Informatie uit "Onze Vloot 1948 "
Ze werden gerekend te behooren tot de zeegaande vloot voor de kustverdediging in Nederland. Eigenaardig is, dat de ,,Z 5, Z 6. Z 7 en Z 8" in 1913 op stapel gezet werden en in 1916 in dienst kwamen. De „Z 1 tot en met 4” werden in 1914 op stapel gezet, waarvan de ,,Z 3” in.... 1920 in dienst kwam. De ,,Z 1 tot en met Z 4” werden alle gebouwd bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam en in 1917 te water gelaten. De lengte was 61.3 m, breedte 6.3 m, diepgang 1.8 m, waterverplaatsing 322 ton, machinevermogen resp. 5794, 6028, 5400 en 5400.
De snelheid van de ,,Z 1” was 28 zeemijl; van de overige 27 zeemijl, de bemanning bestond uit 39 koppen. Als bewapening voerden deze booten 2 kanons van 7,5 cm no. 4,2 mitrailleurs no. 4 en 4 torpedokanons. Slechts een enkele maal hebben deze booten een buitenlandsche reis en wel naar Noorwegen gemaakt. In 1933 werden de „Z 1, Z 2 en Z 4” van de sterkte afgevoerd. De ,,Z 3" heeft in de Mei-oorlog 1940 nog belangrijke diensten op de Zuiderzee verricht en werd na de capitulatie door de opvarenden grondig vernietigd. De ,,Z 5" en „Z 6" werden bij ,,De Schelde” gebouwd; de ,,Z 7 en Z 8" bij „Fyenoord”. De eerste twee kwamen op 8 Febr. 1917 in dienst, de laatste twee resp. 8 en 22 Sept. 1916. De schepen waren alle van hetzelfde type, n.l. 58.5 m lang, 6 m breed, diepgang 1,6 m, waterverplaatsing 263 ton, machinevermogen van de ,,Z 5" 3000 pk, van de overige 5500 pk, snelheid 27 zeemijl, bemanning 48 koppen. Als bewapening voerden deze torpedobooten 2 kanons van 7,5 cm no. 4, 2 mitrailleurs no. 3 en 4 torpedokanons. Gedurende 10 jaar hebben deze Z-booten vele buitenlandsche reizen gemaakt. Van 9 Juni tot 22 Juni 1920 gingen de „Z 7 en Z 8" naar Odda. Bergen, Gutfangen, Drontheim en Balholmen; van 3 tot 23 Aug. 1921 begeleidden de ,,Z 7, Z 5 en Z6” het stoomschip „Merope” naar de fjorden in Noorwegen, Bergen en Drontheim; van 26 Mei tot 3 Juli begeleidden de ,,Z 7 en de Z 8” het s.s. „Batavier V” naar Noorwegen. Beide reizen (1920—1921) waren vacantiereizen van Koningin Wilhelmina. In 1926 maakten de ,,Z 7 en Z 8” deel uit van een eskader, dat van 21 Juni tot 30 Juli naar de Oostzee ging en in Kiel, Göteborg en Drontheim werd binnengeloopen.
