Brikken
In alfabetische volgorde vermeld
De oorspronkelijke soortnaam is achter ieder schip aangegeven
AMBON
Schoenerbrik. Op 26 oktober 1844 te Rotterdam op stapel gezet en op 7 augustus 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Van 5 juni tot 15 september 1848 konvooidienst haringvloot. Op 12 oktober 1848 naar Oost-Indië en op 3 februari 1849 aldaar aangekomen. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1857 niet meer voor.
AREND
Brik. In 1833 te Rotterdam op stapel gezet en op 14 januari 1839 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 8,40 x 3,85 m. Waterverplaatsing: 327 ton. Bewapening: 14 stukken. De AREND deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. In 1855 kostschip te Rotterdam. Het schip komt in de schepenlijst per I januari 1862 niet meer voor.
BANDA
Schoenerbrik. Op 30 augustus 1844 te Amsterdam op stapel gezet en op 9 juni 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 1 augustus 1846. Op 10 september 1846 van Texel naar Oost-Indië. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1859 niet meer voor.
BANKA
Schoenerbrik. In juli 1853 te Willemsoord op stapel gezet en op 8 april 1845 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 1 mei 1845. Vanaf 15 juni 1845 van Nederland via Rio de Janeiro naar Oost-Indië. In 1858 in Oost-Indië verkocht.
BLOEMENDAL
Zeilschoenerbrik. In 1881 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,50 x 4,22 m. Waterverplaatsing: 300 ton. Bewapening: 2 stukken. Op 11 januari 1883 te Onrust in dienst gesteld, voor de Hydrografische dienst in Oost-Indië. 29 augustus 1899 uit dienst gesteld en bestemd als loodsstationsschip voor de rivier van Palembang.
BRAK
Avisobrik. In november 1821 te Rotterdam op stapel gezet en op 9 augustus 1824 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. Het schip deed onder meer dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. In december 1844 wachtschip op de Niskerie en in 1849 in de Suriname rivier in zinkende staat op een bank gezet en aldaar verkocht.
BRUINVISCH (I)
ex LA VAILLANTE
Brik. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse Marine opgenomen. Oorspronkelijke naam LA VAILLANTE. In april 1815 herdoopt in BRUINVISCH. In 1822 voor sloop verkocht.
BRUINVISCH ( II)
Brik. Op 9 mei 1845 te Vlissingen op stapel gezet. Afmetingen 31,50 x 9,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 12 stukken. De BRUINVISCH werd niet afgebouwd.
CACHELOT
Brik. Op 4 september 1844 te Vlissingen op stapel gezet en op 28 juni 1851 te water gelaten. Afmeting: 31,5 x 9,5 x 4,5 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 12 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië en ging op 1 januari 1868 over naar de Indische Militaire Marine. De CACHELOT komt in de schepenlijst per 1 januari 1872 niet meer voor.
CASTOR
Brik. Instructievaartuig. In 1878 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmeting: 35,00 x 9,58 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 419 ton. Bewapening: 2 kanons van 12 cm en 2 van 3,7 cm. Op 1 april 1879 in dienst gesteld als oefenschip en toegevoegd aan het opleidingsschip te Rotterdam. 1 april 1888 in dienst voor oefening van jongens op de Zuiderzee met de POLLUX. In 1895 toegevoegd aan het logementsschip voor matrozen en jongens te Hellevoetsluis voor oefeningen op het Haringvliet. Op 29 maart 1899 met POLLUX in dienst ter tijdelijke vervanging van Hr.Ms. Nautilus. 5 juni 1899 met POLLUX voor oefentocht naar de Noordzee en op 22 augustus daaraanvolgend te Den Helder terug. In augustus 1910 te Hellevoetsluis geheel afgetuigd en opgelegd en later toegevoegd aan instructieschip Hr.Ms. Van Galen. In augustus 1914 aan de landmacht in bruikleen afgestaan als depot voor patronen en munitie. In 1915 van de landmacht terug ontvangen en Hr.Ms. Bonaire vervangen, opdat laatstgenoemd schip gereed gemaakt kon worden voor de Marine Machinistenschool te Dordrecht. In 1920 te Hellevoetsluis voor verkoop gereed gemaakt.
DAPHNE
ex FERRETER
Brik. In Engeland gebouwd. Bewapening: 14 stukken. 31 maart 1807 op de Eems bij Delfzijl op de Engelsen veroverd. In 1841 verkocht.
DOLPHIJN/DOLFIJN
Schoenerbrik. Op 31 mei 1842 te Vlissingen op stapel gezet en in februari 1844 te water gelaten. Afmeting: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 10 maart 1844. Het schip deed voornamelijk dienst in Oost-Indië. In 1856 uit de sterkte afgevoerd.
ECHO
Brik. In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1827 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De ECHO deed onder meer dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. De ECHO maakte in 1846 een reis naar Noord Amerika met de ADDER en de JASON. In de schepenlijst per 1 januari 1854 komt de ECHO niet meer voor.
EGMOND
Schoenerbrik. In 1838 te Amsterdam op stapel gezet en in mei 1839 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De EGMOND werd door de Koninklijke Marine aangekocht. Vanaf 1 juli 1850 in dienst als wachtschip te Soerabaja, later te Amboina. In 1857 in Oost-Indië uit de sterkte afgevoerd.
