Fregatten
In alfabetische volgorde vermeld
ALGIERS (I) (1821-1828)
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in augustus 1821 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1821 gekoperd. In 1828 herdoopt in SAMBRE (zie verder bij SAMBRE).
ALGIERS (II) (1828-1853)
ex SAMBRE
In juni 1821 te Amsterdam op stapel gezet en in 1825 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1828 geraseerd tot fregat van 28 stukken en herdoopt in ALGIERS. De ALGIERS deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. In 1853 afgevoerd.
AMSTEL (1814-1841)
In 1812 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1814 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Het schip was in 1816 en 1822 gekoperd. Op 30 mei 1816 uit Nederland te Gibraltar en neemt deel aan de beschieting van Algiers. In 1825 in West-Indië en in 1827 maakte het schip twee kruistochten naar de kusten van Amerika en Afrika. Laatstelijk tot 31 augustus. 1841 Wachtschip te Hellevoetsluis en aldaar in 1841 verkocht en gesloopt.
BELLONA (1823-1850)
In juli 1819 te Amsterdam op stapel gezet en in 1823 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft onder meer dienst gedaan in Oost-Indië. In 1830 brengt de BELLONA de Commissaris-Generaal du Bus de Ghisignies naar Nederland over. In 1850 te Willemsoord gesloopt.
CERES (1820-1860)
In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1820 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost- Indië en het maakte in 1848 de reis daarheen via Isle de France en de Comoro-eilanden. In 1859/1860 verbouwd tot drijvende batterij en herdoopt in DRAAK. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
ALGIERS (I) (1821-1828)
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in augustus 1821 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1821 gekoperd. In 1828 herdoopt in SAMBRE (zie verder bij SAMBRE).
ALGIERS (II) (1828-1853)
ex SAMBRE
In juni 1821 te Amsterdam op stapel gezet en in 1825 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1828 geraseerd tot fregat van 28 stukken en herdoopt in ALGIERS. De ALGIERS deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. In 1853 afgevoerd.
AMSTEL (1814-1841)
In 1812 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1814 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Het schip was in 1816 en 1822 gekoperd. Op 30 mei 1816 uit Nederland te Gibraltar en neemt deel aan de beschieting van Algiers. In 1825 in West-Indië en in 1827 maakte het schip twee kruistochten naar de kusten van Amerika en Afrika. Laatstelijk tot 31 augustus. 1841 Wachtschip te Hellevoetsluis en aldaar in 1841 verkocht en gesloopt.
BELLONA (1823-1850)
In juli 1819 te Amsterdam op stapel gezet en in 1823 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft onder meer dienst gedaan in Oost-Indië. In 1830 brengt de BELLONA de Commissaris-Generaal du Bus de Ghisignies naar Nederland over. In 1850 te Willemsoord gesloopt.
CERES (1820-1860)
In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1820 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost- Indië en het maakte in 1848 de reis daarheen via Isle de France en de Comoro-eilanden. In 1859/1860 verbouwd tot drijvende batterij en herdoopt in DRAAK. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
DAGERAAD (1808-1824)
In mei 1807 te Amsterdam op stapel gezet en in juni 1808 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. In 1809 gekoperd. 22 december 1814 met eskader naar de Middellandse zee, door zware storm belopen en met gebroken bezaansmast te Plymouth binnengevallen. Vanaf 16 juni 1815 na reparatie met eskader naar de Middellandse Zee. In 1816 neemt de DAGERAAD deel aan de beschieting van Algiers. Op 3 september 1816 terug naar Texel met aan boord vele der uit slavernij verloste Nederlanders. De DAGERAAD nam in 1820 deel aan de blokkade van Palembang. Van 4 mei 1821 tot 30 mei 1822 maakt het schip een reis naar Oost-Indië en terug. In 1824 weer te Batavia, doch voor de dienst ongeschikt bevonden. Overgegaan naar de Koloniale Marine en herdoopt AURORA. Na korte tijd bij de Koloniale Marine te hebben dienst gedaan, werd het schip gesloopt.
DIANA (1815-1839)
In Engeland gebouwd. Bewapening: 44 stukken. De DIANA werd op 7 maart 1815 van de Britse Marine overgenomen ter vervanging van het linieschip ROTTERDAM, dat ontredderd te Plymouth was binnengevallen en aldaar werd verkocht. De DIANA werd op 10 april 1815 in Engeland in dienst gesteld. Het schip is driemaal ingedeeld geweest bij het toen bestaande Middellandse zee-eskader. In 1816 nam de DIANA deel aan het bombardement van Algiers. In 1834 vertrok het schip met Gouverneur-Generaal de Eerens en diens gezin aan boord naar Oost-Indië. In 1838 werd de terugreis eveneens onder bevel van KTZ Koopman aanvaard. Op 5 augustus 1838 uit Batavia vertrokken, liep men 28 oktober daaraanvolgend de rede van Texel binnen.
