Hr.Ms. VAN SPEIJK F 802
Voor dit schip werd op 1 oktober 1963 bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam de eerste kielplaat gelegd, waarna op 5 maart 1965 het schip door de echtgenote van de Staatssecretaris van Defensie (marine) A. van Es, mevr. van Es, met het benodigde ceremonieel te water werd gelaten.
Op 14 februari 1967 werd het nieuwe fregat door de aangewezen commandant, de KLTZ J.H. Weijers met de gebruikelijke plechtigheid van de werf overgenomen en als Hr.Ms. Van Speijk in dienst gesteld. Op de boeg en de spiegel prijkte het naamsein F 803. Een week later, op 22 februari, werd met de eerste garantievaart een aanvang gemaakt die vanuit Den Helder via Portland, Gibraltar en Leixöes ging, waarvan op 20 maart in Den Helder werd teruggekeerd. Op 3 april werd vanuit Den Helder aan de tweede garantievaart begonnen via Belfast, Swansea, Portsmouth en Rotterdam om op 24 april in Den Helder te eindigen. Op 25 september 1967 werd het schip ingedeeld bij smaldeel 5 waarin het tot 6 december bleef ingedeeld. Bijzonderheid is dat hiermede voor de eerste maal in de geschiedenis bij het smaldeel een schip was ingedeeld met een eigen helikopter aan boord.
Na uit het smaldeel te zijn onttrokken ging het schip op 8 december terug naar de bouwwerf voor reparaties, garantieonderhoud en voor de inbouw van de Variable Dept Sonar, hetgeen tot half juni duurde, waarop van 12 tot 14 juni 1968 een bezoek aan Portland werd gebracht en van 23 juni tot 1 juli een bezoek aan Haaksonvern.
In het voorjaar van 1969 voerde Hr.Ms. Van Speijk een evaluatieprogramma uit in onderzeebootdetectiemiddelen. Hiervoor werden enkele korte reizen gemaakt, gedeeltelijk in afzonderlijke samenwerking met de onderzeeboten Hr.Ms. Tonijn, Zeehond en Potvis en maakte het schip van 5 tot 24 mei een oefenreis waarbij een bezoek aan Stavanger werd gebracht. Nadat het schip aan smaldeel 5 was toegevoegd werd op 27 mei uit Den Helder vetrokken en konden in Londonderry, Kopenhagen en Hälsingborg de benen worden gestrekt, waarna op 3 juli op de thuisbasis werd teruggekeerd voor het broodnodige zomerverlof.
Van 1 tot en met 11 september maakte de Van Speijk, deels in gezelschap van een Sovjetsmaldeel, een vaartocht op de Noordatlantische Oceaan en meerde op 11 september in Portsmouth en op 26 september in de thuishaven, waarna het uit het smaldeel werd onttrokken.
Toen de kalender het jaar 1970 aangaf lag het schip in Den Helder en werd gedurende de eerste weken van januari gereed gemaakt voor een vlagvertoonreis van bijna 41.000 zeemijlen. Samen met het zusterschip Hr.Ms. Van Galen werd op 28 januari Den Helder verlaten voor een wereldreis. De eerste haven die werd aangelopen was Ponta Delgada voor het bijvullen van de voorraden waar slechts één dag werd verbleven, om op 3 februari door te stomen naar Willemstad op Curaçao. Bij het naderen van de Noorder Keerkring deed de uitkijk vruchteloze pogingen om deze als eerste te melden. Van 11 tot 18 februari lagen de beide schepen afgemeerd in de eerste tropische haven van deze reis. De stilligperiode werd benut door het geven van onderhoud aan diverse installaties, maar ook om uitgebreid de benen te strekken en van de Cola-Libres te genieten.
Bij de passage van het Panamakanaal op 20 februari raakte de Van Speijk ter hoogte van Paraiso Reach gedurende enkele ogenblikken over stuurboord geboeid omdat de loods voor een naderende tegenligger moest uitwijkenen. Na duikeronderzoek dacht men dat stuurboordsschroef beschadigd was, doch later bleek dat één blad verbogen was en een ander gescheurd. Via een oliestop te Balbao werd op 21 februari San Diego aangelopen waar men voorlopig zuinig met de kostbare dollars moest omspringen.F 802
22 februari werd het schip in het dok opgenomen waar de werkzaamheden 14 dagen in beslag namen om daarna een proefvaart te houden. Nadat olie was geladen kon op 8 maart de grote reis worden vervolgd en begon de oversteek van de Stille Oceaan. Deze werd van 12 tot 16 maart in Honolulu onderbroken en op 19 maart met een kort bezoek aan het tijdens de tweede wereldoorlog beroemd geworden eiland Midway, waarbij enkele dagen eerder windkracht 9 zich deed gelden.
Op 20 maart werd de datumgrens gepasseerd en duurde de hondewacht van vrijdag 20 maart slechts 44 minuten om daarna over te gaan op de hondewacht van de 21ste. Op de dagwacht van 27 maart kwam het Japanse Osaka in zicht waar op de voormiddag werd afgemeerd en tijdens het informele bezoek een druk officieel programma moest worden afgewikkeld. Op tweede Paasdag, maandag 30 maart, kwam een einde aan dit bezoek en werd ontmeert voor een korte oversteek naar Kobe voor eveneens een informeel bezoek, waar de volgende morgen werd gemeerd. De beide schepen werden met een waterballet verwelkomd door brandweerboten. Vanuit deze rustplaats brachten op 1 april ongeveer 280 opvarenden een bezoek aan de Expo-70, teneinde de officiële opening van de Nederlandse dag op te luisteren. Tijdens deze ceremonie op het grote Festival Plaza hield ZKH Prins Bernhard een toespraak en stonden de marinedeputaties in drie gelederen voor het front van de grote tribune opgesteld, waardoor de Nederlandse dag op opvallende wijze werd geaccentueerd. De dag hierna bracht Prins Bernhard een bezoek aan de beide fregatten.
Op de voormiddag van 6 april werden de trossen binnenboord gehaald en eenmaal buitengaats werd koers gezet naar de Zuid-Koreaanse haven Chinhae waar op 8 april werd afgemeerd. Van hieruit vertrok een deputatie naar het ereveld in Pusan waar een krans werd gelegd bij de gesneuvelde Nederlandse militairen tijdens de Koreaanse oorlog, waaronder ook een Nederlandse marineman.