GIER
Avisobrik. In september 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in januari 1818 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. In 1818 gekoperd. Het schip deed dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. In 1830 voor Antwerpen. In 1845 te Hellevoetsluis afgekeurd en op 19 maart 1845 voor sloop verkocht.
HAAI (I)
Brik. In maart 1800 te Rotterdam op stapel gezet en in mei daaraanvolgend te water gelaten. Het schip was gekoperd in 1803 en 1815. Bewapening: 7 stukken. Op 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië doch wegens lek te Falmouth binnengelopen. In 1825 naar Medemblik overgebracht en ingericht tot kiellichter.
HAAI (II)
Brik. Op 29 oktober 1838 te Rotterdam op stapel gezet en op 11 mei 1842 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De HAAI deed onder meer dienst in Oost-Indië. In mei 1851 op reis van Nederland naar Oost-Indië te Rio de Janeiro met averij binnengelopen. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
HAVIK
Brik. In april 1806 te Rotterdam op stapel gezet en in mei 1807 te water gelaten. Bewapening: 6 stukken. In 1807 en 1814 gekoperd. Op 22 november 1814 met eskader naar Middellandse Zee. Door zware storm overvallen en na alle stukken overboord te hebben gezet, te Plymouth binnengelopen. Op 16 juni 1815 met eskader van Plymouth naar Middellandse Zee en in 1816 terug naar Nederland. In 1828 te Hellevoetsluis verkocht.
HUZAAR
Schoenerbrik. In 1842 te Hellevoetsluis op stapel gezet en in 1844 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De HUZAAR deed onder meer dienst in Oost-Indië. In 1853 uit de sterkte afgevoerd.
IRENE
ex GRASSHOPPER
Brik. In 1806 te Hythe, Engeland te water gelaten. Bewapening: 18 stukken. Kerstmis 1811 op de Nederlandse kust gestrand als Engelse brik GRASSHOPPER. In januari 1812 in de Nederlandse vloot opgenomen en herdoopt IRENE. Op 21 november 1815 met andere schepen van Vlissingen naar West-Indië uitgezeild en op 4 juli 1816 te Hellevoetsluis terug. 18 september 1816 van Hellevoetsluis naar de Middellandse Zee ter versterking van het Nederlandse eskader in die wateren en van daar naar Smyrna. Op 9 februari 1818 naar Nederland terug. In augustus 1819 nam de IRENE deel aan de expeditie tegen Palembang. In 1821 in Nederland terug en in 1822 te Vlissingen gesloopt.
KEMPHAAN
Brik. In oktober 1818 te Rotterdam op stapel gezet en in juni 1821 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. In 1821 gekoperd. In 1822 in West-Indië. In april 1823 van Curaçao naar Paramaribo zeilende, onderweg de Colombiaanse schoener Snow aangehouden met 58 slaven bemand en door de commissie tot wering van de slavenhandel prijsverklaard. De KEMPHAAN was laatstelijk kostschip te Rotterdam. In 1841 afgekeurd, naar Hellevoetsluis gebracht en uit dienst gesteld. Op 31 maart 1841 weer in dienst als logementsschip te Hellevoetsluis. In 1845 ingericht tot kolenschip en naar Willemsoord overgebracht.
KOERIER/COURIER (I)
Brik. In juli 1817 te Vlissingen op stapel gezet en op 20 juni 1818 te water gelaten. Het schip was in 1818 gekoperd. Deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en West-Indië. Eerste schip op de werf te Vlissingen gebouwd. In 1834 afgevoerd.
KOERIER/COURIER (II)
Brik. In 1835 te Vlissingen op stapel gezet en op 4 februari 1840 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1858 gesloopt.
KOZAK
Brik. In mei 1816 te Amsterdam op stapel gezet en op 14 juli 1817 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. In 1817 gekoperd. In 1818 naar de Middellandse Zee en in 1819 naar Nederland terug. Op 28 december 1819 op weg van Nederland naar West-Indië bij Margate schipbreuk geleden en vergaan. Bemanning gered.
LANSIER
Schoenerbrik. Op 22 maart 1842 te Amsterdam op stapel gezet en op 2 augustus 1843 te water gelaten. . Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Op 10 november 1843 te Willemsoord in dienst gesteld. 9 februari 15 september 1844 van Texel naar de kust van Guinea en terug. Vanaf 15 februari 1845 van Texel naar Oost-Indië via de kust van Guinea en op 24 september daaraanvolgend te Batavia. Op 15 december 1849 van Batavia naar Nederland en 23 april 1850 te Hellevoetsluis binnen. 15 mei daarna uit dienst gesteld. Op 1 mei 1851 in dienst voor konvooidienst haringvloot. (20 mei- 6 september). Vanaf 25 oktober 1851 van Nederland naar Oost-Indië. De LANSIER komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
LYNX
Brik. Op 13 juni 1838 te Vlissingen op stapel gezet en op 26 mei 1842 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De LYNX deed onder meer dienst in West-Indië. In het voorjaar 1854 ging het schip naar Suriname, doch vertrekt weer vandaar wegens daar heersende gele koorts en valt op 19 april te Curaçao binnen. Later stationsschip te Paramaribo. In 1869/70 kostschip te Rotterdam. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1871 niet meer voor.
