ANIMO LIBERO DIRIGEMUR
Wij worden geleid door een vrije geest.
Wapenschild Squadron 320
Het schild toont een uitgerukte oranjeboom, geplaatst op zilveren en blauwe golven.
Het geheel omgeven door een blauwe band met dwarsbalk.
Het schild is gevat in een polyester omlijsting bestaande uit een vergulde tros met aan de onderzijde een platte knoop. Het schild is gedekt met een vergulde oudhollandse maritieme kroon bestaande uit 5 boegen van overnaadse boten waarvan de stevens uitsteken boven de dolboorden. De boegen staan op een hoofdband met daarin 5 geschilderde edelstenen. Het geheel van schild met omlijsting en kroon rust in de armen van twee admiraliteitsankers in schuinkruis. Hieronder de embleemspreuk: ANIMO LIBERO DIRIGEMUR op een blauw lint.
In dienst gesteld:
01-06-1940 als 1e Escadrille te Pembroke Dock - Wales.
02-08-1940 als 320 Netherlands Squadron RAF.
1940 Coastel Command. RAF
1943 Bomber Command. RAF
1946 Tijdelijk uit dienst
1947 OSRD ( Opsporings – en Reddingsdienst ) squadron, MLD.
1951 Onderzeebootbestrijdingssquadron.
Uit dienst gesteld :
14-01-2005 op het Marine Vliegkamp Valkenburg
De volgende vliegtuigen hebben bij VSQ 320 dienst gedaan :
1940 - 1940 Fokker T-VIIIW
1940 - 1943 Lockheed Hudson Mk.1-Mk.VI Patrouille Bommenwerper.
1943 - 1945 North American B-25 Mitchell Middelzware Bommenwerper.
1947 - 1950 North American B-25 Mitchell
Airspeed Oxford Mk.1 Navigatie training.
Taylorcraft Auster Mk.III Verkenner.
1951 - 1954 Lockheed PV-2 Harpoon Patrouille Bommenwerper.
1954 - 1960 Lockheed P2V-5 Neptune Patrouille vliegtuig. Long Dist.
1960 - 1962 Grumman S2F-1 Tracker Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1963 - 1982 Lockheed SP-2H Neptune Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1974 - 1975 Grumman S2-N Tracker Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1981 - 2005 Lockheed P-3C Orion.II Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
320 Dutch Squadron RAF
Vliegtuigsquadron 320 van de marineluchtvaartdienstGeschiedenis squadron 320 in en na de 2de Wereldoorlog
Op 1 juni 1940 werd met acht Fokker T-VIII W watervliegtuigen, die uit Nederland waren ontsnapt, op de Royal Air Force basis Pembroke Dock het 1e Escadrille geformeerd en bij het RAF Coastal Command als 320 (Dutch Naval Air Service) Squadron ingezet voor patrouilles boven de Ierse Zee.
Een speciale opdracht behelsde de poging in oktober 1940 om, met groot risico, enige verzetsmensen van het Tjeukemeer op te halen, een opdracht die door verraad mislukte. Door een gebrek aan reservedelen moesten de Fokkers na 133 operationele vluchten uit dienst worden gesteld. Twee T-VllI W's gingen verloren.
Wij worden geleid door een vrije geest.
Wapenschild Squadron 320
Het schild toont een uitgerukte oranjeboom, geplaatst op zilveren en blauwe golven.
Het geheel omgeven door een blauwe band met dwarsbalk.
Het schild is gevat in een polyester omlijsting bestaande uit een vergulde tros met aan de onderzijde een platte knoop. Het schild is gedekt met een vergulde oudhollandse maritieme kroon bestaande uit 5 boegen van overnaadse boten waarvan de stevens uitsteken boven de dolboorden. De boegen staan op een hoofdband met daarin 5 geschilderde edelstenen. Het geheel van schild met omlijsting en kroon rust in de armen van twee admiraliteitsankers in schuinkruis. Hieronder de embleemspreuk: ANIMO LIBERO DIRIGEMUR op een blauw lint.
In dienst gesteld:
01-06-1940 als 1e Escadrille te Pembroke Dock - Wales.
02-08-1940 als 320 Netherlands Squadron RAF.