Deze voorspoedige reis in 83 etmalen volbracht, werd de kortste overtocht (11.460 zeemijlen) genoemd, welke tot dat tijdstip door een schip der Marine of koopvaardij werd volbracht. Op 15 november 1838 uit dienst gesteld, geraakte het schip op 16 januari 1839 in het droogdok te Willemsoord in brand en werd totaal vernield. Bij verkoop bracht het wrak ƒ15.750,- op.
DOGGERSBANK
In 1831 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en 24 november 1841 te water gelaten. Bewapening: 60 stukken. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
EURIDICE
In december 1801 te Rotterdam op stapel gezet en in april 1802 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Gekoperd in 1803, 1811 en 1823. Van 1803-1805 in dienst als instructieschip voor adelborsten te Hellevoetsluis. 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië en 15 januari 1816 te Suriname. Op 1 mei 1816 terug te Vlissingen en West-Indië en de Middellandse zee gemaakt. In 1821 te Vlissingen in herstelling. Gedurende 1822-1825 een reis naar Oost-Indië en terug. In 1830 te Antwerpen. Sedert 1 september 1842 logementsschip te Vlissingen. In 1847 te Vlissingen voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ21.100,-.
FREDERICA SOHPIA WILHELMINA
ex IMMORTELLE
In januari 1813 te Amsterdam op stapel gezet en in november 1814 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1816 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam IMMORTELLE. 7 juli 1816 naar Gibraltar en deelgenomen aan de actie tegen Algiers. Op 3 september 1816 terug naar Texel. In 1819 te Hellevoetsluis gesloopt.
HOLLAND
In 1833 te Amsterdam .op stapel gezet en 16 oktober 1845 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
JASON
In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1829 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oostzee, Middellandse Zee en Oost-Indië en in 1846 maakte het een reis naar Noord-Amerika met ADDER en ECHO. In 1847 wachtschip te Nieuwediep. Op 30 april 1850 afgekeurd en in november daaraanvolgend voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ23.000,-.
JAVA
In december 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in augustus 1820 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Bij resolutie van 20 maart 1828 herdoopt in SUMATRA (zie verder bij SUMATRA).
JAVAAN
In 1824 te Rembang op Java te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Bij Wijze van proef te Rembang van djatihout gebouwd. Op 15 oktober 1824 in dienst gesteld, daarna in 1826 naar Nederland en in 1827 naar de Middellandse zee gezonden. In september 1830 naar Nederland terug. Over de proef was men wegens de kosten niet voldaan. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1834 niet meer voor.
KENAU HASSELAAR
ex DIANA
In juni 1804 te Rotterdam op stapel gezet en in december 1805 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1807 gekoperd. Het heette oorspronkelijk DIANA, doch later herdoopt in KENAU HASSELAAR. In 1816 in de Middellandse zee, waar het schip aan het bombardement van Algiers deelnam. In 1827-1828 weer in de Middellandse Zee en in 1828 naar Nederland terug, daar het tot verdere dienst ongeschikt werd bevonden. De laatste jaren tot 30 april 1841 wachtschip te Nieuwediep. In 1841 te Nieuwediep gesloopt.
MAAS (I)
ex MEUSE
In augustus 1810 te Amsterdam op stapel gezet en in december 1811 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1812 gekoperd. Gebouwd naar het model van de Franse Justice. Oorspronkelijk genaamd MEUSE. In 1816 te Nieuwediep gesloopt.
MAAS ( II)
In juli 1818 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1822 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft o.m. reizen gemaakt naar de Middellandse zee en Oost-Indië. Op 1 december 1841 buiten dienst gesteld en 1 september 1842 Wachtschip te Vlissingen, daarna op 16 mei 1850 logementsschip aldaar. De MAAS komt in de schepenlijst van 1 januari 1854 niet meer voor.
MARIA REIGERSBERGEN
In mei 1807 te Amsterdam op stapel gezet en in juni 1808 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was gekoperd in 1809. In 1815 van Texel naar Oost-Indië, doch te Falmouth met schade binnengelopen, na op de Drempel te zijn geraakt. Na een omvangrijke reparatie 16 mei 1816 van Portsmouth via Simonsstad naar Oost-Indië. Op 29 oktober 1816 te Batavia. In 1819 naar Nederland terug en 29 juli 1819 ter rede van Texel. Op 23 augustus 1824 van Texel naar Oost-Indië via Kaap Hoorn en eind augustus 1825 te Soerabaja. In 1826 naar Nederland terug. Later hospitaalschip te Nieuwediep. In 1842 voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ7.900,-.