MAKASSAR
Schoenerbrik. Op 18 april 1851 te Willemsoord op stapel gezet en in 1853 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1868 niet meer voor.
MEERMIN
Brik. In 1828 te Vlissingen op stapel gezet en in 1830 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De MEERMIN deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. Na in 1848 te Curaçao bij het kielen te zijn gezonken en weer te zijn gelicht in 1851 van de sterkte afgevoerd.
PEGASUS
Brik. In 1827 te Rotterdam op stapel gezet en in 1830 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De PEGASUS deed onder meer dienst in West-Indië. Vanaf 1 april 1841 te Rotterdam in dienst als kostschip. Op 22 juni 1851 naar Hellevoetsluis om te worden gesloopt.
PELLIKAAN / PELIKAAN
Brik. In augustus 1819 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in januari 1821 te water gelaten. Het schip was in 1821 gekoperd. Bewapening: 8 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en West-Indië. In 1844 te Paramaribo afgekeurd en in 1845 voor ƒ1.000,- verkocht.
POLLUX
Brik. Instructievaartuig. In 1879 bij de firma Huygens & van Gelder te Amsterdam op stapel gezet en in 1880 te water gelaten. Afmetingen: 35,00 x 9,47 x 3,60 m. Waterverplaatsing: 419 ton. Bewapening: 2 kanons van 12 cm en 2 van 3,7 cm. Op 1 april 1888 in dienst gesteld en bestemd ter oefening van jongens op de Zuiderzee met de CASTOR. In 1895 toegevoegd aan instructievaartuig Hr.Ms. Admiraal Van Wassenaar te Amsterdam voor tuigexercities. 29 maart 1899 met Hr.Ms. Castor in dienst ter tijdelijke vervanging van Hr.Ms. Nautilus. Op 5 juni 1899 met CASTOR voor oefentocht naar de Noordzee en 22 augustus daaraanvolgend te Den Helder terug. Later toegevoegd aan het instructieschip voor opleiding van matrozen te Willemsoord Hr.Ms. Atjeh. In maart 1912 uit de sterkte afgevoerd en ingericht voor opleiding van matrozen ter koopvaardij te Amsterdam (Matrozen Instituut).
POSTILLON
Brik. In 1830 te Rotterdam op stapel gezet en in 1833 te water gelaten. Bewapening: 14 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. In 1849 afgekeurd en in september 1850 te Hellevoetsluis verkocht.
PIJL
Brik. Op 21 juli 1838 te Amsterdam op stapel gezet en op 6 oktober 1841 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 8,40 x 3,85 m. Waterverplaatsing: 327 ton. Bewapening: 14 stukken. De PIJL deed onder meer dienst in West- Indië. In 1854 uit de sterkte afgevoerd.
PYLADES / PILADES
Schoenerbrik. In 1846 in Oost-Indië aangekocht. Afmetingen: 45,00 x 8,55 x 2,70 m. Bewapening: 4 stukken. De PYLADES deed onder meer dienst als opnemingsvaartuig. De schoenerbrik PYLADES komt in de schepenlijst per 1 januari 1869 niet meer voor.
REMBANG
Schoenerbrik. Op 20 november 1848 te Rotterdam op stapel gezet en op 12 april 1850 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. De REMBANG komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
SAPAROEA
Schoenerbrik. In 1845 te Vlissingen op stapel gezet en in 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 15 april 1847. Op 10 november 1847 naar Oost-Indië en op 17 april 1848 te Batavia. In 1857 in Oost-Indië verkocht.
SIRENE
Brik. In december 1817 te Amsterdam op stapel gezet en op 11 juli 1819 te water gelaten. Bewapening: 20 stukken. In 1819 gekoperd. Het schip deed dienst in Oost- en West-Indië en nam in 1820 deel aan de blokkade van Palembang. Op 24 juni 1831 werd brik Hr.Ms. Sirene op Sint Jansdag door een Zuidwester, vlak voor het huis van de gezaghebber op de kust van Bonaire op het strand geslagen en verging.
SNELHEID
Brik. In 1830 te Vlissingen op stapel gezet en in 1833 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 7,70 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 255 ton. Bewapening: 14 stukken. De SNELHEID deed voornamelijk dienst in West-Indië. In 1849 afgekeurd en in 1850 verkocht.
SPERWER
Brik. Op 23 mei 1840 te Vlissingen op stapel gezet en op 9 mei 1845 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in West-Indië. De SPERWER komt in de schepenlijst per 1 januari 1874 niet meer voor.
SPION
ex SAPPEUR
Brik. In Frankrijk gebouwd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Bewapening: 18 stukken. Oorspronkelijke naam was SAPPEUR. In 1815 van Texel naar Oost-Indië en op 26 april 1816 te Batavia. In 1817 gesloopt.
SYLPH
Schoenerbrik. In 1837 op een particuliere werf te Rotterdam op stapel gezet en in 1837 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,15 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 5 stukken. In 1841 door de Koninklijke Marine aangekocht en in 1842 in Oost-Indië verkocht. In mei 1846 in Oost-Indië weer teruggekocht en in dienst gesteld. In 1850 op de sleephelling te Onrust (reede van Batavia) grotendeels vernieuwd. De SYLPH komt in de schepenlijst per 1 januari 1861 niet meer voor.