1940 Coastel Command. RAF
1943 Bomber Command. RAF
1946 Tijdelijk uit dienst
1947 OSRD ( Opsporings – en Reddingsdienst ) squadron, MLD.
1951 Onderzeebootbestrijdingssquadron.
Uit dienst gesteld :
14-01-2005 op het Marine Vliegkamp Valkenburg
De volgende vliegtuigen hebben bij VSQ 320 dienst gedaan :
1940 - 1940 Fokker T-VIIIW
1940 - 1943 Lockheed Hudson Mk.1-Mk.VI Patrouille Bommenwerper.
1943 - 1945 North American B-25 Mitchell Middelzware Bommenwerper.
1947 - 1950 North American B-25 Mitchell
Airspeed Oxford Mk.1 Navigatie training.
Taylorcraft Auster Mk.III Verkenner.
1951 - 1954 Lockheed PV-2 Harpoon Patrouille Bommenwerper.
1954 - 1960 Lockheed P2V-5 Neptune Patrouille vliegtuig. Long Dist.
1960 - 1962 Grumman S2F-1 Tracker Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1963 - 1982 Lockheed SP-2H Neptune Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1974 - 1975 Grumman S2-N Tracker Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
1981 - 2005 Lockheed P-3C Orion.II Onderzeebootbestrijdingsvliegtuig.
320 Dutch Squadron RAF
Vliegtuigsquadron 320 van de marineluchtvaartdienstGeschiedenis squadron 320 in en na de 2de Wereldoorlog
Op 1 juni 1940 werd met acht Fokker T-VIII W watervliegtuigen, die uit Nederland waren ontsnapt, op de Royal Air Force basis Pembroke Dock het 1e Escadrille geformeerd en bij het RAF Coastal Command als 320 (Dutch Naval Air Service) Squadron ingezet voor patrouilles boven de Ierse Zee.
Een speciale opdracht behelsde de poging in oktober 1940 om, met groot risico, enige verzetsmensen van het Tjeukemeer op te halen, een opdracht die door verraad mislukte. Door een gebrek aan reservedelen moesten de Fokkers na 133 operationele vluchten uit dienst worden gesteld. Twee T-VllI W's gingen verloren.
Op 1 juni 1940 werd op het nabij Pembroke Dock gelegen RAF Carew Cheriton nog een Nederlands suqadron, 321, opgericht om met van de RAF Verkregen Ansons eveneens patrouilles boven de Ierse zee te vliegen.
Enig personeel van 320 vloog ook met Ansons. Vanaf oktober 1940 kwamen de Lockheed Hudsons in dienst.
Om 320 op sterkte te krijgen werd naast RAF personeel ook personeel van de vloot en van de Militaire Luchtvaart van de Landmacht overgeplaatst en werd daarvoor squadron 321, in januari 1941 tijdelijk uit dienst gesteld.
De basis voor maritieme operaties boven de Noordzee werd, in het begin van 1941, RAF Leuchars en daarna, in april 1942, RAF Bircham Newton. In juni 1942 werd deelgenomen aan een "1000 Bomber Raid" op Bremen.
Met Hudsons werd, in 1259 operaties en ongeveer 4300 vlieguren, meer dan 119.500 ton aan vijandelijke scheepsruimte vernietigd of beschadigd. Van het totaal van 61 Hudsons gingen er 25 verloren.
Begin 1943 werd het squadron uitgerust met North American B-25 Mitchell middelzware bommenwerpers en werd het ingedeeld bij 2 GROUP RAF Bomber Command voor het uitvoeren van bombardementen op bezet West-Europa.
De achtereenvolgende Bases waren, in verband met de omscholing, RAF Methwold, Attlebridge, Foulsham. Daarna werd het squadron vanaf RAF Lasham volledig operationeel ingezet, in wat in november 1943 de nieuwe organisatie van de 2nd Allied Tactical Air Force werd, voor operaties in het kader van het Tweede Front (Point Blank) en operaties tegen V-doelen (Cross Bow).
Missies
25 oktober 1943
Eén van de missies was het bombarderen van het vliegveld bij Lanveoc-Poulmes op 25 oktober 1943. Er deden 133 vliegtuigen mee, 320 Squadron werd bijgestaan door 12 Mitchell bommenwerpers van het 98 Squadron beschermd door 5 Spitfires en 4 Typhoon Squadrons. Het 320 Sq vertrok van vliegveld Lasham, de formatie met de andere vliegtuigen werd een uur later boven Dodman-Point gevormd. Bij de Franse kust kwam het afweergeschut in actie in de omgeving van Brest. Er vielen vijf doden en enkelen raakten gewond. Drie uren later kwamen de vliegtuigen, althans wat daarvan over was, terug. Ook de Mitchell van Jan Maas was zwaarbeschadigd, hij had gevlogen onder wing-commander Eduard Bakker in sectie 2 en was erin geslaagd terug te keren. Later bleek dat het vliegtuig van Jan Maas naast een aantal grote gaten ook nog 1300 kleine gaatjes had.
