O 15 Type
O 15
Op 3 maart 1930 bij de Maatschappij “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 27 mei 1931 te water gelaten. Afmetingen: 60,60 x 5,70 x 3,60 m. Waterverplaatsing: 548/715 ton. Machinevermogen: 2x 900/2x 300 APK. Snelheid: 15/8 mijl. Bewapening: 5 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 1 mitrailleur van 12,7 mm. Bemanning: 31. In dienst gesteld op 28 juli 1932. Op 3 juli 1933 met Hr.Ms.
O 13, O 14 en Z 5 naar Esbjerg en 14 juli daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 14 tot 25 mei 1935 met Hr.Ms. O 13 naar Brussel ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling. Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer. Van Ghent, Z 5, O 12 en O 13 naar Göteborg en Oslo. Van 23 maart tot 24 juni 1937 naar de Spaanse wateren ter verrichting van konvooidiensten in verband met de Spaanse Burgeroorlog. Op 20 september 1938 met Hr.Ms. O 12 van Nieuwediep naar Curaçao, van welke reis op 13 december daaraanvolgend te Nieuwediep werd teruggekeerd. Op 2 september 1939 van Nieuwediep naar Curaçao vertrokken. Aankomst te Curaçao op 2 oktober 1939. Hr.Ms. O 15 bevond zich in de meidagen 1940 in West-Indië en vertrok vandaar in augustus 1942 naar Engeland. Het schip verrichtte patrouillediensten in de Atlantische oceaan en de Noorse wateren en werd voorts gebezigd als oefenboot. In 1945 keerde Hr.Ms. O 15 in Nederland terug en werd in maart 1946 uit de sterkte afgevoerd. In oktober 1946 voor sloop verkocht aan Frank Rijsdijk te Hendrik-Ido-Ambacht.
Op 3 maart 1930 bij de Maatschappij “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 27 mei 1931 te water gelaten. Afmetingen: 60,60 x 5,70 x 3,60 m. Waterverplaatsing: 548/715 ton. Machinevermogen: 2x 900/2x 300 APK. Snelheid: 15/8 mijl. Bewapening: 5 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 1 mitrailleur van 12,7 mm. Bemanning: 31. In dienst gesteld op 28 juli 1932. Op 3 juli 1933 met Hr.Ms.
O 13, O 14 en Z 5 naar Esbjerg en 14 juli daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 14 tot 25 mei 1935 met Hr.Ms. O 13 naar Brussel ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling. Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer. Van Ghent, Z 5, O 12 en O 13 naar Göteborg en Oslo. Van 23 maart tot 24 juni 1937 naar de Spaanse wateren ter verrichting van konvooidiensten in verband met de Spaanse Burgeroorlog. Op 20 september 1938 met Hr.Ms. O 12 van Nieuwediep naar Curaçao, van welke reis op 13 december daaraanvolgend te Nieuwediep werd teruggekeerd. Op 2 september 1939 van Nieuwediep naar Curaçao vertrokken. Aankomst te Curaçao op 2 oktober 1939. Hr.Ms. O 15 bevond zich in de meidagen 1940 in West-Indië en vertrok vandaar in augustus 1942 naar Engeland. Het schip verrichtte patrouillediensten in de Atlantische oceaan en de Noorse wateren en werd voorts gebezigd als oefenboot. In 1945 keerde Hr.Ms. O 15 in Nederland terug en werd in maart 1946 uit de sterkte afgevoerd. In oktober 1946 voor sloop verkocht aan Frank Rijsdijk te Hendrik-Ido-Ambacht.