Reeds de volgende dag werd ontmeert en ging men op weg naar het Australische Sydney. Onderweg werden op 13 april te Guam en op 17 april Rabaul aangelopen om de olievoorraad op peil te brengen. Één dag voor aankomst in Rabaul arriveerde de God der Zeven Zeeën aan boord, hetgeen gepaard ging met de nodige festiviteiten en rituelen. Tijdens de reis was het gelukkig prima weer zodat intensief kon worden geoefend, waarbij speciale aandacht werd besteed aan de interne scheepsorganisatie tijdens oorlogs- en gevechtswacht en eveneens tijdens gesimuleerde gevechtsacties. Even werd nog gevreesd dat de tropische cycloon Isa de schepen met een bezoek zou vereren, doch gelukkig was deze de beide schepen gunstig gezind en bleef op afstand. Niettemin maakte op zaterdagmorgen 18 april de helikopter van de Van Speijk haar 2.000ste deklanding dat met enig ceremonieel en de gebruikelijke taart werd gevierd.
Op donderdag 23 april liepen de beide schepen de natuurlijke haven Port Jackson van Sydney binnen hetgeen gepaard ging met de voorgeschreven saluutschoten en andere eerbewijzen. Hier werd tot 11 mei verbleven voor een drieweekse onderhoudsperiode waarbij men aan de wal de nodige ontspanning kon vinden. Doch op 11 mei ging op beide fregatten de vlam weer in de ketel en op de voormiddag werden de trossen los gegooid en eerst even met de Australische onderzeeboot HMAS Ovens geoefend. Op het eind van de achtermiddag werden de heren gedag gezwaaid en koers gezet naar Wellington waar van 14 tot 17 mei werd verbleven; terwijl aan Hobart van 20 tot 21 mei en in Fremantle van 26 tot 29 mei een bezoek werd gebracht. Een dag voor vertrek arriveerde de SBN J.C.H. van den Bergh die van 30 mei tot 13 juni de operatieve leiding van de beide schepen op zich nam.
Er volgde nu een traject van 1.788 zeemijlen naar Djakarta waar op woensdag 3 juni met het nodige ceremonieel in de haven van Tandjong Priok werd afgemeerd en op 5 juni weer werd verlaten, doch de dag hierna meerden de beide fregatten langs de voormalige kruiserkade in Soerabaja, nu Madoerakade geheten. Het werd een onvergetelijk bezoek aan deze voormalige Nederlandse marinebasis. Op dinsdag 9 juni vertrokken de schepen naar zee waar op de positie van het gezonken vlaggeschip Hr.Ms. De Ruyter tijdens de Slag in de Javazee kransen in zee werden gelegd en één minuut stilte in acht werd genomen.
Op het traject naar Bangkok werd voor de tweede maal de evenaar gepasseerd, doch nu liet Neptunes de baren met rust en kon op 13 juni in deze prachtige stad worden afgemeerd waar tot 17 juni werd verbleven. Vervolgens werd van 19 tot 26 juni in Singapore verbleven waar onderhoud aan de schepen werd gegeven en van 27 tot 30 juni in Port Swettenham in Maleisië.
Op 4 juli werd bij slecht weer met een straf windje voor de derde maal de evenaar gepasseerd en de volgende morgen voor enkele uren in Gan op Addu Atol gemeerd. Tijdens de oversteek naar Port Louis op Mauritius werd vanwege het slechte weer een passageverbod aan dek in gesteld, maar op 9 juli kon men voor twee dagen veilig in Port Louis afmeren. Hierop werd koers gezet naar Kaapstad, doch opnieuw speelde het weer de schepen parten en werd een kwartiermeester van de Van Speijk tijdens zijn controlerondje over de bak door een overkomende zee getroffen en tegen het ankerspil gesmeten en liep een gebroken arm en knieschijf op en moest in de ziekenboeg worden opgenomen. Van 17 tot 21 juli werd Kaapstad bezocht en op 28 juli voor de vierde maal de evenaar gepasseerd, en van 29 tot 31 juli in Monrovia afgemeerd. Als laatste haven van deze wereldreis werd op 3 augustus Las Palmas aangelopen om olie te laden, maar nog dezelfde dag de reis naar de thuishaven vervolgd waar op 8 augustus de beide schepen door de BDZ, VADM J.B.M.J. Maas werden verwelkomd. Hiermee was een einde gekomen aan een voor velen zeer aansprekende wereldreis met vlagvertoon.
Tot 2 november verbleef Hr.Ms. Van Speijk in de thuishaven waarbij de bemanning met zomerverlof ging en de nodige onderhoudswerkzaamheden werden verricht. Vervolgens werden enkele varende opdrachten uitgevoerd zoals een torpedo-evaluatie-programma, vliegerkwalificaties ten behoeve van squadron 860 en een wrakkenonderzoek nabij de Nederlandse kust, waarmee het jaar werd besloten.
Van 8 tot 22 januari 1971 nam de Van Speijk, ingedeeld bij smaldeel 5, deel aan de jaarlijkse nationale oefening Creaky Nut, doch op 23 augustus werd het schip uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor vierdetraps algeheel groot onderhoud.
Op 16 juni 1972 werd het schip opnieuw in dienst gesteld en nadat het zomerverlof achter de rug was werd diverse malen zee gekozen voor het beproeven van de voortstuwingsinstallaties, wapensystemen en overige scheepsuitrusting, waarop van 5 tot 7 september Portland werd bezocht voor calibratie van het mortier, waarop via de Ierse Zee en benoorden Schotland naar Noorwegen werd gestoomd om in de Björnefjord de gemeten mijl te varen en in de Hardangerfjord de variabele dieptesonar werd beproefd en afgesteld.
Het weekeinde tussen 15 en 18 september werd in Trondheim doorgebracht om hierna terug te keren naar Den Helder om na aankomst op 21 september aan een stillig- en vaarweek periode te beginnen volgens het plan onderhoud. Op 27 oktober werd het schip ingedeeld bij het eskader. In eskaderverband werd geoefend van 30 oktober tot 10 november, met tussentijds in het weekeinde van 4 en 5 november een bezoek aan Lissabon. Door het grote aantal schepen in de haven was er geen voldoende kaderuimte beschikbaar, zodat voor de Doca da Marinha geankerd moest worden.
