Hr.Ms. Bloys van Treslong F 824
Bouwwerf : Wilton Fijenoord, Schiedam
Op stapel : 27-04-78
Te water : 15-11-80
In dienst : 25-11-82
Naamsein : F 824
Hr.Ms. BLOYS
VAN TRESLONG. F 824.
Bij de Dok en Werfmaatschappij Wilton Feijenoord te Schiedam werd op 27 april 1978 onder bouwnummer 359 door Mr. Th.J. Barentsen in zijn functie van hoofd afdeling civiel recht van de directie juridische zaken voor dit schip de kiel gelegd. De doopplechtigheid geschiedde op 15 november 1980 door Mevr. J. van Beek-Bussemaker, echtgenote van de bevelhebber der zeestrijdkrachten. Op 23 augustus 1982 begon de proeftocht en duurde tot 29 september, gevolgd door binnenliggende beproevingen. Op donderdag 25 november werd het schip in aanwezigheid van diverse hoge autoriteiten van de werf overgenomen en door de aangewezen commandant, Kltz. N.W.G. Buis, middels het laten voorhijsen van vlag, geus en oorlogswimpel officieel in dienst gesteld. Meteen werd een aanvang gemaakt om onder leiding van de commandant van het Fregattensquadron op te werken.
Bij de Dok en Werfmaatschappij Wilton Feijenoord te Schiedam werd op 27 april 1978 onder bouwnummer 359 door Mr. Th.J. Barentsen in zijn functie van hoofd afdeling civiel recht van de directie juridische zaken voor dit schip de kiel gelegd. De doopplechtigheid geschiedde op 15 november 1980 door Mevr. J. van Beek-Bussemaker, echtgenote van de bevelhebber der zeestrijdkrachten. Op 23 augustus 1982 begon de proeftocht en duurde tot 29 september, gevolgd door binnenliggende beproevingen. Op donderdag 25 november werd het schip in aanwezigheid van diverse hoge autoriteiten van de werf overgenomen en door de aangewezen commandant, Kltz. N.W.G. Buis, middels het laten voorhijsen van vlag, geus en oorlogswimpel officieel in dienst gesteld. Meteen werd een aanvang gemaakt om onder leiding van de commandant van het Fregattensquadron op te werken.
Reeds op 15 januari 1983 werd het schip bij het
eskader ingedeeld voor de oefening Ginger Nut-Roebuck die tot 15 februari zou
duren, maar op 2 februari moest het schip terug naar Den Helder voor reparatie
aan het 76mm kanon. Drie dagen later verliet het schip zonder kanon de haven
voor het vervolg van de oefeningen. De volgende reis met het eskader was van 14
maart tot 22 april en ging richting Santa Cruz de Tenerife. Aan boord van de
Bloys van Treslong bevond zich de staatssecretaris van defensie afdeling
personeel, drs. W.K. Hoekzema. In Las Palmas en de oude Kasjbah van Casablanca,
alsmede Malaga werden de benen gestrekt.
Van 24 mei tot 24 juni volgde de volgende reis met het eskader naar de Oost-Atlantische Oceaan voor de NAVO-oefening Ocean Safari, waarbij vooraf Lissabon werd aangedaan.
Na het zomerverlof vertrok het eskader op 12 september opnieuw naar zee voor de najaarsreis. Hiermee ging de Bloys van Treslong naar de Middellandse Zee en tijdens het bezoek aan Napels van 23 tot 27 september kon een groot gedeelte van de eskaderbemanning op audiëntie bij de Paus in Rome. Vermoeid van de vele intensieve oefeningen keerde het eskader op 25 november in de thuishaven terug.
Het eerste halfjaar van 1984 werd gevuld met onderhoud en enkele korte vaartochtjes, doch na het zomerverlof werd opnieuw met het eskader het ruime sop gekozen om van 27 augustus stevig de handen uit de mouwen te steken. De eerste haven was Reykjavik op IJsland en vervolgens werd de oceaan overgestoken richting Halifax, om hierna langs de oostkust van de Verenigde Staten al oefenend naar het zuiden af te zakken met onderweg tussenstops in Baltimore en Santo Domingo. Zo arriveerde het eskader in de Caribische Zee waar La Guaira werd bezocht. Achtervolgd door een aantal orkanen liep het eskader na een geslaagde reis op 17 november de thuishaven binnen.
