Hr.Ms. Abraham Crijnssen
commandant: kltz J. Waltmann
Na een rustig verlopen jaarwisseling lag Hr.Ms. Abraham Crijnssen tot 9 januari 1985 onder de Julianabrug te Willemstad op Curacao, waar het als stationsschip van de Nederlandse Antillen verbleef. Op die dag begon een één maand durende reis, die het schip langs vier nieuwe havens zou voeren. De eerste week werd er regelmatig geoefend met de Wamandai, waarna we van 12 tot en met 15 januari een bezoek brachten aan Puerto Cabello in Venezuela. De dag en nacht volgend op het vertrek oefenden we met twee eenheden en een helikopter van de Venezolaanse marine. Op de dagwacht van 16 januari vervolgden wij ons eigen programma en na een korte stop in Willemstad, om olie te laden, werd koers gezet naar het kleine, maar zeer mooie eiland St. Lucia waar het schip van 18 tot en met 21 januari in Port Castries lag.
commandant: kltz J. Waltmann
Na een rustig verlopen jaarwisseling lag Hr.Ms. Abraham Crijnssen tot 9 januari 1985 onder de Julianabrug te Willemstad op Curacao, waar het als stationsschip van de Nederlandse Antillen verbleef. Op die dag begon een één maand durende reis, die het schip langs vier nieuwe havens zou voeren. De eerste week werd er regelmatig geoefend met de Wamandai, waarna we van 12 tot en met 15 januari een bezoek brachten aan Puerto Cabello in Venezuela. De dag en nacht volgend op het vertrek oefenden we met twee eenheden en een helikopter van de Venezolaanse marine. Op de dagwacht van 16 januari vervolgden wij ons eigen programma en na een korte stop in Willemstad, om olie te laden, werd koers gezet naar het kleine, maar zeer mooie eiland St. Lucia waar het schip van 18 tot en met 21 januari in Port Castries lag.
Op 21 januari werden de trossen weer losgegooid en koos het schip wederom het ruime sop. In de dagen die volgden werden met name veel navigatorische en zeemanschappelijke oefeningen gehouden in de wateren rond de eilanden St. Lucia en Martinique, onder meer met het Franse fregat Canopus. Tijdens het weekeinde van 25 tot en met 28 januari lag het schip in Fort de France, waar de bemanning genoot van de vele ontspanningsmogelijkheden die dit eiland biedt. De hierop volgende week oefende het schip 24 uur met de USA Yorktown. Nadat ieder zijn’s weegs was gegaan maakte de Abraham Crijnssen rendez-vous met een Canadees eskader, bestaande uit vier fregatten, HMCS Nipigon, Fraser, Attabasken en Algonquin en een bevoorradingsschip. Voor een stationsschip in de Nederlandse Antillen is het eerder uitzondering dan regel dat het met een eskader oefent.
Op 1 februari kwam het schip ten anker in de baai bij Frederikstad te St. Croix, en drie dagen later begon voor de tweede maal een oefening met USS Ticonde- roga. De oefening duurde twee dagen. Delegaties van beider bemanningen werden uitgewisseld om op de respectievelijke schepen met schip, bemanning en vooral werkwijze kennis te maken. Daarna koerste het schip naar Willemstad om daar van 8 tot en met 28 februari binnen te liggen aan de speciaal voor
standaardfregatten verbouwde Rima-steiger. Gedurende deze tweede binnenligperiode werden onderhoudswerkzaamheden verricht en veel bemanningsleden gingen met compensatieverlof.
