Hr.Ms. van Nes
Voor dit schip werd op 25 juli 1963 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen de eerste kielsectie geplaatst. De doopplechtigheid en tewaterlating geschiedde op 26 maart 1966 door mevr. A.E.J. Stegeman-Salomons, echtgenote van VADM Stegeman. Het schip werd op 9 augustus 1967 door staatssecretaris van Defensie A. van Es van de werf overgenomen die het schip voor indienststelling overdroeg aan de waarnemend BDZ, commandeur R.M. Elbers, waarna de aangewezen commandant KLTZ J.L. Langenberg Hr.Ms. Van Nes met naamsein F 805 voor de eerste maal in dienst stelde.
Reeds op 11 augustus werd het schip tijdens de garantievaart in het smaldeel 5 opgenomen, waaruit het op 20 september werd onttrokken. Vijf dagen later meerde men in Portland. Op 9 oktober keerde het schip weer terug bij het smaldeel.
Op 12 oktober 1967 redde Hr.Ms. Van Nes onder slechte weersomstandigheden 28 overlevenden van het Duitse m.s. Fiete Schulze dat schipbreuk had geleden, waarvoor later een dankbetuiging werd ontvangen. Op 16 december werd het schip aan het smaldeel onttrokken en meerde in Den Helder af voor het winterverlof.
In februari 1968 keerde het schip terug naar de aanbouwwerf in Vlissingen voor het garantieonderhoud dat tot 1 juni 1968 duurde. Op die dag werd het schip weer in het smaldeel opgenomen en maakte hiermee van onder andere tussen 9 en 12 augustus een reis naar Haaksonvern en Rothesay. Op 27 augustus werd het smaldeel verlaten om koers te zetten naar het oefengebied in Het Kanaal, waarbij Portland en Falmouth werden bezocht. Hierop werd doorgestoomd naar Vlissingen voor een dokbeurt. Op 29 oktober werd weer naar zee vertrokken om met smaldeel 5 de najaarsreis mee te maken met bezoeken aan Gibraltar, Casablanca en El Ferrol, waarna op 4 december weer in Den Helder werd teruggekeerd.
Op 12 januari 1969 werd het schip bij STANAVFORLANT ingedeeld en koerste hiermee naar Portland, Plymouth en Londen, waar Prinses Margaret van Engeland een bezoek aan boord bracht. Hierna werd naar Plymouth vertrokken voor deelname aan de oefening Razor Sharp, om vervolgens koers te zetten naar Lissabon waar op 12 maart werd afgemeerd. Hierna werd Funchal nog aangedaan om vervolgens op 3 april in Den Helder terug te keren voor onderhoud.
Op 23 april zocht het NATO-eskader de open zee weer op en al oefenend werd via Haaksonvern naar Trondheim opgestoomd waar op 2 mei werd afgemeerd. Vijf dagen later was men in Portsmouth en op 14 mei kwam het verband bij Spithead ten anker om deel te nemen aan de vlootschouw die door Koningin Elizabeth II werd afgenomen vanaf HMS Brittannia.
Op 20 mei werd in Ponta Delgada olie geladen en acht dagen later meerde het scheepsverband in Norfolk. Van hieruit werden oefeningen gehouden en opgestoomd naar Montreal waar op 11 juli aan de kade van de voormalige Expo-67 werd afgemeerd. Op 16 juli werd naar Halifax vertrokken waar de commandovlag op 21 juli werd overgedragen aan Hr.Ms. Isaac Sweers en de Van Nes aan de thuisreis begon die op 31 juli in Den Helder eindigde. Na het zomerverlof keerde het schip weer bij het smaldeel terug waarmee een reis naar het Middellandse Zee gebied werd gemaakt die op 19 december in Den Helder tot een goed einde kwam.
In verband met verschillende opdrachten buiten smaldeelverband werd de samenstelling per 20 januari 1970 gewijzigd en werd Hr.Ms. Van Nes ingedeeld bij Task Unit 429.5.1. Vanaf 23 februari tot 26 maart maakte het schip hiermee een reis naar het gebied nabij Gibraltar en nam deel aan een Joint Squadron Course. Op 22 juni werd het schip aan de Task Unit onttrokken en kwam ter beschikking van de CZM voor speciale opdrachten, doch werd met ingang van 7 september bij Task Unit 429.5.0 ingedeeld en bleef hiermee tot het einde van het jaar oefenen.
Ook in 1971 was het schip bij het smaldeel ingedeeld en nam van 3 tot 12 mei deel aan de oefening Rusty Razor en van 8 tot 22 november aan de oefening Iles d’Or. Tevens werden diverse bezoeken aan buitenlandse havens gebracht.
