Dolfijn-klasse 1943-1963
Waterverplaatsing boven water / onder water
Afmetingen Voortstuwing Machine vermogen boven water / onder water Snelheid boven water / onder water Bewapening Bemanning Bouwwerf Bijzonderheden |
1320 ton / 1580 ton
87.3 x 8.1 x 4.7 m 2 schroeven / 2 Vickers diesels 2500 pk / 1800 pk 12.5 knoop / 9 knopen 1 10.2 cm / 1 - 20 mm 11 - 53 cm torpedolanceerbuizen 8 boeg en 3 hekbuizen 61 koppen Vickers Armstrong Ltd, Barrow ( Clydebank ), U.K. Alle eenheden zijn afkomstig van de Britse "T" klasse. |
AFZIEN OP "ROMANTISCHE" BOTEN:DE ZWAARDVIS EN TIJGERHAAI
Van onze medewerker Jan T. Bremer ©Helderse Courant, vrijdag 29 oktober 2004
Een fout maken is een probaat middel om reacties op mijn stukjes te krijgen, zeker als het de marine aangaat. Maar nu, zomaar, een vriendelijke 'ingezonden mededeling' van oud-marineofficier Ir. B. A. Mooiman die ik graag in zijn geheel overneem. Wie weet inspireert het meer mensen in onze haven tot een bijdrage.
In 1961 kwam de Onderzeedienst van Rotterdam naar Den Helder en werd de Onderzeedienstkade geboren. Daar lagen onder andere de twee T-boten. De Zwaardvis en de Tijgerhaai.
Engelse boten uit de Tweede Wereldoorlog, die er echt uitzagen zoals een onderzeeboot er uit hoort te zien. Romantisch dus. Maar schijn bedriegt. Boven water varend waren het slingerbakken van de eerste orde, waarbij de golven al snel over het schip heen sloegen en door het luik op de brug de bedieningsruimte in plensden.
Als de diesels bij stonden woei er ongeveer een orkaan, door het schip.
De bedjes hingen met minimale ruimte onder elkaar door de hele boot. Ook in de gang. Van onvoorzichtige voorbijgangers kreeg je regelmatig een opdonder, zodat je meteen klaarwakker was. Vriendelijke woorden werden dan uitgewisseld. Als je niet bofte en de man boven je was nogal zwaar uitgevallen, zakte zijn bed zo ver door, dat je helemaal klem lag en alleen met een behoorlijke portie kracht je bedje uit kon om de wacht te gaan lopen.
De jongste officier bofte al helemaal niet. Die sliep op de opgeklapte rugleuning van de bank in het officiers verblijf, de longroom. Met naast hem de tafel en daarnaast een elektrische verplaatsbare kachel, want het was altijd verdraaide koud daar. Als er een lekker zeetje stond liep hij het gevaar uit zijn bed te glijden er via de tafel sissend op de bloedhete kachel van het type ribbuis terecht te komen. Ik verzeker u, dat de afdrukken van die ribbuizen dan nog lang in zijn billen stonden.
NIET VERTROUWD
De boten mochten niet dieper duiken dan 60 meter. Dat was toen al erg diep. De reden was, dat men de huid niet vertrouwde op grotere dieptes. Want hoe groter de diepte, hoe groter de druk. De boot werd dan een beetje ingedrukt. Dat hoorde je. Gekraak alom.
Er werd gezegd, dat je je pas zorgen moest maken als je 't gekraak niet hoorde.
Als je toevallig op de wc zat en de commandant riep: de diepte wordt 60 meter, dan moest je afknijpen en maken datje er vanaf kwam, want na 40 meter diepte ging de deur knellen en bij 60 meter kon je hem niet meer open krijgen. Zoals de Engelsman zegt: caugt with your poants down.
De machinisten hadden achter in de boot een eigen slaapverblijf. Om daar te komen moest je door de machinekamer tussen de diesels, de koppelingen en de elektromotoren door. Het stonk er dan ook altijd sterk naar dieselolie. Veel sterker dan in de rest van de boot. Die geur ging overal in zitten en je droeg hem bij je als je de wal opging. Zelfs op feestjes en partijtjes viel dat op. Toch had het een zekere aantrekkingskracht. Ruiken echte mannen naar dieselolie?