TERNATE
Schoenerbrik. In 1846 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in 1849 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,30 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De TERNATE kruiste in juli 1875 enige dagen benoorden de Noord-Hollandse- en Friesche eilanden, ter bescherming van onze vissers tegen molest van Engelse vissers. In 1876 toegevoegd aan het fregat ADMIRAAL VAN WASSENAAR, opleidingsschip voor jongens te Amsterdam en bestemd om gedurende de zomermaanden in de Zuiderzee te kruisen. Het schip convooieerde de haringvloot van 3 juni tot 15 september 1849. Het deed ook dienst in West-Indië. Het allerlaatst instructieschip voor adelborsten. In 1904 voor verdere dienst afgekeurd.
TIJGER
ex No. 217
Brik. Oorspronkelijke naam brik No. 217. In 1815 herdoopt in TIJGER. Bewapening: 5 stukken. In 1820 te Medemblik voor sloop verkocht.
VALK
Brik. In augustus 1822 te Rotterdam op stapel gezet en in 1824 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De VALK deed onder meer dienst in West-Indië. Op 15 juli 1840 te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en afgekeurd. In 1841 ingericht tot ziekenschip te Hellevoetsluis.
VENUS
Brik. In 1833 te Rotterdam op stapel gezet en in 1838 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De VENUS deed onder meer dienst in West-Indië. In 1862 in bruikleen afgestaan aan het Matrozen Instituut der Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging te Amsterdam. In de schepenlijst per 1 januari 1868 komt het schip niet meer voor.
VLIEGENDE VISCH
Brik. In 1826 te Rotterdam op stapel gezet, en in 1829 te water gelaten. Bewapening: 14 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. Vanaf 1 januari 1845 Wachtschip te Soerabaja. In 1847 afgekeurd en gesloopt.
WESP
ex No. 2
Brik. Oorspronkelijke naam brik No. 2. In 1815 herdoopt in WESP. Bewapening: 5 stukken. In 1824 voor sloop verkocht.
WINDHOND
Schoenerbrik. In 1826 te Vlissingen op stapel gezet en in 1828 te water gelaten. Bewapening: 12 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1850 uit de sterkte afgevoerd.
ZEEHOND
Brik. Op 12 januari 1845 te Rotterdam op stapel gezet en op 12 juni 1850 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 12 stukken. In 1873 instructievaartuig te Hellevoetsluis. In 1882 van de sterkte afgevoerd, waarna het schip te Amsterdam werd gestationeerd als Matrozen Instituut der Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging. Als zodanig in gebruik tot 1913. Toen werd het schip vervangen door de POLLUX. Het was het laatste vaartuig, dat op de Marinewerf te Rotterdam van stapel liep.
ZEEMEEUW
Brik. In 1800 gebouwd. Bewapening: 7 stukken. In 1814 wacht- en kostschip te Rotterdam. In februari 1816 te Rotterdam voor sloop verkocht.
ZEEPAARD
Brik. In 1844 te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 30,50 x 9,70 m. Waterverplaatsing: 499 ton. Bewapening: 12 stukken. De ZEEPAARD werd niet afgebouwd.
ZEPHYR
Schoenerbrik. In 1837 op een particuliere werf te Rotterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,15 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 5 stukken. In 1841 door de Koninklijke Marine aangekocht en in 1844 in Oost-Indië verkocht. In december 1845 in Oost-Indië weer teruggekocht. In 1848 als onbruikbaar voor verdere dienst afgekeurd.
ZWALUW (I)
Brik. In juni 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in september 1817 te water gelaten. In 1817 gekoperd. Afmetingen: 31,50 x 9,50 m. Waterverplaatsing: 500 ton. Bewapening: 18 stukken. In 1818 naar West-Indië via Guinea en in 1819 van Curaçao naar Nederland terug. In 1820 in Oost-Indië en deelgenomen aan de blokkade van Palembang. Op 20 januari 1824 te Vlissingen terug en 16 februari daaraanvolgend buiten dienst gesteld. In 1833/35 bevond het schip zich in West-Indië. De ZWALUW komt in de schepenlijst per 1 oktober 1837 niet meer voor.
ZWALUW (II)
Brik. In 1837 te Amsterdam op stapel gezet en op 1 augustus 1840 te water gelaten. Afmetingen: 32,00 x 9,60 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 508 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. De ZWALUW komt in de schepenlijst per 1 januari 1854 niet meer voor.
Enige algemene gegevens van Brikken
N.B. Deze algemene gegevens zijn ontleend aan B. Tideman, “Memoriaal van de Marine”.
De oorspronkelijke soortnaam is achter ieder schip aangegeven
AMBON
Schoenerbrik. Op 26 oktober 1844 te Rotterdam op stapel gezet en op 7 augustus 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Van 5 juni tot 15 september 1848 konvooidienst haringvloot. Op 12 oktober 1848 naar Oost-Indië en op 3 februari 1849 aldaar aangekomen. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1857 niet meer voor.
AREND
Brik. In 1833 te Rotterdam op stapel gezet en op 14 januari 1839 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 8,40 x 3,85 m. Waterverplaatsing: 327 ton. Bewapening: 14 stukken. De AREND deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. In 1855 kostschip te Rotterdam. Het schip komt in de schepenlijst per I januari 1862 niet meer voor.
