckert in oktober 1956 uit de sterkte afgevoerd. 1 februari 1957 voor sloop naar Antwerpen verkocht. Opbrengst ƒ501.000,-. Naamsein aanvankelijk J 1, later D 801.
PIET HEIN (1945-1961)
ex SEPARIS
Op 14 augustus 1941 bij Scotts Shipbuilding & Engineering Co. te Greenock op stapel gezet en op 25 maart 1943 te water gelaten. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 1750 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm en 2 vierling torpedobuizen van 53 cm. Bemanning: 229. In dienst gesteld door de Royal Navy 23 december 1943. Onder de “white ensign” was het schip in de Noordelijke IJszee en het Engelse Kanaal herhaaldelijk met Duitse onderzeeboten en oppervlakteschepen in gevecht gewikkeld. In dienst gesteld bij de Koninklijke Marine door luitenant ter zee der 1e klasse N. W. Sluyter op 5 oktober 1945. Op 22 oktober 1945 van Amsterdam naar Nederlands Oost-Indië welke spoedreis werd gemaakt in slechts 15½ dag. De jager was een welkome aanwinst voor de handvol schepen waarmede vice-admiraal A.S. Pinke in het uitgestrekte zeegebied van de archipel de zeeroof, wapensmokkel en uitvoer van gestolen ondernemingsproducten bestreed. Begin 1946 werd het schip licht beschadigd, doch de Australische arbeiders weigerden het vaartuig in Australië te herstellen en Hr.Ms. Piet Hein moest hiervoor naar Soerabaja terugkeren. In januari 1947 werd bij acties van de landmacht artilleriesteun verleend op de kust van Atjeh. In juli 1947 nam het schip deel aan de eerste politionele actie en aan de bezetting van Tjilatjap. In augustus 1947 vertrok Hr.Ms. Piet Hein naar Nederland. In december 1948 was het schip ter beschikking van de Technische Opleiding KM te Amsterdam. Op 17 augustus 1950 van Rotterdam vertrokken voor een halfjaarlijkse reis naar de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea via het Panamakanaal onder bevel van KLTZ A.P. Smit. 18 januari 1952 o/b van KLTZ A.H.W. von Freytag Drabbe van Den Helder via Malta, Tripoli, Djibouti, Colombo, Singapore, Manilla en Hongkong naar de Koreaanse wateren ter aflossing van Hr.Ms. Van Galen in de United Nations Blockading and Escort Force in de Koreaanse wateren. 23 maart 1952 te Sasebo (Japan). Na vele succesvolle operaties op de Westkust van Korea, waarbij onder meer op de oostkust van Korea een trein werd vernietigd en verscheidene kustbatterijen tot zwijgen werden gebracht, werd op 15 januari 1953 van Hongkong naar Nederland vertrokken o/b van KLTZ A.H.W. von Freytag Drabbe via Singapore, Aden, Izmir, Athene, Split en Malta. Aankomst te Nieuwediep 4 maart 1953. Op 17 augustus 1954 van Den Helder via Cadiz, Gibraltar, Suez, Aden, Colombo en Singapore naar Nieuw-Guinea. Aankomst te Sorong 30 september 1954. 17 maart 1956 van Nieuw-Guinea (Sorong) via Singapore, Bombay, Karachi, Aden, Haifa, Malta en Tanger naar Nederland. Aankomst te Den Helder 8 mei 1956. In 1956/57 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord en verbouwd tot snel fregat en onder meer voorzien van een helikopterdek. Op 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen.