Moeder de vrouw was er niet lekker mee. Als na een reis de tas met vuil goed openging moesten tegelijk alle ramen van het huis open. Wat wil je, de sokken werden gedragen tot ze braken, ondergoed werd na een week binnenstebuiten gedragen, en daarna nog achterstevoren, lakens werden gewoon niet verschoond: Dan gleed je gemakkelijk tussen de vette lappen.
Wie hoor ik zeggen, dat de mannen van de subs vetnekken waren?
Van onze medewerker Jan T. Bremer ©Helderse Courant, vrijdag 29 oktober 2004
Een fout maken is een probaat middel om reacties op mijn stukjes te krijgen, zeker als het de marine aangaat. Maar nu, zomaar, een vriendelijke 'ingezonden mededeling' van oud-marineofficier Ir. B. A. Mooiman die ik graag in zijn geheel overneem. Wie weet inspireert het meer mensen in onze haven tot een bijdrage.
In 1961 kwam de Onderzeedienst van Rotterdam naar Den Helder en werd de Onderzeedienstkade geboren. Daar lagen onder andere de twee T-boten. De Zwaardvis en de Tijgerhaai.
Engelse boten uit de Tweede Wereldoorlog, die er echt uitzagen zoals een onderzeeboot er uit hoort te zien. Romantisch dus. Maar schijn bedriegt. Boven water varend waren het slingerbakken van de eerste orde, waarbij de golven al snel over het schip heen sloegen en door het luik op de brug de bedieningsruimte in plensden.
Als de diesels bij stonden woei er ongeveer een orkaan, door het schip.
De bedjes hingen met minimale ruimte onder elkaar door de hele boot. Ook in de gang. Van onvoorzichtige voorbijgangers kreeg je regelmatig een opdonder, zodat je meteen klaarwakker was. Vriendelijke woorden werden dan uitgewisseld. Als je niet bofte en de man boven je was nogal zwaar uitgevallen, zakte zijn bed zo ver door, dat je helemaal klem lag en alleen met een behoorlijke portie kracht je bedje uit kon om de wacht te gaan lopen.
De jongste officier bofte al helemaal niet. Die sliep op de opgeklapte rugleuning van de bank in het officiers verblijf, de longroom. Met naast hem de tafel en daarnaast een elektrische verplaatsbare kachel, want het was altijd verdraaide koud daar. Als er een lekker zeetje stond liep hij het gevaar uit zijn bed te glijden er via de tafel sissend op de bloedhete kachel van het type ribbuis terecht te komen. Ik verzeker u, dat de afdrukken van die ribbuizen dan nog lang in zijn billen stonden.
NIET VERTROUWD
De boten mochten niet dieper duiken dan 60 meter. Dat was toen al erg diep. De reden was, dat men de huid niet vertrouwde op grotere dieptes. Want hoe groter de diepte, hoe groter de druk. De boot werd dan een beetje ingedrukt. Dat hoorde je. Gekraak alom.
Er werd gezegd, dat je je pas zorgen moest maken als je 't gekraak niet hoorde.
Als je toevallig op de wc zat en de commandant riep: de diepte wordt 60 meter, dan moest je afknijpen en maken datje er vanaf kwam, want na 40 meter diepte ging de deur knellen en bij 60 meter kon je hem niet meer open krijgen. Zoals de Engelsman zegt: caugt with your poants down.
De machinisten hadden achter in de boot een eigen slaapverblijf. Om daar te komen moest je door de machinekamer tussen de diesels, de koppelingen en de elektromotoren door. Het stonk er dan ook altijd sterk naar dieselolie. Veel sterker dan in de rest van de boot. Die geur ging overal in zitten en je droeg hem bij je als je de wal opging. Zelfs op feestjes en partijtjes viel dat op. Toch had het een zekere aantrekkingskracht. Ruiken echte mannen naar dieselolie?
Moeder de vrouw was er niet lekker mee. Als na een reis de tas met vuil goed openging moesten tegelijk alle ramen van het huis open. Wat wil je, de sokken werden gedragen tot ze braken, ondergoed werd na een week binnenstebuiten gedragen, en daarna nog achterstevoren, lakens werden gewoon niet verschoond: Dan gleed je gemakkelijk tussen de vette lappen.
Wie hoor ik zeggen, dat de mannen van de subs vetnekken waren?