MELAMPUS
In Engeland gebouwd. Bewapening: 46 stukken. 7 maart 1815 van Engeland overgenomen. Op 10 april 1815 in Engeland in dienst gesteld en 16 juni daaraanvolgend met eskader van Plymouth naar de Middellandse zee. Het schip nam in 1816 deel aan de beschieting van Algiers. Het schip deed onder meer ook dienst in Oost-Indië. In 1823 afgekeurd en tot wachtschip bestemd.
MINERVA
In oktober 1804 te Vlissingen op stapel gezet en in december 1805 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1806 gekoperd. In 1823 wachtschip te Vlissingen. In 1835 te Vlissingen voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ4.660,-.
In mei 1807 te Amsterdam op stapel gezet en in juni 1808 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. In 1809 gekoperd. 22 december 1814 met eskader naar de Middellandse zee, door zware storm belopen en met gebroken bezaansmast te Plymouth binnengevallen. Vanaf 16 juni 1815 na reparatie met eskader naar de Middellandse Zee. In 1816 neemt de DAGERAAD deel aan de beschieting van Algiers. Op 3 september 1816 terug naar Texel met aan boord vele der uit slavernij verloste Nederlanders. De DAGERAAD nam in 1820 deel aan de blokkade van Palembang. Van 4 mei 1821 tot 30 mei 1822 maakt het schip een reis naar Oost-Indië en terug. In 1824 weer te Batavia, doch voor de dienst ongeschikt bevonden. Overgegaan naar de Koloniale Marine en herdoopt AURORA. Na korte tijd bij de Koloniale Marine te hebben dienst gedaan, werd het schip gesloopt.
DIANA (1815-1839)
In Engeland gebouwd. Bewapening: 44 stukken. De DIANA werd op 7 maart 1815 van de Britse Marine overgenomen ter vervanging van het linieschip ROTTERDAM, dat ontredderd te Plymouth was binnengevallen en aldaar werd verkocht. De DIANA werd op 10 april 1815 in Engeland in dienst gesteld. Het schip is driemaal ingedeeld geweest bij het toen bestaande Middellandse zee-eskader. In 1816 nam de DIANA deel aan het bombardement van Algiers. In 1834 vertrok het schip met Gouverneur-Generaal de Eerens en diens gezin aan boord naar Oost-Indië. In 1838 werd de terugreis eveneens onder bevel van KTZ Koopman aanvaard. Op 5 augustus 1838 uit Batavia vertrokken, liep men 28 oktober daaraanvolgend de rede van Texel binnen.
Deze voorspoedige reis in 83 etmalen volbracht, werd de kortste overtocht (11.460 zeemijlen) genoemd, welke tot dat tijdstip door een schip der Marine of koopvaardij werd volbracht. Op 15 november 1838 uit dienst gesteld, geraakte het schip op 16 januari 1839 in het droogdok te Willemsoord in brand en werd totaal vernield. Bij verkoop bracht het wrak ƒ15.750,- op.
DOGGERSBANK
In 1831 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en 24 november 1841 te water gelaten. Bewapening: 60 stukken. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
EURIDICE
In december 1801 te Rotterdam op stapel gezet en in april 1802 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Gekoperd in 1803, 1811 en 1823. Van 1803-1805 in dienst als instructieschip voor adelborsten te Hellevoetsluis. 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië en 15 januari 1816 te Suriname. Op 1 mei 1816 terug te Vlissingen en West-Indië en de Middellandse zee gemaakt. In 1821 te Vlissingen in herstelling. Gedurende 1822-1825 een reis naar Oost-Indië en terug. In 1830 te Antwerpen. Sedert 1 september 1842 logementsschip te Vlissingen. In 1847 te Vlissingen voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ21.100,-.
FREDERICA SOHPIA WILHELMINA
ex IMMORTELLE
In januari 1813 te Amsterdam op stapel gezet en in november 1814 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1816 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam IMMORTELLE. 7 juli 1816 naar Gibraltar en deelgenomen aan de actie tegen Algiers. Op 3 september 1816 terug naar Texel. In 1819 te Hellevoetsluis gesloopt.
HOLLAND
In 1833 te Amsterdam .op stapel gezet en 16 oktober 1845 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1873 uit de sterkte afgevoerd.
JASON
In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1829 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oostzee, Middellandse Zee en Oost-Indië en in 1846 maakte het een reis naar Noord-Amerika met ADDER en ECHO. In 1847 wachtschip te Nieuwediep. Op 30 april 1850 afgekeurd en in november daaraanvolgend voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ23.000,-.
JAVA
In december 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in augustus 1820 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Bij resolutie van 20 maart 1828 herdoopt in SUMATRA (zie verder bij SUMATRA).