Op 1 januari 1972 was de naam smaldeel vervangen door eskader en ook hier was het fregat bij ingedeeld. Naast individuele oefeningen nam het schip van 14 tot 28 september deel aan de oefening Strong Express. Op 4 december werd het schip aan het eskader onttrokken en op 22 december uit dienst gesteld voor een vierdetraps onderhoud bij de Rijkswerf.
Op 1 februari 1974 werd Hr.Ms. Van Nes weer in dienst gesteld. Reparaties die nog niet waren voltooid hielden het schip nog geruime tijd tegen de wal, doch op 16 april werd naar zee gestoomd voor een uitgebreid beproevings- en opwerkprogramma dat tot 18 juli duurde. Hierbij werden onder meer Bergen en Trondheim bezocht.
Na het zomerverlof werd op 9 september weer naar zee vertrokken en de volgende dag arriveerde het schip in Portland bij de Flag Officer Sea Training. Dit werd op 30 oktober afgesloten en de volgende dag meerde het schip weer in Den Helder af.
Op zaterdag 16 november werd opnieuw naar zee vertrokken om in de Britse wateren aan diverse oefeningen deel te nemen, waarna op 2 december op de thuisbasis werd teruggekeerd. Hier werden nu voorbereidingen getroffen voor de komende periode bij STANAVFORLANT.
Op 16 januari 1975 werd naar zee gestoomd om zich bij het NATO-verband te vervoegen waarin het schip tot 18 juli verbleef. Tijdens deze soms vrij pittige oefeningen werden bezoeken gebracht aan onder meer Lissabon, Rosyth, Hamburg, Portsmouth (voor een 3-weekse onderhoudsperiode), Stavanger, Kristiansand, Oslo, Brest, Lissabon, Ponta Delgada, Halifax, Newport en Bermuda, waar het schip door de Evertsen werd afgelost. Op 30 juli keerde het schip in Den Helder terug.
Na het zomerverlof werden nog een aantal varende beproevingen en oefeningen gehouden, waarna men op 31 oktober in Den Helder terugkeerde om gedurende de resterende maanden te blijven liggen. Vrijwel de gehele bemanning werd nu vervangen.
Tussen 1 januari en 24 februari 1976 bevond de Van Nes zich afwisselend in Den Helder en buitengaats voor het opwerken van de nieuwe bemanning en voegde zich op laatst genoemde datum in Gibraltar bij het eskader om aan de oefeningen deel te nemen. Onder meer van 27 maart tot 26 juni toen het als vlaggeschip fungeerde. Het schip nam onder meer deel aan de oefeningen Team Work (10 tot23 september) en Suriot (12 tot 22 november) en keerde na vele omzwervingen op 26 november weer in Den Helder terug.
Tot 13 mei 1977 bleef het schip bij het eskader ingedeeld waarin het van 31 januari tot 9 februari deel nam aan de oefening Locked Gate. Van 8 tot 26 mei onderging het schip een periodieke dokbeurt bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam met aansluitend een acht-weekse onderhoudsperiode in Den Helder, waarbij ongeveer 80% van de bemanning werd afgelost. Na het zomerverlof werden op zee enkele systemen beproefd en tot 9 september een opwerkperiode afgewerkt. In de week van 9 tot 16 september werd de voltallige bemanning gewisseld met die van Hr.Ms. Tjerk Hiddes en werd stilliggend in Den Helder de systemen beproefd.
Op 3 oktober werd het schip weer bij het eskader ingedeeld en nam onder meer deel aan de oefening Iles d’Or van 16 tot 26 november en arriveerde op 5 december weer in Den Helder voor onderhoud en winterverlof.
Bij aanvang van 1978 werden nog enkele individuele oefeningen op de Noordzee gehouden, doch op 30 maart werd het schip naar de Rijkswerf gebracht waar het de volgende dag uit dienst werd gesteld voor de ruim twee jaar durende Mid Life Modernisation. Op 28 november 1980 werden vlag, geus en wimpel weer voorgehesen en begon men op 8 december aan de ongeveer drie maanden durende proeftochten.
De eerste maanden van 1981 werden benut met het voortzetten van de beproevingen, die onder andere in de Hardangerfjord werden doorgebracht. Na koers naar Le Havre (13 tot 16 februari) te hebben gezet, werd op 10 februari deelgenomen aan een succesvolle opsporings- en reddingsactie, teneinde het in nood verkerende motorschip Herm te assisteren. In Den Helder werd olie geladen en samen met Hr.Ms. Fret naar Portland opgestoomd, waar op 26 februari de degaussing werd gecontroleerd. Hierop eindigde de proeftocht op 6 maart in het bassin van de Rijkswerf voor de aftimmerperiode waarin het in het nieuwe overdekte dok een dokbeurt onderging.