In het voorjaar van 1985 werden voorbereidingen getroffen en het schip middels een dokbeurt voor reparatie aan bakboordsvoortstuwer gereed gemaakt voor de reis naar de Antillen voor de functie van stationsschip. Hiervoor werden op 6 mei de trossen losgegooid die op 18 mei in Willemstad weer werden vastgemaakt. Er volgde nu een drukke periode van patrouillevaren en oefenen. Op 11 juni deden zich problemen voor met de beide hogedruklucht-compressoren dat twee weken later verholpen was maar zich later herhaalde. Ook werd Fort Lauderdale bezocht, later gevolgd door St. Thomas, Colombia, Jamaica, Puerto Rico, Bonaire en Trinidad. Op 20 november werd het schip afgelost zodat de volgende dag de thuisreis begon. Na een voorspoedige overtocht werd het schip met haar bemanning op 4 december door familie en vrienden in Den Helder hartelijk verwelkomd.
In 1986 heeft het schip het meerjaarlijkse onderhoud ondergaan en heeft daarna slechts een week gevaren voor materieelsbeproevingen.
De eerste helft van het jaar 1987 stond in het teken van het opwerken van schip en bemanning zowel bij de commandant van het Fregattensquadron als de NOST en FOST. Aansluitend werden door TNO een week lang geluidsmetingen verricht in Loch Goil en in verband met de geluidsdicipline werden de opvarenden gedurende drie dagen in een hotel op de onderzeebootbasis Faslane ondergebracht. Na terugkeer werd tot het zomerverlof als schoolschip gefungeerd voor de Wapen Technische School.
Op 18 augustus werd de taak van stationsschip in de Antillen overgenomen die vier en een halve maand duurde. Een hoogtepunt vormde het bezoek aan La Guaira in Venezuela waar het schip zich mocht verheugen over de belangstelling van de Venezolaanse marinetop. Daarnaast waren er ook bezoeken aan Key West, Kingston en de Antilliaanse eilanden. In totaal was het schip 105 dagen op zee waarin het 36.203 zeemijlen heeft afgelegd.
Het jaar 1988 begon met een grondige opknapbeurt na de Caribische periode. Doch op 24 mei was het schip weer vaarklaar en werd met het eskader naar zee vertrokken om ten noorden van de Waddeneilanden te oefenen in onderzeebootbestrijding. Hierbij werd in Amsterdam deelgenomen aan de mini-vlootdagen, waarna werd deelgenomen aan de nationale luchtverdedigingsoefening Cap Nut waarbij ruim 180 vliegtuigen het verband bestookten. Aansluitend werd Göteborg en Rosyth bezocht en op 21 juli was het eskader weer in Den Helder terug.
Na het zomerverlof werd op 29 augustus opnieuw met het eskader de thuishaven verlaten om de nodige ervaring op te doen bij de NAVO-oefening Teamwork ’88, doch op 23 september werd afscheid van het eskader genomen om naar de thuishaven terug te keren.
Vanaf 4 januari 1989 was Hr.Ms. Bloys van Treslong bij STANAVFORLANT ingedeeld. Bij de Bermuda eilanden werd rendez-vous gemaakt en koers gezet naar Roosevelt Roads waar met succes een Sea Sparrow werd gelanceerd. In Halifax werd het 40-jarig bestaan van de NAVO herdacht, waarna het verband terugging naar de Europese wateren. Bezoeken werden gebracht aan Lissabon, Cadiz, Portsmouth, Tromsö en Stavanger, waarna op 23 juni in Den Helder werd teruggekeerd en het schip op 6 juli werd afgelost. Na het verlof kwam het schip op 2 november in actie om zes opvarenden te redden van de Hondurese kustvaarder Ibis tijdens een zware storm voor de Engelse zuidkust en zes dagen later aan de reddingswerkzaamheden bij het omgeslagen booreiland Interoceaan 2, waarna op 2 december in Den Helder de trossen werden belegd.
