Hr.Ms. Douwe Aukes.
Op 28 oktober 1919 bij de Werf “Gusto” te Schiedam op stapel gezet en op 23 februari 1922 te water gelaten.
Afmetingen: 54,80 (o.a.) x 8,70 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 687 ton.
2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels.
Machinevermogen: 1000 IPK.
Voortstuwing: 2 schroeven.
Snelheid: 13 mijl.
Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 60 mijnen.
Bemanning: 60.
In dienst gesteld op 2 november 1922.
Behalve als mijnenlegger deed het schip gedurende vele jaren dienst als opleidingsschip voor adelborsten (bootjesreis tweede en jongste jaar).
Van 6 tot 10 juni 1924 vertoefde Hr.Ms. Douwe Aukes met torpedoboten Hr.Ms. G 13 en G 16 te Oostende in verband met aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden.
Van 29 mei tot 2 juni 1925 met torpedoboten Hr.Ms. G 13 en G 16 te Oostende in verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1927 was Hr.Ms. Douwe Aukes in dienst voor het maken van vaartochten met adelborsten. In 1930 werd het schip op Rijkswerf te Hellevoetsluis verbouwd. Van 18 tot 26 juni 1935 met Hr.Ms. Hydra naar Hamburg. Van 30 mei tot 11 juni 1936 naar Oostende en Rouen.
Op 15 februari 1937 is Hr.Ms. Douwe Aukes tijdens mist in aanvaring geweest met het s.s. Dokter Wagemaker van de Maatschappij. TESO op Texel. Van 3 tot 12 mei 1937 met Hr.Ms. Hydra naar Bremen. Van 14 tot 16 oktober 1937 met Hr.Ms. Hydra naar Antwerpen.
Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Douwe Aukes naar Engeland uitgeweken. Op weg daarheen werden enige overlevenden opgepikt van kanonneerboot Hr.Ms.Johan Maurits van Nassau, die bij Callantsoog door Duitse bommenwerpers tot zinken was gebracht. Het schip bleef gedurende de oorlog uitsluitend in Britse wateren. In het Verenigd Koninkrijk werd het schip met het zusterschip Hr.Ms. Van Meerlant en mijnenlegger Hr.Ms. Medusa samengevoegd tot het depot mijnenleggers onder Brits operatief commando (5 juni-2 juli 1940). Vervolgens werd het schip met onder meer kanonneerboten Hr.Ms. Flores en Gruno in Sheerness gestationeerd en deed het dienst als luchtafweerkanonneerboot bij de Britse oostkust-konvooien. In 1945 keerde het schip naar Nederland terug en werd opgelegd.
Op 15 maart 1948 werd Hr.Ms. Douwe Aukes weer in gebruik genomen als depotschip voor de mijnenvegers en als zodanig was zij gebaseerd te Terschelling, Vlissingen en IJmuiden.
Eind 1948 uit dienst gesteld. Op 6 september 1949 weer in gebruik genomen als moederschip voor het 4de en later het 4de en 6de flottielje mijnenvegers, dat tijdelijk tot mei 1950 te Borkum was gebaseerd.
Daarna in dienst als mijnenveegwerkschip en sedert 1959 te Hellevoetsluis gebaseerd.
Op 1 februari 1962 werd Hr.Ms. Douwe Aukes te Hellevoetsluis uit dienst gesteld als mijnenveegwerkschip en logementsschip van de Mijnendienst wegens ingebruikname van de marinekazerne aldaar.
Het schip werd uit de sterkte afgevoerd en op 19 februari daaraanvolgend uit Hellevoetsluis weggesleept en is gesloopt bij de N.V. Holland te Hendrik-Ido-Ambacht.
Naamsein aanvankelijk ML 1, daarna N 81 en laatstelijk A 898.
Afmetingen: 54,80 (o.a.) x 8,70 x 3,20 m.
Waterverplaatsing: 687 ton.
2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels.
Machinevermogen: 1000 IPK.
Voortstuwing: 2 schroeven.
Snelheid: 13 mijl.
Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 60 mijnen.
Bemanning: 60.
In dienst gesteld op 2 november 1922.
Behalve als mijnenlegger deed het schip gedurende vele jaren dienst als opleidingsschip voor adelborsten (bootjesreis tweede en jongste jaar).
Van 6 tot 10 juni 1924 vertoefde Hr.Ms. Douwe Aukes met torpedoboten Hr.Ms. G 13 en G 16 te Oostende in verband met aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden.
Van 29 mei tot 2 juni 1925 met torpedoboten Hr.Ms. G 13 en G 16 te Oostende in verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1927 was Hr.Ms. Douwe Aukes in dienst voor het maken van vaartochten met adelborsten. In 1930 werd het schip op Rijkswerf te Hellevoetsluis verbouwd. Van 18 tot 26 juni 1935 met Hr.Ms. Hydra naar Hamburg. Van 30 mei tot 11 juni 1936 naar Oostende en Rouen.
Op 15 februari 1937 is Hr.Ms. Douwe Aukes tijdens mist in aanvaring geweest met het s.s. Dokter Wagemaker van de Maatschappij. TESO op Texel. Van 3 tot 12 mei 1937 met Hr.Ms. Hydra naar Bremen. Van 14 tot 16 oktober 1937 met Hr.Ms. Hydra naar Antwerpen.
Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Douwe Aukes naar Engeland uitgeweken. Op weg daarheen werden enige overlevenden opgepikt van kanonneerboot Hr.Ms.Johan Maurits van Nassau, die bij Callantsoog door Duitse bommenwerpers tot zinken was gebracht. Het schip bleef gedurende de oorlog uitsluitend in Britse wateren. In het Verenigd Koninkrijk werd het schip met het zusterschip Hr.Ms. Van Meerlant en mijnenlegger Hr.Ms. Medusa samengevoegd tot het depot mijnenleggers onder Brits operatief commando (5 juni-2 juli 1940). Vervolgens werd het schip met onder meer kanonneerboten Hr.Ms. Flores en Gruno in Sheerness gestationeerd en deed het dienst als luchtafweerkanonneerboot bij de Britse oostkust-konvooien. In 1945 keerde het schip naar Nederland terug en werd opgelegd.
Op 15 maart 1948 werd Hr.Ms. Douwe Aukes weer in gebruik genomen als depotschip voor de mijnenvegers en als zodanig was zij gebaseerd te Terschelling, Vlissingen en IJmuiden.
Eind 1948 uit dienst gesteld. Op 6 september 1949 weer in gebruik genomen als moederschip voor het 4de en later het 4de en 6de flottielje mijnenvegers, dat tijdelijk tot mei 1950 te Borkum was gebaseerd.
Daarna in dienst als mijnenveegwerkschip en sedert 1959 te Hellevoetsluis gebaseerd.
Op 1 februari 1962 werd Hr.Ms. Douwe Aukes te Hellevoetsluis uit dienst gesteld als mijnenveegwerkschip en logementsschip van de Mijnendienst wegens ingebruikname van de marinekazerne aldaar.
Het schip werd uit de sterkte afgevoerd en op 19 februari daaraanvolgend uit Hellevoetsluis weggesleept en is gesloopt bij de N.V. Holland te Hendrik-Ido-Ambacht.
Naamsein aanvankelijk ML 1, daarna N 81 en laatstelijk A 898.