Op 1 mei kwam tot veler teleurstelling het bericht binnen dat de geplande Basic Operational Sea Training van 11 mei tot 19 juni uit bezuinigingsoverwegingen geen doorgang kon vinden, zodat het schip ruime een maand in de haven lag, welke tijd nuttig werd besteed aan onderhoud.
Per 1 juni werd het schip bij het eskader ingedeeld waarvan het tot 14 november deel uitmaakte. Vanaf de laatste datum werd alles in het werk gesteld om op tijd gereed te zijn voor de periode bij STANAVFORLANT welke op 11 december aanving bij het aflossen van Hr.Ms. Kortenaer.
Als vlaggeschip van STANAVFORLANT vertrok Hr.Ms. Van Nes op 6 januari 1982 uit Den Helder naar Puerto Rico. Al oefenend met Britse eenheden werd opgestoomd naar het rendez-vous-punt, maar door problemen met stuurboordscondensor had het schip vanaf 11 januari tot de aankomst slechts de beschikking over de buitenboord-schroefas. De overtocht werd gekenmerkt door zeer zware stormen, waardoor het verband soms tot 70 mijl uit elkaar werd gedreven. Op 20 januari werd Roosevelt Roads bereikt en op 5 en 6 februari lag het schip hier voor reparatie aan de Variable Depth Sonar die de volgende dag met succes werd beproefd.
Via de Golf van Mexico bereikte het verband op 16 februari de monding van de Mississippi, waar het in een zeer dichte mist bijna zestien uur ten anker lag, alvorens de zeer gedenkwaardige tocht over de Mississippi naar New Orleans kon worden gemaakt waar van 18 tot 24 februari werd verbleven.
Er volgde nu een zeer drukke oefenperiode in de Amerikaanse wateren die onderbroken werden met bezoeken aan Mobile (5 tot 7 maart) en Norfolk waar tot 12 april een onderhouds- en compensatieperiode van drie weken te wachten stond. Vervolgens werd van 20 tot 22 april een bezoek aan Halifax gebracht, waarna de oversteek naar Europa volgde met een bezoek aan Wilhelmshaven. Tussen 11 en 18 mei lagen de schepen in Lissabon en van 28 tot 30 mei in Leixoes.
Na ook nog in de Schotse wateren te hebben geoefend, werd Hr.Ms. Van Nes op 29 juni in Portsmouth afgelost door Hr.Ms. Van Kinsbergen en keerde op 1 juli in Den Helder terug na in bijna zes maanden tijd 30.578 zeemijlen te hebben afgelegd. Vervolgens werd met verlof gegaan en op 6 september werd het schip aan de zorgen van de Rijkswerf toevertrouwd voor het tweejaarlijkse onderhoud.
Op 5 januari 1983 werd het schip met sleepboten verhaald naar de Nieuwe Haven en op 21 januari vertrok het voor het eerst weer naar zee voor het uitvoeren van beproevingen en een vierweekse Netherlands Operational Sea Training te Portland.
Na het inschepingsverlof vertrok de Van Nes op woensdag 20 april uit Den Helder naar de Nederlandse Antillen voor een zeven-en-halve maand durende term als stationsschip. Na in Ponta Delgada olie te hebben geladen, zeilde het schip op 29 april met behulp van een groot aantal surfzeilen de keerkring over, waarna op 5 mei in Willemstad werd afgemeerd om de taak van de Van Galen over te nemen. In deze tropische wateren werden vele oefeningen in internationaal verband gehouden en talloze havens bezocht. Op 25 november kwam de Van Speijk als aflosser opdagen en keerde het schip via een olielaadstop in Ponta Delgada op 6 december in Den Helder terug.
Na van verlof te zijn teruggekeerd kenmerkte 1984 zich in hoofdzaak door deelname aan de voorjaarsreis van het eskader naar het gebied ten westen van Gibraltar en Portugal die van 24 april tot 25 mei werd ondernomen. Na hieraan te zijn onttrokken volgde een meerjaarlijkse onderhoudsbeurt bij de Rijkswerf, hetgeen tot 11 maart 1985 duurde. Hierna volgde systeembeproevingen en werd op 15 mei begonnen aan de vierweekse Flaf Officer Sea Training te Portland.