Op 10 november verliet het schip het eskader om alleen naar Den Helder terug te keren voor verdere afregeling en verbetering van de ketelautomatisering. Voorts werd deze periode besteed aan plan onderhoud en het gereed maken van bemanning en scheepsuitrusting voor de trainingsperiode bij de Flag Officer Sea Training te Portland welke van 24 januari tot 16 maart 1973 duurde, maar eerst werd met winterverlof gegaan.
Na door de FOST te zijn opgewerkt was het schip van 2 april tot 29 juni ingedeeld bij het eskader waarmee werd deelgenomen aan de jaarlijkse nationale oefening Rocking Nut welke van 14 tot 25 mei werd gehouden. Na in het eskader te zijn afgelost werd Hr.Ms. Van Speijk met ingang van 18 juli tot 19 september van dat jaar toegevoegd aan STANAVFORLANT.
In 1974 was het schip van 7 januari tot 13 mei en vanaf 30 augustus bij het eskader ingedeeld, waarmee van 4 tot 14 maart werd deelgenomen aan de NATO-oefening Safe Pass.
Ter gelegenheid van het staatsbezoek dat Hare Majesteit de Koningin en de Prins aan Finland brachten, werd van 2 tot 7 september Helsinki bezocht. Hierna werd van 16 tot 27 september deelgenomen aan de oefening Northern Merger, om vervolgens op 29 september in de thuishaven terug te keren.
In 1975 was Hr.Ms. Van Speijk gedurende het gehele jaar bij het eskader ingedeeld, waarmee van 7 tot 25 april aan de jaarlijkse oefening Roaming Nut werd deelgenomen.
Op 15 mei werd tezamen met het zusterschip Van Galen voor een acht weekse reis naar de Verenigde Staten en Canada de thuishaven verlaten. De trip ging via Ponta Delgada (20 mei) en Bermuda (26 tot 28 mei). Op 30 mei werd na het afgeven van een nationaal saluut ter hoogte van Fort Monroe de haven van Norfolk binnengelopen voor een informeel bezoek tot 2 juni, waarna tot 6 juni op zee met Amerikaanse marine eenheden beproevingen werden gehouden, waarna van 6 tot 16 juni in Norfolk onderhoud aan het schip werd gegeven.
Op 18 juni werd naar zee vertrokken en stoomden beide schepen op naar New York voor een informeel bezoek van 19 tot 24 juni in het kader van A salute of the Netherlands to New York, de herdenking van de stichting Nieuw Amsterdam 350 jaar geleden. Aansluitend werd weer het ruime sop opgezocht en een dag later werd rendez-vous gemaakt met USS Macdonough om op die dag gezamenlijk te oefenen. Hierna werd de reis voortgezet teneinde op 27 juni voor een informeel bezoek in Halifax binnen te lopen. Op 30 juni werd koers gezet naar St. John voor een kort routine bezoek op 2 juli om brandstof te laden, doch nog op de platvoet werd weer vertrokken voor de oversteek naar Het Kanaal. Op 5 juli werd tijdens de reis geoefend met Orion-vliegtuigen van de Amerikaanse marine en op 8 juli arriveerden de beide schepen in Het Kanaal waar werd geoefend met schepen die een programma van de Flag Officer Sea Training volgden, terwijl tevens een luchtverdedigingsoefening werd gehouden. Na afloop vervolgden de beide fregatten hun reis en arriveerden op 10 juli in Den Helder.
Op 20 oktober vertrok Hr.Ms. Van Speijk tezamen met de onderzeebootjagers Hr.Ms. Overijssel en Limburg uit Den Helder voor een oefenreis naar de Middellandse Zee om van 5 tot 15 november deel te nemen aan de NATO-oefening Iles d’Or, doch hielden eerst twee dagen schietoefeningen op de Noordzee.
Op 24 oktober nam de Van Speijk 14 opvarenden van een in brand geraakt Spaans vissersvaartuig aan boord. Zij werden nabij Ile St. Croix aan een sleepboot overgegeven, waarna de reis werd vervolgd en werd op 28 oktober voor een kort bezoek Gibraltar aangedaan. Op 31 oktober meerde men voor een informeel bezoek af in Toulon. De NATO-oefening Iles d’Or, waaraan ongeveer 30 schepen van zes nationaliteiten deelnamen, begon met een oefenperiode van 9 tot 15 november met tactische oefeningen. Na afloop werd op 26 november in Den Helder teruggekeerd.
Tussen geplaatst door de webmaster
Dag Arie,
Deze passage herinner ik me nog levendig want ik was aan boord als enige Belg.
Er staat een klein foutje in, het was namelijk geen Spaans maar een Portugees fabriekschip, het was een vissersvaartuig met een fabriek aan boord voor de onmiddellijke verwerking van de gevangen vis. Alle opvarenden zaten in een reddingsboot en ik was de tolk van dienst omdat ik als enige Frans sprak aan boord en sommigen van de bemanning in het Frans konden converseren.
Ik herinner me vooral het akelig zicht van het brandend schip in de Golf van Biskaje. Waren wij er niet gepasseerd voor oefening dan hadden ze misschien nooit ontdekt want het reddingsvlot was volledig buiten de normale vaarroutes afgedreven.
Ik moest ook vertalen bij de dokter die de gewonden onderzocht. De dokter was een dienstplichtige wiens vader in Nederland vertegenwoordiger was van de firma Picanol in Ieper. Een firma die amper op 10 km van mijn woonst ligt/lag.
Hartelijke groet en veel succes met de website
Freddy
Op 20 maart werd de datumgrens gepasseerd en duurde de hondewacht van vrijdag 20 maart slechts 44 minuten om daarna over te gaan op de hondewacht van de 21ste. Op de dagwacht van 27 maart kwam het Japanse Osaka in zicht waar op de voormiddag werd afgemeerd en tijdens het informele bezoek een druk officieel programma moest worden afgewikkeld. Op tweede Paasdag, maandag 30 maart, kwam een einde aan dit bezoek en werd ontmeert voor een korte oversteek naar Kobe voor eveneens een informeel bezoek, waar de volgende morgen werd gemeerd. De beide schepen werden met een waterballet verwelkomd door brandweerboten. Vanuit deze rustplaats brachten op 1 april ongeveer 280 opvarenden een bezoek aan de Expo-70, teneinde de officiële opening van de Nederlandse dag op te luisteren. Tijdens deze ceremonie op het grote Festival Plaza hield ZKH Prins Bernhard een toespraak en stonden de marinedeputaties in drie gelederen voor het front van de grote tribune opgesteld, waardoor de Nederlandse dag op opvallende wijze werd geaccentueerd. De dag hierna bracht Prins Bernhard een bezoek aan de beide fregatten.
