Hr.Ms. Callenburgh F 808

Bouwwerf : KMS Vlissingen
Op stapel : 30-06-75
Te water : 12-03-77
In dienst : 26-07-79
Naamsein : F 808
Hr.Ms.
GERARD CALLENBRUGH. F 808.
Onder bouwnummer 351 werd op 30 juni 1975 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen de kiel gelegd voor het tweede S-fregat dat op 26 maart 1977 middels het opdrijven door mevr. A.L. Langenberg-Horst werd gedoopt in Hr.Ms. Gerard Callenburgh. Op 26 juli 1979 volgde de indienststelling door Kltz. Jhr. H. van Foreest.
In de namiddag van 29 januari 1978 vertrok het schip naar zee voor een twee weken durende werfproeftocht. Na een bevoorrading in Den Helder (waar het schip bijna invroor door de extreme koude) werd op 19 februari naar zee vertrokken voor de opleveringsproeftocht die succesvol werd afgesloten. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Haaksonvern en Trondheim, in welke laatste stad de bemanning zich uitstekend vermaakte op ski’s van de eerste amfibische gevechtsgroep. Op 12 maart werd in Den Helder teruggekeerd en na nog enkele korte proeftochten arriveerde het schip in Vlissingen om de laatste hand aan de afbouw te leggen.
Op 26 juli 1979 gingen vlag, geus en wimpel in top en was Hr.Ms. Callenburgh aan de vloot van de Koninklijke marine toegevoegd.
Onder bouwnummer 351 werd op 30 juni 1975 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen de kiel gelegd voor het tweede S-fregat dat op 26 maart 1977 middels het opdrijven door mevr. A.L. Langenberg-Horst werd gedoopt in Hr.Ms. Gerard Callenburgh. Op 26 juli 1979 volgde de indienststelling door Kltz. Jhr. H. van Foreest.
In de namiddag van 29 januari 1978 vertrok het schip naar zee voor een twee weken durende werfproeftocht. Na een bevoorrading in Den Helder (waar het schip bijna invroor door de extreme koude) werd op 19 februari naar zee vertrokken voor de opleveringsproeftocht die succesvol werd afgesloten. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Haaksonvern en Trondheim, in welke laatste stad de bemanning zich uitstekend vermaakte op ski’s van de eerste amfibische gevechtsgroep. Op 12 maart werd in Den Helder teruggekeerd en na nog enkele korte proeftochten arriveerde het schip in Vlissingen om de laatste hand aan de afbouw te leggen.
Op 26 juli 1979 gingen vlag, geus en wimpel in top en was Hr.Ms. Callenburgh aan de vloot van de Koninklijke marine toegevoegd.
De eerste grote reis, die duurde van 10 september tot 28 oktober, stond in het teken van beproevingen en ging via Funchal (14 tot 17 september), Fort Lauderdale (26 tot 30 september), Norfolk ( 6 tot 9 oktober) en Halifax (12 tot 15 oktober). Hierbij werd het type standaardfregat voorgesteld aan de Amerikaanse en Canadese marine waar men zeer onder de indruk van het Nederlandse product was en grote belangstelling voor bestond.
Na terugkeer in Nederland werd Amsterdam bezocht om als gastheer te dienen voor een drijvende banenmarkt. Na terugkeer in Den Helder bleek stuurboordsgasturbine vervangen te moeten worden. Op 20 januari 1980 vertrok het schip naar Portland voor een korte opwerkperiode bij de FOST en op 3 februari werd rendez-vous gemaakt met het eskader en koers gezet naar de Middellandse Zee met bezoeken aan Palermo, Barcelona en Valencia, van welke reis op 6 maart in Den Helder werd teruggekeerd. Op 15 april was er een vaardag met leden van de ministerraad, waarna met het eskader opnieuw de Middellandse Zee werd opgezocht met bezoeken aan Lissabon en Tanger. Na terugkeer in Nederland werd het schip aangewezen als escorteur van de Andrea Smits dat radio-actief afval naar de Altantische Oceaan bracht. Na het zomerverlof werd van 10 tot 23 september deelgenomen aan de NAVO-oefening Team Work 1980. Op 29 oktober ging het schip terug naar De Schelde te Vlissingen voor garantie en tweejaarlijks onderhoud
In een fris jasje gestoken vertrok de Callenburgh met het eskader op 9 juni 1981 uit Den Helder voor deelname aan de NAVO-oefening Roebuck 1981 en kreeg die reis de beschikking over een Sealynx helikopter van de Royal Navy. Op 20 juni werd weer in Den Helder afgemeerd. Na het zomerverlof werd met het eskader op 26 augustus zee gekozen voor deelname aan de Britse Navy Days in Plymouth. Vervolgens werd van 8 tot 18 september deelgenomen aan de NAVO-oefening Ocean Safari 1981. De najaarsreis met het eskader werd gemaakt tussen 19 oktober en 13 november naar de Golf van Biskaje om hierna de rest van het jaar in Den Helder afgemeerd te blijven.