Tussen 24 april en 25 mei werd met Task Group 429.5 een reis naar de oefengebieden nabij Portugal en de Canarische eilanden gemaakt.
Op 23 januari 1986 werden varende beproevingen uitgevoerd en verleende de Van Nes assistentie na een aanvaring tussen de tanker Orleans en een vissersschip. Op 15 april werd de Satcom-navigatie-apparatuur aan boord geplaatst en op 6 mei werd naar de Nederlandse Antillen vertrokken om de functie van stationsschip te gaan vervullen waar op 23 mei de Van Galen werd afgelost. Zelf werd de Van Nes op 14 november door de Banckert afgelost en keerde op 5 december in Den Helder terug.
Op 27 januari 1987 was iedereen weer van verlof aan boord teruggekeerd, doch in verband met de voorgenomen overdracht van het schip aan Indonesië werden de meeste bemanningsleden naar elders overgeplaatst. Tot juli werden praktijklessen aan Indonesisch marinepersoneel gegeven en op 22 juni begon het meerjaarlijks onderhoud. Gelijktijdig werd begonnen met het afstoten van alle artikelen die tot het uitrustingsregister behoorden. Deze werden opgeslagen in de Atjeh-loods en gereed gemaakt voor de overdracht.
In het kader van het uitbesteden van het onderhoud werd het schip op 13 oktober met behulp van sleepboten naar de werf van de Koninklijke Maatschappij De Schelde in Vlissingen gesleept waar het van 23 november tot 23 december in het dok lag.
Op 22 mei 1987 was het schip reeds aan Indonesië verkocht, doch pas op 31 oktober 1987 werd Hr.Ms. Van Nes voor de laatste maal uit dienst gesteld en van de sterkte afgevoerd. Op 1 november 1988 volgde de overdracht aan Indonesië waar het als KRI Oswald Siahaan met naamsein 354 in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. VAN NES.
KLTZ J.L. Langenberg 09-08-1967 tot 29-08-1969
KLTZ J.A. Duininck 29-08-1969 tot 26-01-1971
KLTZ R.E. van Holst Pellekaan 26-01-1971 tot 22-12-1972
Van 22-12-1972 tot 01-02-1974 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ H.M. Ort 01-02-1974 tot 05-09-1975
KLTZ F.T. de Bree 05-09-1975 tot 10-12-1976
KLTZ E. Alting Siberg 10-12-1976 tot 16-09-1977
KLTZ J.J. Leeflang 16-09-1977 tot 31-03-1978
Van 31-03-1978 tot 28-11-1980 was het het schip uit dienst gesteld.
KLTZ J.H. Ente van Gils 06-11-1980 tot 10-09-1982
KLTZ J.F. van Deursen 10-09-1982 tot 13-04-1984
KLTZ J.J.P Quéré 13-04-1984 tot 23-01-1986
KLTZ D.Th. Notten 23-01-1986 tot 11-05-1987
KLTZ H.A.W. Rötgers 11-05-1987 tot 14-08-1987
Ltz.1 P.J.R. Talloen 14-08-1987 tot 29-02-1988
KLTZ W. Geijtenbeek 29-02-1988 tot 01-11-1988
Reeds op 11 augustus werd het schip tijdens de garantievaart in het smaldeel 5 opgenomen, waaruit het op 20 september werd onttrokken. Vijf dagen later meerde men in Portland. Op 9 oktober keerde het schip weer terug bij het smaldeel.
Op 12 oktober 1967 redde Hr.Ms. Van Nes onder slechte weersomstandigheden 28 overlevenden van het Duitse m.s. Fiete Schulze dat schipbreuk had geleden, waarvoor later een dankbetuiging werd ontvangen. Op 16 december werd het schip aan het smaldeel onttrokken en meerde in Den Helder af voor het winterverlof.
In februari 1968 keerde het schip terug naar de aanbouwwerf in Vlissingen voor het garantieonderhoud dat tot 1 juni 1968 duurde. Op die dag werd het schip weer in het smaldeel opgenomen en maakte hiermee van onder andere tussen 9 en 12 augustus een reis naar Haaksonvern en Rothesay. Op 27 augustus werd het smaldeel verlaten om koers te zetten naar het oefengebied in Het Kanaal, waarbij Portland en Falmouth werden bezocht. Hierop werd doorgestoomd naar Vlissingen voor een dokbeurt. Op 29 oktober werd weer naar zee vertrokken om met smaldeel 5 de najaarsreis mee te maken met bezoeken aan Gibraltar, Casablanca en El Ferrol, waarna op 4 december weer in Den Helder werd teruggekeerd.