Op de voormiddag van 6 april werden de trossen binnenboord gehaald en eenmaal buitengaats werd koers gezet naar de Zuid-Koreaanse haven Chinhae waar op 8 april werd afgemeerd. Van hieruit vertrok een deputatie naar het ereveld in Pusan waar een krans werd gelegd bij de gesneuvelde Nederlandse militairen tijdens de Koreaanse oorlog, waaronder ook een Nederlandse marineman.
Reeds de volgende dag werd ontmeert en ging men op weg naar het Australische Sydney. Onderweg werden op 13 april te Guam en op 17 april Rabaul aangelopen om de olievoorraad op peil te brengen. Één dag voor aankomst in Rabaul arriveerde de God der Zeven Zeeën aan boord, hetgeen gepaard ging met de nodige festiviteiten en rituelen. Tijdens de reis was het gelukkig prima weer zodat intensief kon worden geoefend, waarbij speciale aandacht werd besteed aan de interne scheepsorganisatie tijdens oorlogs- en gevechtswacht en eveneens tijdens gesimuleerde gevechtsacties. Even werd nog gevreesd dat de tropische cycloon Isa de schepen met een bezoek zou vereren, doch gelukkig was deze de beide schepen gunstig gezind en bleef op afstand. Niettemin maakte op zaterdagmorgen 18 april de helikopter van de Van Speijk haar 2.000ste deklanding dat met enig ceremonieel en de gebruikelijke taart werd gevierd.
Op donderdag 23 april liepen de beide schepen de natuurlijke haven Port Jackson van Sydney binnen hetgeen gepaard ging met de voorgeschreven saluutschoten en andere eerbewijzen. Hier werd tot 11 mei verbleven voor een drieweekse onderhoudsperiode waarbij men aan de wal de nodige ontspanning kon vinden. Doch op 11 mei ging op beide fregatten de vlam weer in de ketel en op de voormiddag werden de trossen los gegooid en eerst even met de Australische onderzeeboot HMAS Ovens geoefend. Op het eind van de achtermiddag werden de heren gedag gezwaaid en koers gezet naar Wellington waar van 14 tot 17 mei werd verbleven; terwijl aan Hobart van 20 tot 21 mei en in Fremantle van 26 tot 29 mei een bezoek werd gebracht. Een dag voor vertrek arriveerde de SBN J.C.H. van den Bergh die van 30 mei tot 13 juni de operatieve leiding van de beide schepen op zich nam.
Er volgde nu een traject van 1.788 zeemijlen naar Djakarta waar op woensdag 3 juni met het nodige ceremonieel in de haven van Tandjong Priok werd afgemeerd en op 5 juni weer werd verlaten, doch de dag hierna meerden de beide fregatten langs de voormalige kruiserkade in Soerabaja, nu Madoerakade geheten. Het werd een onvergetelijk bezoek aan deze voormalige Nederlandse marinebasis. Op dinsdag 9 juni vertrokken de schepen naar zee waar op de positie van het gezonken vlaggeschip Hr.Ms. De Ruyter tijdens de Slag in de Javazee kransen in zee werden gelegd en één minuut stilte in acht werd genomen.
Op het traject naar Bangkok werd voor de tweede maal de evenaar gepasseerd, doch nu liet Neptunes de baren met rust en kon op 13 juni in deze prachtige stad worden afgemeerd waar tot 17 juni werd verbleven. Vervolgens werd van 19 tot 26 juni in Singapore verbleven waar onderhoud aan de schepen werd gegeven en van 27 tot 30 juni in Port Swettenham in Maleisië.
Op 4 juli werd bij slecht weer met een straf windje voor de derde maal de evenaar gepasseerd en de volgende morgen voor enkele uren in Gan op Addu Atol gemeerd. Tijdens de oversteek naar Port Louis op Mauritius werd vanwege het slechte weer een passageverbod aan dek in gesteld, maar op 9 juli kon men voor twee dagen veilig in Port Louis afmeren. Hierop werd koers gezet naar Kaapstad, doch opnieuw speelde het weer de schepen parten en werd een kwartiermeester van de Van Speijk tijdens zijn controlerondje over de bak door een overkomende zee getroffen en tegen het ankerspil gesmeten en liep een gebroken arm en knieschijf op en moest in de ziekenboeg worden opgenomen. Van 17 tot 21 juli werd Kaapstad bezocht en op 28 juli voor de vierde maal de evenaar gepasseerd, en van 29 tot 31 juli in Monrovia afgemeerd. Als laatste haven van deze wereldreis werd op 3 augustus Las Palmas aangelopen om olie te laden, maar nog dezelfde dag de reis naar de thuishaven vervolgd waar op 8 augustus de beide schepen door de BDZ, VADM J.B.M.J. Maas werden verwelkomd. Hiermee was een einde gekomen aan een voor velen zeer aansprekende wereldreis met vlagvertoon.
Tot 2 november verbleef Hr.Ms. Van Speijk in de thuishaven waarbij de bemanning met zomerverlof ging en de nodige onderhoudswerkzaamheden werden verricht. Vervolgens werden enkele varende opdrachten uitgevoerd zoals een torpedo-evaluatie-programma, vliegerkwalificaties ten behoeve van squadron 860 en een wrakkenonderzoek nabij de Nederlandse kust, waarmee het jaar werd besloten.
Van 8 tot 22 januari 1971 nam de Van Speijk, ingedeeld bij smaldeel 5, deel aan de jaarlijkse nationale oefening Creaky Nut, doch op 23 augustus werd het schip uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor vierdetraps algeheel groot onderhoud.
Op 16 juni 1972 werd het schip opnieuw in dienst gesteld en nadat het zomerverlof achter de rug was werd diverse malen zee gekozen voor het beproeven van de voortstuwingsinstallaties, wapensystemen en overige scheepsuitrusting, waarop van 5 tot 7 september Portland werd bezocht voor calibratie van het mortier, waarop via de Ierse Zee en benoorden Schotland naar Noorwegen werd gestoomd om in de Björnefjord de gemeten mijl te varen en in de Hardangerfjord de variabele dieptesonar werd beproefd en afgesteld.