Van 24 mei tot 24 juni volgde de volgende reis met het eskader naar de Oost-Atlantische Oceaan voor de NAVO-oefening Ocean Safari, waarbij vooraf Lissabon werd aangedaan.
Na het zomerverlof vertrok het eskader op 12 september opnieuw naar zee voor de najaarsreis. Hiermee ging de Bloys van Treslong naar de Middellandse Zee en tijdens het bezoek aan Napels van 23 tot 27 september kon een groot gedeelte van de eskaderbemanning op audiëntie bij de Paus in Rome. Vermoeid van de vele intensieve oefeningen keerde het eskader op 25 november in de thuishaven terug.
Het eerste halfjaar van 1984 werd gevuld met onderhoud en enkele korte vaartochtjes, doch na het zomerverlof werd opnieuw met het eskader het ruime sop gekozen om van 27 augustus stevig de handen uit de mouwen te steken. De eerste haven was Reykjavik op IJsland en vervolgens werd de oceaan overgestoken richting Halifax, om hierna langs de oostkust van de Verenigde Staten al oefenend naar het zuiden af te zakken met onderweg tussenstops in Baltimore en Santo Domingo. Zo arriveerde het eskader in de Caribische Zee waar La Guaira werd bezocht. Achtervolgd door een aantal orkanen liep het eskader na een geslaagde reis op 17 november de thuishaven binnen.
In het voorjaar van 1985 werden voorbereidingen getroffen en het schip middels een dokbeurt voor reparatie aan bakboordsvoortstuwer gereed gemaakt voor de reis naar de Antillen voor de functie van stationsschip. Hiervoor werden op 6 mei de trossen losgegooid die op 18 mei in Willemstad weer werden vastgemaakt. Er volgde nu een drukke periode van patrouillevaren en oefenen. Op 11 juni deden zich problemen voor met de beide hogedruklucht-compressoren dat twee weken later verholpen was maar zich later herhaalde. Ook werd Fort Lauderdale bezocht, later gevolgd door St. Thomas, Colombia, Jamaica, Puerto Rico, Bonaire en Trinidad. Op 20 november werd het schip afgelost zodat de volgende dag de thuisreis begon. Na een voorspoedige overtocht werd het schip met haar bemanning op 4 december door familie en vrienden in Den Helder hartelijk verwelkomd.
In 1986 heeft het schip het meerjaarlijkse onderhoud ondergaan en heeft daarna slechts een week gevaren voor materieelsbeproevingen.
De eerste helft van het jaar 1987 stond in het teken van het opwerken van schip en bemanning zowel bij de commandant van het Fregattensquadron als de NOST en FOST. Aansluitend werden door TNO een week lang geluidsmetingen verricht in Loch Goil en in verband met de geluidsdicipline werden de opvarenden gedurende drie dagen in een hotel op de onderzeebootbasis Faslane ondergebracht. Na terugkeer werd tot het zomerverlof als schoolschip gefungeerd voor de Wapen Technische School.
Op 18 augustus werd de taak van stationsschip in de Antillen overgenomen die vier en een halve maand duurde. Een hoogtepunt vormde het bezoek aan La Guaira in Venezuela waar het schip zich mocht verheugen over de belangstelling van de Venezolaanse marinetop. Daarnaast waren er ook bezoeken aan Key West, Kingston en de Antilliaanse eilanden. In totaal was het schip 105 dagen op zee waarin het 36.203 zeemijlen heeft afgelegd.
Het jaar 1988 begon met een grondige opknapbeurt na de Caribische periode. Doch op 24 mei was het schip weer vaarklaar en werd met het eskader naar zee vertrokken om ten noorden van de Waddeneilanden te oefenen in onderzeebootbestrijding. Hierbij werd in Amsterdam deelgenomen aan de mini-vlootdagen, waarna werd deelgenomen aan de nationale luchtverdedigingsoefening Cap Nut waarbij ruim 180 vliegtuigen het verband bestookten. Aansluitend werd Göteborg en Rosyth bezocht en op 21 juli was het eskader weer in Den Helder terug.
Na het zomerverlof werd op 29 augustus opnieuw met het eskader de thuishaven verlaten om de nodige ervaring op te doen bij de NAVO-oefening Teamwork ’88, doch op 23 september werd afscheid van het eskader genomen om naar de thuishaven terug te keren.