Op 12 januari 1969 werd het schip bij STANAVFORLANT ingedeeld en koerste hiermee naar Portland, Plymouth en Londen, waar Prinses Margaret van Engeland een bezoek aan boord bracht. Hierna werd naar Plymouth vertrokken voor deelname aan de oefening Razor Sharp, om vervolgens koers te zetten naar Lissabon waar op 12 maart werd afgemeerd. Hierna werd Funchal nog aangedaan om vervolgens op 3 april in Den Helder terug te keren voor onderhoud.
Op 23 april zocht het NATO-eskader de open zee weer op en al oefenend werd via Haaksonvern naar Trondheim opgestoomd waar op 2 mei werd afgemeerd. Vijf dagen later was men in Portsmouth en op 14 mei kwam het verband bij Spithead ten anker om deel te nemen aan de vlootschouw die door Koningin Elizabeth II werd afgenomen vanaf HMS Brittannia.
Op 20 mei werd in Ponta Delgada olie geladen en acht dagen later meerde het scheepsverband in Norfolk. Van hieruit werden oefeningen gehouden en opgestoomd naar Montreal waar op 11 juli aan de kade van de voormalige Expo-67 werd afgemeerd. Op 16 juli werd naar Halifax vertrokken waar de commandovlag op 21 juli werd overgedragen aan Hr.Ms. Isaac Sweers en de Van Nes aan de thuisreis begon die op 31 juli in Den Helder eindigde. Na het zomerverlof keerde het schip weer bij het smaldeel terug waarmee een reis naar het Middellandse Zee gebied werd gemaakt die op 19 december in Den Helder tot een goed einde kwam.
In verband met verschillende opdrachten buiten smaldeelverband werd de samenstelling per 20 januari 1970 gewijzigd en werd Hr.Ms. Van Nes ingedeeld bij Task Unit 429.5.1. Vanaf 23 februari tot 26 maart maakte het schip hiermee een reis naar het gebied nabij Gibraltar en nam deel aan een Joint Squadron Course. Op 22 juni werd het schip aan de Task Unit onttrokken en kwam ter beschikking van de CZM voor speciale opdrachten, doch werd met ingang van 7 september bij Task Unit 429.5.0 ingedeeld en bleef hiermee tot het einde van het jaar oefenen.
Ook in 1971 was het schip bij het smaldeel ingedeeld en nam van 3 tot 12 mei deel aan de oefening Rusty Razor en van 8 tot 22 november aan de oefening Iles d’Or. Tevens werden diverse bezoeken aan buitenlandse havens gebracht.
Op 1 januari 1972 was de naam smaldeel vervangen door eskader en ook hier was het fregat bij ingedeeld. Naast individuele oefeningen nam het schip van 14 tot 28 september deel aan de oefening Strong Express. Op 4 december werd het schip aan het eskader onttrokken en op 22 december uit dienst gesteld voor een vierdetraps onderhoud bij de Rijkswerf.
Op 1 februari 1974 werd Hr.Ms. Van Nes weer in dienst gesteld. Reparaties die nog niet waren voltooid hielden het schip nog geruime tijd tegen de wal, doch op 16 april werd naar zee gestoomd voor een uitgebreid beproevings- en opwerkprogramma dat tot 18 juli duurde. Hierbij werden onder meer Bergen en Trondheim bezocht.
Na het zomerverlof werd op 9 september weer naar zee vertrokken en de volgende dag arriveerde het schip in Portland bij de Flag Officer Sea Training. Dit werd op 30 oktober afgesloten en de volgende dag meerde het schip weer in Den Helder af.
Op zaterdag 16 november werd opnieuw naar zee vertrokken om in de Britse wateren aan diverse oefeningen deel te nemen, waarna op 2 december op de thuisbasis werd teruggekeerd. Hier werden nu voorbereidingen getroffen voor de komende periode bij STANAVFORLANT.
Op 16 januari 1975 werd naar zee gestoomd om zich bij het NATO-verband te vervoegen waarin het schip tot 18 juli verbleef. Tijdens deze soms vrij pittige oefeningen werden bezoeken gebracht aan onder meer Lissabon, Rosyth, Hamburg, Portsmouth (voor een 3-weekse onderhoudsperiode), Stavanger, Kristiansand, Oslo, Brest, Lissabon, Ponta Delgada, Halifax, Newport en Bermuda, waar het schip door de Evertsen werd afgelost. Op 30 juli keerde het schip in Den Helder terug.
