PANTSERBOTEN
In 1935 werden de PANTSERBOTEN als KANONNEERBOTEN geclassificeerd,
BRINIO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 16 oktober 1911 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 12 augustus 1912 te water gelaten. Afmetingen: 52,50 x 8,50 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 542 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10.5 cm sem-aut. en 2 mitrailleurs van 12,7 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17 mm. Bemanning: 63. Proeftocht 5 augustus 1914. In dienst gesteld op 8 september 1914. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnenversperringen. In 1932 kreeg Hr.Ms. Brinio nieuwe 6-cyl. 2-tact Sulzer-motoren van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. In de Meidagen 1940 behoorde het schip tot z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 14 mei 1940 op het IJsselmeer op 52°45’N en 005°18’ O door de eigen bemanning tot zinken gebracht. Het wrak is op 12 oktober 1942 door de bezetter gelicht en voor sloop verkocht.
FRISO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 2 november 1911 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 29 augustus 1912 te water gelaten. Motoren van N.V. “Werkspoor” te Amsterdam. Afmetingen: 52.50 x 8.50 x 2.80 m. Waterverplaatsing: 530 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10,5 cm sem-aut. en 2 mitrailleurs van 12,7 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17 mm. Bemanning: 63. Proeftocht 5 augustus 1914. In dienst gesteld te Hellevoetsluis 12 juli 1915. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnversperringen. De weinige betrouwbaarheid der motoren en het breken van een krukas van een der motoren dwongen er toe het schip ter beschikking te stellen van de N.V. “Werkspoor” om daarin verbetering te brengen. Na opnieuw in dienst te zijn gesteld wederom ter beschikking van de N.V. “Werkspoor” gesteld, teneinde een en ander op afdoende wijze te verbeteren. In oktober 1916 werd de “FRISO” opnieuw in dienst gesteld. In de loop van 1918 moest het schip weer uit dienst aangezien in de bedrijfszekerheid der motoren, zelfs met verminderd vermogen, geen onbepaald vertrouwen kon worden gesteld. Overwogen werd toen zelfs om de motoren door stoommachines, dan wel door motoren van ander type te vervangen. In 1927 werden op Rijkswerf te Hellevoetsluis de hoofdmotoren gedemonteerd in verband met het voornemen deze door andere te vervangen. In 1928 werden 2 6-cyl. 4-tact MAN-dieselmotoren van 750 APK, elk door de Maatschappij “Fijenoord” te Rotterdam geleverd. In 1930 kwam de fundatie voor de nieuwe motoren gereed. In de Meidagen 1940 behoorde het schip tot de z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 12 mei 1940 op het IJsselmeer, na tevoren met succes voor Stavoren te zijn opgetreden, ten gevolge van een Duitse luchtaanval ernstig beschadigd en daarop door Hr.Ms. Pieter Florisz met geschutvuur tot zinken gebracht op 52°48’ N en 005°15’ O. Het wrak werd op 15 maart 1943 gelicht en naar het Krabbersgat gebracht, waar het is gesloopt.
GRUNO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 12 februari 1912 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 26 mei 1913 te water gelaten. Motoren van P. Smit Jr. Rotterdam (MAN). Afmetingen: 52,50 x 8,50 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 533 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10.5 cm sem-aut. en 2 kanons van 40 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17. Bemanning: 63. Het schip was op 5 oktober 1914 van Amsterdam naar Rotterdam vervoerd om bij P. Smit Jr. de motorinstallatie te ontvangen om daarna te Amsterdam verder te worden afgewerkt. In dienst gesteld op 15 juli 1915. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnversperringen. Op 23 maart 1917 de krukas van baksboord-motor gescheurd en in verband hiermede werd Hr.Ms. Gruno op 5 juni daaraanvolgend uit dienst gesteld en de motoren vervangen door 6-cylinder tweetakt Germania motoren. In 1921 onderging het schip te Hellevoetsluis een grote herstelling aan de voorsteven, tengevolge van een aanvaring In februari 1923 werd het schip opnieuw in dienst gesteld. Hr.Ms. Gruno is ook als tender toegevoegd geweest aan het Artillerie-instructieschip Hr.Ms. Gelderland.
Hr.Ms. Gruno behoorde in de Meidagen 1940 tot de z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 14 mei 1940 is het schip naar Engeland uitgeweken en nam daar o.m. deel aan de verdediging van de Theemsmonding. Het schip keerde in 1945 naar Nederland terug. In januari 1950 werd de GRUNO uit de sterkte afgevoerd. Naamsein N 2.
N.B.: De pantserboten waren de eerste motorschepen der Koninklijke Marine.