O 16
O 16
Op 4 januari 1934 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 27 januari 1936 te water gelaten. Afmetingen: 76,50 x 6,50 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 892/1170 ton. Machinevermogen: 2x 1600/860 APK. Snelheid: 17/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 36. In dienst gesteld op 26 oktober 1936. Op 11 januari 1937 o/b van LTZ 1 C.J.W. van Waning van Nieuwediep naar Noord-Amerika, waarbij Horta, Bermuda, Norfolk, Washington, Ponta Delgada en Lissabon werden aangedaan. Op deze reis werd op de Atlantische Oceaan zwaar stormweer ondervonden. Van Lissabon naar Gibraltar voor het verrichtten van konvooidiensten in de Spaanse wateren in verband met de Spaanse burgeroorlog. Op 6 april 1937 te Nieuwediep teruggekeerd. Op 24 april 1939 van Nieuwediep via het Suezkanaal naar Nederlands-Indië. Aankomst aldaar 5 juni daaraanvolgend. In de oorlog met Japan stond Hr.Ms. O 16 onder bevel van LTZ 1 A.J. Bussemaker. Op 12 december 1941 bracht de boot 4 Japanse troepentransportschepen met 40.000 ton tot zinken bij Patani (Golf van Siam). Op de terugweg naar Singapore geraakte Hr.Ms. O 16 ten ZW van het eiland Tioman (oostkust van Malakka) in een mijnenveld, waardoor het schip in tweeën brak en binnen één minuut onder water verdween. De gehele bemanning, op één na, kwam hierbij om het leven.
Op 4 januari 1934 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 27 januari 1936 te water gelaten. Afmetingen: 76,50 x 6,50 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 892/1170 ton. Machinevermogen: 2x 1600/860 APK. Snelheid: 17/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 36. In dienst gesteld op 26 oktober 1936. Op 11 januari 1937 o/b van LTZ 1 C.J.W. van Waning van Nieuwediep naar Noord-Amerika, waarbij Horta, Bermuda, Norfolk, Washington, Ponta Delgada en Lissabon werden aangedaan. Op deze reis werd op de Atlantische Oceaan zwaar stormweer ondervonden. Van Lissabon naar Gibraltar voor het verrichtten van konvooidiensten in de Spaanse wateren in verband met de Spaanse burgeroorlog. Op 6 april 1937 te Nieuwediep teruggekeerd. Op 24 april 1939 van Nieuwediep via het Suezkanaal naar Nederlands-Indië. Aankomst aldaar 5 juni daaraanvolgend. In de oorlog met Japan stond Hr.Ms. O 16 onder bevel van LTZ 1 A.J. Bussemaker. Op 12 december 1941 bracht de boot 4 Japanse troepentransportschepen met 40.000 ton tot zinken bij Patani (Golf van Siam). Op de terugweg naar Singapore geraakte Hr.Ms. O 16 ten ZW van het eiland Tioman (oostkust van Malakka) in een mijnenveld, waardoor het schip in tweeën brak en binnen één minuut onder water verdween. De gehele bemanning, op één na, kwam hierbij om het leven.
O 18
O 19
O 19 / K XIX
aanvankelijk K XIX
onderzeeboot-mijnenlegger
Op 15 juni 1936 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en op 22 september 1938 te water gelaten. Afmetingen: 80,70 x 7,45 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 967/1492 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19/9mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 40 mijnen. Bemanning: 39. In dienst gesteld op 3 juli 1939. Aanvankelijk was de boot K XIX genaamd, doch tijdens de bouw werd dit gewijzigd in O 19. Hr.Ms. O 19 vertrok op 25 juli 1939 van Nieuwediep via het Suezkanaal naar Nederlands-Indië, alwaar het schip 13 september daaraanvolgend aankwam. Tijdens de oorlog met Japan opereerde Hr.Ms. O 19 in december 1941 en januari 1942 in de Golf van Siam. Op 7 maart 1942 week het schip naar Colombo uit en vertrok vandaar in juli 1942 naar Engeland waar de boot in februari 1943 in onderhoud ging. In september 1944 was Hr.Ms. O 19 te Fremantle en patrouilleerde in de Javazee. Op 8 juli 1945 op het Ladd rif (08°41’ N en 111°4’ O) gestrand en moest op 10 juli door kanonvuur en torpedotreffer van de Amerikaanse onderzeeboot COD worden vernietigd, nadat de bemanning was overgenomen.
