Kemphaan
De brik Kemphaan van 18 stukken werd in oktober 1818 te Rotterdam op stapel gezet en op 30 juni 1821 te water gelaten na gekoperd te zijn. Bij resolutie van 14 december 1821 nummer 6 werd hij op 20 december in dienst gesteld door kapitein-luitenant ter zee J. J. Dingemans, die op 16 augustus 1822 is overleden, waarna het commando werd overgenomen door kapitein-luitenant ter zee I. W. van Ryn. Op 11 februari 1822 vertrok het schip naar West Indië ter vervanging van Zr. Ms. Merkuur, die nabij Curaçao door de bliksem was getroffen en in brand was geraakt. In april 1823 werd op weg van Curaçao naar Paramaribo een Colombiaanse schoener, Snow, aangehouden, die 58 slaven aan boord had. Door de commissie tot werving van de slavenhandel werd het schip prijsverklaard. Op 27 september 1826 kwam het schip in Hellevoetsluis terug en werd op 1 5 augustus 1826 uit dienst gesteld.
Bij resolutie van 6 augustus 1827 nummer 74 werd hij op 1 6 augustus in dienst gesteld om naar de Middellandse zee te gaan. Op 3 oktober 1827 verliet Zr. Ms. Kemphaan de haven van Hellevoetsluis. Na terugkeer in Nederland werd het schip uiteindelijk in 1837 kostschip te Rotterdam - tot 1 april 1841 - waarna hij naar Hellevoetsluis ging en daar tot 1845 dienst deed als logementschip. In 1845 werd het vaartuig van de sterkte afgevoerd, ingericht als kolenschip en daarna overgebracht naar Willemstad.
Afmetingen:
lengte 31.50 meter
wijdte 9.50 meter
holte 4.50 meter
waterverplaatsing 546 ton
bemanning 100 koppen
bewapening 18 stukken
bron: jaarboek koninklijke marine 1971
De brik Kemphaan van 18 stukken werd in oktober 1818 te Rotterdam op stapel gezet en op 30 juni 1821 te water gelaten na gekoperd te zijn. Bij resolutie van 14 december 1821 nummer 6 werd hij op 20 december in dienst gesteld door kapitein-luitenant ter zee J. J. Dingemans, die op 16 augustus 1822 is overleden, waarna het commando werd overgenomen door kapitein-luitenant ter zee I. W. van Ryn. Op 11 februari 1822 vertrok het schip naar West Indië ter vervanging van Zr. Ms. Merkuur, die nabij Curaçao door de bliksem was getroffen en in brand was geraakt. In april 1823 werd op weg van Curaçao naar Paramaribo een Colombiaanse schoener, Snow, aangehouden, die 58 slaven aan boord had. Door de commissie tot werving van de slavenhandel werd het schip prijsverklaard. Op 27 september 1826 kwam het schip in Hellevoetsluis terug en werd op 1 5 augustus 1826 uit dienst gesteld.
Bij resolutie van 6 augustus 1827 nummer 74 werd hij op 1 6 augustus in dienst gesteld om naar de Middellandse zee te gaan. Op 3 oktober 1827 verliet Zr. Ms. Kemphaan de haven van Hellevoetsluis. Na terugkeer in Nederland werd het schip uiteindelijk in 1837 kostschip te Rotterdam - tot 1 april 1841 - waarna hij naar Hellevoetsluis ging en daar tot 1845 dienst deed als logementschip. In 1845 werd het vaartuig van de sterkte afgevoerd, ingericht als kolenschip en daarna overgebracht naar Willemstad.
Afmetingen:
lengte 31.50 meter
wijdte 9.50 meter
holte 4.50 meter
waterverplaatsing 546 ton
bemanning 100 koppen
bewapening 18 stukken
bron: jaarboek koninklijke marine 1971