JAVAAN
In 1824 te Rembang op Java te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Bij Wijze van proef te Rembang van djatihout gebouwd. Op 15 oktober 1824 in dienst gesteld, daarna in 1826 naar Nederland en in 1827 naar de Middellandse zee gezonden. In september 1830 naar Nederland terug. Over de proef was men wegens de kosten niet voldaan. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1834 niet meer voor.
KENAU HASSELAAR
ex DIANA
In juni 1804 te Rotterdam op stapel gezet en in december 1805 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1807 gekoperd. Het heette oorspronkelijk DIANA, doch later herdoopt in KENAU HASSELAAR. In 1816 in de Middellandse zee, waar het schip aan het bombardement van Algiers deelnam. In 1827-1828 weer in de Middellandse Zee en in 1828 naar Nederland terug, daar het tot verdere dienst ongeschikt werd bevonden. De laatste jaren tot 30 april 1841 wachtschip te Nieuwediep. In 1841 te Nieuwediep gesloopt.
MAAS (I)
ex MEUSE
In augustus 1810 te Amsterdam op stapel gezet en in december 1811 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1812 gekoperd. Gebouwd naar het model van de Franse Justice. Oorspronkelijk genaamd MEUSE. In 1816 te Nieuwediep gesloopt.
MAAS ( II)
In juli 1818 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1822 te water gelaten. Waterverplaatsing:: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft o.m. reizen gemaakt naar de Middellandse zee en Oost-Indië. Op 1 december 1841 buiten dienst gesteld en 1 september 1842 Wachtschip te Vlissingen, daarna op 16 mei 1850 logementsschip aldaar. De MAAS komt in de schepenlijst van 1 januari 1854 niet meer voor.
MARIA REIGERSBERGEN
In mei 1807 te Amsterdam op stapel gezet en in juni 1808 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was gekoperd in 1809. In 1815 van Texel naar Oost-Indië, doch te Falmouth met schade binnengelopen, na op de Drempel te zijn geraakt. Na een omvangrijke reparatie 16 mei 1816 van Portsmouth via Simonsstad naar Oost-Indië. Op 29 oktober 1816 te Batavia. In 1819 naar Nederland terug en 29 juli 1819 ter rede van Texel. Op 23 augustus 1824 van Texel naar Oost-Indië via Kaap Hoorn en eind augustus 1825 te Soerabaja. In 1826 naar Nederland terug. Later hospitaalschip te Nieuwediep. In 1842 voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ7.900,-.
MELAMPUS
In Engeland gebouwd. Bewapening: 46 stukken. 7 maart 1815 van Engeland overgenomen. Op 10 april 1815 in Engeland in dienst gesteld en 16 juni daaraanvolgend met eskader van Plymouth naar de Middellandse zee. Het schip nam in 1816 deel aan de beschieting van Algiers. Het schip deed onder meer ook dienst in Oost-Indië. In 1823 afgekeurd en tot wachtschip bestemd.
MINERVA
In oktober 1804 te Vlissingen op stapel gezet en in december 1805 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1806 gekoperd. In 1823 wachtschip te Vlissingen. In 1835 te Vlissingen voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ4.660,-.
PALEMBANG
In februari 1822 te Amsterdam op stapel gezet en in 1829 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip kwam eerst in 1841 in dienst. De PALEMBANG maakte reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1864 uit de sterkte afgevoerd.
PRINS ALEXANDER DER NEDERLANDEN
aanvankelijk LEK
In 1832 te Amsterdam op stapel gezet en 3 september 1844 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Op stapel gezet als LEK en bij de stapelloop herdoopt in PRINS ALEXANDER DER NEDERLANDEN. In 1868 aan de Indische Militaire Marine overgedragen. Van 1871 tot 1874 wachtschip te Batavia. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1875 niet meer voor.
PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN
aanvankelijk IJSSEL
In 1830 te Rotterdam op stapel gezet en in 1840 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Op stapel gezet als IJSSEL en bij de stapelloop herdoopt in PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN. In 1859/60 werd op het oude fregat PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN de drijvende batterij SALAMANDER gebouwd. In 1892 afgevoerd en in 1903 gesloopt.
PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN
Op 3 september 1844 te Amsterdam op stapel gezet en 2 december 1847 te water gelaten. Bewapening: 38 stukken. Het schip heeft onder meer dienst gedaan in Oost-Indië. In 1859 bestemd om te worden verbouwd tot drijvende batterij OLIFANT. Deze laatste is nimmer in dienst gesteld en in 1860 afgevoerd.
