Hr.Ms. Mahu.
Bouwwerf : De Noord te Alblasserdam
op stapel gezet : 18 juni 1960
te water gelaten : 15 maart 1961
in dienst gesteld : 6 oktober 1961
naamsein : M 880
Het schip werd vernoemd naar sergeantvlieger P. Mahu, die op 24 februari 1942 o. a opdracht kreeg naar overlevenden van Hr.Ms. Van Nes en een koopvaardijschip (Sloet van de Beele) te gaan zoeken. Van deze vlucht keerde hij nimmer terug. Hij werd postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
Bouwwerf : De Noord te Alblasserdam
op stapel gezet : 18 juni 1960
te water gelaten : 15 maart 1961
in dienst gesteld : 6 oktober 1961
naamsein : M 880
Het schip werd vernoemd naar sergeantvlieger P. Mahu, die op 24 februari 1942 o. a opdracht kreeg naar overlevenden van Hr.Ms. Van Nes en een koopvaardijschip (Sloet van de Beele) te gaan zoeken. Van deze vlucht keerde hij nimmer terug. Hij werd postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
De considerans uit het KB voor de toekenning van het Vliegerkruis met Eervolle Vermelding aan Mahu luidt: “Als eerste vlieger van een vliegboot van Onzen Marine Luchtvaartdienst in Nederlandsch-Indié blijk gegeven van moed en doorzettingsvermogen bij het uitvoeren van vele verkennings- en convooivluchten gedurende den geheelen duur van den oorlog in en om Nederlandsch-Indië en meer in het bijzonder bij het redden van overlevenden van het s.s. "Van Overstraten" in den Indischen Oceaan, van het s.s. "Sloet van de Beele" en van Onzen torpedobootjager "Van Nes" in de Java-Zee en bij het bombarderen van een vijandelijk transportschip nabij Muntok, waarbij het vliegtuig brandend werd neergeschoten en met de bemanning verloren ging.”
Bron: considerans verwijst naar het boek van SRO-lid
Erik Müller, (2016). 1941-2016.
Het vliegerkruis, voor initiatief, moed en volharding.
Bron: considerans verwijst naar het boek van SRO-lid
Erik Müller, (2016). 1941-2016.
Het vliegerkruis, voor initiatief, moed en volharding.
WIE WAS PIETER MAHU.
Pieter Mahu werd op 5 september 1917 geboren in het Zeeuws-Vlaamse Stoppeldijk, waar zijn vader landbouwer was. Hij was de oudste uit een gezin van tien kinderen. Nadat Pieter zijn schoolperiode met het behalen van het MULO-diploma had afgerond, werd hij kantoorbediende. Kennelijk beviel deze baan hem niet erg, want op 1 februari 1938 werd hij bij het marinevliegkamp De Kooy aangenomen als leerling onderofficier vlieger. |
Hij moet een goede leerling zijn geweest, want op 27 september van datzelfde jaar behaalde hij reeds het internationale vliegbrevet (FAI).
Na de kaderschool te hebben doorlopen, werd hij op 1 februari 1939 wederom geplaatst op het marinevliegkamp De Kooy om een maand later te worden overgeplaatst naar de watervliegtuigen op de Mok (Texel). Op 7 juli 1939 werd hem het marine vliegbrevet toegekend en volgde per 1 augustus zijn bevordering tot korporaal vlieger. Kort hierop werd hij uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië. Op 1 augustus 1940 werd hij bevorderd tot sergeant vlieger.
Nederland was inmiddels bezet en als in december 1941 de Japanners Pearl Harbour aanvallen, wordt ook Indië daadwerkelijk in de grote wereldbrand betrokken. Oorlogsvluchten worden uitgevoerd. Singapore – de onneembare – valt in Japanse handen en de tang om Java gaat zich sluiten.
Op 24 februari 1942 kreeg sergeant vlieger Mahu opdracht om vanuit Tandjong Priok met zijn Dornier 24, de X-17, naar Banka te vliegen teneinde te gaan zoeken naar overlevenden van Hr.Ms. Van Nes en van het koopvaardijschip van de KPM, het ss Sloet van den Beele, die beiden in de buurt van Banka tot zinken waren gebracht. Passant werden nog vijf Japanse scheepjes bij Muntok gebombardeerd. Op de terugvlucht werd de X-17 door Japanse vliegtuigen nabij het eiland Noordwachter neergeschoten, waarbij de gehele zeskoppige bemanning het leven verloor.