Toen de bemanning op 4 januari 1982 van winterverlof terugkeerde kon niemand vermoeden dat het jaar 1982 voor de Callenburgh een bewogen jaar zou worden met hoogtepunten en helaas enkele trieste gebeurtenissen.
Op 8 februari werd met het eskader naar zee vertrokken in het teken van de 200-jarige handelsbetrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten. Op 12 februari kreeg Hr.Ms. Van Speijk opdracht assistentie te verlenen aan het in een vliegende storm doormidden gebroken Griekse motorschip Victory dat zich 500 mijl ten noorden van het eskader bevond. Omdat bleek dat alleen helikopters uitkomst konden bieden werd enige uren later besloten ook de Callenburgh naar de plaats des onheils te zenden om als reddingsplatform te dienen. Zestien mensen konden worden gered en de heli van de Callenburgh kon één overledene bergen. Helaas waren die nacht reeds zestien zeelieden omgekomen. De volgende dag moest bij windkracht 12 de actie worden afgebroken. Hierna werd koers gezet naar de Azoren waar de Griekse overlevenden op 15 februari aan land werden gezet. Na het olieladen werd koers gezet naar St. Thomas en St. Croix voor een rustdag. Het weekeinde hierna lag het schip in San Juan. Hierna werd het eskader in een gastvrij Fort Lauderdale ontvangen met uitstapjes naar Disneyworld, Cape Canaveral en de moerassen van zuidelijk Florida. Van 9 tot 12 april bezocht het eskader Norfolk. Aan ontspanning was geen gebrek. Zo waren er diverse bustrips, onder nadere naar Washington, en werd kennis gemaakt met gastgezinnen. Toen het vertrek wegens de weersomstandigheden met een dag moest worden uitgesteld werd dit met luid gejuich begroet. Helaas was er ook grote verslagenheid toen bekend werd gemaakt dat de boordhelikopter van de Zuiderkruis was verongelukt en dat er één dode te betreuren viel.
Van 14 tot 20 april lag het schip in Baltimore dat later de beste stad van deze trip bleek te zijn. New York (22 tot 26 april) werd het hoogtepunt waar het eskader met saluutschoten werd onthaald. Vervolgens werd als laatste haven Halifax (6 tot 10 mei) bezocht dat in het teken stond van de presentatie van de standaardfregatten. Op 19 mei keerde het eskader terug in de thuishaven om vervolgens aan de nationale vlootdagen deel te nemen.
Na het zomerverlof werd van 23 augustus tot 19 september aan de eskaderreis deelgenomen met daarin de oefening Silver Nut en de NAVO-oefening Northern Wedding. Op zaterdagmorgen 19 september tijdens het binnenlopen van de Helderse marinehaven raakte het schip in zeer dichte mist teveel aan de westzijde van de lichtenlijn en schoof enkele meters over de bodem waardoor de sonardome en de schroefbladen werden beschadigd. Dit had grote gevolgen voor het vaarprogramma en lag het schip van 27 september tot 6 oktober op de Rijkswerf in dok VI voor reparatie. Zonder schroeven werd het schip die dag vleugellam langs steiger 18 afgemeerd.
Van 26 januari tot 4 februari 1983 lag het schip
opnieuw in het dok waar de sonardome werd vervangen en nieuwe schroeven werden
aangebracht. Hierna werd opgewerkt bij de commandant van het Fregattensquadron.