PRINS VAN ORANJE
aanvankelijk WAAL
In 1828 op de Marinewerf te Rotterdam op stapel gezet en 16 mei 1840 te water gelaten. Waterverplaatsing: 2485 ton. Bewapening: 60 stukken. Oorspronkelijk op stapel gezet als WAAL, doch in 1844 herdoopt in PRINS VAN ORANJE. Het schip maakte onder meer reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1846 met fregat SAMBRE en korvet JUNO naar de Middellandse Zee. Het eskader van zeven schepen was in zijn geheel onder bevel van Prins Hendrik van de rede van Vlissingen uitgelopen en de schepen hadden successievelijk het eskader verlaten om hun bestemming te volgen. De Koningin met Prins Alexander brachten op 27 augustus 1846 een bezoek aan boord van de PRINS VAN ORANJE te Genua, waar een tentoonstelling werd gehouden en het monument van Columbus werd onthuld. Later wachtschip te Hellevoetsluis en op 11 juni 1896 aldaar vervangen door Hr.Ms. Van Galen. In 1897 voor sloop verkocht.
PRINSES SOPHIA
OP 15 augustus 1845 te Amsterdam op stapel gezet en in 1857 van stapel gelopen. Waterverplaatsing: 1861 ton. Bewapening: 38 stukken. In 1860 verbouwd tot drijvende batterij van 30 stukken ORKAAN. In 1872 uit de sterkte afgevoerd.
RHIJN/RIJN
ex LA VESTALE
In maart 1813 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1816 te water gelaten. Afmetingen: 53,25 x 12,30 x 5,75 m. Waterverplaatsing: 2485 ton. Bewapening: 54 stukken. In 1818 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam LA VESTALE. In 1828 te Vlissingen verlengd. De RHIJN was bestemd om ingericht te worden tot stoomschip; doch het schip werd in 1830 te Amsterdam verbouwd tot een fregat van 54 stukken. De RHIJN werd 1 februari 1819 te Hellevoetsluis in dienst gesteld. De eerste reis werd in 1821 naar de Middellandse Zee gemaakt. In 1828 op de werf te Vlissingen midden doorgezaagd en er een stuk tussen gevoegd. Het schip vertrok op 28 september 1838 met Prins Hendrik aan boord van Vlissingen naar zee voor een reis naar de Middellandse zee en was 26 oktober daaraanvolgend weer te Vlissingen terug, 17 juli 1841 als vlaggenschip in eskaderverband onder schout bij nacht Arriëns (de RHIJN onder KTZ Prins Hendrik) naar Madeira en om Schotland terug. 14 augustus 1841 ter rede van Texel. Op 31 mei 1842 vertrekt de RHIJN onder bevel van Prins Hendrik van Vlissingen naar zee om de reis naar Petersburg te aanvaarden ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van de Keizer van Rusland in gezelschap van het korvet JASON, dat uit Nieuwediep vertrok. Op 28 augustus 1842 te Vlissingen terug. Vanaf 2 november 1842 met korvet JASON naar de Middellandse Zee, van welke reis de RHIJN op 18 mei 1843 te Vlissingen terugkeerde. Van 2 juni tot 11 november 1844 naar zee, onder meer IJsland. 18 november 1847 naar Oost-Indië en 4 april 1848 te Batavia. Op 1 december 1850 van Batavia naar Nederland en 13 maart 1851 te Vlissingen en 1 april daaraanvolgend uit dienst. In 1852 wachtschip te Hellevoetsluis, daarna te Nieuwediep. In 1874 afgevoerd.
ROTTERDAM
In december 1821 te Rotterdam op stapel gezet en in 1826 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. In 1838 geraseerd tot een fregat van 28 stukken. De ROTTERDAM heeft onder meer in Oost-Indië dienst gedaan. In 1862 uit de sterkte afgevoerd.
RUPEL
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in september 1822 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. In 1825 maakte het schip een reis naar de Middellandse Zee. Op 24 juli 1829 van de rede van Texel naar Oost- Indië vertrokken met Gouverneur-Generaal van den Bosch en diens gevolg aan boord. 2 januari 1830 via Rio de Janeiro te Batavia aangekomen. Op 17 maart 1830 uit Oost- Indië via Kaap de Goede Hoop en st. Helena naar Nederland en 7 augustus 1831 aldaar aangekomen. In 1836 geraseerd tot een fregat van 28 stukken. In 1843 voor de zeedienst afgekeurd en in 1847 voor sloop verkocht.
SAMBRE (I)
ex ALGIERS
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in augustus 1821te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1821 gekoperd. Oorspronkelijk ALGIERS genaamd en in 1828 herdoopt in SAMBRE. Het schip maakte onder meer reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1846 met de PRINS VAN ORANJE en JUNO onder eskadercommandant Prins Hendrik naar de Middellandse Zee. In 1850 wachtschip te Nieuwediep en later ook te Vlissingen. De SAMBRE komt in de schepenlijst per 1 januari 1868 niet meer voor.
SAMBRE (II)
In juni 1821 te Amsterdam op stapel gezet en in 1825 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1828 geraseerd tot een fregat van 28 stukken en herdoopt in ALGIERS (zie verder bij ALGIERS (II)).
