Achtergrond
Al langer werd er vanuit de Tweede Kamer aangedrongen om korvetten te bouwen als aanvulling óp of ter vervanging van fregatten van de Koninklijke Marine, vooral met als doel werkgelegenheid en productiecapaciteit bij de werf De Schelde in Vlissingen te verzekeren. De minister van defensie heeft de Tweede Kamer daarover tweemaal gerapporteerd.
Al eerder voerde het instituut Clingendael, in opdracht van het platform Nederlandse Marinebouw Cluster (NMC), een onderzoek uit naar de gewenste toekomstige samenstelling van de Nederlandse marine. Het rapport daarvan verscheen in april 2004.
Hierin werd onder andere de aanschaf bepleit van een aantal Lange Afstand Patrouilleschepen (LAP), voor missies laag in het geweldsspectrum, zoals rechtshandhaving en humanitaire taken.
Al langer werd er vanuit de Tweede Kamer aangedrongen om korvetten te bouwen als aanvulling óp of ter vervanging van fregatten van de Koninklijke Marine, vooral met als doel werkgelegenheid en productiecapaciteit bij de werf De Schelde in Vlissingen te verzekeren. De minister van defensie heeft de Tweede Kamer daarover tweemaal gerapporteerd.
Al eerder voerde het instituut Clingendael, in opdracht van het platform Nederlandse Marinebouw Cluster (NMC), een onderzoek uit naar de gewenste toekomstige samenstelling van de Nederlandse marine. Het rapport daarvan verscheen in april 2004.
Hierin werd onder andere de aanschaf bepleit van een aantal Lange Afstand Patrouilleschepen (LAP), voor missies laag in het geweldsspectrum, zoals rechtshandhaving en humanitaire taken.
In de Grote Oppervlakteschepen Studie Koninklijke Marine (GOSKM), van eind 2004, werd in grote lijnen het ontwerp en de mogelijkheden geschetst van vier typen korvetten (het U, S+, S en K-type). Het door Clingendael voorgestelde LAPpositioneerde zich tussen het S+ en S-type korvet. Geconcludeerd werd echter dat de marine met het toenmalige aantal van 10 fregatten alle taken kon uitvoeren en er geen behoefte was aan korvetten.
In het najaar van 2005 (Marinestudie 2005) volgde echter een nieuwe studie, waarin de bouw bepleit werd van vierzeegaande patrouilleschepen voor kustwachttaken in het Caraïbisch gebied en op de Noordzee. Hoewel de benaming korvet vermeden is gaat het in grote lijnen om een, met het S- en K-type, vergelijkbaar vaartuig.
Andere onderdelen uit de Marinestudie 2005 waren de bouw van een Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JLOS) ter vervanging van het bevoorradingsschip Zuiderkruis, de aanschaf van 30 kruisraketten én de aanschaf van nieuwe sonarapparatuur voor de onderzeeboten en de overblijvende fregatten van de Karel Doormanklasse. Dit hele pakket werd gefinancierd door de verkoop van 4 fregatten van de Karel Doorman klasse.
Om de bouwkosten te drukken werden rompdelen van het eerste en tweede schip en het volledige derde en vierde schip bij Damen Shipyards Galati gebouwd. Bij Damen Schelde Naval Shipbuilding te Vlissingen vond dan de afbouw van deze laatste twee schepen plaats.
In het najaar van 2005 (Marinestudie 2005) volgde echter een nieuwe studie, waarin de bouw bepleit werd van vierzeegaande patrouilleschepen voor kustwachttaken in het Caraïbisch gebied en op de Noordzee. Hoewel de benaming korvet vermeden is gaat het in grote lijnen om een, met het S- en K-type, vergelijkbaar vaartuig.
Andere onderdelen uit de Marinestudie 2005 waren de bouw van een Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JLOS) ter vervanging van het bevoorradingsschip Zuiderkruis, de aanschaf van 30 kruisraketten én de aanschaf van nieuwe sonarapparatuur voor de onderzeeboten en de overblijvende fregatten van de Karel Doormanklasse. Dit hele pakket werd gefinancierd door de verkoop van 4 fregatten van de Karel Doorman klasse.