Na een bezoek aan Delfzijl (24 mei) sloot het schip zich bij het eskader aan
voor rendez-vous met een Portugees eskader voor deelname aan de oefening Ocean
Safari. Na afloop kon men in Plymouth even op adem komen en op 27 juni was het
schip weer terug in Den Helder. De nu resterende maanden werd geheel besteed
aan het meerjarig onderhoud van het schip waarbij tevens de Goalkeeper werd
geplaatst.
Op 14 februari 1984 sloot de Callenburgh zich tijdelijk aan bij het eskader voor het afwerken van een reeks oefeningen maar was tegen het einde van de maand weer terug op de thuisbasis voor de Netherlands Operational Sea Training. Verder was de Callenburgh dit jaar een individueel schip en maakte in het najaar nog een grote trip naar Lissabon (26 tot 29 oktober) en via Ponta Delgada (2 tot 3 november), Norfolk (9 tot 12 november), Yorktown (12 november), Roosevelt Roads (16 tot 19 november), St. Thomas (25 tot 27 november), Antigua (27 tot 29 november) naar Madeira 6 tot 8 december. Bij terugkeer in de thuishaven was het de hoogste tijd voor het winterverlof. Uitgerust vertrok het schip op 5 februari 1985 met het eskader uit Den Helder naar de Middellandse zee, maar eerst vond nog een korte dokperiode in Vlissingen plaats voor reparatie aan de kimkielen. In de Middellandse Zee viel op 25 februari tijdens het olieladen langszij een Amerikaanse tanker een opvarende van Hr.Ms. Evertsen overboord en werd ondanks een uitgebreide zoekactie niet meer teruggevonden. Op 20 april was men weer in Den Helder terug. Tot 16 augustus bleef het schip afgemeerd liggen om vervolgens op de Noordzee beproevingen met de Goalkeeper te doen Na deelname aan de oefening Ocean Safari volgde een reis naar Bordeaux en was daarna schip van de wacht. Eind oktober werd het Goalkeeprsysteem verwijderd en begon de verlofperiode.
Op 13 januari 1986 werd met het eskader aan een 22 weken durende voorjaarsreis naar het Verre Oosten begonnen met bezoeken aan Gibraltar (18 tot 21 januari), Jeddah (3 tot 6 februari), Djibouti (5 tot 8 februari), Colombo ( 18 tot 22 februari), Bangkok (1 tot 5 maart), Shanghai (12 tot 16 maart), Nagasaki (19 tot 26 maart), Pusan (27 tot 30 maart), Hongkong (3 tot 7 april), Singapore (11 tot 15 april), Penang (12 tot 15 april), Jakarta (18 tot 22 april), Soerabaja ( 23 tot 27 april), Seychellen (6 tot 10 mei), Alicante (11 tot 14 mei) en Iraklion (22 tot 26 mei). Deze reis stond in het teken van de presentatie van het bedrijfsleven. Gedurende de passage van de Zuid-Chinese Zee werd door het vlaggeschip De Ruyter een klein scheepje met 51 bootvluchtelingen waargenomen die in Singapore aan de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties werden overgedragen. Op 19 juni keerde het eskader onder grote belangstelling in Den Helder terug. Hierna volgde voor de Callenburgh het meerjaarlijkse onderhoud.
Geheel nagezien en opgefrist koos het schip op 2 juni 1987 met een beperkte bemanning weer voor het eerst zee voor opwerken en materieelsbeproevingen. Eind augustus was de bemanning, waaronder ook vrouwen, weer compleet. Op 10 september vertrok het schip naar de Boknafjord in Noorwegen. Tijdens de hoge-vaart-beproevingen hield de stuurboordturbine en plotseling mee op en moest het resterende gedeelte met drie turbines worden volbracht omdat er geen tijd was deze te vervangen. Tussen de opwerkperiode en de 5-weekse Netherlands Operationa Sea Training (NOST) werd in slechts één week een technisch hoogstandje uitgevoerd door de turbine in zijn geheel te vervangen. Tevens werd ook de Oto Melara vervangen. Na een zware trainingsperiode keerde het schip op 4 december weer in de thuishaven terug voor een welverdiend winterverlof.
Van 25 januari tot 30 maart 1988 werd aan de eskaderreis deelgenomen die de schepen naar de Middellandse Zee voerde. Hierna werd compensatieverlof opgenomen en onderhoud gepleegd. Zo was er bijvoorbeeld op 29 mei een vaardag met genodigden, waaronder de doopster van het schip. Verder werd assistentie verleend bij de voorbereidingen voor het bergen van de Anna Broere, een tanker met giftige lading die was gezonken.