SCHELDE
ex FIDELE
In maart 1813 te Rotterdam op stapel gezet en in november 1817 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1819 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam FIDELE. Deed onder meer dienst in de Middellandse Zee. “De Schelde” was een zeer snelle zeiler. Vanaf 1 september 1842 wachtschip te Hellevoetsluis en in 1853 door particulieren aldaar gesloopt.
SUMATRA
ex JAVA
In december 1816 te Rotterdam op stapel gezet en op 23 augustus 1820 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Oorspronkelijke naam JAVA. Bij resolutie van 20 maart 1828 werd de JAVA herdoopt in SUMATRA. Op 15 mei 1829 van Hellevoetsluis naar zee en van 20 oktober 1829 tot 11 juni 1830 kruistocht tussen Europa, Afrika en Amerika. In 1830 naar Antwerpen gezonden, stootte even en zonk onmiddellijk.
VAN DER WERFF
In december 1809 te Rotterdam op stapel gezet en in januari 1812 te water gelaten. Bewapening: 50 stukken. Het schip was gekoperd in 1812 en is volgens Frans model veranderd in een fregat van 44 stukken. Op 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië. In 1816 te Vlissingen terug, na op 20 april 1816 Falmouth wegens een lek te hebben moeten aandoen. In 1820 was de VAN DER WERFF in Oost-Indië en nam in hetzelfde jaar deel aan de blokkade van Palembang. Op 31 oktober 1821 afgekeurd voor de thuisreis en over aan de Koloniale Marine en later gesloopt.
VRIESLAND
ex AURORA
In juni 1802 te Vlissingen op stapel gezet en in oktober 1803 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1806 gekoperd. Oorspronkelijk AURORA genaamd. In 1817 voor sloop verkocht, na in 1810 door een ontploffing ernstig te zijn beschadigd. Opbrengst ƒ6. 700, -.
WILHELMINA
ex KONINGIN
ex AMBITIEUSE
In januari 1813 te Amsterdam op stapel gezet en in november 1814 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1816 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam AMBITIEUSE. Op 1 mei 1817 van Texel naar Oost-Indië. In 1820 voor de thuisreis afgekeurd, wat opgeknapt en in augustus 1821 aan de Koloniale Marine overgedragen. Later gesloopt.
IJSSEL
In maart 1810 te Amsterdam op stapel gezet en in mei 1811 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1812 gekoperd. Gebouwd naar het model van de Franse Justice. 22 december 1814 met eskader naar de Middellandse Zee. Door zware storm belopen en met grote schade (zonder masten) te Plymouth binnengevallen. Vanaf 16 juni 1815 met eskader van Plymouth naar de Middellandse Zee vertrokken. Bij storm op 3 november 1815 geheel uit elkander gewerkt en weinig dagen later, als ongeschikt voor de dienst, naar Gibraltar gezonden. De IJSSEL was geen volledige reparatie meer waard en moest wat worden opgelapt en huiswaarts gezonden. In 1826 afgekeurd en te Hellevoetsluis voor ƒ8.500,- verkocht. Bij het uithalen uit de haven is het schip omgeslagen.
ZAAN
In 1825 te Amsterdam op stapel gezet en in 1831 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft onder meer in Oost-Indië dienst gedaan. In 1850 voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ16.000,-.
Enige algemene gegevens van Fregatten
PALEMBANG
In februari 1822 te Amsterdam op stapel gezet en in 1829 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip kwam eerst in 1841 in dienst. De PALEMBANG maakte reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1864 uit de sterkte afgevoerd.
PRINS ALEXANDER DER NEDERLANDEN
aanvankelijk LEK
In 1832 te Amsterdam op stapel gezet en 3 september 1844 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Op stapel gezet als LEK en bij de stapelloop herdoopt in PRINS ALEXANDER DER NEDERLANDEN. In 1868 aan de Indische Militaire Marine overgedragen. Van 1871 tot 1874 wachtschip te Batavia. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1875 niet meer voor.
PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN
aanvankelijk IJSSEL
In 1830 te Rotterdam op stapel gezet en in 1840 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Op stapel gezet als IJSSEL en bij de stapelloop herdoopt in PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN. In 1859/60 werd op het oude fregat PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN de drijvende batterij SALAMANDER gebouwd. In 1892 afgevoerd en in 1903 gesloopt.
PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN
Op 3 september 1844 te Amsterdam op stapel gezet en 2 december 1847 te water gelaten. Bewapening: 38 stukken. Het schip heeft onder meer dienst gedaan in Oost-Indië. In 1859 bestemd om te worden verbouwd tot drijvende batterij OLIFANT. Deze laatste is nimmer in dienst gesteld en in 1860 afgevoerd.