Na de kaderschool te hebben doorlopen, werd hij op 1 februari 1939 wederom geplaatst op het marinevliegkamp De Kooy om een maand later te worden overgeplaatst naar de watervliegtuigen op de Mok (Texel). Op 7 juli 1939 werd hem het marine vliegbrevet toegekend en volgde per 1 augustus zijn bevordering tot korporaal vlieger. Kort hierop werd hij uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië. Op 1 augustus 1940 werd hij bevorderd tot sergeant vlieger.
Nederland was inmiddels bezet en als in december 1941 de Japanners Pearl Harbour aanvallen, wordt ook Indië daadwerkelijk in de grote wereldbrand betrokken. Oorlogsvluchten worden uitgevoerd. Singapore – de onneembare – valt in Japanse handen en de tang om Java gaat zich sluiten.
Op 24 februari 1942 kreeg sergeant vlieger Mahu opdracht om vanuit Tandjong Priok met zijn Dornier 24, de X-17, naar Banka te vliegen teneinde te gaan zoeken naar overlevenden van Hr.Ms. Van Nes en van het koopvaardijschip van de KPM, het ss Sloet van den Beele, die beiden in de buurt van Banka tot zinken waren gebracht. Passant werden nog vijf Japanse scheepjes bij Muntok gebombardeerd. Op de terugvlucht werd de X-17 door Japanse vliegtuigen nabij het eiland Noordwachter neergeschoten, waarbij de gehele zeskoppige bemanning het leven verloor.
Op 17 juni 1960 werd door de voorzitter van de commissie “Naamgeving Marineschepen” de naam Mahu aan het schip gegeven.
De doopplechtigheid op woensdag 15 maart 1961 werd verricht door Mevr. H.L.M. de Jonge-Wiegel, echtgenote van het materieel onderhoofd van de hoofdafdeling materieel van het departement van defensie (marine), Ir. D.J. de Jonge. Bij de doopplechtigheid en tewaterlating was de vader van Pieter Mahu, Cornelis Mahu, aanwezig.
Gelijktijdig werd tevens Hr.Ms. Van ’t Hoff gedoopt en te water gelaten.
De doopplechtigheid op woensdag 15 maart 1961 werd verricht door Mevr. H.L.M. de Jonge-Wiegel, echtgenote van het materieel onderhoofd van de hoofdafdeling materieel van het departement van defensie (marine), Ir. D.J. de Jonge. Bij de doopplechtigheid en tewaterlating was de vader van Pieter Mahu, Cornelis Mahu, aanwezig.
Gelijktijdig werd tevens Hr.Ms. Van ’t Hoff gedoopt en te water gelaten.
DOOPREDE Hr.Ms. MIJNENVEGER MAHU.
Dames en Heren.
Aan het verzoek om de persoon van Sergeant-vlieger P. Mahu te belichten, wil ik met een gevoel van grote erkentelijkheid voldoen. Ten tijde dat Mahu van zijn laatste oorlogsopdracht niet terugkwam, diende hij namelijk onder mijn bevel. Juist hierdoor, is de persoon van Piet Mahu mij zeer goed bekend en juist hierdoor groeide de waardering, die mij thans nog zo goed bijstaat.
Piet Mahu werd op 5 september 1917 te Stoppeldijk in Zeeland geboren. Op zijn 21ste jaar in februari 1938 kwam hij als leerling onderofficier vlieger bij de Koninklijke marine in dienst. Na het volgen van een opleiding op de Kooy en de Mok, waarbij hij opgeleid werd voor respectievelijk land- en watervliegtuigen, behaalde hij het marinevliegbrevet en volgde zijn uitzending naar het voormalige Ned. Indië. Na de opleiding bij de vliegschool in Soerabaja, waar hij werd opgeleid, op de toen grote Dornier 24 K vliegboten, werd hij geplaatst bij Gvt 8. Eerst als tweede vlieger, doch al gauw als eerste vlieger vloog hij met deze groep vele vooroorlogse patrouillevluchten door het grote eilandenrijk. Op deze tochten, die soms 3 maanden en langer duurden, deed hij een enorme ervaring op en leerde hij het werk bij de M.L.D, grondig.