Op 1 augustus vertrok het schip in gezelschap van het Fairwind ’88 eskader naar de Nederlandse Antillen voor de functie van stationsschip. In Willemstad werd de Van Kinsbergen afgelost en werd een druk vaarprogramma afgewerkt, onder meer naar Florida waar op 25 augustus in Fort Lauderdale werd afgemeerd. Vervolgens ging het naar Mexico voor een kranslegging en folkloristisch feest en ging het met hoge vaart naar La Guaira in Venezuela. Teruggekeerd in Willemstad was er van 16 september tot 10 oktober rust en konden familieleden overkomen. Eind november verbleef het schip een week in Aruba en op 1 december kon in Willemstad de aflosser worden begroet en werd op 15 december weer in Den Helder afgemeerd.
Het jaar 1989 begon voor de Callenburgh met voorbereidingen voor deelname aan de eskaderreis. Na eerst in dok te zijn geweest werd op 27 februari vertrokken naar de Atlantische Oceaan en op 12 mei was deze reis ten einde. Na het zomerverlof werd op 28 augustus aan de tweede eskaderreis deelgenomen waarvan men op 22 september in de thuishaven terugkeerde. Hierna deed het schip enkele malen dienst als schip van de wacht en was op 17 oktober behulpzaam bij de landingen van het Korps Mariniers op de kust van Schouwen-Duiveland. Het resterende deel van het jaar werd onderhoud gegeven en voorbereidingen gemaakt voor deelname aan STANAVFORLANT. Geheel toegerust werd op 4 januari 1990 uit Den Helder vertrokken richting Roosevelt Roads om zich bij de internationale strijdmacht te voegen waar alle schepen zich verzamelden. Er werd een druk oefenprogramma afgewerkt waarbij onder meer een geslaagde lancering plaats vond van de NATO Sea Sparrow. Om carnaval te vieren werd New Orleans bezocht, maar ook werd Halifax niet vergeten. De oefening Open Gate stond in het teken van begeleiding van konvooien door de Straat van Gibraltar en op 14 juli werd het schip afgelost om op thuisreis te gaan voor een welverdiend verlof.
In het najaar werd deelgenomen aan de Rotterdamse havendagen en nog een korte reis met het eskader naar de zuidkust van Engeland. Op 12 december vond aan boord, op de rede van Den Helder, de laatste zitting plaats van de Zeekrijgsraad. Na het winterverlof maakte het schip van 8 tot 18 januari 1991 een reis naar Noorwegen en vanaf die laatste datum verkeerde de Callenburgh in een aangepaste meerjaarlijkse onderhoudsperiode waarbij niet, zoals op de andere standaardfregatten, alle modificaties werden uitgevoerd.
Pas op 3 februari 1992 begon men aan beproevingen van alle systemen en werd bij de commandant van het Fregattensquadron tot 10 april op de Noordzee opgewerkt met daaraanvolgend een opwerkperiode bij de NOST. Vervolgens volgde een drukke opleidingsperiode en na het zomerverlof werd deelgenomen aan de Wereldhavendagen in Rotterdam. Tijdens de terugreis naar Den Helder werden er aan boord televisieopnamen gemaakt van de Marinierskapel. Na nog enkele korte vaartochten voor opleidingen werden voorbereidingen getroffen voor de reis naar de West voor de functie van stationsschip. Op 2 november werd uit Den Helder vertrokken en op 13 november werd op St. Maarten deze taak van de Philips van Almonde overgenomen.
Van 29 maart tot 2 april 1993 werd deelgenomen aan de Nederlands-Amerikaanse oefening Crossops waarna het schip tot 26 april in Willemstad lag. Er werden in die periode vele havens aangedaan, zoals New Orleans en op Roosevelt Roads volgde de lancering van de NATO Sea Sparrow. Nadat de Bloys van Treslong als aflosser was verschenen keerde de Callenburgh op 17 juni weer in Den Helder terug. Na het zomerverlof ging het schip naar Vlissingen om gereed te worden gemaakt voor de overdracht aan de Griekse marine.