Na het zomerverlof werden nog een aantal varende beproevingen en oefeningen gehouden, waarna men op 31 oktober in Den Helder terugkeerde om gedurende de resterende maanden te blijven liggen. Vrijwel de gehele bemanning werd nu vervangen.
Tussen 1 januari en 24 februari 1976 bevond de Van Nes zich afwisselend in Den Helder en buitengaats voor het opwerken van de nieuwe bemanning en voegde zich op laatst genoemde datum in Gibraltar bij het eskader om aan de oefeningen deel te nemen. Onder meer van 27 maart tot 26 juni toen het als vlaggeschip fungeerde. Het schip nam onder meer deel aan de oefeningen Team Work (10 tot23 september) en Suriot (12 tot 22 november) en keerde na vele omzwervingen op 26 november weer in Den Helder terug.
Tot 13 mei 1977 bleef het schip bij het eskader ingedeeld waarin het van 31 januari tot 9 februari deel nam aan de oefening Locked Gate. Van 8 tot 26 mei onderging het schip een periodieke dokbeurt bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam met aansluitend een acht-weekse onderhoudsperiode in Den Helder, waarbij ongeveer 80% van de bemanning werd afgelost. Na het zomerverlof werden op zee enkele systemen beproefd en tot 9 september een opwerkperiode afgewerkt. In de week van 9 tot 16 september werd de voltallige bemanning gewisseld met die van Hr.Ms. Tjerk Hiddes en werd stilliggend in Den Helder de systemen beproefd.
Op 3 oktober werd het schip weer bij het eskader ingedeeld en nam onder meer deel aan de oefening Iles d’Or van 16 tot 26 november en arriveerde op 5 december weer in Den Helder voor onderhoud en winterverlof.
Bij aanvang van 1978 werden nog enkele individuele oefeningen op de Noordzee gehouden, doch op 30 maart werd het schip naar de Rijkswerf gebracht waar het de volgende dag uit dienst werd gesteld voor de ruim twee jaar durende Mid Life Modernisation. Op 28 november 1980 werden vlag, geus en wimpel weer voorgehesen en begon men op 8 december aan de ongeveer drie maanden durende proeftochten.
De eerste maanden van 1981 werden benut met het voortzetten van de beproevingen, die onder andere in de Hardangerfjord werden doorgebracht. Na koers naar Le Havre (13 tot 16 februari) te hebben gezet, werd op 10 februari deelgenomen aan een succesvolle opsporings- en reddingsactie, teneinde het in nood verkerende motorschip Herm te assisteren. In Den Helder werd olie geladen en samen met Hr.Ms. Fret naar Portland opgestoomd, waar op 26 februari de degaussing werd gecontroleerd. Hierop eindigde de proeftocht op 6 maart in het bassin van de Rijkswerf voor de aftimmerperiode waarin het in het nieuwe overdekte dok een dokbeurt onderging.
Op 1 mei kwam tot veler teleurstelling het bericht binnen dat de geplande Basic Operational Sea Training van 11 mei tot 19 juni uit bezuinigingsoverwegingen geen doorgang kon vinden, zodat het schip ruime een maand in de haven lag, welke tijd nuttig werd besteed aan onderhoud.
Per 1 juni werd het schip bij het eskader ingedeeld waarvan het tot 14 november deel uitmaakte. Vanaf de laatste datum werd alles in het werk gesteld om op tijd gereed te zijn voor de periode bij STANAVFORLANT welke op 11 december aanving bij het aflossen van Hr.Ms. Kortenaer.
Als vlaggeschip van STANAVFORLANT vertrok Hr.Ms. Van Nes op 6 januari 1982 uit Den Helder naar Puerto Rico. Al oefenend met Britse eenheden werd opgestoomd naar het rendez-vous-punt, maar door problemen met stuurboordscondensor had het schip vanaf 11 januari tot de aankomst slechts de beschikking over de buitenboord-schroefas. De overtocht werd gekenmerkt door zeer zware stormen, waardoor het verband soms tot 70 mijl uit elkaar werd gedreven. Op 20 januari werd Roosevelt Roads bereikt en op 5 en 6 februari lag het schip hier voor reparatie aan de Variable Depth Sonar die de volgende dag met succes werd beproefd.
Via de Golf van Mexico bereikte het verband op 16 februari de monding van de Mississippi, waar het in een zeer dichte mist bijna zestien uur ten anker lag, alvorens de zeer gedenkwaardige tocht over de Mississippi naar New Orleans kon worden gemaakt waar van 18 tot 24 februari werd verbleven.