BANDA
Schoenerbrik. Op 30 augustus 1844 te Amsterdam op stapel gezet en op 9 juni 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 1 augustus 1846. Op 10 september 1846 van Texel naar Oost-Indië. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1859 niet meer voor.
BANKA
Schoenerbrik. In juli 1853 te Willemsoord op stapel gezet en op 8 april 1845 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 1 mei 1845. Vanaf 15 juni 1845 van Nederland via Rio de Janeiro naar Oost-Indië. In 1858 in Oost-Indië verkocht.
BLOEMENDAL
Zeilschoenerbrik. In 1881 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,50 x 4,22 m. Waterverplaatsing: 300 ton. Bewapening: 2 stukken. Op 11 januari 1883 te Onrust in dienst gesteld, voor de Hydrografische dienst in Oost-Indië. 29 augustus 1899 uit dienst gesteld en bestemd als loodsstationsschip voor de rivier van Palembang.
BRAK
Avisobrik. In november 1821 te Rotterdam op stapel gezet en op 9 augustus 1824 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. Het schip deed onder meer dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. In december 1844 wachtschip op de Niskerie en in 1849 in de Suriname rivier in zinkende staat op een bank gezet en aldaar verkocht.
BRUINVISCH (I)
ex LA VAILLANTE
Brik. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse Marine opgenomen. Oorspronkelijke naam LA VAILLANTE. In april 1815 herdoopt in BRUINVISCH. In 1822 voor sloop verkocht.
BRUINVISCH ( II)
Brik. Op 9 mei 1845 te Vlissingen op stapel gezet. Afmetingen 31,50 x 9,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 12 stukken. De BRUINVISCH werd niet afgebouwd.
CACHELOT
Brik. Op 4 september 1844 te Vlissingen op stapel gezet en op 28 juni 1851 te water gelaten. Afmeting: 31,5 x 9,5 x 4,5 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 12 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië en ging op 1 januari 1868 over naar de Indische Militaire Marine. De CACHELOT komt in de schepenlijst per 1 januari 1872 niet meer voor.
CASTOR
Brik. Instructievaartuig. In 1878 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmeting: 35,00 x 9,58 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 419 ton. Bewapening: 2 kanons van 12 cm en 2 van 3,7 cm. Op 1 april 1879 in dienst gesteld als oefenschip en toegevoegd aan het opleidingsschip te Rotterdam. 1 april 1888 in dienst voor oefening van jongens op de Zuiderzee met de POLLUX. In 1895 toegevoegd aan het logementsschip voor matrozen en jongens te Hellevoetsluis voor oefeningen op het Haringvliet. Op 29 maart 1899 met POLLUX in dienst ter tijdelijke vervanging van Hr.Ms. Nautilus. 5 juni 1899 met POLLUX voor oefentocht naar de Noordzee en op 22 augustus daaraanvolgend te Den Helder terug. In augustus 1910 te Hellevoetsluis geheel afgetuigd en opgelegd en later toegevoegd aan instructieschip Hr.Ms. Van Galen. In augustus 1914 aan de landmacht in bruikleen afgestaan als depot voor patronen en munitie. In 1915 van de landmacht terug ontvangen en Hr.Ms. Bonaire vervangen, opdat laatstgenoemd schip gereed gemaakt kon worden voor de Marine Machinistenschool te Dordrecht. In 1920 te Hellevoetsluis voor verkoop gereed gemaakt.
DAPHNE
ex FERRETER
Brik. In Engeland gebouwd. Bewapening: 14 stukken. 31 maart 1807 op de Eems bij Delfzijl op de Engelsen veroverd. In 1841 verkocht.
DOLPHIJN/DOLFIJN
Schoenerbrik. Op 31 mei 1842 te Vlissingen op stapel gezet en in februari 1844 te water gelaten. Afmeting: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 10 maart 1844. Het schip deed voornamelijk dienst in Oost-Indië. In 1856 uit de sterkte afgevoerd.
ECHO
Brik. In 1824 te Rotterdam op stapel gezet en in 1827 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De ECHO deed onder meer dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. De ECHO maakte in 1846 een reis naar Noord Amerika met de ADDER en de JASON. In de schepenlijst per 1 januari 1854 komt de ECHO niet meer voor.
EGMOND
Schoenerbrik. In 1838 te Amsterdam op stapel gezet en in mei 1839 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De EGMOND werd door de Koninklijke Marine aangekocht. Vanaf 1 juli 1850 in dienst als wachtschip te Soerabaja, later te Amboina. In 1857 in Oost-Indië uit de sterkte afgevoerd.
GIER
Avisobrik. In september 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in januari 1818 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. In 1818 gekoperd. Het schip deed dienst in West-Indië en de Middellandse Zee. In 1830 voor Antwerpen. In 1845 te Hellevoetsluis afgekeurd en op 19 maart 1845 voor sloop verkocht.
HAAI (I)
Brik. In maart 1800 te Rotterdam op stapel gezet en in mei daaraanvolgend te water gelaten. Het schip was gekoperd in 1803 en 1815. Bewapening: 7 stukken. Op 21 november 1815 van Vlissingen naar West-Indië doch wegens lek te Falmouth binnengelopen. In 1825 naar Medemblik overgebracht en ingericht tot kiellichter.