Het weekeinde tussen 15 en 18 september werd in Trondheim doorgebracht om hierna terug te keren naar Den Helder om na aankomst op 21 september aan een stillig- en vaarweek periode te beginnen volgens het plan onderhoud. Op 27 oktober werd het schip ingedeeld bij het eskader. In eskaderverband werd geoefend van 30 oktober tot 10 november, met tussentijds in het weekeinde van 4 en 5 november een bezoek aan Lissabon. Door het grote aantal schepen in de haven was er geen voldoende kaderuimte beschikbaar, zodat voor de Doca da Marinha geankerd moest worden.
Op 10 november verliet het schip het eskader om alleen naar Den Helder terug te keren voor verdere afregeling en verbetering van de ketelautomatisering. Voorts werd deze periode besteed aan plan onderhoud en het gereed maken van bemanning en scheepsuitrusting voor de trainingsperiode bij de Flag Officer Sea Training te Portland welke van 24 januari tot 16 maart 1973 duurde, maar eerst werd met winterverlof gegaan.
Na door de FOST te zijn opgewerkt was het schip van 2 april tot 29 juni ingedeeld bij het eskader waarmee werd deelgenomen aan de jaarlijkse nationale oefening Rocking Nut welke van 14 tot 25 mei werd gehouden. Na in het eskader te zijn afgelost werd Hr.Ms. Van Speijk met ingang van 18 juli tot 19 september van dat jaar toegevoegd aan STANAVFORLANT.
In 1974 was het schip van 7 januari tot 13 mei en vanaf 30 augustus bij het eskader ingedeeld, waarmee van 4 tot 14 maart werd deelgenomen aan de NATO-oefening Safe Pass.
Ter gelegenheid van het staatsbezoek dat Hare Majesteit de Koningin en de Prins aan Finland brachten, werd van 2 tot 7 september Helsinki bezocht. Hierna werd van 16 tot 27 september deelgenomen aan de oefening Northern Merger, om vervolgens op 29 september in de thuishaven terug te keren.
In 1975 was Hr.Ms. Van Speijk gedurende het gehele jaar bij het eskader ingedeeld, waarmee van 7 tot 25 april aan de jaarlijkse oefening Roaming Nut werd deelgenomen.
Op 15 mei werd tezamen met het zusterschip Van Galen voor een acht weekse reis naar de Verenigde Staten en Canada de thuishaven verlaten. De trip ging via Ponta Delgada (20 mei) en Bermuda (26 tot 28 mei). Op 30 mei werd na het afgeven van een nationaal saluut ter hoogte van Fort Monroe de haven van Norfolk binnengelopen voor een informeel bezoek tot 2 juni, waarna tot 6 juni op zee met Amerikaanse marine eenheden beproevingen werden gehouden, waarna van 6 tot 16 juni in Norfolk onderhoud aan het schip werd gegeven.
Op 18 juni werd naar zee vertrokken en stoomden beide schepen op naar New York voor een informeel bezoek van 19 tot 24 juni in het kader van A salute of the Netherlands to New York, de herdenking van de stichting Nieuw Amsterdam 350 jaar geleden. Aansluitend werd weer het ruime sop opgezocht en een dag later werd rendez-vous gemaakt met USS Macdonough om op die dag gezamenlijk te oefenen. Hierna werd de reis voortgezet teneinde op 27 juni voor een informeel bezoek in Halifax binnen te lopen. Op 30 juni werd koers gezet naar St. John voor een kort routine bezoek op 2 juli om brandstof te laden, doch nog op de platvoet werd weer vertrokken voor de oversteek naar Het Kanaal. Op 5 juli werd tijdens de reis geoefend met Orion-vliegtuigen van de Amerikaanse marine en op 8 juli arriveerden de beide schepen in Het Kanaal waar werd geoefend met schepen die een programma van de Flag Officer Sea Training volgden, terwijl tevens een luchtverdedigingsoefening werd gehouden. Na afloop vervolgden de beide fregatten hun reis en arriveerden op 10 juli in Den Helder.
Op 20 oktober vertrok Hr.Ms. Van Speijk tezamen met de onderzeebootjagers Hr.Ms. Overijssel en Limburg uit Den Helder voor een oefenreis naar de Middellandse Zee om van 5 tot 15 november deel te nemen aan de NATO-oefening Iles d’Or, doch hielden eerst twee dagen schietoefeningen op de Noordzee.
Op 24 oktober nam de Van Speijk 14 opvarenden van een in brand geraakt Spaans vissersvaartuig aan boord. Zij werden nabij Ile St. Croix aan een sleepboot overgegeven, waarna de reis werd vervolgd en werd op 28 oktober voor een kort bezoek Gibraltar aangedaan. Op 31 oktober meerde men voor een informeel bezoek af in Toulon. De NATO-oefening Iles d’Or, waaraan ongeveer 30 schepen van zes nationaliteiten deelnamen, begon met een oefenperiode van 9 tot 15 november met tactische oefeningen. Na afloop werd op 26 november in Den Helder teruggekeerd.
Tussen geplaatst door de webmaster
Dag Arie,
Deze passage herinner ik me nog levendig want ik was aan boord als enige Belg.
Er staat een klein foutje in, het was namelijk geen Spaans maar een Portugees fabriekschip, het was een vissersvaartuig met een fabriek aan boord voor de onmiddellijke verwerking van de gevangen vis. Alle opvarenden zaten in een reddingsboot en ik was de tolk van dienst omdat ik als enige Frans sprak aan boord en sommigen van de bemanning in het Frans konden converseren.
Ik herinner me vooral het akelig zicht van het brandend schip in de Golf van Biskaje. Waren wij er niet gepasseerd voor oefening dan hadden ze misschien nooit ontdekt want het reddingsvlot was volledig buiten de normale vaarroutes afgedreven.
Ik moest ook vertalen bij de dokter die de gewonden onderzocht. De dokter was een dienstplichtige wiens vader in Nederland vertegenwoordiger was van de firma Picanol in Ieper. Een firma die amper op 10 km van mijn woonst ligt/lag.
Hartelijke groet en veel succes met de website
Freddy
Tot 4 oktober 1976 verbleef Hr.Ms. Van Speijk in het eskader. Op 26 januari echter werd tezamen met Hr.Ms. Zuiderkruis en Evertsen vertrokken voor een ongeveer tien weken durende oefenreis die de schepen tot in het westelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan bracht waar bezoeken werden afgelegd aan de Verenigde Staten en Canada en onder andere van 9 tot 19 maart werd deelgenomen aan de NATO-oefening Safe Pass.
