Hr.Ms. Krakatau.
In februari 1923 bij het Marine-Etablissement te Soerabaja op stapel gezet en en op 2 februari 1924 te water gelaten.
Afmetingen: 65,00 x 10,50 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 982 ton.
Machinevermogen: 2500 IPK.
Snelheid: 15,5 mijl.
Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 150 mijnen.
Bemanning: 91.
Hr.Ms. Krakatau werd op 11 december 1924 in dienst gesteld.
Op 15 december 1926 kwam een verzoek van de gezagvoerder van het s.s. Plancius van de K.P.m. om dit schip te begeleiden op zijn reis van Singapore, aangezien aan boord een begin van muiterij was uitgebroken onder de Chineesche bedienden. Aan dit verzoek werd voldaan tot de Britse territoriale wateren.
Op 28 april 1930 van Soerabaja naar Tjilatjap om de kleine mijnenlegger JEANNE naar Soerabaja te slepen.
Op deze reis maakte het schip zoveel water, dat ‘t niet gelukte het drijvende te houden. Op 27 juli 1930 kruiser Hr.Ms. Sumatra, na brand aan boord, teruggesleept naar Soerabaja.
Op 11 oktober 1932 in het Oostervaarwater van Soerabaja gekapseisd, waarbij de bemanning zich kon redden.
Op 3 december 1932 werd het schip op het Marine-Etablissement binnengebracht na met eigen middelen te zijn gelicht, hersteld en op 4 september 1933 weer in dienst gesteld. Hr.Ms. Krakatau legde gedurende de oorlog met Japan verscheidene mijnversperringen in de Indische wateren. Tijdens het gevecht in Straat Badoeng op 19/20 februari 1942 fungeerde het schip als moederschip voor TM-boten.
Op 9 maart 1942 werd Hr.Ms. Krakatau door de eigen bemanning te Batoe Poron (Madoera) tot zinken gebracht.
In februari 1923 bij het Marine-Etablissement te Soerabaja op stapel gezet en en op 2 februari 1924 te water gelaten.
Afmetingen: 65,00 x 10,50 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 982 ton.
Machinevermogen: 2500 IPK.
Snelheid: 15,5 mijl.
Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 4 mitrailleurs van 12,7 mm en 150 mijnen.
Bemanning: 91.
Hr.Ms. Krakatau werd op 11 december 1924 in dienst gesteld.
Op 15 december 1926 kwam een verzoek van de gezagvoerder van het s.s. Plancius van de K.P.m. om dit schip te begeleiden op zijn reis van Singapore, aangezien aan boord een begin van muiterij was uitgebroken onder de Chineesche bedienden. Aan dit verzoek werd voldaan tot de Britse territoriale wateren.
Op 28 april 1930 van Soerabaja naar Tjilatjap om de kleine mijnenlegger JEANNE naar Soerabaja te slepen.
Op deze reis maakte het schip zoveel water, dat ‘t niet gelukte het drijvende te houden. Op 27 juli 1930 kruiser Hr.Ms. Sumatra, na brand aan boord, teruggesleept naar Soerabaja.
Op 11 oktober 1932 in het Oostervaarwater van Soerabaja gekapseisd, waarbij de bemanning zich kon redden.
Op 3 december 1932 werd het schip op het Marine-Etablissement binnengebracht na met eigen middelen te zijn gelicht, hersteld en op 4 september 1933 weer in dienst gesteld. Hr.Ms. Krakatau legde gedurende de oorlog met Japan verscheidene mijnversperringen in de Indische wateren. Tijdens het gevecht in Straat Badoeng op 19/20 februari 1942 fungeerde het schip als moederschip voor TM-boten.
Op 9 maart 1942 werd Hr.Ms. Krakatau door de eigen bemanning te Batoe Poron (Madoera) tot zinken gebracht.