Een jaar later vertoefde de ,,Z 7" van 24 Mei tot 6 Juni te Vigo, Brest en St. Nazaire. De ,,Z 5 en Z 6” waren in Mei 1928 te Hamburg, daarna met de ,,Z 7" te Edinburgh, Oslo en Karlskrona. In 1931 maakten de ,,Z 7 en Z 8" hun laatste buitenlandsche reis naar Travemünde, Kopenhagen, Göteborg en Sassnitz. Uiteraard werd er met deze booten ook geoefend langs onze vaderlandsche kust en op de Noordzee, speciaal gedurende de marine-manoeuvres. Toen de Mei-oorlog 1940 uitbrak waren deze torpedobooten op hun posten en zij wisten zich aan in beslagname te onttrekken toen op 14 Mei het Nederlandsche leger capituleerde. Als men de torpedoboot ,,Z 5” vergelijkt met haar soortgenooten, de ,,Z 3", ,,Z 6”, ,,Z 7" en ,,Z 8 ", dan valt het direct op, dat het voorschip van de ,,Z 5" veel langer is en tot de brug doorloopt en dat voor den achtersten mast een dekhut staat. Op alle andere Z- en G-booten staat aan stuur – en bakboord voor de brug en op het achter – schip in de midscheeps een torpedokanon. De ,,Z 5”, hoewel onder de torpedobooten gerangschikt zijnde, bezit geen enkel torpedokanon noch eenig andere lanceerinrichting voor torpedo's. Dat is niet altijd zoo geweest, want de ,,Z 5” behoort tot de groep van torpedobooten, die in 1913 op stapel gezet werd naar hetzelfde type, waarvan de ,,Z 5” en de ,,Z 6"’ te Vlissingen bij de Mij. ,,De Schelde” en de ,,Z 7” en ,,Z 8” te Rotterdam bij Fyenoord werden gebouwd. In 1922 — 1923 werd de „Z 5” echter geheel verbouwd en gereed gemaakt voor den dienst in de tropen.
Het lag in de bedoeling de ,,Z 5” naar West-Indië te zenden. Curaçao en Suriname waren n.l. geheel onbeschermd. Wel kwamen er zoo nu en dan schepen van onze marine voor een korte reis, doch er was geen enkel schip gestationneerd. Het bleef bij plannen, want de ,,Z 5" werd nimmer naar West-Indië uitgezonden. Op blad d 1 zijn nadere bijzonderheden opgenomen betreffende de Z-booten en de reizen, die, voornamelijk naar de Oostzee, gemaakt werden in eskader verband. Zelfstandige reizen werden door de torpedobooten trouwens nimmer gemaakt, d.w.z.: als er buitenlandsche reizen door deze torpedobooten gemaakt werden zonder eskader, dan werd dit gedaan in groepsverband. De ,,Z 5" werd met de ,,Z 6” op 8 Febr. 1917 in dienst gesteld en heeft, al patrouilleerende langs de vaderlandsche kust, gedurende den wereldoorlog 1914 — 1918 het moeilijke werk van de kleinere G-booten toen reeds overgenomen. Gedurende de mobilisatie 1939 — 1940 deed de „Z 5” wederom patrouillediensten en vertoefde tijdens het uitbreken van den Mei-oorlog te Hoek van Holland, vanwaar het dien nacht naar Rotterdam opstoomde om mede te werken aan de verdediging van Rotterdam. In de geschiedenis van de verdediging van deze stad, in het bijzonder van het vliegveld Waalhaven, zal de ,,Z 5" en haar pl. m. 30 koppen sterke bemanning met eere genoemd blijven, omdat de ,,Z 5", ondanks hevige aanvallen onvervaard op haar post bleef, totdat alle munitie der beide kanons van 7,5 cm en mitrailleurs verschoten was. Twee dagen lang bleef de ,,Z 5” op haar post. Onder de bemanning waren slechts enkele lichtgewonden en een zwaar gewonde, die op 11 Mei te Hoek van Holland werd afgegeven, n.l. de matroos 2e klas L. van de Struis, die den volgenden dag aan zijn verwondingen overleed. De ,,Z 5” kwam 12 Mei te Nieuwediep om munitie te laden. Eerst toen had de bemanning de gelegenheid op verhaal te komen en zich voor den verderen strijd gereed te maken. Na de capitulatie van het Nederlandsche leger is de ,,Z 5" naar elders vertrokken. De torpedoboot ,,Z 3" behoorde tot een serie van vier torpedobooten, die in 1914 bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam op stapel gezet werden, n.l. de ,,Z 1" tot en met „Z 4". Tengevolge van den wereldoorlog 1914 —1918 werd de afbouw ten zeerste bemoeilijkt.