Zijn schutter Leendert Jonker was zwaargewond en werd naar het Royal Devon en Exeter Hospital gebracht. Dankzij een geslaagd experiment hoefde zijn arm niet geamputeerd te worden maar hij zou negen maanden en vele operaties later pas weer naar huis mogen. Hij verhuisde naar Londen om daar verdere noodzakelijke medische zorg te krijgen. In het Regents Park Ziekenhuis werd hij door Koning George VI, de koningin en hun twee dochters bezocht. Leendert Jonker kreeg het Flying Cross en werd sergeant. Hoewel hij deels invalide bleef, kreeg hij na de oorlog een baan bij de Marine.
13 oktober 1942
De volgende vijf vliegtuigen en hun bemanning waren betrokken bij een missie op 13 en 14 oktober 1942:
MLD 98: In de nacht van 18 op 19 augustus 1944 moeten door enkele Mitchell-bommenwerpers van Squadron 320 van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) (VSQ 320) lichtfakkels worden afgeworpen boven de ‘zak van Falaise’, benoorden Le Havre. De Mitchell FW 258 'G' wordt hierbij geraakt door Duits luchtafweervuur en stort neer. De vierkoppige bemanning wordt later aanvankelijk begraven op het Banneville British War Cemetery, doch zal later worden herbegraven op het Militair Ereveld Grebbeberg in Rhenen (Bron: L. de Jong, Geschiedenis der Nederlanden in WOII).
Enig personeel van 320 vloog ook met Ansons. Vanaf oktober 1940 kwamen de Lockheed Hudsons in dienst.
Om 320 op sterkte te krijgen werd naast RAF personeel ook personeel van de vloot en van de Militaire Luchtvaart van de Landmacht overgeplaatst en werd daarvoor squadron 321, in januari 1941 tijdelijk uit dienst gesteld.
De basis voor maritieme operaties boven de Noordzee werd, in het begin van 1941, RAF Leuchars en daarna, in april 1942, RAF Bircham Newton. In juni 1942 werd deelgenomen aan een "1000 Bomber Raid" op Bremen.
Met Hudsons werd, in 1259 operaties en ongeveer 4300 vlieguren, meer dan 119.500 ton aan vijandelijke scheepsruimte vernietigd of beschadigd. Van het totaal van 61 Hudsons gingen er 25 verloren.
Begin 1943 werd het squadron uitgerust met North American B-25 Mitchell middelzware bommenwerpers en werd het ingedeeld bij 2 GROUP RAF Bomber Command voor het uitvoeren van bombardementen op bezet West-Europa.
De achtereenvolgende Bases waren, in verband met de omscholing, RAF Methwold, Attlebridge, Foulsham. Daarna werd het squadron vanaf RAF Lasham volledig operationeel ingezet, in wat in november 1943 de nieuwe organisatie van de 2nd Allied Tactical Air Force werd, voor operaties in het kader van het Tweede Front (Point Blank) en operaties tegen V-doelen (Cross Bow).
Missies
25 oktober 1943
Eén van de missies was het bombarderen van het vliegveld bij Lanveoc-Poulmes op 25 oktober 1943. Er deden 133 vliegtuigen mee, 320 Squadron werd bijgestaan door 12 Mitchell bommenwerpers van het 98 Squadron beschermd door 5 Spitfires en 4 Typhoon Squadrons. Het 320 Sq vertrok van vliegveld Lasham, de formatie met de andere vliegtuigen werd een uur later boven Dodman-Point gevormd. Bij de Franse kust kwam het afweergeschut in actie in de omgeving van Brest. Er vielen vijf doden en enkelen raakten gewond. Drie uren later kwamen de vliegtuigen, althans wat daarvan over was, terug. Ook de Mitchell van Jan Maas was zwaarbeschadigd, hij had gevlogen onder wing-commander Eduard Bakker in sectie 2 en was erin geslaagd terug te keren. Later bleek dat het vliegtuig van Jan Maas naast een aantal grote gaten ook nog 1300 kleine gaatjes had.