Op 12 september 1958 van Den Helder via Gibraltar, Palermo, Port Said, Aden, Colombo en Singapore naar Nieuw-Guinea. Aankomst te Biak 25 oktober 1958. Van 5-18 juni 1960 maakte Hr.Ms. Piet Hein een reis van Sorong via Port Moresby en Manus naar Biak. Op 10 april 1961 met onderzeebootjager Hr.Ms. Amsterdam van Nieuw-Guinea via Midway, Honolulu, San Diego, Balbao, Willemstad, Sint Maarten en Ponta Delgada naar Nederland, van welke reis op 10 juni 1961 te Nieuwediep werd aangekomen. Hr.Ms. Piet Hein werd op 16 oktober 1961 uit de sterkte afgevoerd en voor verkoop gereed gemaakt. In mei 1962 voor sloop naar Gent verkocht. Opbrengst ƒ237.500,-. Naamsein aanvankelijk J 4 en JT 4, later D 805 en als fregat F 804.
KORTENAER (1945-1962)
ex SCORPION
ex SENTINEL
Op 19 juni 1941 bij Cammell Laird & Co. te Birkenhead op stapel gezet en op 26 augustus 1942 te water gelaten als torpedobootjager Sentinel. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 3,90 m. Waterverplaatsing 1986 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 12 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm, 2 vierling torpedobuizen van 53 cm, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning: 230. Op 11 mei 1943In dienst gesteld door de Royal Navy als HMS Scorpion. Het schip behoorde tot het flottielje torpedobootjagers dat op 26 december 1943 deelnam aan de vernietigingsactie van de Duitse slagkruiser Scharnhorst bij de Noordkaap en boekte toen een torpedotreffer. Tijdens de invasie in Normandië nam het deel aan de beschieting van de vijandelijke kustbatterijen en deed het schip dienst als bescherming voor de slagschepen. Daarna nam het nog deel aan de succesvolle acties tegen de Duitse scheepvaart in de Noorse wateren. Overgenomen en iIn dienst gesteld door de Koninklijke Marine 1 oktober 1945 als torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer. Het schip vertrok op 28 oktober 1945 met spoed van Amsterdam naar Nederlands Oost-Indië en verrichtte daar patrouillediensten. Het nam in mei 1946 deel aan de afvoer van 21.000 Japanners van de Kleine Soenda eilanden. Begin 1947 was het schip aanwezig bij de Martin Behrman affaire en in mei 1947 keerde Hr.Ms. Kortenaer voor onderhoud terug naar Nederland. In april 1948 wederom naar Nederlands Oost-Indië, nam eerst deel aan patrouillediensten en vormde daarna de divisie torpedobootjagers met nog 2 andere jagers. Eind augustus 1950 vertrok het schip voor een reis naar Nieuw-Guinea en enkele Pacific havens om dan naar Nederland terug te keren. Van januari 1952 tot 1 april 1953 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. Van 1 tot 15 mei 1953 te Liverpool aan oefensmaldeel 5 toegevoegd ter aflossing van Hr.Ms. Van Galen. Van 18 januari tot 1 maart 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Las Palmas, Agadir,en Casablanca naar Gibraltar. Van 1 maart tot 15 april 1954 met oefensmaldeel 5 van Gibraltar via Agadir, Plymouth naar Den Helder. Van 17 mei tot 10 juni 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Londonderry en Liverpool en terug naar Den Helder. Van 18 juni tot 1 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kristiansand, Oslo en terug. Van 6 tot 22 september 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Brest voor NAVO-oefening Morning Mist. Van 25 oktober tot 3 december 1954 met oefensmaldeel 5 voor oefenreis naar de Schotse kust. Invergordon en Edinburgh, op welke reis veel stormweer werd ondervonden. 