Om de bouwkosten te drukken werden rompdelen van het eerste en tweede schip en het volledige derde en vierde schip bij Damen Shipyards Galati gebouwd. Bij Damen Schelde Naval Shipbuilding te Vlissingen vond dan de afbouw van deze laatste twee schepen plaats.
Taken
De OPV's worden vooral ingezet bij taken in het zogenaamde lage geweldsspectrum, zoals inzet in het Caraïbisch Gebied en als wachtschip op de Noordzee. Maar ook deelname in internationale taakgroepen of optreden tegen piraterij behoren tot de mogelijkheden. Ook moet inzet in noodsituaties mogelijk zijn: het schip kan containers met hulpgoederen meevoeren en 100 evacués gedurende drie dagen aan boord nemen en onderhouden.
Ontwerp
Modeltekening van de Hollandklasse
Uitgangspunt is dat de patrouilleschepen overal ter wereld kunnen optreden en een langdurig en comfortabel verblijf voor de bemanning mogelijk moeten maken.
Dit heeft geleid tot een groot en relatief breed scheepsplatform voor goede zeegang en stabiliteit. Een hoge snelheid is voor de meeste uit te voeren patrouilletaken niet noodzakelijk, iets hoger dan het gemiddelde koopvaardijschip werd voldoende geacht. De installatie van (dure) gasturbines is derhalve niet nodig en met uitsluitend diesels als voortstuwing wordt zuinig met de brandstof omgegaan en is een grote actieradius mogelijk. Desondanks is de ontwerpsnelheid (22 knopen) voldoende om in eskaderverband met andere schepen op te treden.
Hoewel voor het uitvoeren van de meeste patrouilletaken volstaan kan worden met een eenvoudiger scheepsontwerp is bij het ontwerp gevolg gegeven aan de wens van de Tweede Kamer de schepen te doen fungeren als platform voor innovatieve technieken. Het uiterlijk is, net als bij moderne fregatten, tamelijk stealthy, voor een verminderde radarreflectie. Het sensorenpakket is voor een schip in dit segment zonder meer stevig te noemen en omvat de laatste ontwikkelingen op dit terrein.
De OPV's worden vooral ingezet bij taken in het zogenaamde lage geweldsspectrum, zoals inzet in het Caraïbisch Gebied en als wachtschip op de Noordzee. Maar ook deelname in internationale taakgroepen of optreden tegen piraterij behoren tot de mogelijkheden. Ook moet inzet in noodsituaties mogelijk zijn: het schip kan containers met hulpgoederen meevoeren en 100 evacués gedurende drie dagen aan boord nemen en onderhouden.
Ontwerp
Modeltekening van de Hollandklasse
Uitgangspunt is dat de patrouilleschepen overal ter wereld kunnen optreden en een langdurig en comfortabel verblijf voor de bemanning mogelijk moeten maken.
Dit heeft geleid tot een groot en relatief breed scheepsplatform voor goede zeegang en stabiliteit. Een hoge snelheid is voor de meeste uit te voeren patrouilletaken niet noodzakelijk, iets hoger dan het gemiddelde koopvaardijschip werd voldoende geacht. De installatie van (dure) gasturbines is derhalve niet nodig en met uitsluitend diesels als voortstuwing wordt zuinig met de brandstof omgegaan en is een grote actieradius mogelijk. Desondanks is de ontwerpsnelheid (22 knopen) voldoende om in eskaderverband met andere schepen op te treden.
Hoewel voor het uitvoeren van de meeste patrouilletaken volstaan kan worden met een eenvoudiger scheepsontwerp is bij het ontwerp gevolg gegeven aan de wens van de Tweede Kamer de schepen te doen fungeren als platform voor innovatieve technieken. Het uiterlijk is, net als bij moderne fregatten, tamelijk stealthy, voor een verminderde radarreflectie. Het sensorenpakket is voor een schip in dit segment zonder meer stevig te noemen en omvat de laatste ontwikkelingen op dit terrein.