aanvankelijk K XIX
onderzeeboot-mijnenlegger
Op 15 juni 1936 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en op 22 september 1938 te water gelaten. Afmetingen: 80,70 x 7,45 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 967/1492 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19/9mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 40 mijnen. Bemanning: 39. In dienst gesteld op 3 juli 1939. Aanvankelijk was de boot K XIX genaamd, doch tijdens de bouw werd dit gewijzigd in O 19. Hr.Ms. O 19 vertrok op 25 juli 1939 van Nieuwediep via het Suezkanaal naar Nederlands-Indië, alwaar het schip 13 september daaraanvolgend aankwam. Tijdens de oorlog met Japan opereerde Hr.Ms. O 19 in december 1941 en januari 1942 in de Golf van Siam. Op 7 maart 1942 week het schip naar Colombo uit en vertrok vandaar in juli 1942 naar Engeland waar de boot in februari 1943 in onderhoud ging. In september 1944 was Hr.Ms. O 19 te Fremantle en patrouilleerde in de Javazee. Op 8 juli 1945 op het Ladd rif (08°41’ N en 111°4’ O) gestrand en moest op 10 juli door kanonvuur en torpedotreffer van de Amerikaanse onderzeeboot COD worden vernietigd, nadat de bemanning was overgenomen.
Hr. Ms. O 19 was een onderzeeboot, gebouwd door Wilton-Feijenoord. De tewaterlating vond plaats op 22 september 1938. Tijdens de Duitse aanval op Nederland in 1940 was de O 19 gestationeerd in Nederlands-Indië. De onderzeeër heeft bijna de hele Tweede Wereldoorlog actief gediend. De O 19 was de eerste Nederlandse mijnenleggende onderzeeboot gebouwd voor de Nederlandse marine. Het was voor Nederlandse onderzeeërs niet gebruikelijk een embleem te hebben, maar onder commando van Van Karnebeek werd er op de voorkant van de toren een zelfontworpen embleem geschilderd; een kikker met helm met daarover een drietand en een anker met ketting op een blauwe achtergrond met rondom een kabel. Die kikker had betrekking op de bijnaam van Van Karnebeek. Hij had die bijnaam gekregen vanwege zijn brede mond. Toen het commando werd overgenomen door Drijfhout van Hooff verdween het embleem van de toren. Onder Drijfhout Van Hooff werden drie patrouilles uitgevoerd en bij de derde liep op 8 juli 1945 de O 19 vast op het Laddrif. Zoals op de foto is te zien stak ongeveer de helft van het schip boven water uit. De Amerikaanse onderzeeboot Cod verleende assistentie, maar pogingen om bij hoog water de gestrande O 19 vlot te trekken mislukten. Op 10 juli werd besloten de O 19 te evacueren en het schip onklaar te maken. Het schip werd met explosies en schoten vanaf de Cod vernietigd.
Nadat de Cod, met meer dan 90 man aan boord, in Fremantle was aangekomen, gaf de bemanning als blijk van dank een feest voor de bemanning van de Cod.
Nadat de Cod, met meer dan 90 man aan boord, in Fremantle was aangekomen, gaf de bemanning als blijk van dank een feest voor de bemanning van de Cod.
O 20
O 20 / K XX
onderzeeboot-mijnenlegger
Op 15 juni 1936 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en 31 januari 1939 te water gelaten. Afmetingen: 80,72 x 7,45 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 967/1492 ton. Machinevermogen: 2 x 2600/1000 APK. Snelheid: 19/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 40 mijnen. Bemanning: 39. In dienst gesteld op 28 augustus 1939. Hr.Ms. O 20 vertrok op 3 oktober 1939 via het Panamakanaal naar Nederlands Oost-Indië. Op 19 december 1941 werd onderzeeboot Hr.Ms. O 20 in de Golf van Siam door de Japanse torpedobootjager Uranami aangevallen en beschadigd en daarop door de bemanning tot zinken gebracht. Acht opvarenden, w.o. de commandant LTZ 1 P.G.J. Snippe, verloren hierbij het leven, de rest werd krijgsgevangen gemaakt.