Vanaf 4 januari 1989 was Hr.Ms. Bloys van Treslong bij STANAVFORLANT ingedeeld. Bij de Bermuda eilanden werd rendez-vous gemaakt en koers gezet naar Roosevelt Roads waar met succes een Sea Sparrow werd gelanceerd. In Halifax werd het 40-jarig bestaan van de NAVO herdacht, waarna het verband terugging naar de Europese wateren. Bezoeken werden gebracht aan Lissabon, Cadiz, Portsmouth, Tromsö en Stavanger, waarna op 23 juni in Den Helder werd teruggekeerd en het schip op 6 juli werd afgelost. Na het verlof kwam het schip op 2 november in actie om zes opvarenden te redden van de Hondurese kustvaarder Ibis tijdens een zware storm voor de Engelse zuidkust en zes dagen later aan de reddingswerkzaamheden bij het omgeslagen booreiland Interoceaan 2, waarna op 2 december in Den Helder de trossen werden belegd.
Met ingang van 1 januari 1990 was het schip bij het
eskader ingedeeld waarmee op 22 januari naar zee werd gegaan met bestemming
zonniger streken. De eerste haven was Lissabon en vervolgens werd Las Palmas
met een bezoek vereerd om een week later onder grote belangstelling in de haven
van Porto Grande Mindelo op het Kaapverdische eiland Sao Vincente af te meren.
Op 24 februari passeerde men de evenaar op weg naar Rio de Janeiro. Op 1 maart
kwam het beroemde Suikerbrood in zicht en stoomde het eskader langs Ipanema en
Copacabana. Vijf dagen lang werd genoten van vooral veel vrouwelijk schoon en de
prachtige stranden om daarna het Caribisch gebied op te zoeken met op 11 maart
opnieuw de passage van de evenaar. Na een gepast onthaal in Willemstad werd La
Guaira en Porto Rico opgezocht. Op 25 april werd op de Bloys van Treslong een
opvarende vermist en de oefeningen afgebroken. Meteen werd een zoekactie op
touw gezet, helaas zonder resultaat. De laatste haven van deze reis was
Portsmouth en op 18 mei keerde men in Den Helder terug.
Tot 12 juni duurde het compensatieverlof, gevolgd door een drie weken durende onderhoudsperiode waarin de nodige maatregelen werden getroffen voor het komende meerjaarlijkse onderhoud dat op 16 augustus een aanvang nam.
In de eerste maanden van 1991 kwamen een groot aantal nieuwe bemanningsleden aan boord waarmee uiteraard moest worden opgewerkt. Dat begon op 9 juli met een 3-daagse vaarperiode waarin materieelsbeproevingen plaats vonden. Na het zomerverlof werden in de Noorse Hardangerfjord geruismetingen verricht en op 2 september keerde het schip in Den Helder terug. Hierna volgde een trainingsstage bij het Fregattensquadron en de NOST dat op 15 november werd beloond met een “ overall good”. Op de voorlaatste dag van het jaar was de Bloys van Treslong schip van de wacht.
Het jaar 1992 stond in het teken van veel varen, waardoor de bemanning veel nieuwe ervaringen kon opdoen. Het begon al op 7 januari voor het uitvoeren van beproevingen voor de technische dienst, tien dagen later gevolgd met een varende ouderdag. In de avond van 5 februari werd aan boord een oefening gehouden met als doel het beveiligen van “beteugelen van geweld” door demonstranten, gesimuleerd door een klas mariniers. Tot 28 februari werd bij het Fregattensquadron gevaren en na een maand binnen te hebben gelegen werd op 30 maart naar Hoek van Holland gekoerst voor een vaartocht over de Nieuwe Waterweg met aan boord onderwijzers en leerlingen van de Maarlandschool uit Brielle, bestaande uit moeilijk lerende kinderen, die sinds 1983 door de bemanning was geadopteerd.
In de periode van 15 april tot 30 augustus maakte het schip deel uit van STANAVFORLANT en nam deel aan diverse oefeningen, waarbij onder andere de hoofstad van Estland, Tallin werd bezocht. De laatste drie vaarweken van het jaar vonden plaats tussen 23 november en 11 december en kon het verlof beginnen.