Zijn schutter Leendert Jonker was zwaargewond en werd naar het Royal Devon en Exeter Hospital gebracht. Dankzij een geslaagd experiment hoefde zijn arm niet geamputeerd te worden maar hij zou negen maanden en vele operaties later pas weer naar huis mogen. Hij verhuisde naar Londen om daar verdere noodzakelijke medische zorg te krijgen. In het Regents Park Ziekenhuis werd hij door Koning George VI, de koningin en hun twee dochters bezocht. Leendert Jonker kreeg het Flying Cross en werd sergeant. Hoewel hij deels invalide bleef, kreeg hij na de oorlog een baan bij de Marine.
13 oktober 1942
De volgende vijf vliegtuigen en hun bemanning waren betrokken bij een missie op 13 en 14 oktober 1942:
- EW 893 X: de Liefde, A J van Dieren Bijvoet, van Woosik, Smit
- EW 904 H: D Schröder, W K Verhey, de Ruiter, H A Rauws
- EW 906 P: Charles van Heugten, Laurens Hoogteiling, Jacob de Ligt, Sluiters
- KJ 903 E: G Th Bruens, J van Dijken, G van Meurs, de Haan
- KW 917 T: J W Sillevis, P W Ree, Blom, A W Klaassen
MLD 98: In de nacht van 18 op 19 augustus 1944 moeten door enkele Mitchell-bommenwerpers van Squadron 320 van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) (VSQ 320) lichtfakkels worden afgeworpen boven de ‘zak van Falaise’, benoorden Le Havre. De Mitchell FW 258 'G' wordt hierbij geraakt door Duits luchtafweervuur en stort neer. De vierkoppige bemanning wordt later aanvankelijk begraven op het Banneville British War Cemetery, doch zal later worden herbegraven op het Militair Ereveld Grebbeberg in Rhenen (Bron: L. de Jong, Geschiedenis der Nederlanden in WOII).
- FW 258 G: Bouma, Langendam, Melissen, Seelig
Gesneuveld
Een onvolledige lijst: 15 mei 1940 met Fokker S-IX nr 46
Plaquette voor Anton Marie ten Herkel en Willem Hijkoop, onthuld op 6-8-2008 10 augustus 1941 Hun Lockheed Hudson MK.I – N7396 stortte neer bij Gilmerton House, Schotland. Lockheed Hudon Mk.III- T9413; 18 augustus 1941,; konvooivlucht langs de Noorse kust
Hudson III- V9065 “Moesi”:
|
B-25C Mitchell- FR166; 25 oktober 1943, uitschakelen van vliegveld Lanvioc Poulmic bij Brest
B-25C Mitchell- FR141; 20 maart 1944 “Ouwe Jongens” bij een aanval op het V-1 emplacement bij Fléxicourt (Frankrijk)
|
De toestellen van Manschot en sergeant-vlieger Jan Maas kwamen met elkaar in botsing boven Tienen (Tirlemont), België. Maas en zijn waarnemer Claassen wisten zichzelf te redden. De vier overige bemanningsleden van het toestel van Manschot kwamen eveneens om het leven bij dit ongeval.
De Netherlands Military Flying School in de Verenigde Staten leverde steeds meer vliegend personeel af, terwijl ook Engelandvaarders en uit Nederlands Indië ontkomen personeel na hun opleiding bij het squadron kwamen, RAF Dunsfold fungeerde in februari 1944, met een sterkte van 18 tot 20 Mitchells, als de basis van 320; de technische dienst werd afzonderlijk georganiseerd als het RAF 6320 Servicing Echelon.
Ter voorbereiding van de invasie werd 320 in tenten gehuisvest en werd een 'battle course' gedaan. Vanaf het eerste uur werd, in verband met de invasie van Normandië (operatie Overlord), overdag in formatie en 's-nachts individueel, steun verleend aan de oprukkende legers.
Dit gebeurde bij Falaise, bij de verdere opmars door West Europa, bij de luchtlandingen bij Arnhem en Nijmegen (operatie Market Garden) en de gevechten om de Wester-Schelde.
Daar het squadron in juni 1944 elf Mitchells en acht bemanningen verloor (25 man sneuvelden, 5 werden krijgsgevangen en 4 raakten te water) werd het, om op sterkte te blijven, aangevuld met personeel van de Britse en Belgische strijdkrachten en die van het Gemene Best.