onderzeeboot-mijnenlegger
Op 15 juni 1936 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en 31 januari 1939 te water gelaten. Afmetingen: 80,72 x 7,45 x 3,90 m. Waterverplaatsing: 967/1492 ton. Machinevermogen: 2 x 2600/1000 APK. Snelheid: 19/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm, 2 mitrailleurs van 40 mm en 40 mijnen. Bemanning: 39. In dienst gesteld op 28 augustus 1939. Hr.Ms. O 20 vertrok op 3 oktober 1939 via het Panamakanaal naar Nederlands Oost-Indië. Op 19 december 1941 werd onderzeeboot Hr.Ms. O 20 in de Golf van Siam door de Japanse torpedobootjager Uranami aangevallen en beschadigd en daarop door de bemanning tot zinken gebracht. Acht opvarenden, w.o. de commandant LTZ 1 P.G.J. Snippe, verloren hierbij het leven, de rest werd krijgsgevangen gemaakt.
O 24 (1940 – 1955)
aanvankelijk K XXIV
Op 12 november 1937 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 18 maart 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 962/1208 ton. Machines: 2 dieselmotoren en 2 elektromotoren. Machinevermogen: 5250/1000 APK. Snelheid: 18,4/8 mijl. Bewapening: oorspronkelijk 1 kanon van 8,8 cm nr. 3, 1 dubbel mitrailleur van 40 mm (niet geleverd, in plaats waarvan 1 mitrailleur van 20 mm), 8 lanceerbuizen (4 boeg, 2 hek en 2 dek), later 6 toen de dekbuizen vervielen. Bemanning: 54 koppen (oorspronkelijk 39). Hr.Ms. O 24 bevond zich op 10 mei 1940 te Rotterdam in afbouw en was bijna gereed voor de proeftochten. Het werd op 13 mei 1940 vervroegd in dienst gesteld o/b van LTZ 1 G. Koudijs. De boot lag bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en toen Duitse parachutisten het vliegveld Waalhaven hadden bezet en op de Zuidelijke Maasoever doordrongen, werd ligplaats genomen in de Lekhaven. De boot vertrok in de avond van 13 mei als één der laatste schepen met Hr.Ms. O 23 richting Portsmouth. Tijdens de overtocht moest met het schip, dat nog nimmer tevoren had gevaren, voor Duitse vliegtuigen worden gedoken. Ondanks de vele lekkages, waar men uit de aard der zaak mee te kampen had, werd het experiment gelukkig overleefd. De afbouw geschiedde bij de werf John Thornycroft in juni/juli 1940, waarna de boot te Dundee werd gebaseerd. Van augustus 1940 tot februari 1941 werden patrouillediensten verricht in de Noordzee en de Noorse wateren. Van maart 1941 tot januari 1942 verrichtte Hr.Ms. O 24 konvooidiensten tussen Engeland en Gibraltar en maakte succesvolle patrouilletochten in de Middellandse Zee. In augustus 1942 te Colombo, van waaruit geheime operaties werden uitgevoerd. In december 1943 te Philadelphia in onderhoud. In april 1945 te Fremantle. Operaties in de Indische wateren en 8 oktober 1945 te Batavia terug. Het eerste schip, dat ooit door een Nederlandse onderzeeboot werd vernietigd, was een slachtoffer van Hr.Ms. O 24. Op 12 juni 1941 werd in het zicht van de Italiaanse kust de tanker Fianona van 6660 ton met kanonvuur en torpedo's aangevallen en tot zinken gebracht. Via Fremantle werd naar Nederland teruggekeerd en op 4 april 1946 kwam Hr.Ms.