Het jaar 1993 begon met een dokbeurt voor het schip. Hierna werd van 8 februari tot 5 maart met het eskader deelgenomen aan de NAVO-oefening Battle Griffin in de Noorse kustwateren met veel stormachtig weer. Na deze reis werden voorbereidingen getroffen voor de reis naar de West om als stationsschip dienst te gaan doen, welke taak op 4 juni werd overgenomen. Hier werd aan diverse counter-drugsoperaties deelgenomen en een aantal oefeningen. Tijdens een onderhoudsperiode in augustus moest het schip plotseling Willemstad verlaten wegens de naderende tropische storm Bret die ten zuiden van de ABC-eilanden passeerde, maar gelukkig niet tot daadwerkelijke hulp behoefde te worden overgegaan. Met de boordhelikopter kon in samenwerking met een Orion op 150 mijl ten westen van het eiland St. Lucia drie denkelingen uit zee worden opgepikt. Tijdens de laatste vaarperiode werden de havens van Houston en Cozumel bezocht. De plotseling opgekomen VN-operatie Support Democracy veranderde de planning drastisch. Het schip nam begin december deel aan deze onder Amerikaanse bevel uitgevoerde zeeblokkade rond Haïti. Een groot aantal schepen werden ondervraagd en bij twee een daadwerkelijke boarding uitgevoerd. Na te zijn afgelost keerde het schip op 2 december weer in Den Helder terug.
Na een twee maanden durende verlof- en onderhoudsperiode werd van 1 tot 26 maart 1994 met het eskader deelgenomen aan de oefening Arctic Express nabij het noordelijke gedeelte van de Noorse kust. Na een korte onderhoudsperiode was het schip van 11 tot 24 april in het Skagerrak voor de opleiding van commandocentraleofficieren, om vervolgens met het eskader tot 14 mei deel te nemen aan de oefening Resolute Response nabij Gibraltar. Het schip ging hierop met het vliegkampschip USS Saratoga de Middellandse Zee in voor de oefening Dynamic Impact en stoomde daarna door naar de Zwarte Zee waar met de Roemeense marine werd geoefend. Op 15 juni keerde het schip in Den Helder terug. Tot 5 september bleef men binnenliggen voor verlof en onderhoud, waarna met het eskader werd uitgevaren. Tijdens de oefening Bright Horizon werd met het oog op de situatie in de Adriatische Zee een uitgebreid crisisbeheersingsscenario afgewerkt. Hierna moest de Bloys van Treslong de oefening afbreken om de Tjerk Hiddes naar Den Helder terug te slepen. Na een weekeinde in Kristiansand te hebben doorgebracht werd het schip in Wilhelmshaven gedemagnetiseerd en ging hierop tot 18 november in het Skagerrak oefenen. Op 7 december melde de technische dienst dat de stuurboordskruisvaartturbine 6000 uren had gedraaid. Op 16 december lag het schip weer in de thuishaven.
Onder leiding van de commandant van het Fregattensquadron werd op 9 februari 1995 naar zee vertrokken voor een drieweekse opwerkperiode. Enkele uren voor binnenkomst op 3 maart verleende het schip hulp aan de kustvaarder Aphrodite die op 5 mijl ten noordwesten van Texel in moeilijkheden was geraakt. In Den Helder werden voorbereidingen getroffen voor de periode bij STANAVFORLANT die op 9 april begon. Maar reeds vanaf 13 april nam het schip deel aan het embargo tegen voormalig Joegoslavië voor de Joegoslavische kust en in de Straat van Otranto. Er werden in deze periode 782 schepen ondervraagd en 45 boardings uitgevoerd. Op 24 augustus werden de taken aan de Jan van Brakel overgedragen en vijf dagen later was het schip weer thuis. In de laatste maanden van het jaar werden nog enkele korte oefeningen in zee gehouden maar op 8 december lag het schip weer tegen de wal in Den Helder.