Op zijn jeugdige leeftijd als eerste vlieger op een Dornier vliegboot was hij een gezien figuur. Mahu voldeed aan alle verwachtingen en hierdoor kreeg hij steeds meer verantwoording te dragen en moest zeer vaak zelfstandig optreden. Piet Mahu kwam met glans door deze tijd heen en voldeed zeer zeker aan wat van hem verwacht werd.
Naast het feit van een goede vlieger zijn, was hij ook een buitengewoon goed kameraad en zeer gezien bij collega's, meerderen en minderen. Hij was verder uitermate trots op zijn beroep dat tevens zijn hobby was. Men vond dat veel in die dagen en dat maakte het werk van een commandant veel makkelijker.
De tijd van ervaringen opdoen door patrouilleren en verkennen door dit uitgestrekte eilandenrijk nam een abrupt einde toen Nederland en daarna Nederlands Indië in oorlog kwam met Japan in december 1941. Gvt 8 waarbij Mahu diende was toen gestationeerd in de Zuid Chinese Zee. Zij hadden al dagen lang de Japanse transportschepen geschaduwd en waren overtuigd dat ernstige dingen elk ogenblik konden plaatsvinden.
Terzelfder tijd waren de jonge mensen van de M.L.D. waaronder ook Mahu, ervan overtuigt, dat we de Japanners wel de baas konden blijven. Helaas heeft dit voor velen van hen niet zo mogen zijn. Piet Mahu nam aan vele acties deel, deed trouw zijn plicht en meer dan dat lange verkenningsvluchten waarbij bommen werden medegevoerd, korte rusttijden, soms helemaal geen rusttijden en heel weinig thuis zijn maakten toen ons en ook zijn leven uit. Piet Mahu bleef opgewekt zijn plichtdoen en hij versaagde geen moment.
Hij gaf veel hulp aan zijn bootcommandant de Ltz. Waarnemer K.M.R. van den End, die door gebrek aan ervaring maar vaak veel moest steunen op Mahu. Mahu stond hem ten volle ter zijde met raad en daad én maakte dat de bemanning van zijn vliegboot een goed werkend op elkaar vertrouwend team was.
Juist dit op elkaar vertrouwen en het elkaar waarderen, maakte het mogelijk dat in die uiterst moeilijke oorlogsdagen de M.L.D. ten volle voor haar taak berekend bleek te zijn. Deze jonge mensen, waar onder Piet Mahu dienden Koningin en Vaderland op uitzonderlijke wijze.
Voor Piet Mahu en zijn bemanning kwam op 24 februari 1942 het einde. Na een succesvol bombardement bij Muntok op een Japans schip, dat hierbij werd getroffen, liepen beide vliegboten op de terugvlucht naar Tg. Priok in een formatie Japanse marinejachtvliegtuigen. Beide vliegboten werden uiteindelijk door een overmachtig aantal jachtvliegtuigen afgeschoten. Piet Mahu en zijn bemanning keerden niet op hun basis terug.
Dit is in het kort Dames en Heren de geschiedenis van de sergeantvlieger Piet Mahu.
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina verleende later postuum de Bronzen Leeuw met de volgende mutaties:
…”Als eerste vlieger van een vliegboot van Onzen Marine Luchtvaartdienst in Nederlands- Indië blijk gegeven van moed en doorzettingsvermogen bij het uitvoeren van vele verkennings- en konvooivluchten gedurende de gehele duur van de oorlog in en om Nederlands-Indië en meer in het bijzonder bij het redden van overlevenden van het s.s.