Van 14 tot 17 mei werd een weekeinde in Rosyth doorgebracht, hetgeen van 13 tot 16 augustus in Swansea werd gedaan.
Na nog enkele oefeningen een vaartochten op de Noordzee te hebben volbracht, werd Hr.Ms. Van Speijk op 24 december 1976 uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor de bekende Mid Life Modernisation.
Onder barre, zeer winterse omstandigheden, werd volgens plan op 3 januari 1979 Hr.Ms. Van Speijk op de Rijkswerf weer in dienst gesteld. De daarop volgende proeftochtperiode gaf aanleiding tot het opdragen aan de Rijkswerf van veel besteksaanvullingen en wijzigingen. Van 21 tot 25 mei werd tevens deelgenomen aan de nationale oefening Coco Nut. Ook aan de van 24 september tot 5 oktober durende oefening Ocean Safari nam het schip deel. Verder volgde het fregat de Short Operational Sea Training van 3 tot 15 september. Vanaf 21 december vormde het schip een onderdeel van STANAVFORLANT.
Op 7 januari 1980 werd uit Den Helder vertrokken met bestemming Plymouth waar twee dagen later werd afgemeerd. Weer twee dagen later werd rendez-vous gemaakt met de eenheden van STANAVFORLANT waarmee naar Ponta Delgada werd gestoomd waar op 15 januari olie werd geladen. Op 21 januari werd Bermuda binnengelopen en de volgende dag was het gezelschap weer op zee voor de oversteek naar Mayport dat op 29 januari weer werd verlaten. Van 22 tot 25 februari werd Mayport opnieuw aangedaan om vervolgens weer te gaan oefenen. Vermoeid door de zware oefening en het slechte weer arriveerde de eenheid op 7 maart te Halifax. Vier dagen later koersten de schepen naar Charleston voor een drieweekse onderhoudsperiode.
Hierna volgde een opwerkweek met als hoogtepunt de lancering van vier Seacats, maar ook het Oto Melara-kanon werd veelvuldig gebruikt. Op 14 april werd Bermuda voor de tweede keer voor een bezoek van twee dagen aangelopen. Op 16 april, volledig opgetopt, verliet Hr.Ms. Van Speijk het verband voor de terugreis en meerde op 1 mei in Lissabon dat op 6 mei werd verlaten om koers te zetten naar de Middellandse Zee voor deelname aan de oefening Dawn Patrol.
Donderdag 15 mei was een trieste dag. De bootsman sloeg overboord, maar door een snelle man-over-boord manoevre stond hij binnen 7½ minuut gezond en wel weer met beide benen aan dek. Nog diezelfde dag was ook een vliegtuig van het vliegkampschip Foch in zee gestort. Twee dagen later kwam aan de oefening een einde en werd Napels opgezocht.
Met de Naval on Call Force Mediteranean werd op 26 mei Napels verlaten voor een laatste oefening met het geallieerde verband. Op 3 juni werd door middel van een sailpast afscheid genomen van vijf maanden STANAVFORLANT, waarna op 4 juni in Den Helder kon worden afgemeerd. Slechts op 5 en 8 juni werd nog voor een korte NAVO-oefening naar zee vertrokken. Na het ontschepingsverlof lag het schip van 19 tot 27 juni in Den Helder voor onderhoud.
Op 18 augustus werd de thuishaven verlaten voor een oefenperiode met Hr.Ms. Zuiderkruis en Zwaardvis en werd van 22 tot 25 augustus een informeel bezoek gebracht aan Göteborg, dat mede door haar amusementspark Liseberg een aantrekkelijke haven was.
Op 1 september werd Haaksonvern aangelopen om olie te laden en de volgende dag was men weer in zee voor torpedobeproevingen in de Björhefjord met Hr.Ms. Zwaardvis.
Van 4 tot 7 september werd het Noorse Bergen bezocht, waarna werd opgestoomd naar het Verenigd Koninkrijk voor geruismetingen op de Rona-range en variabele diepteso-narbeproevingen. Aansluitend werd in Rosyth (12-15 september) olie geladen om vervolgens de laatste vaarweek als schip van de wacht de Nederlandse vlag te tonen. Op 22 september keerde het schip in Den Helder terug waar de resterende maanden werden benut voor het tweejaarlijkse onderhoud.
In 1981 werd door het schip van 13 tot 20 april deelgenomen aan de schoolvlootdagen. Ingedeeld bij Task Group 429.5 werden in de periode van 21 april tot 27 mei de havens van Kopenhagen, Bergen en Tromsö aangedaan. Op maandag 10 augustus werd vanuit Den Helder naar zee vertrokken voor een praktijkperiode van twee weken ten behoeve van de navigatiegevechtsinformatieofficier praktijkperiode, waarvan op 21 augustus weer op de basis werd teruggekeerd. Met genoemde Task Group werd van 26 augustus tot 17 september tijdens het oefenen de havens van Plymouth en Portsmouth bezocht. Hierna werd van 8 tot 18 september deelgenomen aan de oefening Ocean Safari, waarop van 19 oktober tot 13 november al oefenend de havens van El Ferrol en Plymouth werden bezocht.
Op 8 februari 1982 vertrok Hr.Ms. Van Speijk met het eskader vanuit Den Helder voor een winterreis naar de Verenigde Staten. Tijdens de overtocht werd door de Van Speijk en Callenburgh een zeer moeilijke reddingsoperatie uitgevoerd. Door middel van de beide hefschroefvliegtuigen werden in een vliegende storm zestien opvarenden van het Griekse vrachtschip Victory gehaald en aan boord van de beide schepen afgezet. Ook één dodelijk overschot werd geborgen. De overlevenden en het stoffelijk overschot werden in de avond van 15 februari in Ponta Delgada op de Azoren aan land gezet.
Op deze oefenreis werden verder de Virgin Islands, St. Thomas, Curaçao, San Juan, Fort Lauderdale, Norfolk, Philadelphia, New York en Halifax bezocht, waarna op 19 mei in Den Helder werd teruggekeerd. In totaal waren gedurende deze reis 18.332 zeemijlen afgelegd.
Na het zomerverlof werden nog reizen van 18 augustus tot 18 september, en de najaarsreis van 25 oktober tot 24 november gemaakt.
