Marinekazerne Hellevoetsluis
Luchtfoto van het hedendaagse Hellevoetsluis
Hellevoetsluis stelt nog niet zo veel voor in de 17e eeuw maar daar komt verandering in als de Rotterdamse admiraliteit de oorlogsschepen vrijwel niet meer over de Maas naar zee kan laten varen. De admiraliteit wijkt dan uit naar Hellevoetsluis.
De marine bestaat in de 17e eeuw uit vijf admiraliteiten, verspreid over de drie kustprovincies Zeeland, Holland en Friesland. Elke admiraliteit heeft vlagofficieren in dienst en beheert een aantal oorlogsschepen, die in tijden van nood worden samengevoegd tot een gezamenlijke oorlogsvloot.
Rotterdam
Van de vijf admiraliteitscolleges is Amsterdam de rijkste en machtigste, maar Rotterdam is de oudste. En dat geeft Rotterdam een aantal privileges, zoals het leveren van het vlaggenschip voor de opperbevelhebber.
De Rotterdamse admiraliteit heeft alleen een groot probleem: het verzanden van de Maas die daardoor steeds ondieper wordt. De kolossale oorlogsschepen hebben met een volle lading voedsel, water, munitie en enkele honderden matrozen een behoorlijke diepgang en kunnen onmogelijk de reis naar open zee maken. De oplossing is Hellevoetsluis. In 1625 wijkt de Rotterdamse admiraliteit uit naar het haventje aan het Haringvliet.
Hellevoetsluis groeit dan snel uit tot een marinehaven waar de oorlogsschepen tijdens het winterseizoen worden geborgen en onderhouden en in het voorjaar worden voorbereid op het campagneseizoen. De nederzetting bestaat in 1600 uit niets meer dan een sluis, een natuurlijke kreek en wat kleine huisjes, in 1650 is het uitgebreid tot een gegraven haven van 650 meter lang met flink wat bebouwing langs beide zijden. Vijftien jaar later zouden de eerste verdedigingswerken worden aangelegd.
Traditie
Als Michiel de Ruyter in 1665 tot opperbevelhebber van de vloot wordt benoemd, zou hij traditiegetrouw naar Rotterdam moeten verhuizen: de zetel van de oudste admiraliteit, maar hij krijgt toestemming in Amsterdam te blijven wonen. De Rotterdamse admiraliteit heeft er vrede mee, mits twee andere tradities in stand worden gehouden. Michiel de Ruyter moet aan het begin van elk campagnejaar uitvaren vanuit de thuishaven van de Rotterdamse admiraliteit: Hellevoetsluis, en dat moet aan boord van één van hun schepen.
Volgens weer een andere traditie is het de vrouw van de kapitein die voor de inkoop van voedsel en drinken zorgt. Anna van Gelder, Michiel’s derde vrouw, laat in de loop van de maanden enorme hoeveelheid brood, beschuit, bier, boter, kaas, spek, gort en erwten aanbrengen. Het bevoorraden van een schip met vierhonderd matrozen, die minstens tien weken op zee verblijven, kost vele tienduizenden guldens, er valt voor de Hellevoeters dan ook een goede boterham te verdienen.
Op 11 april 1666 zeilt Michiel de Ruyter vanuit Hellevoetsluis naar volle zee. De daaropvolgende jaren zou hij Hellevoetsluis nog vele malen terugzien, vanaf het dek van zijn geliefde Zeven Provinciën.
Bob Benschop van het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg heeft zich in de geschiednis van Hellevoetsluis en rol van Michiel de Ruyter verdiept.
De marine bestaat in de 17e eeuw uit vijf admiraliteiten, verspreid over de drie kustprovincies Zeeland, Holland en Friesland. Elke admiraliteit heeft vlagofficieren in dienst en beheert een aantal oorlogsschepen, die in tijden van nood worden samengevoegd tot een gezamenlijke oorlogsvloot.
Rotterdam
Van de vijf admiraliteitscolleges is Amsterdam de rijkste en machtigste, maar Rotterdam is de oudste. En dat geeft Rotterdam een aantal privileges, zoals het leveren van het vlaggenschip voor de opperbevelhebber.
De Rotterdamse admiraliteit heeft alleen een groot probleem: het verzanden van de Maas die daardoor steeds ondieper wordt. De kolossale oorlogsschepen hebben met een volle lading voedsel, water, munitie en enkele honderden matrozen een behoorlijke diepgang en kunnen onmogelijk de reis naar open zee maken. De oplossing is Hellevoetsluis. In 1625 wijkt de Rotterdamse admiraliteit uit naar het haventje aan het Haringvliet.
Hellevoetsluis groeit dan snel uit tot een marinehaven waar de oorlogsschepen tijdens het winterseizoen worden geborgen en onderhouden en in het voorjaar worden voorbereid op het campagneseizoen. De nederzetting bestaat in 1600 uit niets meer dan een sluis, een natuurlijke kreek en wat kleine huisjes, in 1650 is het uitgebreid tot een gegraven haven van 650 meter lang met flink wat bebouwing langs beide zijden. Vijftien jaar later zouden de eerste verdedigingswerken worden aangelegd.
Traditie
Als Michiel de Ruyter in 1665 tot opperbevelhebber van de vloot wordt benoemd, zou hij traditiegetrouw naar Rotterdam moeten verhuizen: de zetel van de oudste admiraliteit, maar hij krijgt toestemming in Amsterdam te blijven wonen. De Rotterdamse admiraliteit heeft er vrede mee, mits twee andere tradities in stand worden gehouden. Michiel de Ruyter moet aan het begin van elk campagnejaar uitvaren vanuit de thuishaven van de Rotterdamse admiraliteit: Hellevoetsluis, en dat moet aan boord van één van hun schepen.
Volgens weer een andere traditie is het de vrouw van de kapitein die voor de inkoop van voedsel en drinken zorgt. Anna van Gelder, Michiel’s derde vrouw, laat in de loop van de maanden enorme hoeveelheid brood, beschuit, bier, boter, kaas, spek, gort en erwten aanbrengen. Het bevoorraden van een schip met vierhonderd matrozen, die minstens tien weken op zee verblijven, kost vele tienduizenden guldens, er valt voor de Hellevoeters dan ook een goede boterham te verdienen.
Op 11 april 1666 zeilt Michiel de Ruyter vanuit Hellevoetsluis naar volle zee. De daaropvolgende jaren zou hij Hellevoetsluis nog vele malen terugzien, vanaf het dek van zijn geliefde Zeven Provinciën.
Bob Benschop van het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg heeft zich in de geschiednis van Hellevoetsluis en rol van Michiel de Ruyter verdiept.