Er is wel aandacht geschonken aan voldoende overlevingskans in geweldssituaties, zoals incasseringsvermogen van het platform en de aanwezigheid van een gascitadel in het schip. Omdat het bereiken van een hoge snelheid geen eis was kon bij de bouw volstaan worden met goedkoper staal. Dit heeft een geringere treksterkte en is zwaarder dan het staal dat voor fregatten gebruikt wordt. Het is echter wel dikker en daardoor beter bestand tegen inslag van kleinkaliber wapens. Naast de staalkeuze zijn OPV's en aanverwante vaartuigen door verbeterde interne communicatiemiddelen beter dan de fregatten bestand tegen de inzet van middelen, die kenmerkend zijn voor asymmetrische oorlogsvoering.
Sensoren
De OPV's vallen vooral op door de door Thales geleverde geïntegreerde mast waarin vrijwel alle sensorsystemen zijn ondergebracht. Hierin bevinden zich een ThalesSea Master 400 (SMILE) luchtwaarschuwingsradar, een Thales Sea Watcher 100 (SeaStar) oppervlaktewaarschuwingsradar en een Thales GateKeeperinfrarood/elektro-optisch waarschuwingssysteem. De Gatekeeper is een nieuw product en gebruikt HD camera's om o.a. periscopen en duikers in zee op korte afstand waar te nemen. In de top van de mast bevindt zich verder nog een antenne voor satellietcommunicatie. Op de hoekpunten van de piramide-vorm zijn antenne-samenstellen aangebracht voor de (militaire) UHF- en VHF radiobanden. De schepen kunnen waarnemingen doen tot op 140 zeemijlen afstand.
Bewapening
Op grond van hun grootte en sensorsuite zijn de OPV's te vergelijken met korvetten en fregatten. Hun relatief lichte bewapening past echter niet bij die kwalificatie.
De bewapening is geoptimaliseerd voor het takenpakket. Een kanon (Oto Melara 76 mm) is adequaat bij de inzet tegen smokkelschepen (zoals onderschepping van drugtransporten met snelle speedboten in het Caraïbisch Gebied). Als aanvulling daarop zijn nog een snelvuurkanon van 30 mm (Oto Melara Marlin) en 2 machinegeweren van 12,7 mm (Oto Melara Hitrole) voorzien. Deze zijn allemaal op afstand vanuit de centrale bedienbaar. Voor non-lethal bescherming en brandbestrijding worden twee waterkanons gevoerd. Daarnaast zijn er 6 stellingen voor handbediende FN MAG (7,62 mm) machinegeweren.
Voor het onderscheppen van snelle speedboten (die immers sneller zijn dan het OPV) worden twee zogenaamde FRISC's meegevoerd, die een snelheid van ruim 40 knopen halen. Eén daarvan wordt meegevoerd in davits, de ander in een klein dok (een slipway) op het achterschip (onder het helidek). De schepen krijgen een Combat Management System (CMS) van CAMS-Force Vision.
Hoewel er voldoende ruimte en gewichtsreserve is voor toekomstige uitbreidingen is er bij de bouw geen rekening gehouden met het aanklikken van extra wapenmodules (het treffen van diverse voorzieningen of het zogenaamde provisions for). Het ontbreken van een adequaat luchtafweersysteem voorkomt bij voorbaat inzet in risico-gebieden. Gesuggereerd is dat met het Italiaanse Davide/DART systeem daarin is te voorzien, maar vooralsnog zijn er geen plannen om dat systeem aan te schaffen. Een andere mogelijkheid is het Marlin kanon te voorzien van Mistral raketten Eventueel kunnen ingescheepte mariniers met draagbare Stingerraketten een beperkte bescherming leveren. Ook zou uitbreiding met o.a. het NLOS systeem mogelijk zijn.
Helikopter
Helikopter op Zr. Ms. Holland
Door de afwezigheid van geleide wapens (lucht- en zeedoelraketten) vormt de boordhelikopter een belangrijk onderdeel van het wapen- en sensorensysteem. Met sonar en boordradar kan de helikopter waarnemingen doen voorbij de radarhorizon van het OPV. Uitgerust met doelzoekende torpedo's is inzet in een hoger geweldspectrum mogelijk.
De hangar heeft ruimte voor een boordhelikopter van het type NH-90. Onder het helikopterdek kunnen enkele containers met hulpgoederen geplaatst worden. Een lift daarvoor is aanwezig.