Ook in 1983 maakte Hr.Ms. Van Speijk in wisselende samenstellingen deel uit van het eskader. Van 31 januari tot 15 februari werd deelgenomen aan de oefening Ginger Nut-Roebuck, maar voerde dat jaar ook individuele oefeningen uit. Hiernaast werden onder meer van 9 tot 11 juli Kristiansand en van 15 tot 18 juli Portland aangelopen. Vervolgens werd het schip in gereedheid gebracht voor vertrek naar de Nederlandse Antillen om aldaar als stationsschip te gaan fungeren. Deze functie werd op 24 november te St. Maarten van Hr.Ms. Van Nes overgenomen.
Na gedurende ongeveer zeven maanden van de tropenzon te hebben genoten, keerde het schip op 25 juni 1984 op de thuisbasis in Den Helder terug. Maar eerst nog werden van 14 tot 16 april Kingston, van 18 tot 21 mei Key West en van 24 tot 28 met New Orleans bezocht.
Na het verdiende zomerverlof koerste het fregat van 5 tot 10 oktober naar Kopenhagen voor het onveilig maken van de beide bierbrouwerijen en van 12 tot 15 oktober naar Helsinki.
Sinds begin 1985 lag Hr.Ms. Van Speijk bij de Rijkswerf in meerjarenonderhoud in verband met een onverwachte opknapbeurt van de hoofdketel. Tevens vingen begin 1985 de voorbereidingen aan voor de overdracht van het schip aan Indonesië en daartoe werd Hr.Ms. Van Speijk op 13 september 1985 voor de laatste maal uit dienst gesteld en op 1 november 1986 van de sterkte afgevoerd. Op 10 februari 1986 volgde de verkoop aan Indonesië, waar het na de overdracht onder de nieuwe naam Slamet Riyadi in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. VAN SPEIJK.
KLTZ. J.H. Weyers 14-02-1967 tot 01-02-1968
Ltz.1 van Esbach (wnd) 01-02-1968 tot 29-04-1968
KLTZ. A.W. Crince le Roy 29-04-1968 tot 18-04-1969
KLTZ. J.J. Valk 18-04-1969 tot 11-09-1970
KLTZ. D.N. Wentholt 11-09-1970 tot 23-08-1971
van 23-08-1971 tot 16-06-1972 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ. H.L. van Beek 16-06-1972 tot 21-09-1973
KLTZ. P.J.A. Wehrens 21-09-1973 tot 30-11-1973
KLTZ. H.C. v.d. Lee 30-11-1973 tot 12-09-1975
KLTZ. P.A.A.J. van Oppen 12-09-1975 tot 24-12-1976
van 24-12-1976 tot 03-01-1979 was het schip uit dienst gesteld
KLTZ. H.A.J. Nijenhuis 03-01-1979 tot 10-10-1980
KLTZ. P.W.F. Brunsmann 10-10-1980 tot 26-11-1982
KLTZ. J.P.H. van Noort 26-11-1982 tot 17-09-1984
Ltz.1 A.W.W. Rötgers 17-09-1984 tot 13-09-1985
Tot 4 oktober 1976 verbleef Hr.Ms. Van Speijk in het eskader. Op 26 januari echter werd tezamen met Hr.Ms. Zuiderkruis en Evertsen vertrokken voor een ongeveer tien weken durende oefenreis die de schepen tot in het westelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan bracht waar bezoeken werden afgelegd aan de Verenigde Staten en Canada en onder andere van 9 tot 19 maart werd deelgenomen aan de NATO-oefening Safe Pass.
Van 14 tot 17 mei werd een weekeinde in Rosyth doorgebracht, hetgeen van 13 tot 16 augustus in Swansea werd gedaan.
Na nog enkele oefeningen een vaartochten op de Noordzee te hebben volbracht, werd Hr.Ms. Van Speijk op 24 december 1976 uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor de bekende Mid Life Modernisation.
Onder barre, zeer winterse omstandigheden, werd volgens plan op 3 januari 1979 Hr.Ms. Van Speijk op de Rijkswerf weer in dienst gesteld. De daarop volgende proeftochtperiode gaf aanleiding tot het opdragen aan de Rijkswerf van veel besteksaanvullingen en wijzigingen. Van 21 tot 25 mei werd tevens deelgenomen aan de nationale oefening Coco Nut. Ook aan de van 24 september tot 5 oktober durende oefening Ocean Safari nam het schip deel. Verder volgde het fregat de Short Operational Sea Training van 3 tot 15 september. Vanaf 21 december vormde het schip een onderdeel van STANAVFORLANT.
Op 7 januari 1980 werd uit Den Helder vertrokken met bestemming Plymouth waar twee dagen later werd afgemeerd. Weer twee dagen later werd rendez-vous gemaakt met de eenheden van STANAVFORLANT waarmee naar Ponta Delgada werd gestoomd waar op 15 januari olie werd geladen. Op 21 januari werd Bermuda binnengelopen en de volgende dag was het gezelschap weer op zee voor de oversteek naar Mayport dat op 29 januari weer werd verlaten. Van 22 tot 25 februari werd Mayport opnieuw aangedaan om vervolgens weer te gaan oefenen. Vermoeid door de zware oefening en het slechte weer arriveerde de eenheid op 7 maart te Halifax. Vier dagen later koersten de schepen naar Charleston voor een drieweekse onderhoudsperiode.
Hierna volgde een opwerkweek met als hoogtepunt de lancering van vier Seacats, maar ook het Oto Melara-kanon werd veelvuldig gebruikt. Op 14 april werd Bermuda voor de tweede keer voor een bezoek van twee dagen aangelopen. Op 16 april, volledig opgetopt, verliet Hr.Ms. Van Speijk het verband voor de terugreis en meerde op 1 mei in Lissabon dat op 6 mei werd verlaten om koers te zetten naar de Middellandse Zee voor deelname aan de oefening Dawn Patrol.
Donderdag 15 mei was een trieste dag. De bootsman sloeg overboord, maar door een snelle man-over-boord manoevre stond hij binnen 7½ minuut gezond en wel weer met beide benen aan dek. Nog diezelfde dag was ook een vliegtuig van het vliegkampschip Foch in zee gestort. Twee dagen later kwam aan de oefening een einde en werd Napels opgezocht.