''Van Overstraten” in de Indische Oceaan, van het s.s. "Sloet van de Beele" en van Onze torpedobootjager ''Van Nes" in de Java Zee en bij het bombarderen van een vijandelijk transportschip nabij Muntok, waarbij het vliegtuig brandend werd neergeschoten en met de bemanning verloren ging…”
Nu nog enige persoonlijke ondervindingen:
Uiteraard weet ik niet veel wat Piet Mahu deed voordat hij bij de M.L.D.kwam. Wel weet ik dat hij een opgeruimde jongeman was, jong genoeg om af en toe de leidende hand nodig te hebben. Hij aanvaardde dat altijd dankbaar. Zijn opgeruimdheid en zijn liefde voor de vliegerij maakten hem een zeer geziene en bekende persoonlijkheid in het milieu van zijn collega's en bij zijn meerderen. Hij paste in het gehele team en teamwork was juist datgene wat ons in die moeilijke oorlogsdagen deed draaien. Een eerste vlieger op een vliegboot met 7 tot 8 man bemanning is een zeer belangrijke functionaris. Immers hij neemt beslissingen, die zijn bootcommandant als waarnemer niet kan overzien. Hij is degene die wist welk lid van zijn bemanning een zwakke schakel kan zijn. Hij was degene, die dit verbeterde, hetzij door de betrokkene te raden of te leren, dan wel zijn commandant in te lichten over eventuele tekortkomingen. Voor een jonge enthousiaste man als Piet Mahu was dit een gewone zaak. Hij was met andere woorden van het goede hout gesneden. Te meer erkentelijk ben ik daarom als zijn toenmalige commandant dat hier te mogen zeggen, ja zelfs luide te verkondigen. Ik had een diepe en enorme waardering voor Piet Mahu.
Moge ik dit korte relaas over Piet Mahu beëindigen met te wensen dat Hr.Ms. mijnenveger Mahu een behouden vaart mag hebben en zal werken en passen in het grote verband van de Koninklijke marine zoals Piet Mahu en zijn bemanning daarin hebben gepast en ten volle hebben beantwoord aan de traditie van onze Koninklijke marine "Voor Koningin en Vaderland".
S.P. Mahu I H.A.Boersma.
Dames en Heren.
Aan het verzoek om de persoon van Sergeant-vlieger P. Mahu te belichten, wil ik met een gevoel van grote erkentelijkheid voldoen. Ten tijde dat Mahu van zijn laatste oorlogsopdracht niet terugkwam, diende hij namelijk onder mijn bevel. Juist hierdoor, is de persoon van Piet Mahu mij zeer goed bekend en juist hierdoor groeide de waardering, die mij thans nog zo goed bijstaat.
Piet Mahu werd op 5 september 1917 te Stoppeldijk in Zeeland geboren. Op zijn 21ste jaar in februari 1938 kwam hij als leerling onderofficier vlieger bij de Koninklijke marine in dienst. Na het volgen van een opleiding op de Kooy en de Mok, waarbij hij opgeleid werd voor respectievelijk land- en watervliegtuigen, behaalde hij het marinevliegbrevet en volgde zijn uitzending naar het voormalige Ned. Indië. Na de opleiding bij de vliegschool in Soerabaja, waar hij werd opgeleid, op de toen grote Dornier 24 K vliegboten, werd hij geplaatst bij Gvt 8. Eerst als tweede vlieger, doch al gauw als eerste vlieger vloog hij met deze groep vele vooroorlogse patrouillevluchten door het grote eilandenrijk. Op deze tochten, die soms 3 maanden en langer duurden, deed hij een enorme ervaring op en leerde hij het werk bij de M.L.D, grondig.
Op zijn jeugdige leeftijd als eerste vlieger op een Dornier vliegboot was hij een gezien figuur. Mahu voldeed aan alle verwachtingen en hierdoor kreeg hij steeds meer verantwoording te dragen en moest zeer vaak zelfstandig optreden. Piet Mahu kwam met glans door deze tijd heen en voldeed zeer zeker aan wat van hem verwacht werd.
Naast het feit van een goede vlieger zijn, was hij ook een buitengewoon goed kameraad en zeer gezien bij collega's, meerderen en minderen. Hij was verder uitermate trots op zijn beroep dat tevens zijn hobby was. Men vond dat veel in die dagen en dat maakte het werk van een commandant veel makkelijker.
De tijd van ervaringen opdoen door patrouilleren en verkennen door dit uitgestrekte eilandenrijk nam een abrupt einde toen Nederland en daarna Nederlands Indië in oorlog kwam met Japan in december 1941. Gvt 8 waarbij Mahu diende was toen gestationeerd in de Zuid Chinese Zee. Zij hadden al dagen lang de Japanse transportschepen geschaduwd en waren overtuigd dat ernstige dingen elk ogenblik konden plaatsvinden.
Terzelfder tijd waren de jonge mensen van de M.L.D. waaronder ook Mahu, ervan overtuigt, dat we de Japanners wel de baas konden blijven. Helaas heeft dit voor velen van hen niet zo mogen zijn. Piet Mahu nam aan vele acties deel, deed trouw zijn plicht en meer dan dat lange verkenningsvluchten waarbij bommen werden medegevoerd, korte rusttijden, soms helemaal geen rusttijden en heel weinig thuis zijn maakten toen ons en ook zijn leven uit. Piet Mahu bleef opgewekt zijn plichtdoen en hij versaagde geen moment.