Op 30 maart 1994 werd Hr.Ms. Gerard Callenburgh officieel uit dienst gesteld en aan de Griekse marine overgedragen. De nieuwe naam werd HS Adrias.
Op 14 februari 1984 sloot de Callenburgh zich tijdelijk aan bij het eskader voor het afwerken van een reeks oefeningen maar was tegen het einde van de maand weer terug op de thuisbasis voor de Netherlands Operational Sea Training. Verder was de Callenburgh dit jaar een individueel schip en maakte in het najaar nog een grote trip naar Lissabon (26 tot 29 oktober) en via Ponta Delgada (2 tot 3 november), Norfolk (9 tot 12 november), Yorktown (12 november), Roosevelt Roads (16 tot 19 november), St. Thomas (25 tot 27 november), Antigua (27 tot 29 november) naar Madeira 6 tot 8 december. Bij terugkeer in de thuishaven was het de hoogste tijd voor het winterverlof. Uitgerust vertrok het schip op 5 februari 1985 met het eskader uit Den Helder naar de Middellandse zee, maar eerst vond nog een korte dokperiode in Vlissingen plaats voor reparatie aan de kimkielen. In de Middellandse Zee viel op 25 februari tijdens het olieladen langszij een Amerikaanse tanker een opvarende van Hr.Ms. Evertsen overboord en werd ondanks een uitgebreide zoekactie niet meer teruggevonden. Op 20 april was men weer in Den Helder terug. Tot 16 augustus bleef het schip afgemeerd liggen om vervolgens op de Noordzee beproevingen met de Goalkeeper te doen Na deelname aan de oefening Ocean Safari volgde een reis naar Bordeaux en was daarna schip van de wacht. Eind oktober werd het Goalkeeprsysteem verwijderd en begon de verlofperiode.
Op 13 januari 1986 werd met het eskader aan een 22 weken durende voorjaarsreis naar het Verre Oosten begonnen met bezoeken aan Gibraltar (18 tot 21 januari), Jeddah (3 tot 6 februari), Djibouti (5 tot 8 februari), Colombo ( 18 tot 22 februari), Bangkok (1 tot 5 maart), Shanghai (12 tot 16 maart), Nagasaki (19 tot 26 maart), Pusan (27 tot 30 maart), Hongkong (3 tot 7 april), Singapore (11 tot 15 april), Penang (12 tot 15 april), Jakarta (18 tot 22 april), Soerabaja ( 23 tot 27 april), Seychellen (6 tot 10 mei), Alicante (11 tot 14 mei) en Iraklion (22 tot 26 mei). Deze reis stond in het teken van de presentatie van het bedrijfsleven. Gedurende de passage van de Zuid-Chinese Zee werd door het vlaggeschip De Ruyter een klein scheepje met 51 bootvluchtelingen waargenomen die in Singapore aan de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties werden overgedragen. Op 19 juni keerde het eskader onder grote belangstelling in Den Helder terug. Hierna volgde voor de Callenburgh het meerjaarlijkse onderhoud.
Geheel nagezien en opgefrist koos het schip op 2 juni 1987 met een beperkte bemanning weer voor het eerst zee voor opwerken en materieelsbeproevingen. Eind augustus was de bemanning, waaronder ook vrouwen, weer compleet. Op 10 september vertrok het schip naar de Boknafjord in Noorwegen. Tijdens de hoge-vaart-beproevingen hield de stuurboordturbine en plotseling mee op en moest het resterende gedeelte met drie turbines worden volbracht omdat er geen tijd was deze te vervangen. Tussen de opwerkperiode en de 5-weekse Netherlands Operationa Sea Training (NOST) werd in slechts één week een technisch hoogstandje uitgevoerd door de turbine in zijn geheel te vervangen. Tevens werd ook de Oto Melara vervangen. Na een zware trainingsperiode keerde het schip op 4 december weer in de thuishaven terug voor een welverdiend winterverlof.
Van 25 januari tot 30 maart 1988 werd aan de eskaderreis deelgenomen die de schepen naar de Middellandse Zee voerde. Hierna werd compensatieverlof opgenomen en onderhoud gepleegd. Zo was er bijvoorbeeld op 29 mei een vaardag met genodigden, waaronder de doopster van het schip. Verder werd assistentie verleend bij de voorbereidingen voor het bergen van de Anna Broere, een tanker met giftige lading die was gezonken.