HAAI (II)
Brik. Op 29 oktober 1838 te Rotterdam op stapel gezet en op 11 mei 1842 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De HAAI deed onder meer dienst in Oost-Indië. In mei 1851 op reis van Nederland naar Oost-Indië te Rio de Janeiro met averij binnengelopen. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
HAVIK
Brik. In april 1806 te Rotterdam op stapel gezet en in mei 1807 te water gelaten. Bewapening: 6 stukken. In 1807 en 1814 gekoperd. Op 22 november 1814 met eskader naar Middellandse Zee. Door zware storm overvallen en na alle stukken overboord te hebben gezet, te Plymouth binnengelopen. Op 16 juni 1815 met eskader van Plymouth naar Middellandse Zee en in 1816 terug naar Nederland. In 1828 te Hellevoetsluis verkocht.
HUZAAR
Schoenerbrik. In 1842 te Hellevoetsluis op stapel gezet en in 1844 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De HUZAAR deed onder meer dienst in Oost-Indië. In 1853 uit de sterkte afgevoerd.
IRENE
ex GRASSHOPPER
Brik. In 1806 te Hythe, Engeland te water gelaten. Bewapening: 18 stukken. Kerstmis 1811 op de Nederlandse kust gestrand als Engelse brik GRASSHOPPER. In januari 1812 in de Nederlandse vloot opgenomen en herdoopt IRENE. Op 21 november 1815 met andere schepen van Vlissingen naar West-Indië uitgezeild en op 4 juli 1816 te Hellevoetsluis terug. 18 september 1816 van Hellevoetsluis naar de Middellandse Zee ter versterking van het Nederlandse eskader in die wateren en van daar naar Smyrna. Op 9 februari 1818 naar Nederland terug. In augustus 1819 nam de IRENE deel aan de expeditie tegen Palembang. In 1821 in Nederland terug en in 1822 te Vlissingen gesloopt.
KEMPHAAN
Brik. In oktober 1818 te Rotterdam op stapel gezet en in juni 1821 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. In 1821 gekoperd. In 1822 in West-Indië. In april 1823 van Curaçao naar Paramaribo zeilende, onderweg de Colombiaanse schoener Snow aangehouden met 58 slaven bemand en door de commissie tot wering van de slavenhandel prijsverklaard. De KEMPHAAN was laatstelijk kostschip te Rotterdam. In 1841 afgekeurd, naar Hellevoetsluis gebracht en uit dienst gesteld. Op 31 maart 1841 weer in dienst als logementsschip te Hellevoetsluis. In 1845 ingericht tot kolenschip en naar Willemsoord overgebracht.
KOERIER/COURIER (I)
Brik. In juli 1817 te Vlissingen op stapel gezet en op 20 juni 1818 te water gelaten. Het schip was in 1818 gekoperd. Deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en West-Indië. Eerste schip op de werf te Vlissingen gebouwd. In 1834 afgevoerd.
KOERIER/COURIER (II)
Brik. In 1835 te Vlissingen op stapel gezet en op 4 februari 1840 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1858 gesloopt.
KOZAK
Brik. In mei 1816 te Amsterdam op stapel gezet en op 14 juli 1817 te water gelaten. Bewapening: 8 stukken. In 1817 gekoperd. In 1818 naar de Middellandse Zee en in 1819 naar Nederland terug. Op 28 december 1819 op weg van Nederland naar West-Indië bij Margate schipbreuk geleden en vergaan. Bemanning gered.
LANSIER
Schoenerbrik. Op 22 maart 1842 te Amsterdam op stapel gezet en op 2 augustus 1843 te water gelaten. . Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Op 10 november 1843 te Willemsoord in dienst gesteld. 9 februari 15 september 1844 van Texel naar de kust van Guinea en terug. Vanaf 15 februari 1845 van Texel naar Oost-Indië via de kust van Guinea en op 24 september daaraanvolgend te Batavia. Op 15 december 1849 van Batavia naar Nederland en 23 april 1850 te Hellevoetsluis binnen. 15 mei daarna uit dienst gesteld. Op 1 mei 1851 in dienst voor konvooidienst haringvloot. (20 mei- 6 september). Vanaf 25 oktober 1851 van Nederland naar Oost-Indië. De LANSIER komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
LYNX
Brik. Op 13 juni 1838 te Vlissingen op stapel gezet en op 26 mei 1842 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De LYNX deed onder meer dienst in West-Indië. In het voorjaar 1854 ging het schip naar Suriname, doch vertrekt weer vandaar wegens daar heersende gele koorts en valt op 19 april te Curaçao binnen. Later stationsschip te Paramaribo. In 1869/70 kostschip te Rotterdam. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1871 niet meer voor.
MAKASSAR
Schoenerbrik. Op 18 april 1851 te Willemsoord op stapel gezet en in 1853 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Het schip komt in de schepenlijst per 1 januari 1868 niet meer voor.
MEERMIN
Brik. In 1828 te Vlissingen op stapel gezet en in 1830 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De MEERMIN deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. Na in 1848 te Curaçao bij het kielen te zijn gezonken en weer te zijn gelicht in 1851 van de sterkte afgevoerd.
PEGASUS
Brik. In 1827 te Rotterdam op stapel gezet en in 1830 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. De PEGASUS deed onder meer dienst in West-Indië. Vanaf 1 april 1841 te Rotterdam in dienst als kostschip. Op 22 juni 1851 naar Hellevoetsluis om te worden gesloopt.
