
De Nederlandse mariniers in de VS hadden de beschikking over vier verschillende tenues van Amerikaanse makelij: wintertenue, zomertenue (tropen), werktenue en veldtenue, allen volgens het USMC model.
Hier een voorbeeld van het wintertenue, een korte jas (met twee borstzakken en twee lage zakken) en een broek, beide van olijfgroene stof. Verder een overhemd van kaki stof, een lange stropdas van kaki katoen, handschoenen van bruin leer of groene wol, bruine of kaki sokken van wol of katoen en hoge of lage bruine schoenen. Om het middel van de korte jas werd een bruinleren koppel gedragen met koperen gesp. Het hoofddeksel was een groene platte pet, voor officieren met bovenop een gevlochten groen kruis of een veldmuts van groene stof, in eerste instantie v.v. het onklare anker met kroon, later van een klein korpsembleem in bronzen uitvoering (het zgn. 'torretje').
Hier een voorbeeld van het wintertenue, een korte jas (met twee borstzakken en twee lage zakken) en een broek, beide van olijfgroene stof. Verder een overhemd van kaki stof, een lange stropdas van kaki katoen, handschoenen van bruin leer of groene wol, bruine of kaki sokken van wol of katoen en hoge of lage bruine schoenen. Om het middel van de korte jas werd een bruinleren koppel gedragen met koperen gesp. Het hoofddeksel was een groene platte pet, voor officieren met bovenop een gevlochten groen kruis of een veldmuts van groene stof, in eerste instantie v.v. het onklare anker met kroon, later van een klein korpsembleem in bronzen uitvoering (het zgn. 'torretje').