Tot 12 juni duurde het compensatieverlof, gevolgd door een drie weken durende onderhoudsperiode waarin de nodige maatregelen werden getroffen voor het komende meerjaarlijkse onderhoud dat op 16 augustus een aanvang nam.
In de eerste maanden van 1991 kwamen een groot aantal nieuwe bemanningsleden aan boord waarmee uiteraard moest worden opgewerkt. Dat begon op 9 juli met een 3-daagse vaarperiode waarin materieelsbeproevingen plaats vonden. Na het zomerverlof werden in de Noorse Hardangerfjord geruismetingen verricht en op 2 september keerde het schip in Den Helder terug. Hierna volgde een trainingsstage bij het Fregattensquadron en de NOST dat op 15 november werd beloond met een “ overall good”. Op de voorlaatste dag van het jaar was de Bloys van Treslong schip van de wacht.
Het jaar 1992 stond in het teken van veel varen, waardoor de bemanning veel nieuwe ervaringen kon opdoen. Het begon al op 7 januari voor het uitvoeren van beproevingen voor de technische dienst, tien dagen later gevolgd met een varende ouderdag. In de avond van 5 februari werd aan boord een oefening gehouden met als doel het beveiligen van “beteugelen van geweld” door demonstranten, gesimuleerd door een klas mariniers. Tot 28 februari werd bij het Fregattensquadron gevaren en na een maand binnen te hebben gelegen werd op 30 maart naar Hoek van Holland gekoerst voor een vaartocht over de Nieuwe Waterweg met aan boord onderwijzers en leerlingen van de Maarlandschool uit Brielle, bestaande uit moeilijk lerende kinderen, die sinds 1983 door de bemanning was geadopteerd.
In de periode van 15 april tot 30 augustus maakte het schip deel uit van STANAVFORLANT en nam deel aan diverse oefeningen, waarbij onder andere de hoofstad van Estland, Tallin werd bezocht. De laatste drie vaarweken van het jaar vonden plaats tussen 23 november en 11 december en kon het verlof beginnen.
Het jaar 1993 begon met een dokbeurt voor het schip. Hierna werd van 8 februari tot 5 maart met het eskader deelgenomen aan de NAVO-oefening Battle Griffin in de Noorse kustwateren met veel stormachtig weer. Na deze reis werden voorbereidingen getroffen voor de reis naar de West om als stationsschip dienst te gaan doen, welke taak op 4 juni werd overgenomen. Hier werd aan diverse counter-drugsoperaties deelgenomen en een aantal oefeningen. Tijdens een onderhoudsperiode in augustus moest het schip plotseling Willemstad verlaten wegens de naderende tropische storm Bret die ten zuiden van de ABC-eilanden passeerde, maar gelukkig niet tot daadwerkelijke hulp behoefde te worden overgegaan. Met de boordhelikopter kon in samenwerking met een Orion op 150 mijl ten westen van het eiland St. Lucia drie denkelingen uit zee worden opgepikt. Tijdens de laatste vaarperiode werden de havens van Houston en Cozumel bezocht. De plotseling opgekomen VN-operatie Support Democracy veranderde de planning drastisch. Het schip nam begin december deel aan deze onder Amerikaanse bevel uitgevoerde zeeblokkade rond Haïti. Een groot aantal schepen werden ondervraagd en bij twee een daadwerkelijke boarding uitgevoerd. Na te zijn afgelost keerde het schip op 2 december weer in Den Helder terug.
Na een twee maanden durende verlof- en onderhoudsperiode werd van 1 tot 26 maart 1994 met het eskader deelgenomen aan de oefening Arctic Express nabij het noordelijke gedeelte van de Noorse kust. Na een korte onderhoudsperiode was het schip van 11 tot 24 april in het Skagerrak voor de opleiding van commandocentraleofficieren, om vervolgens met het eskader tot 14 mei deel te nemen aan de oefening Resolute Response nabij Gibraltar. Het schip ging hierop met het vliegkampschip USS Saratoga de Middellandse Zee in voor de oefening Dynamic Impact en stoomde daarna door naar de Zwarte Zee waar met de Roemeense marine werd geoefend. Op 15 juni keerde het schip in Den Helder terug. Tot 5 september bleef men binnenliggen voor verlof en onderhoud, waarna met het eskader werd uitgevaren. Tijdens de oefening Bright Horizon werd met het oog op de situatie in de Adriatische Zee een uitgebreid crisisbeheersingsscenario afgewerkt. Hierna moest de Bloys van Treslong de oefening afbreken om de Tjerk Hiddes naar Den Helder terug te slepen. Na een weekeinde in Kristiansand te hebben doorgebracht werd het schip in Wilhelmshaven gedemagnetiseerd en ging hierop tot 18 november in het Skagerrak oefenen. Op 7 december melde de technische dienst dat de stuurboordskruisvaartturbine 6000 uren had gedraaid. Op 16 december lag het schip weer in de thuishaven.