PELLIKAAN / PELIKAAN
Brik. In augustus 1819 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in januari 1821 te water gelaten. Het schip was in 1821 gekoperd. Bewapening: 8 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en West-Indië. In 1844 te Paramaribo afgekeurd en in 1845 voor ƒ1.000,- verkocht.
POLLUX
Brik. Instructievaartuig. In 1879 bij de firma Huygens & van Gelder te Amsterdam op stapel gezet en in 1880 te water gelaten. Afmetingen: 35,00 x 9,47 x 3,60 m. Waterverplaatsing: 419 ton. Bewapening: 2 kanons van 12 cm en 2 van 3,7 cm. Op 1 april 1888 in dienst gesteld en bestemd ter oefening van jongens op de Zuiderzee met de CASTOR. In 1895 toegevoegd aan instructievaartuig Hr.Ms. Admiraal Van Wassenaar te Amsterdam voor tuigexercities. 29 maart 1899 met Hr.Ms. Castor in dienst ter tijdelijke vervanging van Hr.Ms. Nautilus. Op 5 juni 1899 met CASTOR voor oefentocht naar de Noordzee en 22 augustus daaraanvolgend te Den Helder terug. Later toegevoegd aan het instructieschip voor opleiding van matrozen te Willemsoord Hr.Ms. Atjeh. In maart 1912 uit de sterkte afgevoerd en ingericht voor opleiding van matrozen ter koopvaardij te Amsterdam (Matrozen Instituut).
POSTILLON
Brik. In 1830 te Rotterdam op stapel gezet en in 1833 te water gelaten. Bewapening: 14 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. In 1849 afgekeurd en in september 1850 te Hellevoetsluis verkocht.
PIJL
Brik. Op 21 juli 1838 te Amsterdam op stapel gezet en op 6 oktober 1841 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 8,40 x 3,85 m. Waterverplaatsing: 327 ton. Bewapening: 14 stukken. De PIJL deed onder meer dienst in West- Indië. In 1854 uit de sterkte afgevoerd.
PYLADES / PILADES
Schoenerbrik. In 1846 in Oost-Indië aangekocht. Afmetingen: 45,00 x 8,55 x 2,70 m. Bewapening: 4 stukken. De PYLADES deed onder meer dienst als opnemingsvaartuig. De schoenerbrik PYLADES komt in de schepenlijst per 1 januari 1869 niet meer voor.
REMBANG
Schoenerbrik. Op 20 november 1848 te Rotterdam op stapel gezet en op 12 april 1850 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. De REMBANG komt in de schepenlijst per 1 januari 1862 niet meer voor.
SAPAROEA
Schoenerbrik. In 1845 te Vlissingen op stapel gezet en in 1846 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. In dienst gesteld op 15 april 1847. Op 10 november 1847 naar Oost-Indië en op 17 april 1848 te Batavia. In 1857 in Oost-Indië verkocht.
SIRENE
Brik. In december 1817 te Amsterdam op stapel gezet en op 11 juli 1819 te water gelaten. Bewapening: 20 stukken. In 1819 gekoperd. Het schip deed dienst in Oost- en West-Indië en nam in 1820 deel aan de blokkade van Palembang. Op 24 juni 1831 werd brik Hr.Ms. Sirene op Sint Jansdag door een Zuidwester, vlak voor het huis van de gezaghebber op de kust van Bonaire op het strand geslagen en verging.
SNELHEID
Brik. In 1830 te Vlissingen op stapel gezet en in 1833 te water gelaten. Afmetingen: 28,00 x 7,70 x 3,70 m. Waterverplaatsing: 255 ton. Bewapening: 14 stukken. De SNELHEID deed voornamelijk dienst in West-Indië. In 1849 afgekeurd en in 1850 verkocht.
SPERWER
Brik. Op 23 mei 1840 te Vlissingen op stapel gezet en op 9 mei 1845 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 546 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in West-Indië. De SPERWER komt in de schepenlijst per 1 januari 1874 niet meer voor.
SPION
ex SAPPEUR
Brik. In Frankrijk gebouwd. Ingevolge verdrag van 1814 in de Nederlandse vloot opgenomen. Bewapening: 18 stukken. Oorspronkelijke naam was SAPPEUR. In 1815 van Texel naar Oost-Indië en op 26 april 1816 te Batavia. In 1817 gesloopt.
SYLPH
Schoenerbrik. In 1837 op een particuliere werf te Rotterdam op stapel gezet en in 1837 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,15 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 5 stukken. In 1841 door de Koninklijke Marine aangekocht en in 1842 in Oost-Indië verkocht. In mei 1846 in Oost-Indië weer teruggekocht en in dienst gesteld. In 1850 op de sleephelling te Onrust (reede van Batavia) grotendeels vernieuwd. De SYLPH komt in de schepenlijst per 1 januari 1861 niet meer voor.