Er volgde nu een zeer drukke oefenperiode in de Amerikaanse wateren die onderbroken werden met bezoeken aan Mobile (5 tot 7 maart) en Norfolk waar tot 12 april een onderhouds- en compensatieperiode van drie weken te wachten stond. Vervolgens werd van 20 tot 22 april een bezoek aan Halifax gebracht, waarna de oversteek naar Europa volgde met een bezoek aan Wilhelmshaven. Tussen 11 en 18 mei lagen de schepen in Lissabon en van 28 tot 30 mei in Leixoes.
Na ook nog in de Schotse wateren te hebben geoefend, werd Hr.Ms. Van Nes op 29 juni in Portsmouth afgelost door Hr.Ms. Van Kinsbergen en keerde op 1 juli in Den Helder terug na in bijna zes maanden tijd 30.578 zeemijlen te hebben afgelegd. Vervolgens werd met verlof gegaan en op 6 september werd het schip aan de zorgen van de Rijkswerf toevertrouwd voor het tweejaarlijkse onderhoud.
Op 5 januari 1983 werd het schip met sleepboten verhaald naar de Nieuwe Haven en op 21 januari vertrok het voor het eerst weer naar zee voor het uitvoeren van beproevingen en een vierweekse Netherlands Operational Sea Training te Portland.
Na het inschepingsverlof vertrok de Van Nes op woensdag 20 april uit Den Helder naar de Nederlandse Antillen voor een zeven-en-halve maand durende term als stationsschip. Na in Ponta Delgada olie te hebben geladen, zeilde het schip op 29 april met behulp van een groot aantal surfzeilen de keerkring over, waarna op 5 mei in Willemstad werd afgemeerd om de taak van de Van Galen over te nemen. In deze tropische wateren werden vele oefeningen in internationaal verband gehouden en talloze havens bezocht. Op 25 november kwam de Van Speijk als aflosser opdagen en keerde het schip via een olielaadstop in Ponta Delgada op 6 december in Den Helder terug.
Na van verlof te zijn teruggekeerd kenmerkte 1984 zich in hoofdzaak door deelname aan de voorjaarsreis van het eskader naar het gebied ten westen van Gibraltar en Portugal die van 24 april tot 25 mei werd ondernomen. Na hieraan te zijn onttrokken volgde een meerjaarlijkse onderhoudsbeurt bij de Rijkswerf, hetgeen tot 11 maart 1985 duurde. Hierna volgde systeembeproevingen en werd op 15 mei begonnen aan de vierweekse Flaf Officer Sea Training te Portland.
Tussen 24 april en 25 mei werd met Task Group 429.5 een reis naar de oefengebieden nabij Portugal en de Canarische eilanden gemaakt.
Op 23 januari 1986 werden varende beproevingen uitgevoerd en verleende de Van Nes assistentie na een aanvaring tussen de tanker Orleans en een vissersschip. Op 15 april werd de Satcom-navigatie-apparatuur aan boord geplaatst en op 6 mei werd naar de Nederlandse Antillen vertrokken om de functie van stationsschip te gaan vervullen waar op 23 mei de Van Galen werd afgelost. Zelf werd de Van Nes op 14 november door de Banckert afgelost en keerde op 5 december in Den Helder terug.
Op 27 januari 1987 was iedereen weer van verlof aan boord teruggekeerd, doch in verband met de voorgenomen overdracht van het schip aan Indonesië werden de meeste bemanningsleden naar elders overgeplaatst. Tot juli werden praktijklessen aan Indonesisch marinepersoneel gegeven en op 22 juni begon het meerjaarlijks onderhoud. Gelijktijdig werd begonnen met het afstoten van alle artikelen die tot het uitrustingsregister behoorden. Deze werden opgeslagen in de Atjeh-loods en gereed gemaakt voor de overdracht.
In het kader van het uitbesteden van het onderhoud werd het schip op 13 oktober met behulp van sleepboten naar de werf van de Koninklijke Maatschappij De Schelde in Vlissingen gesleept waar het van 23 november tot 23 december in het dok lag.
Op 22 mei 1987 was het schip reeds aan Indonesië verkocht, doch pas op 31 oktober 1987 werd Hr.Ms. Van Nes voor de laatste maal uit dienst gesteld en van de sterkte afgevoerd. Op 1 november 1988 volgde de overdracht aan Indonesië waar het als KRI Oswald Siahaan met naamsein 354 in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. VAN NES.
