Ondersteuningsschepen van de Koninklijke Marine
Zoals de benaming al
zegt zijn deze schepen bestemd om de vloot, waar zij ook opereert, te
ondersteunen. Er volgt nu een opsomming van de vaartuigen die in dit hoofdstuk voorkomen en de
taken waarvoor zij bestemd zijn. De netpoortschepen zijn afgeleid van de
nettenleggers. Zij werden in de jaren vijftig als zodanig in dienst gesteld, om in geval
van nood het afsluiten van de zeegaten, zoals de Nieuwe Waterweg, te bewerkstelligen. Zij konden
tevens veel taken van de nettenlegger op
zich nemen. Nederland heeft na de
oorlog maar de beschikking gehad over twee nettenleggers t.w. de
BATHURST en de CERBERUS. De laatste werd hoofdzakelijk
ingezet als duikwerkschip. De taak van een nettenlegger bestond uit het
aanbrengen en onderhouden van nettenversperringen die aangebracht waren
in zeegaten, havenmonden en aan het begin
van vaarwegen. Het torpedowerkschip is bestemd voor het plegen van onderhoud aan torpedo's en tegenwoordig tevens voor
het oppikken van deze torpedo's nadat ze na een proeflancering aan het
einde van hun baan zijn gekomen. Een torpedo-inschietvaartuig is
daarentegen een klein werkschip voorzien van torpedobuizen voor het lanceren van te beproeven torpedo's.
Een kombinatie van deze twee typen schepen is onze allernieuwste MERCUUR, een werkschip dat tevens geschikt is om te beproeven torpedo's te lanceren. Het hoofdkwartierondersteuningsschip
(mijnendienst) werd in het leven geroepen om een platform te creëren voor de staf en al het daaraan verbonden personeel met
apparatuur, zodat in dit geval het mijnenvegerverband geheel zelfstandig operaties uit kan voeren. De beslissingen kunnen ter plekke
genomen worden. Hierdoor is het voor de mijnendienst mogelijk geworden om ver van huis volledig operationeel te kunnen
blijven.
Het mijnenvegerondersteuningsschip en het mijnenveegwerkschip kan men in principe onderbrengen onder dezelfde taakverdeling. Het verschil is alleen dat een mijnenveegwerk-schip vaak aan de wal lag en tevens diende als logements-schip t.b.v. de mijnenvegers die op dat moment langszij lagen. De taken van deze schepen bestonden uit het operationeel maken en houden van de mijnenvegers al dan niet in het gebied waar zij werkzaam waren. Door het mijnenvegerondersteuningsschip konden zij op zee voorzien worden van nieuwe veegtuigen die tijdens het vegen verspeeld werden en van nieuwe voorraden voedsel, water, onderdelen en brandstof. Ook andere ondersteuningsschepen kunnen eventueel tijdelijk voor dit doel worden ingezet, zoals in 1988 gebeurde tijdens de zomerreis van MBFLOTT 3, toen Hr.Ms. MERCUUR voo-dit doel werd ingezet. Hierbij is gebleken dat met dit soort oefenreizen deze ondersteuning hard nodig is.
blijven.
Het mijnenvegerondersteuningsschip en het mijnenveegwerkschip kan men in principe onderbrengen onder dezelfde taakverdeling. Het verschil is alleen dat een mijnenveegwerk-schip vaak aan de wal lag en tevens diende als logements-schip t.b.v. de mijnenvegers die op dat moment langszij lagen. De taken van deze schepen bestonden uit het operationeel maken en houden van de mijnenvegers al dan niet in het gebied waar zij werkzaam waren. Door het mijnenvegerondersteuningsschip konden zij op zee voorzien worden van nieuwe veegtuigen die tijdens het vegen verspeeld werden en van nieuwe voorraden voedsel, water, onderdelen en brandstof. Ook andere ondersteuningsschepen kunnen eventueel tijdelijk voor dit doel worden ingezet, zoals in 1988 gebeurde tijdens de zomerreis van MBFLOTT 3, toen Hr.Ms. MERCUUR voo-dit doel werd ingezet. Hierbij is gebleken dat met dit soort oefenreizen deze ondersteuning hard nodig is.