29 november van Leith naar zee voor Oefeningen en 3 december 1954 te Den Helder. Van 12 januari tot 2 april 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gagliari, Napels, Gibraltar en terug naar Den Helder. Van 25 april tot 14 mei 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kopenhagen, Kristiansand, Bergen en terug naar Den Helder. Van 20 juni tot 18 juli 1955 met oefensmaldeel 5 van Amsterdam naar Invergordon, Frederikshavn, Rosyth en terug naar Den Helder. Van 24 oktober tot 30 november 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefeningen op de Noordzee. Het Kanaal en de Zuidkust van Engeland. Op 1 februari 1956 van Den Helder via Gibraltar, Barcelona, Piraeus, Beyrouth, Massawa, Aden, Colombo, Singapore naar Sorong. Aankomst aldaar 26 maart 1956. Op 29 juli 1956 van Biak via Singapore, Colombo, Aden, Suez en Malta naar Den Helder, waar 4 september 1956 werd aangekomen. In 1957 op Rijkswerf te Willemsoord tot snel fregat verbouwd en op 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen. Op 12 januari 1960 van Den Helder via Malta, Aden, Colombo, Fremantle, Hobart en Sydney naar Hollandia. Aankomst aldaar 9 maart 1960. Op 12 januari 1962 was Hr.Ms. Kortenaer met Hr.Ms. Evertsen in gevecht met drie Indonesische torpedomotorboten in de territoriale wateren nabij Vlakke Hoek (Nederlands Nieuw-Guinea), waarbij een der MTB’ s, de Matjan Tutul 30 mijl varende in brand werd geschoten en tot zinken werd gebracht, waarna 52 overlevenden werden opgepikt. Deze behoorden tot de bemanning en een invasiegroep. Het precisieschot was afkomstig van Hr.Ms. Evertsen.
Op 23 november 1962 keerde Hr.Ms. Kortenaer te Den Helder terug; na een eervol bestaan onder twee vlaggen werd het schip op 13 december 1962 voor het laatst uit dienst gesteld. Op 23 juni 1963 voor sloop verkocht aan van Heygen Frères te Gent; opbrengst ƒ254.652,-. Naamsein aanvankelijk J 6 en JT 6, later D 804 en als fregat F 812.
EVERTSEN (1946-1962)
ex SCOURGE
Op 26 juni 1941 bij Cammell Laird & Co. te Birkenhead op stapel gezet en op 8 december 1942 te water gelaten. Afmetingen: 110,60 x 10,90 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 1986 ton. Machinevermogen: 40.000 APK. Snelheid: 32 mijl. Bewapening: 4 kanons van 11,9 cm, 6 mitrailleurs van 40 mm, 2 vierling torpedobuizen van 53 cm, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning: 233. In dienst gesteld door de Royal Navy op 14 juli 1943. Het schip deed dienst bij de Atlantische konvooien en bij het Murmansk-konvooi van december 1943 tot januari 1944. Op D-day was HMS Scourge ingedeeld bij de bescherming van de invasievloot van Normandië en naam het schip deel aan acties tegen scheepvaart langs de Noorse kust in 1944 en 1945. Tenslotte was de jager aanwezig bij de bevrijding van Kopenhagen. Op 1 februari 1946 werd het schip in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine als Hr.Ms. Evertsen. Op 18 februari 1946 Hr.Ms. Evertsen vertrok voor de eerste maal van Amsterdam naar Nederlands-Indië en het schip maakte o.m. reizen naar Hollandia, Biak, enz. en verrichtte patrouillediensten bij Madoera en Bali. In 1947 werd een patrouilletocht gemaakt door de Grote Oost en in juli van dat jaar werd deelgenomen aan de eerste politionele actie bij de landing op Oost Java en voorts werden patrouillediensten verricht langs Java’s Zuidkust en bij Sumatra. In december 1947 vertrok Hr.Ms. Evertsen naar Nederland en ging in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. Op 7 januari 1949 vertrok Hr.Ms. Evertsen o/b van LTZ 1 D.J. van Doorninck van Rotterdam en kwam op 16 juli 1950 als een der eerste geallieerde oorlogsbodems in de Japanse haven Sasebo aan, na de reis van Soerabaja via Hongkong in negen dagen te hebben volbracht. In 1951 keerde het schip van de Koreaanse wateren naar Nederland terug. Van 15 juni 1951 tot 1 april 1952 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. 