Hij gaf veel hulp aan zijn bootcommandant de Ltz. Waarnemer K.M.R. van den End, die door gebrek aan ervaring maar vaak veel moest steunen op Mahu. Mahu stond hem ten volle ter zijde met raad en daad én maakte dat de bemanning van zijn vliegboot een goed werkend op elkaar vertrouwend team was.
Juist dit op elkaar vertrouwen en het elkaar waarderen, maakte het mogelijk dat in die uiterst moeilijke oorlogsdagen de M.L.D. ten volle voor haar taak berekend bleek te zijn. Deze jonge mensen, waar onder Piet Mahu dienden Koningin en Vaderland op uitzonderlijke wijze.
Voor Piet Mahu en zijn bemanning kwam op 24 februari 1942 het einde. Na een succesvol bombardement bij Muntok op een Japans schip, dat hierbij werd getroffen, liepen beide vliegboten op de terugvlucht naar Tg. Priok in een formatie Japanse marinejachtvliegtuigen. Beide vliegboten werden uiteindelijk door een overmachtig aantal jachtvliegtuigen afgeschoten. Piet Mahu en zijn bemanning keerden niet op hun basis terug.
Dit is in het kort Dames en Heren de geschiedenis van de sergeantvlieger Piet Mahu.
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina verleende later postuum de Bronzen Leeuw met de volgende mutaties:
…”Als eerste vlieger van een vliegboot van Onzen Marine Luchtvaartdienst in Nederlands- Indië blijk gegeven van moed en doorzettingsvermogen bij het uitvoeren van vele verkennings- en konvooivluchten gedurende de gehele duur van de oorlog in en om Nederlands-Indië en meer in het bijzonder bij het redden van overlevenden van het s.s.
''Van Overstraten” in de Indische Oceaan, van het s.s. "Sloet van de Beele" en van Onze torpedobootjager ''Van Nes" in de Java Zee en bij het bombarderen van een vijandelijk transportschip nabij Muntok, waarbij het vliegtuig brandend werd neergeschoten en met de bemanning verloren ging…”
Nu nog enige persoonlijke ondervindingen:
Uiteraard weet ik niet veel wat Piet Mahu deed voordat hij bij de M.L.D.kwam. Wel weet ik dat hij een opgeruimde jongeman was, jong genoeg om af en toe de leidende hand nodig te hebben. Hij aanvaardde dat altijd dankbaar. Zijn opgeruimdheid en zijn liefde voor de vliegerij maakten hem een zeer geziene en bekende persoonlijkheid in het milieu van zijn collega's en bij zijn meerderen. Hij paste in het gehele team en teamwork was juist datgene wat ons in die moeilijke oorlogsdagen deed draaien. Een eerste vlieger op een vliegboot met 7 tot 8 man bemanning is een zeer belangrijke functionaris. Immers hij neemt beslissingen, die zijn bootcommandant als waarnemer niet kan overzien. Hij is degene die wist welk lid van zijn bemanning een zwakke schakel kan zijn. Hij was degene, die dit verbeterde, hetzij door de betrokkene te raden of te leren, dan wel zijn commandant in te lichten over eventuele tekortkomingen. Voor een jonge enthousiaste man als Piet Mahu was dit een gewone zaak. Hij was met andere woorden van het goede hout gesneden. Te meer erkentelijk ben ik daarom als zijn toenmalige commandant dat hier te mogen zeggen, ja zelfs luide te verkondigen. Ik had een diepe en enorme waardering voor Piet Mahu.
Moge ik dit korte relaas over Piet Mahu beëindigen met te wensen dat Hr.Ms. mijnenveger Mahu een behouden vaart mag hebben en zal werken en passen in het grote verband van de Koninklijke marine zoals Piet Mahu en zijn bemanning daarin hebben gepast en ten volle hebben beantwoord aan de traditie van onze Koninklijke marine "Voor Koningin en Vaderland".
S.P. Mahu I H.A.Boersma.