PRINS VAN ORANJE
aanvankelijk WAAL
In 1828 op de Marinewerf te Rotterdam op stapel gezet en 16 mei 1840 te water gelaten. Waterverplaatsing: 2485 ton. Bewapening: 60 stukken. Oorspronkelijk op stapel gezet als WAAL, doch in 1844 herdoopt in PRINS VAN ORANJE. Het schip maakte onder meer reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1846 met fregat SAMBRE en korvet JUNO naar de Middellandse Zee. Het eskader van zeven schepen was in zijn geheel onder bevel van Prins Hendrik van de rede van Vlissingen uitgelopen en de schepen hadden successievelijk het eskader verlaten om hun bestemming te volgen. De Koningin met Prins Alexander brachten op 27 augustus 1846 een bezoek aan boord van de PRINS VAN ORANJE te Genua, waar een tentoonstelling werd gehouden en het monument van Columbus werd onthuld. Later wachtschip te Hellevoetsluis en op 11 juni 1896 aldaar vervangen door Hr.Ms. Van Galen. In 1897 voor sloop verkocht.
PRINSES SOPHIA
OP 15 augustus 1845 te Amsterdam op stapel gezet en in 1857 van stapel gelopen. Waterverplaatsing: 1861 ton. Bewapening: 38 stukken. In 1860 verbouwd tot drijvende batterij van 30 stukken ORKAAN. In 1872 uit de sterkte afgevoerd.
RHIJN/RIJN
ex LA VESTALE
In maart 1813 te Rotterdam op stapel gezet en in oktober 1816 te water gelaten. Afmetingen: 53,25 x 12,30 x 5,75 m. Waterverplaatsing: 2485 ton. Bewapening: 54 stukken. In 1818 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam LA VESTALE. In 1828 te Vlissingen verlengd. De RHIJN was bestemd om ingericht te worden tot stoomschip; doch het schip werd in 1830 te Amsterdam verbouwd tot een fregat van 54 stukken. De RHIJN werd 1 februari 1819 te Hellevoetsluis in dienst gesteld. De eerste reis werd in 1821 naar de Middellandse Zee gemaakt. In 1828 op de werf te Vlissingen midden doorgezaagd en er een stuk tussen gevoegd. Het schip vertrok op 28 september 1838 met Prins Hendrik aan boord van Vlissingen naar zee voor een reis naar de Middellandse zee en was 26 oktober daaraanvolgend weer te Vlissingen terug, 17 juli 1841 als vlaggenschip in eskaderverband onder schout bij nacht Arriëns (de RHIJN onder KTZ Prins Hendrik) naar Madeira en om Schotland terug. 14 augustus 1841 ter rede van Texel. Op 31 mei 1842 vertrekt de RHIJN onder bevel van Prins Hendrik van Vlissingen naar zee om de reis naar Petersburg te aanvaarden ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van de Keizer van Rusland in gezelschap van het korvet JASON, dat uit Nieuwediep vertrok. Op 28 augustus 1842 te Vlissingen terug. Vanaf 2 november 1842 met korvet JASON naar de Middellandse Zee, van welke reis de RHIJN op 18 mei 1843 te Vlissingen terugkeerde. Van 2 juni tot 11 november 1844 naar zee, onder meer IJsland. 18 november 1847 naar Oost-Indië en 4 april 1848 te Batavia. Op 1 december 1850 van Batavia naar Nederland en 13 maart 1851 te Vlissingen en 1 april daaraanvolgend uit dienst. In 1852 wachtschip te Hellevoetsluis, daarna te Nieuwediep. In 1874 afgevoerd.
ROTTERDAM
In december 1821 te Rotterdam op stapel gezet en in 1826 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. In 1838 geraseerd tot een fregat van 28 stukken. De ROTTERDAM heeft onder meer in Oost-Indië dienst gedaan. In 1862 uit de sterkte afgevoerd.
RUPEL
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in september 1822 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. In 1825 maakte het schip een reis naar de Middellandse Zee. Op 24 juli 1829 van de rede van Texel naar Oost- Indië vertrokken met Gouverneur-Generaal van den Bosch en diens gevolg aan boord. 2 januari 1830 via Rio de Janeiro te Batavia aangekomen. Op 17 maart 1830 uit Oost- Indië via Kaap de Goede Hoop en st. Helena naar Nederland en 7 augustus 1831 aldaar aangekomen. In 1836 geraseerd tot een fregat van 28 stukken. In 1843 voor de zeedienst afgekeurd en in 1847 voor sloop verkocht.
SAMBRE (I)
ex ALGIERS
In juni 1818 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in augustus 1821te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1821 gekoperd. Oorspronkelijk ALGIERS genaamd en in 1828 herdoopt in SAMBRE. Het schip maakte onder meer reizen naar de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1846 met de PRINS VAN ORANJE en JUNO onder eskadercommandant Prins Hendrik naar de Middellandse Zee. In 1850 wachtschip te Nieuwediep en later ook te Vlissingen. De SAMBRE komt in de schepenlijst per 1 januari 1868 niet meer voor.
