Hier klikken om te bewerken.
MIJNENVEEGBOTEN.
Op 10 mei 1940 waren onderstaande mijnenveegboten nog in opdracht of in aanbouw:
SERIE I t/m IV.
Bouwwerf : G. de Vries Lentsch Jr. te Amsterdam
afmetingen : 23.00 x 4,50 x 1,10 meter
waterverplaatsing : 49 ton
machinevermogen : 220 APK, 2 dieselmotoren
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 10 knopen
bemanning : onbekend
bewapening : niet vastgesteld
Deze schepen waren begin 1940 in opdracht gegeven en zijn op 14 mei 1940 in Duitse handen gevallen en in opdracht van de bezetter afgebouwd. Ze werden herdoopt in RH 1 tot 4 en in dienst gesteld. Later fungeerden zij als Fluss Hilfs Räum-boote FRH 1 tot 4, eerst bij het Rijnflottielje, daarna bij het Donauflottielje. Na vele jaren te zijn vermist werden ze ver na de oorlog teruggevonden. Zie onder XI - XII.
SERIE V t/m X.
Bouwwerf : Abeking & Rasmussen te Lemwerder, Dld.
afmetingen : 27,75 x 4,38 x 1,30 meter
waterverplaatsing : 55 ton
machinevermogen : 700 APK, 2 dieselmotoren
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 24 knopen
bemanning : onbekend
bewapening : niet vastgesteld
Deze schepen waren op 21 maart 1940 door de Koninklijke marine in Duitsland besteld. Ze werden op 10 mei 1940 door de Kriegsmarine in beslag genomen en bij hen in dienst gesteld als RA 51 tot 56. Hiervan gingen de RA 53 en 55 in augustus 1941 door mijnexplosies in Straat Irben (Baltische zee...) verloren. De overige vier boten werden op 24 augustus 1944 te Constanza door de eigen bemanningen vernield.
Op 10 mei 1940 waren onderstaande mijnenveegboten nog in opdracht of in aanbouw:
SERIE I t/m IV.
Bouwwerf : G. de Vries Lentsch Jr. te Amsterdam
afmetingen : 23.00 x 4,50 x 1,10 meter
waterverplaatsing : 49 ton
machinevermogen : 220 APK, 2 dieselmotoren
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 10 knopen
bemanning : onbekend
bewapening : niet vastgesteld
Deze schepen waren begin 1940 in opdracht gegeven en zijn op 14 mei 1940 in Duitse handen gevallen en in opdracht van de bezetter afgebouwd. Ze werden herdoopt in RH 1 tot 4 en in dienst gesteld. Later fungeerden zij als Fluss Hilfs Räum-boote FRH 1 tot 4, eerst bij het Rijnflottielje, daarna bij het Donauflottielje. Na vele jaren te zijn vermist werden ze ver na de oorlog teruggevonden. Zie onder XI - XII.
SERIE V t/m X.
Bouwwerf : Abeking & Rasmussen te Lemwerder, Dld.
afmetingen : 27,75 x 4,38 x 1,30 meter
waterverplaatsing : 55 ton
machinevermogen : 700 APK, 2 dieselmotoren
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 24 knopen
bemanning : onbekend
bewapening : niet vastgesteld
Deze schepen waren op 21 maart 1940 door de Koninklijke marine in Duitsland besteld. Ze werden op 10 mei 1940 door de Kriegsmarine in beslag genomen en bij hen in dienst gesteld als RA 51 tot 56. Hiervan gingen de RA 53 en 55 in augustus 1941 door mijnexplosies in Straat Irben (Baltische zee...) verloren. De overige vier boten werden op 24 augustus 1944 te Constanza door de eigen bemanningen vernield.
. Bij de Irben Straat in de Baltische zee, ongeveer 200 km (124 mijl) van de hoofdstad Riga 20 mei 2009. Meer dan 14.000 mijnen uit de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog liggen nog steeds in de Irben Strait gebied geschat op ongeveer 1000 vierkante kilometer (386 vierkante mijl). Tijdens de multinational historische explosievenopruiming operatie MCOPLAT 2009, onder leiding van de NAVO marines, werden 85 mijnen gevonden en 75 werden vernietigd om de risico's te verminderen en te zorgen voor de veiligheid van de schepen die in de Oostzee.
SERIE XI t/m XII.
Bouwwerf : G. de Vries Lentsch Jr. te Amsterdam specificaties gelijk aan de serie I t/m IV.
Deze schepen waren op 14 mei 1940 nog in aanbouw en zijn in Duitse handen gevallen en bij hen in dienst gesteld als RH 5 en 6. Later als Fluss Hilfs Räum-boote 5 en 6, aanvankelijk bij het Rijnflottielje, later bij het Donauflottielje.
Na vele jaren te zijn vermist werden zij ver na de oorlog bij de Wasserschutz Polizeibehörde teruggevonden onder de namen: Friesland, Geier, Hamburg, Jaguar, Leopard en Löwe.
Bouwwerf : G. de Vries Lentsch Jr. te Amsterdam specificaties gelijk aan de serie I t/m IV.
Deze schepen waren op 14 mei 1940 nog in aanbouw en zijn in Duitse handen gevallen en bij hen in dienst gesteld als RH 5 en 6. Later als Fluss Hilfs Räum-boote 5 en 6, aanvankelijk bij het Rijnflottielje, later bij het Donauflottielje.
Na vele jaren te zijn vermist werden zij ver na de oorlog bij de Wasserschutz Polizeibehörde teruggevonden onder de namen: Friesland, Geier, Hamburg, Jaguar, Leopard en Löwe.