Vanaf oktober 1944 werd vanaf MeIsbroek bij Brussel gevlogen tegen doelen in België, Nederland en Duitsland, onder meer tijdens het Ardennenoffensief en bij het oversteken van de Rijn bij Wezel. Eind april 1945 werd het squadron overgeplaatst naar Achmer in West-Duitsland, van waar op 2 mei 1945 de 3252e en tevens laatste oorlogsvlucht van een totaal van 8750 operationele uren met Mitchells werd uitgevoerd.
Van totaal 77 Mitchells gingen er 34 verloren.
In de oorlog kwamen 157 bemanningsleden om. Vier 320'ers kregen de Militaire Willemsorde. Velen verwierven andere Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen.
De Netherlands Military Flying School in de Verenigde Staten leverde steeds meer vliegend personeel af, terwijl ook Engelandvaarders en uit Nederlands Indië ontkomen personeel na hun opleiding bij het squadron kwamen, RAF Dunsfold fungeerde in februari 1944, met een sterkte van 18 tot 20 Mitchells, als de basis van 320; de technische dienst werd afzonderlijk georganiseerd als het RAF 6320 Servicing Echelon.
Ter voorbereiding van de invasie werd 320 in tenten gehuisvest en werd een 'battle course' gedaan. Vanaf het eerste uur werd, in verband met de invasie van Normandië (operatie Overlord), overdag in formatie en 's-nachts individueel, steun verleend aan de oprukkende legers.
Dit gebeurde bij Falaise, bij de verdere opmars door West Europa, bij de luchtlandingen bij Arnhem en Nijmegen (operatie Market Garden) en de gevechten om de Wester-Schelde.
Daar het squadron in juni 1944 elf Mitchells en acht bemanningen verloor (25 man sneuvelden, 5 werden krijgsgevangen en 4 raakten te water) werd het, om op sterkte te blijven, aangevuld met personeel van de Britse en Belgische strijdkrachten en die van het Gemene Best.
Vanaf oktober 1944 werd vanaf MeIsbroek bij Brussel gevlogen tegen doelen in België, Nederland en Duitsland, onder meer tijdens het Ardennenoffensief en bij het oversteken van de Rijn bij Wezel. Eind april 1945 werd het squadron overgeplaatst naar Achmer in West-Duitsland, van waar op 2 mei 1945 de 3252e en tevens laatste oorlogsvlucht van een totaal van 8750 operationele uren met Mitchells werd uitgevoerd.
Van totaal 77 Mitchells gingen er 34 verloren.
In de oorlog kwamen 157 bemanningsleden om. Vier 320'ers kregen de Militaire Willemsorde. Velen verwierven andere Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen.
De Mitchells werden na de bevrijding van Nederland uit dienst gesteld om in Noord-Engeland te worden opgeslagen, waarna het squadron bij de RAF oefende op Mosquito's voor deelname aan de strijd in Het Verre Oosten. Door de snelle capitulatie van Japan veranderden de plannen en werd het squadron in 1946 op de vliegbasis Twenthe tijdelijk uit dienst gesteld.
Het 320 Dutch Squadron RAF was een maritiem squadron dat op 1 juni 1940 in Pembroke Dock werd opgericht als onderdeel van de de Britse Royal Air Force. Van juni tot en met oktober 1940 stond het onder commando van Lt.Cdr. J. M. van Olm, daarna tot maart onder Lt.Cdr. Willem van Lier (1899-1976). Hun motto was "We Are Guided By The Mind Of Liberty".
Na de meidagen van 1940 vlogen acht tweemotorige Fokker T-VIII W - vliegtuigen naar Engeland. Dit vormde de basis van het 320 squadron. Hun taak was onderzeeërs op te sporen en onschadelijk te maken. Twee Fokkers gingen verloren, na enige tijd werden de andere Fokkers onbruikbaar, veelal door gebrek aan reserveonderdelen. Vanaf augustus werden Ansons ingezet, in oktober werden die aangevuld met Hudsons. Op 18 januari 1941 ging het squadron samen met 321 Dutch Squadron RAF.
Na de bevrijding van België werd het squadron op 18 oktober 1944 overgeplaatst naar Melsbroek en op 30 april 1945 naar Achmer, Duitsland. Op 2 augustus 1945 kwam het squadron onder de Marine Luchtvaart Dienst.