Met de Naval on Call Force Mediteranean werd op 26 mei Napels verlaten voor een laatste oefening met het geallieerde verband. Op 3 juni werd door middel van een sailpast afscheid genomen van vijf maanden STANAVFORLANT, waarna op 4 juni in Den Helder kon worden afgemeerd. Slechts op 5 en 8 juni werd nog voor een korte NAVO-oefening naar zee vertrokken. Na het ontschepingsverlof lag het schip van 19 tot 27 juni in Den Helder voor onderhoud.
Op 18 augustus werd de thuishaven verlaten voor een oefenperiode met Hr.Ms. Zuiderkruis en Zwaardvis en werd van 22 tot 25 augustus een informeel bezoek gebracht aan Göteborg, dat mede door haar amusementspark Liseberg een aantrekkelijke haven was.
Op 1 september werd Haaksonvern aangelopen om olie te laden en de volgende dag was men weer in zee voor torpedobeproevingen in de Björhefjord met Hr.Ms. Zwaardvis.
Van 4 tot 7 september werd het Noorse Bergen bezocht, waarna werd opgestoomd naar het Verenigd Koninkrijk voor geruismetingen op de Rona-range en variabele diepteso-narbeproevingen. Aansluitend werd in Rosyth (12-15 september) olie geladen om vervolgens de laatste vaarweek als schip van de wacht de Nederlandse vlag te tonen. Op 22 september keerde het schip in Den Helder terug waar de resterende maanden werden benut voor het tweejaarlijkse onderhoud.
In 1981 werd door het schip van 13 tot 20 april deelgenomen aan de schoolvlootdagen. Ingedeeld bij Task Group 429.5 werden in de periode van 21 april tot 27 mei de havens van Kopenhagen, Bergen en Tromsö aangedaan. Op maandag 10 augustus werd vanuit Den Helder naar zee vertrokken voor een praktijkperiode van twee weken ten behoeve van de navigatiegevechtsinformatieofficier praktijkperiode, waarvan op 21 augustus weer op de basis werd teruggekeerd. Met genoemde Task Group werd van 26 augustus tot 17 september tijdens het oefenen de havens van Plymouth en Portsmouth bezocht. Hierna werd van 8 tot 18 september deelgenomen aan de oefening Ocean Safari, waarop van 19 oktober tot 13 november al oefenend de havens van El Ferrol en Plymouth werden bezocht.
Op 8 februari 1982 vertrok Hr.Ms. Van Speijk met het eskader vanuit Den Helder voor een winterreis naar de Verenigde Staten. Tijdens de overtocht werd door de Van Speijk en Callenburgh een zeer moeilijke reddingsoperatie uitgevoerd. Door middel van de beide hefschroefvliegtuigen werden in een vliegende storm zestien opvarenden van het Griekse vrachtschip Victory gehaald en aan boord van de beide schepen afgezet. Ook één dodelijk overschot werd geborgen. De overlevenden en het stoffelijk overschot werden in de avond van 15 februari in Ponta Delgada op de Azoren aan land gezet.
Op deze oefenreis werden verder de Virgin Islands, St. Thomas, Curaçao, San Juan, Fort Lauderdale, Norfolk, Philadelphia, New York en Halifax bezocht, waarna op 19 mei in Den Helder werd teruggekeerd. In totaal waren gedurende deze reis 18.332 zeemijlen afgelegd.
Na het zomerverlof werden nog reizen van 18 augustus tot 18 september, en de najaarsreis van 25 oktober tot 24 november gemaakt.
Ook in 1983 maakte Hr.Ms. Van Speijk in wisselende samenstellingen deel uit van het eskader. Van 31 januari tot 15 februari werd deelgenomen aan de oefening Ginger Nut-Roebuck, maar voerde dat jaar ook individuele oefeningen uit. Hiernaast werden onder meer van 9 tot 11 juli Kristiansand en van 15 tot 18 juli Portland aangelopen. Vervolgens werd het schip in gereedheid gebracht voor vertrek naar de Nederlandse Antillen om aldaar als stationsschip te gaan fungeren. Deze functie werd op 24 november te St. Maarten van Hr.Ms. Van Nes overgenomen.
Na gedurende ongeveer zeven maanden van de tropenzon te hebben genoten, keerde het schip op 25 juni 1984 op de thuisbasis in Den Helder terug. Maar eerst nog werden van 14 tot 16 april Kingston, van 18 tot 21 mei Key West en van 24 tot 28 met New Orleans bezocht.
Na het verdiende zomerverlof koerste het fregat van 5 tot 10 oktober naar Kopenhagen voor het onveilig maken van de beide bierbrouwerijen en van 12 tot 15 oktober naar Helsinki.
Sinds begin 1985 lag Hr.Ms. Van Speijk bij de Rijkswerf in meerjarenonderhoud in verband met een onverwachte opknapbeurt van de hoofdketel. Tevens vingen begin 1985 de voorbereidingen aan voor de overdracht van het schip aan Indonesië en daartoe werd Hr.Ms. Van Speijk op 13 september 1985 voor de laatste maal uit dienst gesteld en op 1 november 1986 van de sterkte afgevoerd. Op 10 februari 1986 volgde de verkoop aan Indonesië, waar het na de overdracht onder de nieuwe naam Slamet Riyadi in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. VAN SPEIJK.
KLTZ. J.H. Weyers 14-02-1967 tot 01-02-1968
Ltz.1 van Esbach (wnd) 01-02-1968 tot 29-04-1968
KLTZ. A.W. Crince le Roy 29-04-1968 tot 18-04-1969
KLTZ. J.J. Valk 18-04-1969 tot 11-09-1970
KLTZ. D.N. Wentholt 11-09-1970 tot 23-08-1971
van 23-08-1971 tot 16-06-1972 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ. H.L. van Beek 16-06-1972 tot 21-09-1973
KLTZ. P.J.A. Wehrens 21-09-1973 tot 30-11-1973
KLTZ. H.C. v.d. Lee 30-11-1973 tot 12-09-1975
KLTZ. P.A.A.J. van Oppen 12-09-1975 tot 24-12-1976
van 24-12-1976 tot 03-01-1979 was het schip uit dienst gesteld
KLTZ. H.A.J. Nijenhuis 03-01-1979 tot 10-10-1980
KLTZ. P.W.F. Brunsmann 10-10-1980 tot 26-11-1982
KLTZ. J.P.H. van Noort 26-11-1982 tot 17-09-1984
Ltz.1 A.W.W. Rötgers 17-09-1984 tot 13-09-1985