Hr.Ms. LYNX. ex-USS PCE 1626.
Bouwwerf : Breda Cantieri Navale SBA Mestre, Venetië
op stapel gezet : 25 juli 1953 als PCE 1626
te water gelaten : 31 juli 1954
in dienst gesteld : 2 oktober 1956
naamsein : F 823
waterverplaatsing : 661 ton
afmetingen : 76,29 x 9,60 x 2,54 meter
machine-installatie : 2 dieselmotoren
machinevermogen : 4500 APK
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 20 knopen
bemanning : 97 koppen
bewapening : 2 kanons van 7,6cm ld/zd
2 mitrailleurs van 40mm
2 hedgehogs
1 dieptebomrek
4 dieptebomwerpers.
Het schip arriveerde op 29 november 1956 voor de eerste maal in Den Helder en werd sindsdien in reserve genomen.
Bij de Koninklijke marine was het schip een eenling en van speciale Italiaanse constructie en uitrusting. In de praktijk bleek dat het schip kostbare modificaties behoefde op het gebied van bewapening, elektronische uitrusting en voortstuwingsinstallaties, terwijl bijzondere en moeilijk te realiseren eisen op het gebied van personeelsopleiding moesten worden gesteld. Wel heeft het schip enige tijd als volgschip voor Hr.Ms. Karel Doorman gefungeerd.
Daar het schip als enig type van afwijkend model in de serie fregatten van de Roofdier-klasse op den duur operationeel weinig effectief en in onderhoud zeer duur was, werd in overleg met de Amerikaanse autoriteiten besloten het schip op 18 oktober 1961 uit de sterkte af te voeren, waarop het met enig passend ceremonieel aan de Verenigde Staten werd teruggegeven. Hierop werd het schip aan Italië overgedragen waar het onder de naam Aquila in dienst werd gesteld.
op stapel gezet : 25 juli 1953 als PCE 1626
te water gelaten : 31 juli 1954
in dienst gesteld : 2 oktober 1956
naamsein : F 823
waterverplaatsing : 661 ton
afmetingen : 76,29 x 9,60 x 2,54 meter
machine-installatie : 2 dieselmotoren
machinevermogen : 4500 APK
aantal schroeven : 2
maximum snelheid : 20 knopen
bemanning : 97 koppen
bewapening : 2 kanons van 7,6cm ld/zd
2 mitrailleurs van 40mm
2 hedgehogs
1 dieptebomrek
4 dieptebomwerpers.
Het schip arriveerde op 29 november 1956 voor de eerste maal in Den Helder en werd sindsdien in reserve genomen.
Bij de Koninklijke marine was het schip een eenling en van speciale Italiaanse constructie en uitrusting. In de praktijk bleek dat het schip kostbare modificaties behoefde op het gebied van bewapening, elektronische uitrusting en voortstuwingsinstallaties, terwijl bijzondere en moeilijk te realiseren eisen op het gebied van personeelsopleiding moesten worden gesteld. Wel heeft het schip enige tijd als volgschip voor Hr.Ms. Karel Doorman gefungeerd.
Daar het schip als enig type van afwijkend model in de serie fregatten van de Roofdier-klasse op den duur operationeel weinig effectief en in onderhoud zeer duur was, werd in overleg met de Amerikaanse autoriteiten besloten het schip op 18 oktober 1961 uit de sterkte af te voeren, waarop het met enig passend ceremonieel aan de Verenigde Staten werd teruggegeven. Hierop werd het schip aan Italië overgedragen waar het onder de naam Aquila in dienst werd gesteld.