Onder leiding van de commandant van het Fregattensquadron werd op 9 februari 1995 naar zee vertrokken voor een drieweekse opwerkperiode. Enkele uren voor binnenkomst op 3 maart verleende het schip hulp aan de kustvaarder Aphrodite die op 5 mijl ten noordwesten van Texel in moeilijkheden was geraakt. In Den Helder werden voorbereidingen getroffen voor de periode bij STANAVFORLANT die op 9 april begon. Maar reeds vanaf 13 april nam het schip deel aan het embargo tegen voormalig Joegoslavië voor de Joegoslavische kust en in de Straat van Otranto. Er werden in deze periode 782 schepen ondervraagd en 45 boardings uitgevoerd. Op 24 augustus werden de taken aan de Jan van Brakel overgedragen en vijf dagen later was het schip weer thuis. In de laatste maanden van het jaar werden nog enkele korte oefeningen in zee gehouden maar op 8 december lag het schip weer tegen de wal in Den Helder.
Op 19 februari 1996 werd met het eskader naar zee vertrokken voor deelname aan de oefening Battle Griffin langs de Noorse kust. Op het eind van de maand noodzaakte het weer met stormkracht 10 tot 12 de schepen in de Andfjord te blijven, zodat een aantal oefeningen kwamen te vervallen. Tijdens deze reis werd Göteborg bezocht. Na een succesvolle lancering van een NATO-Sea Sparrow meerde men op 22 maart weer in Den Helder. Hierop werd het schip in gereedheid gebracht om bij STANAVFORLANT te worden ingedeeld dat van 25 mei tot 12 oktober zijn beslag nam met deelname aan de operatie Sharp Guard in de Adriatische Zee. Na te zijn thuisgevaren ging het schip in meerjaarlijks onderhoud dat ook gehele jaar 1997 werd uitgevoerd.
Na het uitvoeren van de materieelsbeproevingen kon van 27 tot 29 april 1998 in zee de voortstuwing worden beproefd en over de maanden juni en juli de wapen- en commandosystemen. Op 26 juni werd een varende ouderdag gehouden. Varen bij het Fregattensquadron en de FOST maakten duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel was alvorens operationeel gereed te zijn, hetgeen dan ook intensief werd aangepakt. Dat bleek resultaat op te leveren, want in de laatste week van augustus werd met succes een beginnende brand bij een van de dieselmotoren in de kiem gesmoord. Na operationeel gereed te zijn verklaard werd de rest van het jaar besteed aan deelname aan het NAVO-eskader in de Middellandse Zee, STANAVFORMED, waarvoor de bemanning op 4 december met verlof ging.