1 november 1952 werd Hr.Ms. Evertsen toegevoegd aan oefensmaldeel 5. Van 14 februari tot 2 april 1953 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Las Palmas, Agadir, Gibraltar, Portland en terug. Van 18 april tot 15 mei 1953 met oefensmaldeel 5 naar Douarenez, Penzance, Liverpool en terug. Van 18 januari tot 1 maart 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder via Las Palmas, Agadir, Casablanca naar Gibraltar. Van 1 maart tot 15 april 1954 met oefensmaldeel 5 van Gibraltar via Agadir en Plymouth naar Den Helder. Van 17 mei tot 10 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Londonderry, Liverpool en terug. Van 18 juni tot 1 juli 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kristianstad, Oslo en terug. Van 6 tot 22 september 1954 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Brest voor NAVO-oefening Morning Mist. Van 25 oktober tot 3 december 1954 met oefensmaldeel 5 voor oefenreis naar de Schotse kust en Bergen. Op deze reis werd veel stormweer ondervonden en hulp verleend aan de Deense motorschoener Sveardfisken. 3 december van Bergen te Den Helder terug. Van 10 januari tot 2 april 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gagliari, Napels, Gibraltar en terug naar Den Helder. Van 25 april tot 14 mei 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Kopenhagen, Kristianstad, Bergen en terug naar Rotterdam. Van 20 juni tot 18 juli 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Invergordon, Frederikshavn, Rosyth en terug naar Den Helder. Van 24 oktober tot 30 november 1955 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefenreis op de Noordzee en de Zuidkust van Engeland, waarbij Falmouth, Rotterdam en Vlissingen werden aangedaan. Van 12 januari tot 29 maart 1956 met oefensmaldeel 5 van Den Helder naar Gibraltar, Oran, Malaga, Palma di Majorca, Cadiz en terug naar Den Helder. Van 7 april tot 27 april 1956 met oefensmaldeel 5 van Den Helder voor oefenreis in het Engelse Kanaal en de Zuidkust van Engeland, waarbij Plymouth en Portland werden aangelopen. In 1956/57 in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord en aldaar verbouwd tot snel fregat en werd ondermeer een helikopterdek aangebracht. Na 1 oktober 1957 als fregat in de sterkte opgenomen. Op 10 december 1957 van Den Helder via Ponta Delgada, San Juan, Balboa, San Diego, Pearl Harbour, Pango Pango naar Biak. Aankomst aldaar 27 januari 1958. Februari-april 1958 activiteiten met Hr.Ms. Drenthe en Groningen in de wateren rond Nederlands Nieuw-Guinea in verband met het geschil met Indonesië over dit gebiedsdeel. Op 20 februari 1960 van Biak via Manilla, Singapore, Colombo, Djibouti, Suez, Izmir, Kanaal van Korinthe en Catania naar Den Helder voor onderhoud. Aankomst aldaar op 7 april 1960.
In januari 1961 vertrok Hr.Ms. Evertsen weer van Den Helder via Panama en Guam naar Nederlands Nieuw-Guinea. Op 12 januari 1962 was Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. Kortenaer in gevecht met drie Indonesische torpedomotorboten in de territoriale wateren nabij Vlakke Hoek (Nederlands Nieuw-Guinea), waarbij een der MTB’s, de Matjan Tutul 30 mijl varende, in brand werd geschoten en tot zinken werd gebracht, waarna 52 overlevenden werden opgepikt. Deze behoorden tot de bemanning en een invasiegroep. Het precisieschot was afkomstig van Hr.Ms. Evertsen. Op 22 november 1962 keerde het schip te Den Helder terug. Op 13 december 1962 werd het schip voor de laatste maal uit dienst gesteld. Op 12 juli 1963 voor sloop verkocht aan Frank Rijsdijk te Hendrik-Ido-Ambacht; opbrengst ƒ245.555,-. Naamsein aanvankelijk J 2 en JT 2, later D 802 en als fregat F 803.