Na drie weken in Willemstad te hebben gelegen vertrok de Abraham Crijnssen voor onze derde reis in het Caribisch gebied. In de eerste haven die het schip bezocht, Santo Domingo, bleef het drie dagen liggen. In de daarop volgende dagen oefende het schip met eenheden van de Puertorican Air National Guard, waarna Hr.Ms. Abraham Crijnssen op 8 maart afmeerde in San Juan (Puerto Rico). Dit weekend brachten de meeste opvarenden op ontspannen wijze door. Na het bezoek volgde een week waarin veel werd geoefend. Zo waren vliegtuigen van de PRANG op 11 maart, en de USS Iwo Jima van 11 tot en met 15 maart onze sparring-partners. De lancering van een NATO-Sea Sparrow op 13 maart was een dubbel succes, de lancering verliep vlekkeloos en het doel werd geraakt. De week daarna nam het schip deel aan de grote oefening Readex 1/8. Na acht dagen 'oorlog’ verliet Hr.Ms. Abraham Crijnssen de oefening en stoomde op naar Willemstad voor een stilligperiode waarin alleen het hoognodige personeel aan boord werd gehouden. Op 19 april kwam aan deze binnen- ligperiode ook weer een einde. De Abraham Crijnssen koerste naar Bonaire, het eiland dat ditmaal het strijdtoneel van de oefening Gebalde Vuist 1/85 was. Samen met eenheden van het Korps Mariniers uit Curacao en Aruba werkte Hr.Ms. Abraham Crijnssen van 19 tot en met 22 april het scenario af. Na op 23 april de mariniers in Willemstad te hebben afgezet, zette het schip de reis voort naar Carthagena, voor een bezoek van 25 tot en met 27 april. Vele souvenirs rijker vertrok het schip met een noordelijke koers naar Fort Lauderdale (USA). Hier zou het schip vier-en-halve dag liggen. Op 5 mei vertrok Hr.Ms. Abraham Crijnssen wederom naar zee om op 9 mei in Oranjestad af te meren, vanwaar het op 18 mei richting Den Helder vertrok, nadat Hr.Ms. Bloys van Treslong de taak als stationsschip had overgenomen. Na 205 dagen weggeweest te zijn geweest meerde Hr.Ms. Abraham Crijnssen op 7 juni, in het bijzijn van vele honderden familieleden, af in Den Helder. Terwijl de bemanning voor zeven weken met zomerverlof ging, lag het schip in Dok VI.
Op 19 augustus vertrok het schip weer naar zee om de taak als schip-van-de- wacht te vervullen. Het werd een drukke week met vliegoperaties (helikopters en vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht), een vaardag voor de afdeling Marine Voorlichting op 23 augustus, en diezelfde dag het bijwonen van de vlootschouw tijdens de visserijdagen bij Katwijk. Tot slot werd die week gedurende één dag een Sovrremenny-klasse fregat geschaduwd. Van 2 tot 9 en van 23 tot 30 september volgde voor de Abraham Crijnssen een tweede en derde periode als schip-van-de-wacht.
Op 1 en 2 oktober werd de oefening Frogdrill gehouden tezamen met eenheden van de Bijzondere Bijstands Eenheid. Op de voormiddag van 3 oktober werd een Mod Kashin (Russische onderzeebootjager) gesignaleerd, maar na een korte achtervolging moest de Abraham Crijnssen helaas terug om de volgende dag passagiers voor een vaardag in Den Helder op te pikken. De vaarperiode eindigde na deze dag en het schip begon aan een drie weken durende onderhouds/ compensatieperiode.
Op 28 oktober ving een oefenperiode aan onder leiding van de commandant van het fregattensquadron. In die drie weken werden bezoeken afgelegd aan Bergen en Newcastle. Schip en bemanning hebben bewezen in de oefening JMC 2/85 (9 tot en met 15 november) tegen een stootje te kunnen. De gehele periode stond er windkracht 9-11 en desondanks vonden alle oefeningen met Engelse, Franse, Duitse en Nederlandse eenheden gewoon doorgang. Na afloop lag het schip vijf dagen in Den Helder waarna het in de week van 25 november tweemaal Russische eenheden escorteerde.
Op 27 november begeleidde Hr.Ms. Abraham Crijnssen een onderzeeboot van de Juliet-klasse bij een tocht door het Kanaal. Na twee dagen vertrok het schip om de zuid en kreeg op 2 december wederom opdracht naar het Kanaal op te stomen om ditmaal een landingsvaartuig van de Ropucha-klasse op te wachten. Dit schip werd door Hr.Ms. Abraham Crijnssen begeleid tot aan Den Helder, alwaar het binnenliep om tot aan het nieuwe jaar binnen te liggen. Gedurende deze periode genoot de bemanning van een welverdiend kerstverlof.
Op 1 februari kwam het schip ten anker in de baai bij Frederikstad te St. Croix, en drie dagen later begon voor de tweede maal een oefening met USS Ticonde- roga. De oefening duurde twee dagen. Delegaties van beider bemanningen werden uitgewisseld om op de respectievelijke schepen met schip, bemanning en vooral werkwijze kennis te maken. Daarna koerste het schip naar Willemstad om daar van 8 tot en met 28 februari binnen te liggen aan de speciaal voor
standaardfregatten verbouwde Rima-steiger. Gedurende deze tweede binnenligperiode werden onderhoudswerkzaamheden verricht en veel bemanningsleden gingen met compensatieverlof.