In 1935 werden de PANTSERBOTEN als KANONNEERBOTEN geclassificeerd,
BRINIO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 16 oktober 1911 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 12 augustus 1912 te water gelaten. Afmetingen: 52,50 x 8,50 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 542 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10.5 cm sem-aut. en 2 mitrailleurs van 12,7 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17 mm. Bemanning: 63. Proeftocht 5 augustus 1914. In dienst gesteld op 8 september 1914. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnenversperringen. In 1932 kreeg Hr.Ms. Brinio nieuwe 6-cyl. 2-tact Sulzer-motoren van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. In de Meidagen 1940 behoorde het schip tot z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 14 mei 1940 op het IJsselmeer op 52°45’N en 005°18’ O door de eigen bemanning tot zinken gebracht. Het wrak is op 12 oktober 1942 door de bezetter gelicht en voor sloop verkocht.
FRISO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 2 november 1911 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 29 augustus 1912 te water gelaten. Motoren van N.V. “Werkspoor” te Amsterdam. Afmetingen: 52.50 x 8.50 x 2.80 m. Waterverplaatsing: 530 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10,5 cm sem-aut. en 2 mitrailleurs van 12,7 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17 mm. Bemanning: 63. Proeftocht 5 augustus 1914. In dienst gesteld te Hellevoetsluis 12 juli 1915. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnversperringen. De weinige betrouwbaarheid der motoren en het breken van een krukas van een der motoren dwongen er toe het schip ter beschikking te stellen van de N.V. “Werkspoor” om daarin verbetering te brengen. Na opnieuw in dienst te zijn gesteld wederom ter beschikking van de N.V. “Werkspoor” gesteld, teneinde een en ander op afdoende wijze te verbeteren. In oktober 1916 werd de “FRISO” opnieuw in dienst gesteld. In de loop van 1918 moest het schip weer uit dienst aangezien in de bedrijfszekerheid der motoren, zelfs met verminderd vermogen, geen onbepaald vertrouwen kon worden gesteld. Overwogen werd toen zelfs om de motoren door stoommachines, dan wel door motoren van ander type te vervangen. In 1927 werden op Rijkswerf te Hellevoetsluis de hoofdmotoren gedemonteerd in verband met het voornemen deze door andere te vervangen. In 1928 werden 2 6-cyl. 4-tact MAN-dieselmotoren van 750 APK, elk door de Maatschappij “Fijenoord” te Rotterdam geleverd. In 1930 kwam de fundatie voor de nieuwe motoren gereed. In de Meidagen 1940 behoorde het schip tot de z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 12 mei 1940 op het IJsselmeer, na tevoren met succes voor Stavoren te zijn opgetreden, ten gevolge van een Duitse luchtaanval ernstig beschadigd en daarop door Hr.Ms. Pieter Florisz met geschutvuur tot zinken gebracht op 52°48’ N en 005°15’ O. Het wrak werd op 15 maart 1943 gelicht en naar het Krabbersgat gebracht, waar het is gesloopt.
GRUNO
Begroting 1911. Bouw opgedragen 7 maart 1911. Op 12 februari 1912 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 26 mei 1913 te water gelaten. Motoren van P. Smit Jr. Rotterdam (MAN). Afmetingen: 52,50 x 8,50 x 2,80 m. Waterverplaatsing: 533 ton. Machinevermogen: 2 x 600 APK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 14 mijl. Bewapening: 4 kanons van 10.5 cm sem-aut. en 2 kanons van 40 mm. Pantser: gordel 55 mm, toren 50 mm en dek 17. Bemanning: 63. Het schip was op 5 oktober 1914 van Amsterdam naar Rotterdam vervoerd om bij P. Smit Jr. de motorinstallatie te ontvangen om daarna te Amsterdam verder te worden afgewerkt. In dienst gesteld op 15 juli 1915. Het schip was bestemd voor de verdediging der zeegaten en bescherming der mijnversperringen. Op 23 maart 1917 de krukas van baksboord-motor gescheurd en in verband hiermede werd Hr.Ms. Gruno op 5 juni daaraanvolgend uit dienst gesteld en de motoren vervangen door 6-cylinder tweetakt Germania motoren. In 1921 onderging het schip te Hellevoetsluis een grote herstelling aan de voorsteven, tengevolge van een aanvaring In februari 1923 werd het schip opnieuw in dienst gesteld. Hr.Ms. Gruno is ook als tender toegevoegd geweest aan het Artillerie-instructieschip Hr.Ms. Gelderland.
Hr.Ms. Gruno behoorde in de Meidagen 1940 tot de z.g. “IJsselmeer-flottielje”. Op 14 mei 1940 is het schip naar Engeland uitgeweken en nam daar o.m. deel aan de verdediging van de Theemsmonding. Het schip keerde in 1945 naar Nederland terug. In januari 1950 werd de GRUNO uit de sterkte afgevoerd. Naamsein N 2.
N.B.: De pantserboten waren de eerste motorschepen der Koninklijke Marine.