MARNIX (1950-1964)
ex GARLAND
Op. 22 augustus 1934 bij Fairfield Shipbuilding Co. te Glasgow op stapel gezet en op 24 oktober 1935 te water gelaten. Afmetingen: 98,45 ((o.a.))/ 95,10 (l.l.) x 10,10 x 2,60 m. Waterverplaatsing: 1455 ton. Machines: 2 Parsons turbines. Machinevermogen: 34.000 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 36 mijl. Bewapening als MARNIX: 1 kanon van 10,5 cm, 6 mitrailleurs van 20 mm, 1 hedgehog, 2 dieptebomrekken en 4 dieptebomwerpers. Bemanning als MARNIX: 193. Het schip werd bij de Royal navy in dienst gesteld als HMS Garland. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog was het schip ingedeeld bij het 1e Destroyer Flotilla in de Middellandse zee. Het schip raakte beschadigd en na te Malta gerepareerd te zijn, keerde de torpedobootjager in september 1940 terug naar het Verenigd Koninkrijk en werd daar overgedragen aan de Poolse marine. Het schip behield echter de naam Garland. Nog in dezelfde maand werd deelgenomen aan een actie voor de kust van Bretagne. In oktober 1940 werd als onderdeel van het jagerscherm deelgenomen aan het bombardement van Cherbourg. In 1941 diende het schip bij de 14e Escort Group in de Western Approaches en in 1942 bij de 25e Escort Group, waarbij aan het Moermansk konvooi PQ 16 bescherming werd verleend. Bij een bombardement op dit konvooi werd het schip getroffen en ernstig beschadigd en vielen er 25 doden en 45 gewonden te betreuren. Na te Moermansk gerepareerd te zijn, werd het escortewerk op de Atlantische Oceaan voortgezet. In 1944 werd de Garland ingedeeld bij het 8e Destroyer Flotilla in de Middellandse zee en het was op 18 september 1944 dat een uitkijk aan boord op 8 mijl afstand een rookpluim zag van een onderzeebootsnuiver. Dit had een jacht op de onderzeeboot tot gevolg met twee Britse jagers, HMS Troubridge en Terpsichore, en de volgende dag werd benoorden Kreta de U 407 vernietigd, de laatste Duitse onderzeeboot, welke in de Middellandse zee verloren ging. In januari 1945 werd het schip te Devonport in groot onderhoud genomen en na het beëindigen van de vijandelijkheden keerde het schip onder de Britse vlag terug. In december 1947 werd HMS Garland door de Koninklijke Marine aangekocht en als Hr.Ms. Marnix in dienst gesteld. Op 5 januari 1948 kwam het schip te Amsterdam, waar het bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij werd verbouwd tot varend instructieschip van de onderzeebootbestrijding en opleidingsschip voor de technische opleidingen als drijvend visueel hulpmiddel. Op 16 januari 1950 wederom in dienst gesteld, maakte het schip eind maart 1950 met onderzeeboot Hr.Ms. O 24 een oefenreis naar de Britse Zuidkust en was einde mei een van de eenheden onder Nederlandse vlag, die deelnam aan de oefening Activity. In oktober 1952 werd Hr.Ms. Marnix als fregat geklasseerd. In 1955/56 ging het schip in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord, waarna het in conservatie werd genomen. De laatste jaren was het schip als accommodatieschip toegevoegd aan Hr.Ms. Zeearend. Op 31 januari 1964 werd Hr.Ms. Marnix uit de operatieve sterkte afgevoerd en op 10 april 1964 verkocht aan Jos de Smedt te Antwerpen voor ƒ303.300,-. De naamseinen waren: HX 4, JT 7 (sinds oktober 1950), D 807 (sinds oktober 1951) en F 801 (sinds oktober 1952).