KLTZ J.L. Langenberg 09-08-1967 tot 29-08-1969
KLTZ J.A. Duininck 29-08-1969 tot 26-01-1971
KLTZ R.E. van Holst Pellekaan 26-01-1971 tot 22-12-1972
Van 22-12-1972 tot 01-02-1974 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ H.M. Ort 01-02-1974 tot 05-09-1975
KLTZ F.T. de Bree 05-09-1975 tot 10-12-1976
KLTZ E. Alting Siberg 10-12-1976 tot 16-09-1977
KLTZ J.J. Leeflang 16-09-1977 tot 31-03-1978
Van 31-03-1978 tot 28-11-1980 was het het schip uit dienst gesteld.
KLTZ J.H. Ente van Gils 06-11-1980 tot 10-09-1982
KLTZ J.F. van Deursen 10-09-1982 tot 13-04-1984
KLTZ J.J.P Quéré 13-04-1984 tot 23-01-1986
KLTZ D.Th. Notten 23-01-1986 tot 11-05-1987
KLTZ H.A.W. Rötgers 11-05-1987 tot 14-08-1987
Ltz.1 P.J.R. Talloen 14-08-1987 tot 29-02-1988
KLTZ W. Geijtenbeek 29-02-1988 tot 01-11-1988
Ingezonden stuk door een opvarende...... ??
Wie kan helpen met deze vraag / opmerking ??
Wie kan helpen met deze vraag / opmerking ??
Goedenmorgen,
Ik heb met veel plezier uw website bekeken en vooral die schepen waarop ik zelf gevaren heb.
Bij het verhaal van Hr Ms van Nes kwam ik echter iets tegen wat niet helemaal correct is.
Er staat in de periode 1976 dit;
Onder meer van 27 maart tot 26 juni toen het als vlaggeschip fungeerde
Dit is naar mijn mening niet correct, wij zijn namelijk in die periode richting Amerika gegaan voor de viering van het 200 jarig bestaan daarvan en hebben de gehele reis samen met Hr Ms van Galen gevaren, zie ook het onderstaande verhaal uit de periode 1976 van de van Galen. Het vlaggeschip gedurende deze reis was Hr Ms Tromp. In het verslag van de Tromp staat dat de volgende scheppen mee waren;
Hr.Ms. Tromp, Holland, Zeeland, Van Nes, Van Galen en de Poolster en dat deze scheppen ook New York bezocht hebben, ook dit is niet correct want de van Galen en de van Nes hebben New York niet bezocht.
(In deze periode werd onder andere deelgenomen aan de voorjaarsreis naar de Verenigde Staten en de NATO-oefening Team Work 76. Het vertrek naar Amerika was bepaald op 26 april en zou in het teken staan van het 200-jarig bestaan van de Verenigde Staten van Amerika. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Bermuda (14 tot 17 mei), Mayport (21 tot 25 mei) en Norfolk (29 mei tot 14 juni). Op 26 juni vertrok het schip naar Nederland en meerde op 8 juli in Den Helder af.)
M.vr.gr. Flip Giezen [email protected]
Ik heb met veel plezier uw website bekeken en vooral die schepen waarop ik zelf gevaren heb.
Bij het verhaal van Hr Ms van Nes kwam ik echter iets tegen wat niet helemaal correct is.
Er staat in de periode 1976 dit;
Onder meer van 27 maart tot 26 juni toen het als vlaggeschip fungeerde
Dit is naar mijn mening niet correct, wij zijn namelijk in die periode richting Amerika gegaan voor de viering van het 200 jarig bestaan daarvan en hebben de gehele reis samen met Hr Ms van Galen gevaren, zie ook het onderstaande verhaal uit de periode 1976 van de van Galen. Het vlaggeschip gedurende deze reis was Hr Ms Tromp. In het verslag van de Tromp staat dat de volgende scheppen mee waren;
Hr.Ms. Tromp, Holland, Zeeland, Van Nes, Van Galen en de Poolster en dat deze scheppen ook New York bezocht hebben, ook dit is niet correct want de van Galen en de van Nes hebben New York niet bezocht.
(In deze periode werd onder andere deelgenomen aan de voorjaarsreis naar de Verenigde Staten en de NATO-oefening Team Work 76. Het vertrek naar Amerika was bepaald op 26 april en zou in het teken staan van het 200-jarig bestaan van de Verenigde Staten van Amerika. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Bermuda (14 tot 17 mei), Mayport (21 tot 25 mei) en Norfolk (29 mei tot 14 juni). Op 26 juni vertrok het schip naar Nederland en meerde op 8 juli in Den Helder af.)
M.vr.gr. Flip Giezen [email protected]