Spijker V-2
De Spijker V-2, soms verengelst Spyker V-2 of Spyker-Trompenburg V-2, was een laag aangedreven tandem dubbeldekker ontworpen en gebouwd voor de Nederlandse overheid tegen het einde van 1e Wereldoorlog voor de opleiding van piloten (toen een ‘schoolvliegtuig genoemd’) Leerling en instructeur zaten achter elkaar. Meer dan zeventig werden gebouwd.
|
Ontwerp
De Spijker V.2 was een conventioneel model eenmotorige dubbeldekker.
De vleugels hadden een vaste onderlinge verbinding en kabels. Het was een tweedekker, met twee paren parallelle vleugelstutten aan weerskanten en twee verdere paren die fungeerden als een verbinding tussen de romp en de bovenste vleugel. De rolroeren waren gemonteerd op beide bovenste en onderste vleugels. Boven de romp was een halfrond uitgesneden in de achterzijde van de bovenste vleugel ter verbetering van de opwaartse uitzicht vanaf de achterbank.
De tandem open cockpits werden uitgerust met dubbele besturing.
De V-2 werd aangedreven door een 60 kW (80 pk) rotatiemotor Thulin (type Gnôme), een tweeblad-propeller en omsloten door een volledige 360° of 270° motorkap. De romp was gebouwd met houten langsliggers en T-stukken, het conventionele onderstel was vastgesteld, met landingswielen op een enkele as ondersteund aan elk uiteinde op V-vormstutten, dwars verstijfd. Een staartslip voltooide het landingsgestel.
De Spijker V.2 was een conventioneel model eenmotorige dubbeldekker.
De vleugels hadden een vaste onderlinge verbinding en kabels. Het was een tweedekker, met twee paren parallelle vleugelstutten aan weerskanten en twee verdere paren die fungeerden als een verbinding tussen de romp en de bovenste vleugel. De rolroeren waren gemonteerd op beide bovenste en onderste vleugels. Boven de romp was een halfrond uitgesneden in de achterzijde van de bovenste vleugel ter verbetering van de opwaartse uitzicht vanaf de achterbank.
De tandem open cockpits werden uitgerust met dubbele besturing.
De V-2 werd aangedreven door een 60 kW (80 pk) rotatiemotor Thulin (type Gnôme), een tweeblad-propeller en omsloten door een volledige 360° of 270° motorkap. De romp was gebouwd met houten langsliggers en T-stukken, het conventionele onderstel was vastgesteld, met landingswielen op een enkele as ondersteund aan elk uiteinde op V-vormstutten, dwars verstijfd. Een staartslip voltooide het landingsgestel.
Operationele historie Vanwege de eerste wereldoorlog, Nederland bleef neutraal, zag de Europese publieke opinie de V-2 niet, totdat een van de eerste naoorlogse luchtshows, de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling (First Air Traffic Exhibition) in augustus 1919 in Amsterdam werd gehouden. Men zag de mogelijkheid van de V-2 om op een kleine motor een lus te vliegen. Achtenzeventig V-2s werden gebouwd voor de Nederlandse regering. Achtenvijftig van deze waren voor de Luchtmacht (LVA), achttien voor de Nederlandse Marine Luchtvaart dienst (MLD) en twee voor het KNIL. Er waren een groot aantal fatale verliezen bij zowel de LVA als de MLD |
De kisten werden intensief gebruikt voor lesdoeleinden, maar er waren nogal wat problemen, vooral vanwege de onbetrouwbare motor en de koeling. Ook werd op een gegeven moment het richtingsroer vergroot.
De MLD nam twintig stuks in gebruik. Er traden, mede door de problematisch motor nogal wat ongelukken op, soms met dodelijk afloop.
De V-2 toestellen werden gevlogen door beide diensten tot 1924. Daarna verving de MLD de V-2 door de Fokker S-3 en gingen er negen V-2 van de MLD naar de LVA.
De V-2 toestellen werden gevlogen door beide diensten tot 1924. Daarna verving de MLD de V-2 door de Fokker S-3 en gingen er negen V-2 van de MLD naar de LVA.