Bemanning
Door verregaande automatisering kunnen de schepen toe met 50 bemanningsleden. Er is daarnaast accommodatie voor 40 opstappers: een helikopterdetachement, een peloton mariniers of een boardingteam.
Kosten
Het project is begroot op 529,6 miljoen euro.
Sensoren
De OPV's vallen vooral op door de door Thales geleverde geïntegreerde mast waarin vrijwel alle sensorsystemen zijn ondergebracht. Hierin bevinden zich een ThalesSea Master 400 (SMILE) luchtwaarschuwingsradar, een Thales Sea Watcher 100 (SeaStar) oppervlaktewaarschuwingsradar en een Thales GateKeeperinfrarood/elektro-optisch waarschuwingssysteem. De Gatekeeper is een nieuw product en gebruikt HD camera's om o.a. periscopen en duikers in zee op korte afstand waar te nemen. In de top van de mast bevindt zich verder nog een antenne voor satellietcommunicatie. Op de hoekpunten van de piramide-vorm zijn antenne-samenstellen aangebracht voor de (militaire) UHF- en VHF radiobanden. De schepen kunnen waarnemingen doen tot op 140 zeemijlen afstand.
Bewapening
Op grond van hun grootte en sensorsuite zijn de OPV's te vergelijken met korvetten en fregatten. Hun relatief lichte bewapening past echter niet bij die kwalificatie.
De bewapening is geoptimaliseerd voor het takenpakket. Een kanon (Oto Melara 76 mm) is adequaat bij de inzet tegen smokkelschepen (zoals onderschepping van drugtransporten met snelle speedboten in het Caraïbisch Gebied). Als aanvulling daarop zijn nog een snelvuurkanon van 30 mm (Oto Melara Marlin) en 2 machinegeweren van 12,7 mm (Oto Melara Hitrole) voorzien. Deze zijn allemaal op afstand vanuit de centrale bedienbaar. Voor non-lethal bescherming en brandbestrijding worden twee waterkanons gevoerd. Daarnaast zijn er 6 stellingen voor handbediende FN MAG (7,62 mm) machinegeweren.
Voor het onderscheppen van snelle speedboten (die immers sneller zijn dan het OPV) worden twee zogenaamde FRISC's meegevoerd, die een snelheid van ruim 40 knopen halen. Eén daarvan wordt meegevoerd in davits, de ander in een klein dok (een slipway) op het achterschip (onder het helidek). De schepen krijgen een Combat Management System (CMS) van CAMS-Force Vision.
Hoewel er voldoende ruimte en gewichtsreserve is voor toekomstige uitbreidingen is er bij de bouw geen rekening gehouden met het aanklikken van extra wapenmodules (het treffen van diverse voorzieningen of het zogenaamde provisions for). Het ontbreken van een adequaat luchtafweersysteem voorkomt bij voorbaat inzet in risico-gebieden. Gesuggereerd is dat met het Italiaanse Davide/DART systeem daarin is te voorzien, maar vooralsnog zijn er geen plannen om dat systeem aan te schaffen. Een andere mogelijkheid is het Marlin kanon te voorzien van Mistral raketten Eventueel kunnen ingescheepte mariniers met draagbare Stingerraketten een beperkte bescherming leveren. Ook zou uitbreiding met o.a. het NLOS systeem mogelijk zijn.
Helikopter
Helikopter op Zr. Ms. Holland
Door de afwezigheid van geleide wapens (lucht- en zeedoelraketten) vormt de boordhelikopter een belangrijk onderdeel van het wapen- en sensorensysteem. Met sonar en boordradar kan de helikopter waarnemingen doen voorbij de radarhorizon van het OPV. Uitgerust met doelzoekende torpedo's is inzet in een hoger geweldspectrum mogelijk.
De hangar heeft ruimte voor een boordhelikopter van het type NH-90. Onder het helikopterdek kunnen enkele containers met hulpgoederen geplaatst worden. Een lift daarvoor is aanwezig.
Bemanning
Door verregaande automatisering kunnen de schepen toe met 50 bemanningsleden. Er is daarnaast accommodatie voor 40 opstappers: een helikopterdetachement, een peloton mariniers of een boardingteam.
Kosten
Het project is begroot op 529,6 miljoen euro.