Het squadron is lange tijd gevestigd geweest op Marine Vliegkamp Valkenburg (MVKV). Waar het gebruikt werd voor Opsporing en reddingsdienst (OSRD) (SAR: Search and rescue in het Engels) en onderzeeboot opsporing en bestrijding missies. Bekende vliegtuigen uit die tijd: Lockheed P-2V-7B, Lockheed P-2H, Lockheed SP-2H Neptune, Lockheed P-3C Orion . Andere Vliegtuig squadrons op MVKV waren VSQ-4; Grumman (C)S-2a Tracker, VSQ-7, Agusta Bell, Sikorsky, VSQ-321; Breguet Atlantic.
In 2005 werd het squadron 320 opgeheven.
Onder meer:
Het 320 Dutch Squadron RAF was een maritiem squadron dat op 1 juni 1940 in Pembroke Dock werd opgericht als onderdeel van de de Britse Royal Air Force. Van juni tot en met oktober 1940 stond het onder commando van Lt.Cdr. J. M. van Olm, daarna tot maart onder Lt.Cdr. Willem van Lier (1899-1976). Hun motto was "We Are Guided By The Mind Of Liberty".
Na de meidagen van 1940 vlogen acht tweemotorige Fokker T-VIII W - vliegtuigen naar Engeland. Dit vormde de basis van het 320 squadron. Hun taak was onderzeeërs op te sporen en onschadelijk te maken. Twee Fokkers gingen verloren, na enige tijd werden de andere Fokkers onbruikbaar, veelal door gebrek aan reserveonderdelen. Vanaf augustus werden Ansons ingezet, in oktober werden die aangevuld met Hudsons. Op 18 januari 1941 ging het squadron samen met 321 Dutch Squadron RAF.
Na de bevrijding van België werd het squadron op 18 oktober 1944 overgeplaatst naar Melsbroek en op 30 april 1945 naar Achmer, Duitsland. Op 2 augustus 1945 kwam het squadron onder de Marine Luchtvaart Dienst.
Het squadron is lange tijd gevestigd geweest op Marine Vliegkamp Valkenburg (MVKV). Waar het gebruikt werd voor Opsporing en reddingsdienst (OSRD) (SAR: Search and rescue in het Engels) en onderzeeboot opsporing en bestrijding missies. Bekende vliegtuigen uit die tijd: Lockheed P-2V-7B, Lockheed P-2H, Lockheed SP-2H Neptune, Lockheed P-3C Orion . Andere Vliegtuig squadrons op MVKV waren VSQ-4; Grumman (C)S-2a Tracker, VSQ-7, Agusta Bell, Sikorsky, VSQ-321; Breguet Atlantic.
In 2005 werd het squadron 320 opgeheven.
Onder meer:
Info van Wikipidea
No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron was een gecombineerd Nederlands-Australische bommenwerpersquadron in de Tweede Wereldoorlog onder operationeel commando van de Royal Australian Air Force (RAAF). Het squadron werd op 4 april 1942 als RAAF-squadron te Canberra opgericht als No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron RAAF. Reeds op 6 juli 1942 werd het ontbonden als een RAAF-squadron en werd het onderdeel van de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, maar nog wel steeds onder RAAF-commando tot 15 januari 1946, toen het operationele commando overging naar de ML-KNIL. Na de onafhankelijkheid van Indonesië werd het materieel van de eenheid in 1950 overgedragen aan de Angkatan Udura Republik Indonesia (AURI), de luchtmacht van de nieuwe staat. Het squadron werd op 26 juli 1950 officieel opgeheven.
No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron was een gecombineerd Nederlands-Australische bommenwerpersquadron in de Tweede Wereldoorlog onder operationeel commando van de Royal Australian Air Force (RAAF). Het squadron werd op 4 april 1942 als RAAF-squadron te Canberra opgericht als No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron RAAF. Reeds op 6 juli 1942 werd het ontbonden als een RAAF-squadron en werd het onderdeel van de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, maar nog wel steeds onder RAAF-commando tot 15 januari 1946, toen het operationele commando overging naar de ML-KNIL. Na de onafhankelijkheid van Indonesië werd het materieel van de eenheid in 1950 overgedragen aan de Angkatan Udura Republik Indonesia (AURI), de luchtmacht van de nieuwe staat. Het squadron werd op 26 juli 1950 officieel opgeheven.