TERNATE
Schoenerbrik. In 1846 op de Marinewerf te Amsterdam op stapel gezet en in 1849 te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,30 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 6 stukken. De TERNATE kruiste in juli 1875 enige dagen benoorden de Noord-Hollandse- en Friesche eilanden, ter bescherming van onze vissers tegen molest van Engelse vissers. In 1876 toegevoegd aan het fregat ADMIRAAL VAN WASSENAAR, opleidingsschip voor jongens te Amsterdam en bestemd om gedurende de zomermaanden in de Zuiderzee te kruisen. Het schip convooieerde de haringvloot van 3 juni tot 15 september 1849. Het deed ook dienst in West-Indië. Het allerlaatst instructieschip voor adelborsten. In 1904 voor verdere dienst afgekeurd.
TIJGER
ex No. 217
Brik. Oorspronkelijke naam brik No. 217. In 1815 herdoopt in TIJGER. Bewapening: 5 stukken. In 1820 te Medemblik voor sloop verkocht.
VALK
Brik. In augustus 1822 te Rotterdam op stapel gezet en in 1824 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De VALK deed onder meer dienst in West-Indië. Op 15 juli 1840 te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en afgekeurd. In 1841 ingericht tot ziekenschip te Hellevoetsluis.
VENUS
Brik. In 1833 te Rotterdam op stapel gezet en in 1838 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 18 stukken. De VENUS deed onder meer dienst in West-Indië. In 1862 in bruikleen afgestaan aan het Matrozen Instituut der Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging te Amsterdam. In de schepenlijst per 1 januari 1868 komt het schip niet meer voor.
VLIEGENDE VISCH
Brik. In 1826 te Rotterdam op stapel gezet, en in 1829 te water gelaten. Bewapening: 14 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost- en West-Indië. Vanaf 1 januari 1845 Wachtschip te Soerabaja. In 1847 afgekeurd en gesloopt.
WESP
ex No. 2
Brik. Oorspronkelijke naam brik No. 2. In 1815 herdoopt in WESP. Bewapening: 5 stukken. In 1824 voor sloop verkocht.
WINDHOND
Schoenerbrik. In 1826 te Vlissingen op stapel gezet en in 1828 te water gelaten. Bewapening: 12 stukken. Het schip deed onder meer dienst in de Middellandse Zee en Oost-Indië. In 1850 uit de sterkte afgevoerd.
ZEEHOND
Brik. Op 12 januari 1845 te Rotterdam op stapel gezet en op 12 juni 1850 te water gelaten. Afmetingen: 31,50 x 9,50 x 4,50 m. Waterverplaatsing: 527 ton. Bewapening: 12 stukken. In 1873 instructievaartuig te Hellevoetsluis. In 1882 van de sterkte afgevoerd, waarna het schip te Amsterdam werd gestationeerd als Matrozen Instituut der Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging. Als zodanig in gebruik tot 1913. Toen werd het schip vervangen door de POLLUX. Het was het laatste vaartuig, dat op de Marinewerf te Rotterdam van stapel liep.
ZEEMEEUW
Brik. In 1800 gebouwd. Bewapening: 7 stukken. In 1814 wacht- en kostschip te Rotterdam. In februari 1816 te Rotterdam voor sloop verkocht.
ZEEPAARD
Brik. In 1844 te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 30,50 x 9,70 m. Waterverplaatsing: 499 ton. Bewapening: 12 stukken. De ZEEPAARD werd niet afgebouwd.
ZEPHYR
Schoenerbrik. In 1837 op een particuliere werf te Rotterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 28,50 x 8,70 x 3,15 m. Waterverplaatsing: 252 ton. Bewapening: 5 stukken. In 1841 door de Koninklijke Marine aangekocht en in 1844 in Oost-Indië verkocht. In december 1845 in Oost-Indië weer teruggekocht. In 1848 als onbruikbaar voor verdere dienst afgekeurd.
ZWALUW (I)
Brik. In juni 1816 te Rotterdam op stapel gezet en in september 1817 te water gelaten. In 1817 gekoperd. Afmetingen: 31,50 x 9,50 m. Waterverplaatsing: 500 ton. Bewapening: 18 stukken. In 1818 naar West-Indië via Guinea en in 1819 van Curaçao naar Nederland terug. In 1820 in Oost-Indië en deelgenomen aan de blokkade van Palembang. Op 20 januari 1824 te Vlissingen terug en 16 februari daaraanvolgend buiten dienst gesteld. In 1833/35 bevond het schip zich in West-Indië. De ZWALUW komt in de schepenlijst per 1 oktober 1837 niet meer voor.
ZWALUW (II)
Brik. In 1837 te Amsterdam op stapel gezet en op 1 augustus 1840 te water gelaten. Afmetingen: 32,00 x 9,60 x 4,40 m. Waterverplaatsing: 508 ton. Bewapening: 18 stukken. Het schip deed onder meer dienst in Oost-Indië. De ZWALUW komt in de schepenlijst per 1 januari 1854 niet meer voor.
Enige algemene gegevens van Brikken
N.B. Deze algemene gegevens zijn ontleend aan B. Tideman, “Memoriaal van de Marine”.
Type Brik CACHELOT Lengte tussen loodlijnen 30,50 m Wijdte op lastlijn 9,70 m Lengte grote mast boven lastlijn 18,82m Lengte grote ra 17,10 m Oppervlakte der zeilen 950 m2 |
Type Schoenerbrik MAKASSAR Lengte tussen loodlijnen 28,50 m Wijdte op lastlijn 8,50 m Lengte grote mast boven lastlijn 21,20 m Lengte grote ra --,-- m Oppervlakte der zeilen 682 m2 |