O 24 te Rotterdam aan. Het schip ging toen in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. 1 december 1947 gereed en weer in dienst gesteld als oefenboot. In maart 1948 werd een oefentocht naar het Kanaal en de Ierse Zee gemaakt. De boot werd gebruikt bij de onderzeebootbestrijding. Op 15 september 1948 met Hr.Ms. Zeehond naar West-Indië en op 9 oktober daaraanvolgend te Willemstad. Hr.Ms. O 24 en Hr.Ms. Zeehond oefenden in de Caribische Zee, samen met Hr.Ms. Van Kinsbergen. Begin april 1949 was het schip te Rotterdam terug en werd daarna gebruikt bij de opleiding van personeel. Sinds 1 januari 1955 werd onderzeeboot Hr.Ms. O 24 als zodanig niet meer gebruikt en in dienst genomen als drijvende oplaadbatterij. Later instructievaartuig onderzeedienst. Per 30 november 1962 uit de sterkte afgevoerd. In september 1963 werd Hr.Ms. O 24 te Vlissingen gesloopt; opbrengst ƒ136.660,-. Naamseinen achtereenvolgend K XXIV, O 24, P 24, O 24, S 804, en als oplaadbatterij A 875.
aanvankelijk K XXIV
Op 12 november 1937 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 18 maart 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 962/1208 ton. Machines: 2 dieselmotoren en 2 elektromotoren. Machinevermogen: 5250/1000 APK. Snelheid: 18,4/8 mijl. Bewapening: oorspronkelijk 1 kanon van 8,8 cm nr. 3, 1 dubbel mitrailleur van 40 mm (niet geleverd, in plaats waarvan 1 mitrailleur van 20 mm), 8 lanceerbuizen (4 boeg, 2 hek en 2 dek), later 6 toen de dekbuizen vervielen. Bemanning: 54 koppen (oorspronkelijk 39). Hr.Ms. O 24 bevond zich op 10 mei 1940 te Rotterdam in afbouw en was bijna gereed voor de proeftochten. Het werd op 13 mei 1940 vervroegd in dienst gesteld o/b van LTZ 1 G. Koudijs. De boot lag bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en toen Duitse parachutisten het vliegveld Waalhaven hadden bezet en op de Zuidelijke Maasoever doordrongen, werd ligplaats genomen in de Lekhaven. De boot vertrok in de avond van 13 mei als één der laatste schepen met Hr.Ms. O 23 richting Portsmouth. Tijdens de overtocht moest met het schip, dat nog nimmer tevoren had gevaren, voor Duitse vliegtuigen worden gedoken. Ondanks de vele lekkages, waar men uit de aard der zaak mee te kampen had, werd het experiment gelukkig overleefd. De afbouw geschiedde bij de werf John Thornycroft in juni/juli 1940, waarna de boot te Dundee werd gebaseerd. Van augustus 1940 tot februari 1941 werden patrouillediensten verricht in de Noordzee en de Noorse wateren. Van maart 1941 tot januari 1942 verrichtte Hr.Ms. O 24 konvooidiensten tussen Engeland en Gibraltar en maakte succesvolle patrouilletochten in de Middellandse Zee. In augustus 1942 te Colombo, van waaruit geheime operaties werden uitgevoerd. In december 1943 te Philadelphia in onderhoud. In april 1945 te Fremantle. Operaties in de Indische wateren en 8 oktober 1945 te Batavia terug. Het eerste schip, dat ooit door een Nederlandse onderzeeboot werd vernietigd, was een slachtoffer van Hr.Ms. O 24. Op 12 juni 1941 werd in het zicht van de Italiaanse kust de tanker Fianona van 6660 ton met kanonvuur en torpedo's aangevallen en tot zinken gebracht. Via Fremantle werd naar Nederland teruggekeerd en op 4 april 1946 kwam Hr.Ms.
