Thulin k
Geschiedenis
Hoewel Zweden tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was, vreesde het toch om bij de oorlog betrokken te raken. Dus bouwde het land langzaam militaire toestellen, zodat het voorzien werd van toestellen mocht het land toch in de oorlog raken. Het eerste toestel dat werd gebouwd was de Franse Blériot XI (Aangeduid als Thulin A) door dokter Enoch Thulin en bouwde hierdoor de eerste fabriek in 1914 als de Enoch Thulins Aeroplanfabrik (later in 1922 als de AB Thulinverken).
De fabriek bouwde talrijke toestellen in licentie en telkens onder een andere benaming. Later ontwierp en bouwde de fabriek eigen toestellen. Een van die toestellen was de Thulin K die in december 1916 werd ontworpen. Het was een eendeks-jachtvliegtuig dat voorzien was van een 105 pk Thulin A rotatiemotor, een kopie van de Franse Rhône 9-C. Met zijn ontwerp en motor behaalde het toestel een snelheid tot 220 km/h. Het toestel werd in 1917 getest en ook in productie genomen. Een 19 tal (bepaalde bronnen zeggen 12) werd gebouwd tussen 1917 en 1919 en toegevoegd in de Flygvapnet (Zweedse luchtmacht). 12 K-exemplaren en 10 LA-exemplaren werden geëxporteerd naar Nederland. Ondertussen vroeg de Nederlandse luchtmacht hun eigen versie, een tweepersoons versie die aangeduid werd als Thulin KA. Slechts drie werden gebouwd en geleverd. De eerste toestellen waren niet voorzien van rolroeren, zodat de vleugels gebogen moesten worden. Later werden enkele toestellen van rolroeren voorzien. Een van de toestellen was dat van Thulin. Dit kostte zijn leven op 14 mei 1919, toen hij dodelijk neerstortte in Landskrona. Tot 1920 bleef het toestel in de Zweedse en Nederlandse dienst.
Hoewel Zweden tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was, vreesde het toch om bij de oorlog betrokken te raken. Dus bouwde het land langzaam militaire toestellen, zodat het voorzien werd van toestellen mocht het land toch in de oorlog raken. Het eerste toestel dat werd gebouwd was de Franse Blériot XI (Aangeduid als Thulin A) door dokter Enoch Thulin en bouwde hierdoor de eerste fabriek in 1914 als de Enoch Thulins Aeroplanfabrik (later in 1922 als de AB Thulinverken).
De fabriek bouwde talrijke toestellen in licentie en telkens onder een andere benaming. Later ontwierp en bouwde de fabriek eigen toestellen. Een van die toestellen was de Thulin K die in december 1916 werd ontworpen. Het was een eendeks-jachtvliegtuig dat voorzien was van een 105 pk Thulin A rotatiemotor, een kopie van de Franse Rhône 9-C. Met zijn ontwerp en motor behaalde het toestel een snelheid tot 220 km/h. Het toestel werd in 1917 getest en ook in productie genomen. Een 19 tal (bepaalde bronnen zeggen 12) werd gebouwd tussen 1917 en 1919 en toegevoegd in de Flygvapnet (Zweedse luchtmacht). 12 K-exemplaren en 10 LA-exemplaren werden geëxporteerd naar Nederland. Ondertussen vroeg de Nederlandse luchtmacht hun eigen versie, een tweepersoons versie die aangeduid werd als Thulin KA. Slechts drie werden gebouwd en geleverd. De eerste toestellen waren niet voorzien van rolroeren, zodat de vleugels gebogen moesten worden. Later werden enkele toestellen van rolroeren voorzien. Een van de toestellen was dat van Thulin. Dit kostte zijn leven op 14 mei 1919, toen hij dodelijk neerstortte in Landskrona. Tot 1920 bleef het toestel in de Zweedse en Nederlandse dienst.
De MLD kreeg de 12 stuks -K-uitvoering deze waren gestationeerd op vliegkamp De Mok op Texel. De D-1 was bij aankomst op 24 juli 1917 uit Soesterberg op het strand over de kopgeslagen.