Onderzeeboten
K VII
18. 2. 1942 (in reserve) K X 2. 3.1942 Ltz.l P. G. de Back K XIII 2. 3.1942 Ltz.l M. A. J. Derksema K XVI 25.12.1941 Ltz.l L. J. Jarman K VII 19.12.1941 Ltz.l H. C. Besancon K XVIII 2. 3.1942 Ltz.l C. A. J. v. Well Groeneveld O 8 14. 5.1945 (in reserve) O 11 14. 5.1940 (in reparatie) |
te Soerabaja op het Marine Etablissement door een voltreffer bij een Japanse luchtaanval gezonken; door de Japanners gelicht, doch niet hersteld en eind 1945 te Soerabaja als wrak teruggevonden en gesloopt (13mannen gesneuveld )
te Soerabaja op het Marine Etablissement bij de onderzeebootdokken door marinepersoneel te zinken gebracht, nadat de boot op 1.3.1942 in de Javazee bij Rembang door Japanse diepteborr men was beschadigd; 1942/43 door de Japanners gelicht en in gebruik genomen als oliehuik 1945/46 te Soerabaja gesloopt. te Soerabaja op het Marine Etablissement tijder herstelwerkzaamheden vernield, nadat deze boe op 21.12.1941 te Singapore door een batterij-explosie was beschadigd; vermoedelijk door de Japanners gelicht in 1942/43, doch niet in gebruik genomen. getorpedeerd door de Japanse onderzeeboc „1-66" in de Zuidchinese Zee bij Kuching o 02.30 N.B. en 109.50 O. (36). voor de oostkust van Malakka vermist; vermoe delijk door Japanse dieptebommen vernield ( op een mijn gelopen op ±03.40 N.B. en 104.: O.L. op die datum; op 16.12.1941 voor het laat gezien bij Tingga Eiland (36 omgekomen maten....) te Soerabaja op het Marine Etablissement doe marinepersoneel tot zinken gebracht, na op 1- 1.1942 bij Balikpapan door Japanse dieptebon men te zijn beschadigd; in 1944 door de Japanners gelicht en gedeel hersteld en medio 1945 in gebruik genomen a „air warning picket huik" in Straat Madoer; 16.7.1945 getorpedeerd door H.M.S. „Taciturr in de Javazee bij het Westervaarwater op 06 .<• Z.B. en 112.47 O.L. te Den Helder in Duitse handen gevallen en juni 1940 door de Duitse marine in beslag g nomen en 21.11.1940 in dienst gesteld als „U l"; 23.11.1943 te Kiel uit dienst gesteld en mei 1945 alsdaar door Duits marinepersone vernield. te Den Helder in Duitse handen gevallen; was zonder gevechtswaarde en ontwapend ten g volge van ernstige aanvaringsschade, met H Ms. Bewakingsvaartuig „Amsterdam" (BV 3) ( 6.3.1940; op last van de bezetter gedeelt. hè steld, doch in sept. 1944 te Den Helder in i Buitenhaven als blokschip tot zinken gebract 10.12.1947 gelicht en voor sloop verkocht. |
O 12
14. 5.1940 (in reparatie) O 13 13. 6.1940 Ltz.l E. H. Vorster O 16 15. 12.1941 Ltz.l A. J. Bussemaker O 19 8. 7.1945 Ltz.l J. F. Drijfhout van Hooff O 20 19. 2.1941 Ltz.l P. G. J. Snippe O 22 8.11.1940 Ltz.l W. J. Ort O 25 14. 5.1940 (in aanbouw) O 26 14. 5.1940 (in aanbouw) O 27 14. 5.1940 (in aanbouw) |
te Den Helder in gezonken toestand in Duitse handen gevallen; in juni/juli 1940 door de Duitsers gelicht, verbouwd bij Dok en Werf Mij Wilton-Fijenoord te Schiedam en op 30.1.1943 in dienst gesteld bij de Duitse marine als „UD 2" bij de U-Abwehrstelle te Bergen (Noorw.); 6.7.1944 te Kiel uit dienst gesteld en aldaar begin mei 1945 door marinepersoneel vernield.
op de Noordzee (Great Fisher Bank) vermoedelijk op een mijn gelopen op 56.55 N.B. en 03.40 O.L. tijdens een patrouilletocht (31 slachtoffers te betreuren ) vermoedelijk in een mijnenveld verloren gegaan op de oostkust van Malakka, ten zw. van het eiland Tioman op ±02.36 N.B. en 104.24 O.L. (41man omgekomen ) gestrand op het Ladd-rif op 08.41 N.B. en 111.40 O.L. en op 10.7.1945 door een torpedo en kanonvuur vernield, nadat pogingen het schip vlot te schepen waren mislukt en de bemanning was overgenomen door U.S.S. „Cod". in de Golf van Siam op 25 mijl ten o. van Kota Baroe door de Japanse torpedobootjager „Ura-nami" aangevallen en beschadigd en daarop door de bemanning tot zinken gebracht op ±6.10 N.B. en 102.30 O.L. (7 mannen vonden hierbij de dood ) door de Duitse onderzeebootjager „UJ 177" en hulpmijnenveger „M 1104" voor de Noorse kust tussen Lister en Lindesnaes vernield met diep-tebommen op 57.44 N.B. en 06.50 O.L. (43 Overleden bemanningsleden ) te Schiedam door marine- en werfpersoneel tot zinken gebracht; op last van de bezetter gelicht en hersteld en als „UD 3" in maart 1942 bij de Duitse marine in dienst gesteld; 13.10.1944 uit dienst gesteld en begin mei 1945 te Kiel door marinepersoneel vernield. te Rotterdam (bij de R.D.M.) op de helling in Duitse handen gevallen; op last van de bezetter afgebouwd en op 1.3.1941 in dienst gesteld bij de Duitse marine als „UD 4"; 3.5.1945 te Kiel door marinepersoneel vernield. te Rotterdam (bij de R.D.M.) op de helling in Duitse handen gevallen; op last van de bezetter afgebouwd en op 1.11.1941 bij de Duitse marine in dienst gesteld als „UD 5"; 17.5.1945 te Bergen (Noorw.) aan de Britse marine overgedragen en op 13.7.1945 te Dundee overgenomen als Hr. Ms. „O 27". |