O 24 te Rotterdam aan. Het schip ging toen in groot onderhoud op Rijkswerf te Willemsoord. 1 december 1947 gereed en weer in dienst gesteld als oefenboot. In maart 1948 werd een oefentocht naar het Kanaal en de Ierse Zee gemaakt. De boot werd gebruikt bij de onderzeebootbestrijding. Op 15 september 1948 met Hr.Ms. Zeehond naar West-Indië en op 9 oktober daaraanvolgend te Willemstad. Hr.Ms. O 24 en Hr.Ms. Zeehond oefenden in de Caribische Zee, samen met Hr.Ms. Van Kinsbergen. Begin april 1949 was het schip te Rotterdam terug en werd daarna gebruikt bij de opleiding van personeel. Sinds 1 januari 1955 werd onderzeeboot Hr.Ms. O 24 als zodanig niet meer gebruikt en in dienst genomen als drijvende oplaadbatterij. Later instructievaartuig onderzeedienst. Per 30 november 1962 uit de sterkte afgevoerd. In september 1963 werd Hr.Ms. O 24 te Vlissingen gesloopt; opbrengst ƒ136.660,-. Naamseinen achtereenvolgend K XXIV, O 24, P 24, O 24, S 804, en als oplaadbatterij A 875.
O 25
aanvankelijk K XXV
Op 10 april 1939 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en op 1 mei 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot was eerst op 1 mei 1940 bij Wilton-Fijenoord te water gelaten en werd gereed gemaakt om naar Engeland te slepen, doch er kon geen sleepboot worden gevonden, zodat de boot tot zinken moest worden gebracht. Op 14 mei 1940 op de werf door marinepersoneel tot zinken gebracht. Op last van de bezetter gelicht en afgebouwd en op 1 maart 1942 in dienst gesteld bij de Duitse Marine als UD 3. Op 13 oktober 1944 uit dienst gesteld en op 3 mei 1945 te Kiel door Duits marinepersoneel vernield.
aanvankelijk K XXV
Op 10 april 1939 bij Wilton-Fijenoord te Schiedam op stapel gezet en op 1 mei 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot was eerst op 1 mei 1940 bij Wilton-Fijenoord te water gelaten en werd gereed gemaakt om naar Engeland te slepen, doch er kon geen sleepboot worden gevonden, zodat de boot tot zinken moest worden gebracht. Op 14 mei 1940 op de werf door marinepersoneel tot zinken gebracht. Op last van de bezetter gelicht en afgebouwd en op 1 maart 1942 in dienst gesteld bij de Duitse Marine als UD 3. Op 13 oktober 1944 uit dienst gesteld en op 3 mei 1945 te Kiel door Duits marinepersoneel vernield.
O 26
aanvankelijk K XXVI
Op 20 àpril1939 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 23 november 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot stond op 14 mei 1940 nog op stapel en de bouw was nog niet zo ver gevorderd, dat hij te water gelaten kon worden. In opdracht van de bezetter afgebouwd en op 1 maart 1941 in dienst gesteld. bij de Duitse Marine als UD 4. Op 3 mei 1945 te Kiel door Duits marinepersoneel vernield.
aanvankelijk K XXVI
Op 20 àpril1939 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 23 november 1940 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot stond op 14 mei 1940 nog op stapel en de bouw was nog niet zo ver gevorderd, dat hij te water gelaten kon worden. In opdracht van de bezetter afgebouwd en op 1 maart 1941 in dienst gesteld. bij de Duitse Marine als UD 4. Op 3 mei 1945 te Kiel door Duits marinepersoneel vernield.
O 27 / aanvankelijk K XXVII / ex UD 5
Op 3 augustus 1939 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 26 september 1941 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot stond op 14 mei 1940 nog op stapel en de bouw was nog niet zo ver gevorderd, dat hij te water gelaten kon worden. In opdracht van de bezetter afgebouwd en op 1 november 1941 bij de Duitse Marine in dienst gesteld als UD 5. In mei 1945 na de capitulatie van Duitsland te Bergen (Noorwegen) aan de Britse autoriteiten overgegeven en op 13 juli 1945 te Dundee door de Koninklijke Marine overgenomen en in dienst gesteld als Hr.Ms. O 27. Op 8 februari 1946 kwam Hr.Ms. O 27 te Rotterdam en maakte in november en december 1946 een trip naar Britse wateren en ging daarna in onderhoud. Op 10 mei 1947 in dienst gesteld als inschietboot. Hr.Ms. O 27 maakte in juli 1949 met reparatieschip Hr.Ms. Vulkaan en onderzeeboot Hr.Ms. Tijgerhaai een reis naar Gothenburg en Trondheim. De boot kwam op 1 februari 1950 ter beschikking van de onderzeebootbestrijding. In 1959 werd Hr.Ms. O 27 uit de sterkte afgevoerd. Op 23 december 1960 op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht aan Jos Desmet te Antwerpen. Opbrengst ƒ131.000,-. Naamsein S 807.