Na drie weken in Willemstad te hebben gelegen vertrok de Abraham Crijnssen voor onze derde reis in het Caribisch gebied. In de eerste haven die het schip bezocht, Santo Domingo, bleef het drie dagen liggen. In de daarop volgende dagen oefende het schip met eenheden van de Puertorican Air National Guard, waarna Hr.Ms. Abraham Crijnssen op 8 maart afmeerde in San Juan (Puerto Rico). Dit weekend brachten de meeste opvarenden op ontspannen wijze door. Na het bezoek volgde een week waarin veel werd geoefend. Zo waren vliegtuigen van de PRANG op 11 maart, en de USS Iwo Jima van 11 tot en met 15 maart onze sparring-partners. De lancering van een NATO-Sea Sparrow op 13 maart was een dubbel succes, de lancering verliep vlekkeloos en het doel werd geraakt. De week daarna nam het schip deel aan de grote oefening Readex 1/8. Na acht dagen 'oorlog’ verliet Hr.Ms. Abraham Crijnssen de oefening en stoomde op naar Willemstad voor een stilligperiode waarin alleen het hoognodige personeel aan boord werd gehouden. Op 19 april kwam aan deze binnen- ligperiode ook weer een einde. De Abraham Crijnssen koerste naar Bonaire, het eiland dat ditmaal het strijdtoneel van de oefening Gebalde Vuist 1/85 was. Samen met eenheden van het Korps Mariniers uit Curacao en Aruba werkte Hr.Ms. Abraham Crijnssen van 19 tot en met 22 april het scenario af. Na op 23 april de mariniers in Willemstad te hebben afgezet, zette het schip de reis voort naar Carthagena, voor een bezoek van 25 tot en met 27 april. Vele souvenirs rijker vertrok het schip met een noordelijke koers naar Fort Lauderdale (USA). Hier zou het schip vier-en-halve dag liggen. Op 5 mei vertrok Hr.Ms. Abraham Crijnssen wederom naar zee om op 9 mei in Oranjestad af te meren, vanwaar het op 18 mei richting Den Helder vertrok, nadat Hr.Ms. Bloys van Treslong de taak als stationsschip had overgenomen. Na 205 dagen weggeweest te zijn geweest meerde Hr.Ms. Abraham Crijnssen op 7 juni, in het bijzijn van vele honderden familieleden, af in Den Helder. Terwijl de bemanning voor zeven weken met zomerverlof ging, lag het schip in Dok VI.
Op 19 augustus vertrok het schip weer naar zee om de taak als schip-van-de- wacht te vervullen. Het werd een drukke week met vliegoperaties (helikopters en vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht), een vaardag voor de afdeling Marine Voorlichting op 23 augustus, en diezelfde dag het bijwonen van de vlootschouw tijdens de visserijdagen bij Katwijk. Tot slot werd die week gedurende één dag een Sovrremenny-klasse fregat geschaduwd. Van 2 tot 9 en van 23 tot 30 september volgde voor de Abraham Crijnssen een tweede en derde periode als schip-van-de-wacht.
Op 1 en 2 oktober werd de oefening Frogdrill gehouden tezamen met eenheden van de Bijzondere Bijstands Eenheid. Op de voormiddag van 3 oktober werd een Mod Kashin (Russische onderzeebootjager) gesignaleerd, maar na een korte achtervolging moest de Abraham Crijnssen helaas terug om de volgende dag passagiers voor een vaardag in Den Helder op te pikken. De vaarperiode eindigde na deze dag en het schip begon aan een drie weken durende onderhouds/ compensatieperiode.
Op 28 oktober ving een oefenperiode aan onder leiding van de commandant van het fregattensquadron. In die drie weken werden bezoeken afgelegd aan Bergen en Newcastle. Schip en bemanning hebben bewezen in de oefening JMC 2/85 (9 tot en met 15 november) tegen een stootje te kunnen. De gehele periode stond er windkracht 9-11 en desondanks vonden alle oefeningen met Engelse, Franse, Duitse en Nederlandse eenheden gewoon doorgang. Na afloop lag het schip vijf dagen in Den Helder waarna het in de week van 25 november tweemaal Russische eenheden escorteerde.
Op 27 november begeleidde Hr.Ms. Abraham Crijnssen een onderzeeboot van de Juliet-klasse bij een tocht door het Kanaal. Na twee dagen vertrok het schip om de zuid en kreeg op 2 december wederom opdracht naar het Kanaal op te stomen om ditmaal een landingsvaartuig van de Ropucha-klasse op te wachten. Dit schip werd door Hr.Ms. Abraham Crijnssen begeleid tot aan Den Helder, alwaar het binnenliep om tot aan het nieuwe jaar binnen te liggen. Gedurende deze periode genoot de bemanning van een welverdiend kerstverlof.