Zoo moesten verschillende belangrijke onderdeden, die voor dien tijd in het buitenland gemaakt werden, door de Ned. scheepsbouw zelve worden vervaardigd. In 1917 werd de „Z 3" te water gelaten, doch eerst op 21 Aug. 1920 kon het schip in dienst gesteld worden. De „Z 3” leek kleiner dan de Z-booten 5 tot en met 8, doch in werkelijkheid was deze boot grooter dan de met een hooger cijfer aangeduide Z-booten. De lengte was 61.3. breedte 6.3 m, diepgang 1.8, standaard waterverplaatsing 277 ton. machinevermogen 5400 apk, snelheid 27 zeemijl, bemanning 48 koppen. De bewapening bestond uit 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitr. no. 3 en 2 dubbelt lanceerinrichtingen voor torpedo’s van 53 cm Ø. In Nov. 1922 vertegenwoordigde de ,,Z 3” de Nederlandsche regeering bij de opening van het verbeterde kanaal van Willebroeck, waarbij te Brussel ook een Belgisch, Spaansch, Fransch en Engelsch vaartuig aanwezig was. Van 16 tot 27 April 1923 maakte de ,,Z 3" met de ,,Z 4” een oefenreis naar Kopenhagen. Ditzelfde jaar, van 9 tot 17 Sept. vertegenwoordigde de ,,Z 3” de Nederlandsche regeering bij de te Boulogne-sur-Mer gehouden „semaine du poisson" waarbij visscherijpolitie vaartuigen uit Frankrijk, Engeland en België aanwezig waren. In Mei-Juni 1924 maakte de ,,Z 3” met de ,,Z 4" een 14-daagsche oefentocht naar Horta en Gothenburg. Een jaar later maakte de ,,Z 3” deel uit van een eskader, dat van 10 Juni tot 4 Aug. 1925 oefeningen hield in de Oostzee, waarbij Litauen, Lethland, Estland en Finland bezocht werden. Gedurende de mobilisatie behoorde de ,,Z 3” tot de z.g. Zuiderzee-divisie en lag op den avond van 9 Mei 1940 te Enkhuizen. Te middernacht vertrok het schip, dat speciaal voor berichtendienst was aangewezen, naar het zuidelijk deel van de Zuiderzee, tusschen Urk en de Ketelmond en patrouilleerde in dit gedeelte gedurende 10 Mei, op welken dag verschillende schepen werden aangehouden en onderzocht.. Op den tweeden oorlogsdag werden op dit traject tusschen Kampen en Amsterdam plm. 20 schepen aangehouden, waarvan de meeste naar Amsterdam werden opgebracht. Den derden oorlogsdag werd de ,,Z 3” naar Stavoren geroepen met de ,,Friso". Onderweg werden twee sleepbooten gepraaid. Uit de daarvan ontvangen berichten bleek het noodzakelijk, dat de „Z 3" onmiddellijk naar Urk moest opstoomen om de visschers- vloot, bestaande uit plm. 170 vaartuigen te waarschuwen uit te varen en in Amsterdam veiliger ligplaats te zoeken. In de namiddag werd bericht ontvangen, dat twee als padvinders verkleede personen aan boord van een sleepboot, bij de Zuiderzeewerken nabij Urk een zware lichter hadden opgeëischt en daarmede in de richting Kampen waren vertrokken. Ongeveer 1500 m voor het Keteldiep kreeg de „Z 3" de sleepboot met lichter in zicht en sommeerde deze terug te keeren. Toen daaraan geen gevolg gegeven werd, loste de ,,Z 3" eenige goed gerichte schoten met de 7,5 cm waardoor de lichter zonk en de sleepboot bijdraaide, waarvan de opvarenden gevangen genomen werden en de sleepboot in den grond geschoten werd. De volgende dagen bleef de ,,Z 3” zeer actief, doch toen het bericht van de capitulatie doorkwam, heeft de bemanning het schip in brand gestoken en volle kracht op den dijk laten loopen nabij Enkhuizen, zoodat de ,,Z 3" onherstelbaar vernield was.