Helaas zijn er van de beginjaren van het schip weinig of geen reisverslagen bekend, zodat moet worden volstaan met enkele korte beschikbare gegevens zoals deze in de Jaarboeken van de Koninklijke marine staan vermeld.
Op 26 juni 1961 werd met succes de proefvaart gehouden.
De indienststelling was op 6 oktober 1961 om 16.00 uur bij de Mijnendienstkazerne te Den Helder met als eerste commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed. Tevens werd het schip ingedeeld bij squadronmijnenvegers 205.
Nadat het schip aan squadron 205 was toegevoegd werden vaar- en veegoefeningen gehouden op de Waddenzee en in de Zeeuwse wateren. Op 30 november vertrok het squadron via het Noord-Hollands kanaal, Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal en de Noordzee en weer terug naar Den Helder.
In de periode van 9 tot en met 25 juli 1962 maakte Squadron 205, bestaande uit Hr.Ms. Lacomblé, Van Versendaal, Van der Wel, Staverman en Mahu een vlagvertoonreis in eigen land, waarbij de volgende plaatsen werden bezocht:
Leeuwarden van 9 t/m 11 juli, Groningen van 11 t/m 13 juli, Wageningen van 17 t/m 18 juli, Arnhem 18 t/m 20 juli, Gouda van 20 t/m 23 juli en Dordrecht van 23 t/m 24 juli. Tevens werd gedurende het grootste deel van het jaar vanuit Den Helder geoefend op de Waddenzee en de Noordzee, waarbij de havens van Terschelling, Harlingen en Scheveningen werden bezocht. Tweemaal werd een reis gemaakt door de Zeeuwse wateren, waarbij Vlissingen, Hellevoetsluis en Breskens werden aangelopen.
Op 26 juni 1961 werd met succes de proefvaart gehouden.
De indienststelling was op 6 oktober 1961 om 16.00 uur bij de Mijnendienstkazerne te Den Helder met als eerste commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed. Tevens werd het schip ingedeeld bij squadronmijnenvegers 205.
Nadat het schip aan squadron 205 was toegevoegd werden vaar- en veegoefeningen gehouden op de Waddenzee en in de Zeeuwse wateren. Op 30 november vertrok het squadron via het Noord-Hollands kanaal, Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal en de Noordzee en weer terug naar Den Helder.
In de periode van 9 tot en met 25 juli 1962 maakte Squadron 205, bestaande uit Hr.Ms. Lacomblé, Van Versendaal, Van der Wel, Staverman en Mahu een vlagvertoonreis in eigen land, waarbij de volgende plaatsen werden bezocht:
Leeuwarden van 9 t/m 11 juli, Groningen van 11 t/m 13 juli, Wageningen van 17 t/m 18 juli, Arnhem 18 t/m 20 juli, Gouda van 20 t/m 23 juli en Dordrecht van 23 t/m 24 juli. Tevens werd gedurende het grootste deel van het jaar vanuit Den Helder geoefend op de Waddenzee en de Noordzee, waarbij de havens van Terschelling, Harlingen en Scheveningen werden bezocht. Tweemaal werd een reis gemaakt door de Zeeuwse wateren, waarbij Vlissingen, Hellevoetsluis en Breskens werden aangelopen.
Naast een aantal bijzondere opdrachten werd van 9 tot 17 mei deelgenomen aan de NAVO-oefeningen “High Jump” en “Wolfex Blue”.
Op 24 augustus 1962 werd Hr.Ms. Mahu uit dienst gesteld en bij de reservevloot in conservatie opgelegd, waarna commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed op 27 augustus 1962 zijn commando neerlegde.
Onder commando van Ltz.2 oc C.P. Klavert werd Hr.Ms. Mahu op 26 november 1962 voor enkele weken weer in dienst gesteld, hetgeen duurde tot 19 december 1962, waarmee aan zijn kortstondige commando een einde kwam.
Nadat met ingang van 1 januari 1968 de Mijnendienst was gereorganiseerd, werd met ingang van 1 oktober van dat jaar Hr.Ms. Mahu weer in dienst gesteld onder commando van Ltz.2 oc B. Heppener. Het schip werd toegevoegd aan Mijnenbestrijdingsgroep 3 en ingedeeld bij mijnenbestrijdingsdivisie 321.