Sinds 18 januari 1999 maakte Hr.Ms. Bloys van Treslong deel uit van de internationale strijdmacht in de Middellandse Zee welke zich voornamelijk bezig hield met het in de gaten houden van lucht- en scheepsbewegingen van en naar het voormalig Joegoslavië sinds de NAVO op 24 maart met de eerste serie luchtaanvallen begon tijdens “Operation Allied Force”. Het vaarprogramma zag er veelbelovend uit maar zou slechts van korte duur zijn. De voorbode van wat een reis vol onzekerheden zou worden diende zich op de tweede dag al aan toen het schip opdracht kreeg zich in Bari bij het eskader te vervoegen. Voor het schip begon een periode met veel oefenen op de zuidkust van Sardinië en deelname aan de grote NAVO-oefening Dog Fish in de Ionische Zee. Toen de spanning rondom Kosovo opliep kreeg het schip opdracht zich naar het zeegebied voor de kust van Bari te begeven. Daar werd gedurende drie weken met oorlogswacht patrouilles uitgevoerd. Terwijl het schip zich opmaakte voor Assisted Maintenance Period in Catania kwam het bericht binnen dat Hr.Ms. Rotterdam met hulpgoederen voor Albanië op weg was naar de Adriatische Zee en de Bloys van Treslong dit schip moest escorteren. De thuiskomst stond gepland voor 27 juli en tot 6 september zou men van de rust kunnen genieten, waarna opnieuw een bijdrage aan Allied Force werd gegeven. Nadat STANAVFORMED door STANAVFORLANT was afgelost konden nog enkele havens worden bezocht om vervolgens naar huis terug te keren. Vervolgens werd het schip in onderhoud genomen en kon de technische dienst melden dat de zojuist van boord gehaalde Tyne-gasturbine die sinds 1 februari 1995 aan boord stond, het record van 7.718 draaiuren had gemaakt.
Op het moment van schrijven (voorjaar 2000) is de toekomst van Hr.Ms. Bloys van Treslong vanwege de defensienota onzeker geworden. Mogelijk zal het schip binnen afzienbare tijd van de sterkte worden afgevoerd.
Na het uitvoeren van de materieelsbeproevingen kon van 27 tot 29 april 1998 in zee de voortstuwing worden beproefd en over de maanden juni en juli de wapen- en commandosystemen. Op 26 juni werd een varende ouderdag gehouden. Varen bij het Fregattensquadron en de FOST maakten duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel was alvorens operationeel gereed te zijn, hetgeen dan ook intensief werd aangepakt. Dat bleek resultaat op te leveren, want in de laatste week van augustus werd met succes een beginnende brand bij een van de dieselmotoren in de kiem gesmoord. Na operationeel gereed te zijn verklaard werd de rest van het jaar besteed aan deelname aan het NAVO-eskader in de Middellandse Zee, STANAVFORMED, waarvoor de bemanning op 4 december met verlof ging.
Sinds 18 januari 1999 maakte Hr.Ms. Bloys van Treslong deel uit van de internationale strijdmacht in de Middellandse Zee welke zich voornamelijk bezig hield met het in de gaten houden van lucht- en scheepsbewegingen van en naar het voormalig Joegoslavië sinds de NAVO op 24 maart met de eerste serie luchtaanvallen begon tijdens “Operation Allied Force”. Het vaarprogramma zag er veelbelovend uit maar zou slechts van korte duur zijn. De voorbode van wat een reis vol onzekerheden zou worden diende zich op de tweede dag al aan toen het schip opdracht kreeg zich in Bari bij het eskader te vervoegen. Voor het schip begon een periode met veel oefenen op de zuidkust van Sardinië en deelname aan de grote NAVO-oefening Dog Fish in de Ionische Zee. Toen de spanning rondom Kosovo opliep kreeg het schip opdracht zich naar het zeegebied voor de kust van Bari te begeven. Daar werd gedurende drie weken met oorlogswacht patrouilles uitgevoerd. Terwijl het schip zich opmaakte voor Assisted Maintenance Period in Catania kwam het bericht binnen dat Hr.Ms. Rotterdam met hulpgoederen voor Albanië op weg was naar de Adriatische Zee en de Bloys van Treslong dit schip moest escorteren. De thuiskomst stond gepland voor 27 juli en tot 6 september zou men van de rust kunnen genieten, waarna opnieuw een bijdrage aan Allied Force werd gegeven. Nadat STANAVFORMED door STANAVFORLANT was afgelost konden nog enkele havens worden bezocht om vervolgens naar huis terug te keren. Vervolgens werd het schip in onderhoud genomen en kon de technische dienst melden dat de zojuist van boord gehaalde Tyne-gasturbine die sinds 1 februari 1995 aan boord stond, het record van 7.718 draaiuren had gemaakt.
Op het moment van schrijven (voorjaar 2000) is de toekomst van Hr.Ms. Bloys van Treslong vanwege de defensienota onzeker geworden. Mogelijk zal het schip binnen afzienbare tijd van de sterkte worden afgevoerd.