Hr.Ms. Van Meerlant.
VAN MEERLANT (1922-1941)
Op 14 oktober 1919 bij de werf “Gusto” te Schiedam op stapel gezet en op 23 november 1920 te water gelaten.
Afmetingen: 54,80 (o.a.) x 8,70 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 687 ton.
2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels.
Machinevermogen: 1000 IPK.
Voortstuwing: 2 schroeven.
Snelheid: 13 mijl.
Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en60 mijnen.
Bemanning: 60..
Het schip werd genoemd naar KLTZ R.H. van Meerlant, geboren 11 maart 1871 te Utrecht en aldaar overleden op 14 juli 1919. KLTZ van Meerlant had zich zeer verdienstelijk gemaakt op het gebied van mijnenleggen. Hr.Ms. Van Meerlant werd op 25 juli 1922 in dienst gesteld.
Op 7 juli 1930 vertrok Hr.Ms. Van Meerlant met Hr.Ms. Hydra van Vlissingen naar Dover en Boulogne en keerde 14 juli daaraanvolgend weer van deze reis terug. Van 6 tot 18 juli 1931 met adelborsten van Vlissingen naar Portland en Rouen. Van 13 tot 23 juli 1932 van Vlissingen voor oefening adelborsten in het Engelsche kanaal, waarbij Southampton en Oostende werden aangedaan.
Van 12 tot 25 juli 1933 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Dover en Zeebrugge. Op 11 juli 1934 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Great Yarmouth en Boulogne sur Mer.
Van 10 tot 22 juli 1935 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Lowestoft en Oostende. Van 15 tot 30 juni 1936 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Weymouth en Cherbourg. Van 14 mei tot 24 juli 1937 oefenreis adelborsten, waarbij Oostende, Zeebrugge en Southampton en Wight werden aangedaan.
Op 16 mei 1940 van Vlissingen via Oostende en Duinkerken naar Engeland uitgeweken en in Engeland aan de Britse marine uitgeleend. In het Verenigd Koninkrijk werd het schip met het zusterschip Hr.Ms. Douwe Aukes en mijnenlegger Hr.Ms. Medusa samengevoegd tot het depot mijnenleggers onder Brits operatief commando (5 juni-2 juli 1940).
Op 4 juni 1941 is mijnenlegger Hr.Ms. Van Meerlant in de monding van de Theems op een mijn gelopen en gezonken op 51°28’ N en 000°52’ O.
Op 14 oktober 1919 bij de werf “Gusto” te Schiedam op stapel gezet en op 23 november 1920 te water gelaten.
Afmetingen: 54,80 (o.a.) x 8,70 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 687 ton.
2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels.
Machinevermogen: 1000 IPK.
Voortstuwing: 2 schroeven.
Snelheid: 13 mijl.
Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en60 mijnen.
Bemanning: 60..
Het schip werd genoemd naar KLTZ R.H. van Meerlant, geboren 11 maart 1871 te Utrecht en aldaar overleden op 14 juli 1919. KLTZ van Meerlant had zich zeer verdienstelijk gemaakt op het gebied van mijnenleggen. Hr.Ms. Van Meerlant werd op 25 juli 1922 in dienst gesteld.
Op 7 juli 1930 vertrok Hr.Ms. Van Meerlant met Hr.Ms. Hydra van Vlissingen naar Dover en Boulogne en keerde 14 juli daaraanvolgend weer van deze reis terug. Van 6 tot 18 juli 1931 met adelborsten van Vlissingen naar Portland en Rouen. Van 13 tot 23 juli 1932 van Vlissingen voor oefening adelborsten in het Engelsche kanaal, waarbij Southampton en Oostende werden aangedaan.
Van 12 tot 25 juli 1933 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Dover en Zeebrugge. Op 11 juli 1934 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Great Yarmouth en Boulogne sur Mer.
Van 10 tot 22 juli 1935 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Lowestoft en Oostende. Van 15 tot 30 juni 1936 van Vlissingen voor oefenreis adelborsten naar Weymouth en Cherbourg. Van 14 mei tot 24 juli 1937 oefenreis adelborsten, waarbij Oostende, Zeebrugge en Southampton en Wight werden aangedaan.
Op 16 mei 1940 van Vlissingen via Oostende en Duinkerken naar Engeland uitgeweken en in Engeland aan de Britse marine uitgeleend. In het Verenigd Koninkrijk werd het schip met het zusterschip Hr.Ms. Douwe Aukes en mijnenlegger Hr.Ms. Medusa samengevoegd tot het depot mijnenleggers onder Brits operatief commando (5 juni-2 juli 1940).
Op 4 juni 1941 is mijnenlegger Hr.Ms. Van Meerlant in de monding van de Theems op een mijn gelopen en gezonken op 51°28’ N en 000°52’ O.