HistorieDe Sikorsky R-5, de aanduiding voor de S-51 tot 1948, werd ontwikkeld als opvolger van de Sikorsky R-4. Deze laatste was de eerste op grote schaal geproduceerde helikopter. De S-51 werd op grote schaal gebruikt onder verschillende aanduidingen en werd eveneens in licentie gebouwd door Westland als Westland-Sikorsky WS-51 Dragonfly. Er werden meer dan 300 stuks gebouwd.
Ontwikkeling
Doel van de R-5 was om de nuttige lading, bereik, plafond en snelheid van de R-4 te verbeteren. Het toestel had een grotere rotordiameter, langere romp en een krachtiger Pratt & Whitney Wasp Junior van 450 pk.
De eerste R-5 maakte de eerste vlucht op 18 augustus 1943 en al in maart 1944 volgde een opdracht van de USAAF voor 26 pre-productiemachines YR-5.
De eerste hiervan werd in februari 1945 afgeleverdEen opdracht voor 100 R-5As volgde al snel, al werden er slechts 34 stuks van afgeleverd.
Sikorsky ontwikkelde al snel een aangepaste versie, de S-51, die een grotere rotordiameter had, zwaarder was en verder een grotere laadcapaciteit had. De eerste S-51 vloog op 16-02-1946.
De S-51 was, doordat er drie passagiers mee vervoerd konden worden, bedoeld voor zowel de civiele als de militaire markt en was de eerste helikopter, die voor civiele, commerciële doeleinden bedoeld was.
Elf stuks gingen naar de USAF als R-5F en negentig stuk naar de US Navy als HO3S-1.
Westland startte productie in 1946 voor de Royal Navy en Royal Air Force. Deze toestellen hadden een Alvis Leonides motor van 500 pk. Deze gaf het toestel een hogere maximumsnelheid van 166 km/h en een dienstplafond van circa 4300 m. Er werden door Westland 133 stuks van gebouwd.
Westland ontwikkeld nog een eigen helikopter, de Westland Widgeon, die echter niet in productie werd genomen.
Eenentwintig Sikorsky R-5As werden naderhand uitgerust met een derde zitplaats, een lier, externe brandstof tank en een neuswiel. Hiervan werden drie toestellen als HO2S-1 geëvalueerd door de US Navy. Nog vijf andere toestellen werden omgebouwd naar YR-5E met dubbele besturing.
In 1948 volgden negenendertig H-5Gs, een speciale reddingsversie, terwijl er later nog zestien stuks, aanduid als H-5H, werden gebouwd, uitgerust met drijvers.
In 1949 werd een aantal H-5Hs aangepast en uitgerust met uitbouwen aan beide zijden, waarin twee brancards kon worden meegenomen.
Ontwikkeling
Doel van de R-5 was om de nuttige lading, bereik, plafond en snelheid van de R-4 te verbeteren. Het toestel had een grotere rotordiameter, langere romp en een krachtiger Pratt & Whitney Wasp Junior van 450 pk.
De eerste R-5 maakte de eerste vlucht op 18 augustus 1943 en al in maart 1944 volgde een opdracht van de USAAF voor 26 pre-productiemachines YR-5.
De eerste hiervan werd in februari 1945 afgeleverdEen opdracht voor 100 R-5As volgde al snel, al werden er slechts 34 stuks van afgeleverd.
Sikorsky ontwikkelde al snel een aangepaste versie, de S-51, die een grotere rotordiameter had, zwaarder was en verder een grotere laadcapaciteit had. De eerste S-51 vloog op 16-02-1946.
De S-51 was, doordat er drie passagiers mee vervoerd konden worden, bedoeld voor zowel de civiele als de militaire markt en was de eerste helikopter, die voor civiele, commerciële doeleinden bedoeld was.
Elf stuks gingen naar de USAF als R-5F en negentig stuk naar de US Navy als HO3S-1.
Westland startte productie in 1946 voor de Royal Navy en Royal Air Force. Deze toestellen hadden een Alvis Leonides motor van 500 pk. Deze gaf het toestel een hogere maximumsnelheid van 166 km/h en een dienstplafond van circa 4300 m. Er werden door Westland 133 stuks van gebouwd.
Westland ontwikkeld nog een eigen helikopter, de Westland Widgeon, die echter niet in productie werd genomen.
Eenentwintig Sikorsky R-5As werden naderhand uitgerust met een derde zitplaats, een lier, externe brandstof tank en een neuswiel. Hiervan werden drie toestellen als HO2S-1 geëvalueerd door de US Navy. Nog vijf andere toestellen werden omgebouwd naar YR-5E met dubbele besturing.
In 1948 volgden negenendertig H-5Gs, een speciale reddingsversie, terwijl er later nog zestien stuks, aanduid als H-5H, werden gebouwd, uitgerust met drijvers.
In 1949 werd een aantal H-5Hs aangepast en uitgerust met uitbouwen aan beide zijden, waarin twee brancards kon worden meegenomen.
MLD
De S-51 was de eerste Nederlandse helikopter. Bij de MLD kreeg het toestel de naam "Jezebel" en heeft het o.a. tijdens de Watersnoodramp in Zeeland in februari 1953 uiterst nuttig werk verricht en als zodanig vele mensenlevens gered. Een exemplaar werd civiel aangekocht als de PH-HAA door de Stichting Hefschroefvliegtuigen in 1947. |
De Stichting had o.a. KLM, Fokker, een aantal Ministeries en het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling als deelnemers en had als bedoeling te onderzoeken of een helikopter voor diverse doeleinden geschikt was. De Marine stelde vliegers beschikbaar en de vlieger Idzerda werd omgeschoold als heli vlieger. Het was wennen om een helikopter te vliegen, zo was de besturing totaal anders dan bij vliegtuigen en met kabels erg zwaar. Deze heli had (nog) rotorbladen van hout met linnen.
Er werden vele proeven gedaan en verder werden ook postvluchten gemaakt. De kist raakte beschadigd na motorstoring bij een landing in Nootdorp juni 1948 en later nog eens een flinke kraak bij een landing in september 1950.
Pas december 1951 was het gerepareerd en wilde de Stichting stoppen. De MLD Vlieger Idzerda adviseerde de Schout bij Nacht van de Marine de heli te kopen. Het toestel werd aangekocht en gemodificeerd met metalen rotorbladen en een hydraulisch systeem wat de besturing aanzienlijk verlichtte. Januari 1952 werd een eerste landing gedaan op het vliegdekschip Hr.Ms Karel Doorman en werd het ingescheept voor een vaartrip naar de West. Bij de watersnoodramp in Zeeland in de eerste week van februari 1953 werden veel reddingsvluchten gemaakt ook met de vlieger Schwartz. Alhoewel de kist maar een beperkt heffingsvermogen had, werden veel mensen gered. (Op verzoek werden ook Amerikaanse S-55 heli's ingezet in Zeeland). Vanwege een populair liedje kreeg de heli later de naam "Jezebel". De kist werd daarna gestationeerd voor allerhande taken en de OSRD vanaf Valkenburg maar het onderhoud was nogal lastig en veel werd er niet mee gevlogen. In 1959 ging het uit dienst en naar Fokker voor verdere testen. Bij de MLD heeft de kist zo'n 1100 uur gevlogen met dezelfde motor. |