Op 1 augustus vertrok het schip in gezelschap van het Fairwind ’88 eskader naar de Nederlandse Antillen voor de functie van stationsschip. In Willemstad werd de Van Kinsbergen afgelost en werd een druk vaarprogramma afgewerkt, onder meer naar Florida waar op 25 augustus in Fort Lauderdale werd afgemeerd. Vervolgens ging het naar Mexico voor een kranslegging en folkloristisch feest en ging het met hoge vaart naar La Guaira in Venezuela. Teruggekeerd in Willemstad was er van 16 september tot 10 oktober rust en konden familieleden overkomen. Eind november verbleef het schip een week in Aruba en op 1 december kon in Willemstad de aflosser worden begroet en werd op 15 december weer in Den Helder afgemeerd.
Het jaar 1989 begon voor de Callenburgh met voorbereidingen voor deelname aan de eskaderreis. Na eerst in dok te zijn geweest werd op 27 februari vertrokken naar de Atlantische Oceaan en op 12 mei was deze reis ten einde. Na het zomerverlof werd op 28 augustus aan de tweede eskaderreis deelgenomen waarvan men op 22 september in de thuishaven terugkeerde. Hierna deed het schip enkele malen dienst als schip van de wacht en was op 17 oktober behulpzaam bij de landingen van het Korps Mariniers op de kust van Schouwen-Duiveland. Het resterende deel van het jaar werd onderhoud gegeven en voorbereidingen gemaakt voor deelname aan STANAVFORLANT. Geheel toegerust werd op 4 januari 1990 uit Den Helder vertrokken richting Roosevelt Roads om zich bij de internationale strijdmacht te voegen waar alle schepen zich verzamelden. Er werd een druk oefenprogramma afgewerkt waarbij onder meer een geslaagde lancering plaats vond van de NATO Sea Sparrow. Om carnaval te vieren werd New Orleans bezocht, maar ook werd Halifax niet vergeten. De oefening Open Gate stond in het teken van begeleiding van konvooien door de Straat van Gibraltar en op 14 juli werd het schip afgelost om op thuisreis te gaan voor een welverdiend verlof.
In het najaar werd deelgenomen aan de Rotterdamse havendagen en nog een korte reis met het eskader naar de zuidkust van Engeland. Op 12 december vond aan boord, op de rede van Den Helder, de laatste zitting plaats van de Zeekrijgsraad. Na het winterverlof maakte het schip van 8 tot 18 januari 1991 een reis naar Noorwegen en vanaf die laatste datum verkeerde de Callenburgh in een aangepaste meerjaarlijkse onderhoudsperiode waarbij niet, zoals op de andere standaardfregatten, alle modificaties werden uitgevoerd.
Pas op 3 februari 1992 begon men aan beproevingen van alle systemen en werd bij de commandant van het Fregattensquadron tot 10 april op de Noordzee opgewerkt met daaraanvolgend een opwerkperiode bij de NOST. Vervolgens volgde een drukke opleidingsperiode en na het zomerverlof werd deelgenomen aan de Wereldhavendagen in Rotterdam. Tijdens de terugreis naar Den Helder werden er aan boord televisieopnamen gemaakt van de Marinierskapel. Na nog enkele korte vaartochten voor opleidingen werden voorbereidingen getroffen voor de reis naar de West voor de functie van stationsschip. Op 2 november werd uit Den Helder vertrokken en op 13 november werd op St. Maarten deze taak van de Philips van Almonde overgenomen.
Van 29 maart tot 2 april 1993 werd deelgenomen aan de Nederlands-Amerikaanse oefening Crossops waarna het schip tot 26 april in Willemstad lag. Er werden in die periode vele havens aangedaan, zoals New Orleans en op Roosevelt Roads volgde de lancering van de NATO Sea Sparrow. Nadat de Bloys van Treslong als aflosser was verschenen keerde de Callenburgh op 17 juni weer in Den Helder terug. Na het zomerverlof ging het schip naar Vlissingen om gereed te worden gemaakt voor de overdracht aan de Griekse marine.
Op 30 maart 1994 werd Hr.Ms. Gerard Callenburgh officieel uit dienst gesteld en aan de Griekse marine overgedragen. De nieuwe naam werd HS Adrias.