Op 3 augustus 1939 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam op stapel gezet en op 26 september 1941 te water gelaten. Afmetingen: 77,70 x 6,55 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 987/1488 ton. Machinevermogen: 2x 2600/1000 APK. Snelheid: 19½/9 mijl. Bewapening: 8 torpedolanceerbuizen van 53,3 cm, 1 kanon van 8,8 cm en 2 mitrailleurs van 40 mm. Bemanning: 60. De boot stond op 14 mei 1940 nog op stapel en de bouw was nog niet zo ver gevorderd, dat hij te water gelaten kon worden. In opdracht van de bezetter afgebouwd en op 1 november 1941 bij de Duitse Marine in dienst gesteld als UD 5. In mei 1945 na de capitulatie van Duitsland te Bergen (Noorwegen) aan de Britse autoriteiten overgegeven en op 13 juli 1945 te Dundee door de Koninklijke Marine overgenomen en in dienst gesteld als Hr.Ms. O 27. Op 8 februari 1946 kwam Hr.Ms. O 27 te Rotterdam en maakte in november en december 1946 een trip naar Britse wateren en ging daarna in onderhoud. Op 10 mei 1947 in dienst gesteld als inschietboot. Hr.Ms. O 27 maakte in juli 1949 met reparatieschip Hr.Ms. Vulkaan en onderzeeboot Hr.Ms. Tijgerhaai een reis naar Gothenburg en Trondheim. De boot kwam op 1 februari 1950 ter beschikking van de onderzeebootbestrijding. In 1959 werd Hr.Ms. O 27 uit de sterkte afgevoerd. Op 23 december 1960 op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht aan Jos Desmet te Antwerpen. Opbrengst ƒ131.000,-. Naamsein S 807.
m 1 / ex UC 8
In juli 1915 bij de Vulkanwerf te Hamburg te water gelaten als UC 8 voor de Duitse Marine. Afmetingen: 34,00 x 3,15 x 3,95 m. Waterverplaatsing: 168/183 ton. Machinevermogen: 175/96 APK. Snelheid: 6,4/5,5 mijl. Bewapening: 1 mitrailleur en 12 mijnen. Bemanning: 15. Op 6 november 1915 bij Terschelling op 53°23’ N en 005°05’ O gestrand, afgebracht en geïnterneerd. In 1917 van Duitsland aangekocht en als Hr.Ms. M 1 bij de Koninklijk Marine in dienst gesteld op 13 maart 1917. De boot komt sedert 1932 niet meer in de schepenlijst der Koninklijke Marine voor.
In juli 1915 bij de Vulkanwerf te Hamburg te water gelaten als UC 8 voor de Duitse Marine. Afmetingen: 34,00 x 3,15 x 3,95 m. Waterverplaatsing: 168/183 ton. Machinevermogen: 175/96 APK. Snelheid: 6,4/5,5 mijl. Bewapening: 1 mitrailleur en 12 mijnen. Bemanning: 15. Op 6 november 1915 bij Terschelling op 53°23’ N en 005°05’ O gestrand, afgebracht en geïnterneerd. In 1917 van Duitsland aangekocht en als Hr.Ms. M 1 bij de Koninklijk Marine in dienst gesteld op 13 maart 1917. De boot komt sedert 1932 niet meer in de schepenlijst der Koninklijke Marine voor.