SAMBRE (II)
In juni 1821 te Amsterdam op stapel gezet en in 1825 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. In 1828 geraseerd tot een fregat van 28 stukken en herdoopt in ALGIERS (zie verder bij ALGIERS (II)).
SCHELDE
ex FIDELE
In maart 1813 te Rotterdam op stapel gezet en in november 1817 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1461 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1819 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam FIDELE. Deed onder meer dienst in de Middellandse Zee. “De Schelde” was een zeer snelle zeiler. Vanaf 1 september 1842 wachtschip te Hellevoetsluis en in 1853 door particulieren aldaar gesloopt.
SUMATRA
ex JAVA
In december 1816 te Rotterdam op stapel gezet en op 23 augustus 1820 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Oorspronkelijke naam JAVA. Bij resolutie van 20 maart 1828 werd de JAVA herdoopt in SUMATRA. Op 15 mei 1829 van Hellevoetsluis naar zee en van 20 oktober 1829 tot 11 juni 1830 kruistocht tussen Europa, Afrika en Amerika. In 1830 naar Antwerpen gezonden, stootte even en zonk onmiddellijk.
VAN DER WERFF
In december 1809 te Rotterdam op stapel gezet en in januari 1812 te water gelaten. Bewapening: 50 stukken. Het schip was gekoperd in 1812 en is volgens Frans model veranderd in een fregat van 44 stukken. Op 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië. In 1816 te Vlissingen terug, na op 20 april 1816 Falmouth wegens een lek te hebben moeten aandoen. In 1820 was de VAN DER WERFF in Oost-Indië en nam in hetzelfde jaar deel aan de blokkade van Palembang. Op 31 oktober 1821 afgekeurd voor de thuisreis en over aan de Koloniale Marine en later gesloopt.
VRIESLAND
ex AURORA
In juni 1802 te Vlissingen op stapel gezet en in oktober 1803 te water gelaten. Bewapening: 32 stukken. Het schip was in 1806 gekoperd. Oorspronkelijk AURORA genaamd. In 1817 voor sloop verkocht, na in 1810 door een ontploffing ernstig te zijn beschadigd. Opbrengst ƒ6. 700, -.
WILHELMINA
ex KONINGIN
ex AMBITIEUSE
In januari 1813 te Amsterdam op stapel gezet en in november 1814 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1816 gekoperd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Oorspronkelijke naam AMBITIEUSE. Op 1 mei 1817 van Texel naar Oost-Indië. In 1820 voor de thuisreis afgekeurd, wat opgeknapt en in augustus 1821 aan de Koloniale Marine overgedragen. Later gesloopt.
IJSSEL
In maart 1810 te Amsterdam op stapel gezet en in mei 1811 te water gelaten. Bewapening: 44 stukken. Het schip was in 1812 gekoperd. Gebouwd naar het model van de Franse Justice. 22 december 1814 met eskader naar de Middellandse Zee. Door zware storm belopen en met grote schade (zonder masten) te Plymouth binnengevallen. Vanaf 16 juni 1815 met eskader van Plymouth naar de Middellandse Zee vertrokken. Bij storm op 3 november 1815 geheel uit elkander gewerkt en weinig dagen later, als ongeschikt voor de dienst, naar Gibraltar gezonden. De IJSSEL was geen volledige reparatie meer waard en moest wat worden opgelapt en huiswaarts gezonden. In 1826 afgekeurd en te Hellevoetsluis voor ƒ8.500,- verkocht. Bij het uithalen uit de haven is het schip omgeslagen.
ZAAN
In 1825 te Amsterdam op stapel gezet en in 1831 te water gelaten. Waterverplaatsing: 1460 ton. Bewapening: 44 stukken. Het schip heeft onder meer in Oost-Indië dienst gedaan. In 1850 voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ16.000,-.
Enige algemene gegevens van Fregatten
Type
PRINS VAN ORANJE Aantal stukken 60 Lengte tussen loodlijnen 54,00 m Wijdte op lastlijn 14,30 m Lengte grote mast boven lastlijn 28,75 m Lengte grote ra 28,40 m Oppervlakte der zeilen 2170 m2 |
Type
PRINS FREDERIK Aantal stukken 38 Lengte tussen loodlijnen 46,20 m Wijdte op lastlijn 12,20 m Lengte grote mast boven lastlijn 24,15 m Lengte grote ra 25,90 m Oppervlakte der zeilen 1659 m2 |
N.B. Deze algemene gegevens zijn ontleend aan B. Tideman. “Memoriaal van de Marine”.