Afgemeerd in de haven van Breskens, stopten op een druilerige herfstmorgen vier auto’s voor het schip waaruit de vader, broers en zusters van Pieter Mahu stapten. Hoewel vader Cornelis Mahu destijds de doop en tewaterlating van het schip had bijgewoond, had zich nimmer een gelegenheid voorgedaan om eens nader met het schip kennis te maken, aangezien het schip kort na haar eerste indienststelling aan de reservevloot was toegevoegd.
De familie werd hartelijk welkom geheten door commandant B. Heppener en aan de op de wal aangetreden bemanning voorgesteld. Na deze kennismaking ging de uit 20 personen bestaande familie aan boord van “hun” schip. De longroom, onderofficiersverblijf en het verblijf van de korporaals en manschappen puilden letterlijk uit, maar iedereen liet zich de koffie en poeroet goed smaken.
Op 24 augustus 1962 werd Hr.Ms. Mahu uit dienst gesteld en bij de reservevloot in conservatie opgelegd, waarna commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed op 27 augustus 1962 zijn commando neerlegde.
Onder commando van Ltz.2 oc C.P. Klavert werd Hr.Ms. Mahu op 26 november 1962 voor enkele weken weer in dienst gesteld, hetgeen duurde tot 19 december 1962, waarmee aan zijn kortstondige commando een einde kwam.
Nadat met ingang van 1 januari 1968 de Mijnendienst was gereorganiseerd, werd met ingang van 1 oktober van dat jaar Hr.Ms. Mahu weer in dienst gesteld onder commando van Ltz.2 oc B. Heppener. Het schip werd toegevoegd aan Mijnenbestrijdingsgroep 3 en ingedeeld bij mijnenbestrijdingsdivisie 321.
Afgemeerd in de haven van Breskens, stopten op een druilerige herfstmorgen vier auto’s voor het schip waaruit de vader, broers en zusters van Pieter Mahu stapten. Hoewel vader Cornelis Mahu destijds de doop en tewaterlating van het schip had bijgewoond, had zich nimmer een gelegenheid voorgedaan om eens nader met het schip kennis te maken, aangezien het schip kort na haar eerste indienststelling aan de reservevloot was toegevoegd.
De familie werd hartelijk welkom geheten door commandant B. Heppener en aan de op de wal aangetreden bemanning voorgesteld. Na deze kennismaking ging de uit 20 personen bestaande familie aan boord van “hun” schip. De longroom, onderofficiersverblijf en het verblijf van de korporaals en manschappen puilden letterlijk uit, maar iedereen liet zich de koffie en poeroet goed smaken.
Voordat ontmeert werd was er een “alle hens” voor zowel de familie Mahu als de bemanning. Met enige welgekozen woorden overhandigde de commandant namens de gehele bemanning het wapenschild van Hr.Ms. Mahu aan de familie. Vervolgens werden de trossen losgemaakt voor een vaartocht op de Westerschelde in samenwerking met het zusterschip Hr.Ms. Alblas.
|
De commandant, Ltz.2 oc B. Heppener, overhandigt namens de gehele bemanning het wapenschild van Hr.Ms. Mahu aan de nestor van de familie.
Foto afkomstig uit het maandblad Alle Hens.
Foto afkomstig uit het maandblad Alle Hens.
Vader Mahu kreeg een ereplaats op de brug en nam zelfs voor korte tijd even het roer in handen om een kaarsrecht kielzog te trekken dat hem een pluimpje opleverde, terwijl de dames meer belangstelling toonden voor het knusse “keukentje”. Omdat de zeelucht nu eenmaal hongerig maakt werd een ankerplaats opgezocht voor de bekende “vette hap” die gedeeltelijk uit snert bestond en tot op de laatste hap verdween.
Na anker op te zijn gegaan werd langs de Vlissingse boulevard gevaren en op een gegeven moment was het tijd geworden om weer in de haven van Breskens af te meren. Na nog even gezellig nagepraat te hebben werd hartelijk afscheid genomen en koersten de beide schepen vervolgens terug naar Vlissingen. Ondanks de druilerige dag scheen in vele harten de zon.
Na anker op te zijn gegaan werd langs de Vlissingse boulevard gevaren en op een gegeven moment was het tijd geworden om weer in de haven van Breskens af te meren. Na nog even gezellig nagepraat te hebben werd hartelijk afscheid genomen en koersten de beide schepen vervolgens terug naar Vlissingen. Ondanks de druilerige dag scheen in vele harten de zon.