De
Noord Brabant
heeft op 09-01-1974 op de Wester Schelde een aanvaring met de bulkcarrier
"Tacoma City", waarbij een dode en een zwaar gewonde zijn te
betreuren machinist 1e klasse P. Diederich en later in het Zuiderzeeziekenhuis
te Rotterdam overleden G.G. van de Erf, korporaal machinist zwaar gewond.
SCHEEPSONGEVAL HR.MS. "NOORD BRABANT"
Door : Ing. G. Visser
Aanvaring
Op 9 januari 1974 vond op de rede van Vlissingen een noodlottig ongeval plaats.
In het zeegebied , de z.g. Wielingen, kwamen `s morgens om 7.51 u. op 51-25 n.b. en 03.32 o.l. de schepen Hr.Ms. "Noord Brabant" en de Shell tanker "Tacoma City"met elkaar in aanvaring.
Een beschouwing over de schuldvraag komt in dit verslag niet naar voren..
De daartoe bevoegde instanties zullen er echter te zijner tijd een uitspraak over moeten doen.
Wel staat vast , dat genoemde tanker uit zijn koers was gevaren, waarop roer werd gegeven, met gevolg dat even daarna Hr.Ms. Noord Brabant werd geramd aan BB te hoogte van het achter-ketelruim.
De A-Jager maakte direct water in het achter-ketelruim en de achter-machinekamer, waardoor de diepgang echter sterk toenam en de stabiliteit ten gevolge van de vrije vloeistofoppervlakken zeer gering werd.
Met speod, doch uiterst voorzichtig, werd de N.\B. versleept naar de Kon. Mij. de Schelde te Vlissingen en tegelijkertijd nagegaan, welke voorzorgen moesten worden genomen om het schip onder deze bijzondere omstandigheden te kunnen dokken.
Ondanks het feit, dat het AKR buiten bedrijf was, heeft het ongeval toch twee mensenlevens gekost, nl. één man die werkzaamheden verrichtte ter plaatse van de aanvaring en direct fataal werd geraakt en een tweede, die later overleed ten gevolge van het feit, dat hij hete stoom vermengd met asbeststof had ingeademd, waardoor een niet te herstellen schade aan de longen werd toegebracht.
Was dezelfde scheepsschade echter toegebracht op een willekeurig ander punt van het schip, dan was misschien de materiële schade minder geweest, doch het aantal slachtoffers veel hoger.
Omdat de N.B. bijne toegeladen was ( 2650 ton ) en de tanker bijna leeg ( 16.700 ton ) hadden zij beiden ongeveer dezelfde diepgang ( ca. 3.70 meter )
De tanker had een bulb-steven, waardoor waardoor de aanvaringsenergie over een breed front kon worden vernietigd. Gezien de grote schade, die werd toegebracht, lijkt het zeer waarschijnlijk dat een schip van gelijke tonnage, doch met scherpe steven, onder dezelfde omstandigheden de jager doormidden zou hebben gevaren.
Schade
De schade aan de tanker bleef beperkt tot een kleine scheur in de bulb, waarvoor slechts twee dok dagen benodigd waren.
Hr.Ms. Noord Brabant werd echter, technisch gezien, in het hart geraakt, het achter-ketelruim.
Het dek , de huis en het scheepsvlak werden geheel opengescheurd.
De gehele bekabeling aan BB werd doorgesneden, pijpleidingen doorgevaren, de turbo-dynamo werd opgetild en in de ketel gedrukt.
Ook de schroefas werd doorgevaren, nadat deze eerst de doorvoering in het schot naar de AMK had losgescheurd. Daardoor stroomden zeewater en olie direct de AMK binnen, waardoor deze voor 3/4 vol liep.
Hier stond echter we de turbine bij, die plots werd afgekoeld op zeewater-temperatuur. Ook het hoofdschakelbord stond bijna geheel onder water.
De achter-voedingswatertank werd zwaar beschadigd, waardoor deze gevuld werd met zeewater en olie.
Deze stond weer in open verbinding met de vóór - voedingswatertank, waardoor de bijstaande vóór-ketel werd geïnjecteerd met zoutwater en olie.
Nadat een beter inzicht in het gehele schade-paket werd verkregen, bleek dat de secundaire schade veel groter was dan de primaire. Bovendien bleven dan nog vele vragen open over de toestand van allerlei apparatuur.
Zo was bijv. het dekhuis ter plaatse ontzet, de machinekamer werkplaats ondergelopen, de driepoot achtermast verbogen en de ra geknikt.
Ook bleek d.m.v. uitzichten dat het schip in het horizontale vlak ca. 3 cm was doorgezet.
Reparatie
De aard van herstellen, c.q. uit de vaart nemen van het schip was nu volledig afhankelijk van de beslissing, die de Koninklijke marine zou nemen, zodat direct cijfers op tafel moesten komen.
Een zeer ruwe schatting voor volledig herstel kwam uit op ca. fl 17, mln. Een provisorische reparatie zou c.a.fl. 0,5 mln. gaan kosten.
Een extra overweging was dat Hr.Ms. Noord Brabant eigenlijk in september uit de vaart zou zijn genomen, hoewel kort geleden werd besloten , hieraan nog enkele jaren toe te voegen. Tesamen met alle logistieke overwegingen deed dit alles de marineleiding beslissen , het schip uit de vaart te nemen, waardoor mede werd bepaald dat men zo goedkoop mogelijke reparatie moest worden uitgevoerd, doch wel zo dat een eenmalige scheepsreis naar Den Helder verantwoord was.
De werkzaamheden bestonden uit het volgende :
a) Dokwerkzaamheden
b) Veiligheidsmaatregelen
c) Verwijderen van de zwaarst beschadigde onderdelen.
d) Herstellen van de scheepsromp.
In feite werd alle werk in het do9k uitgevoerd.
Nadere toelichting
a) Dokwerkzaamheden : Het dichtlassen van bijna alle openingen onder water d.m.v. een afdichtingsplaat , het verwijderen van alle vuil en olie ven het schip en het dok.
b) Veiligheidsmaatregelen : Het uitnemen van alle munitie. Het leeghalen van verschillende olietanks en het gasvrij maken op certificaat.
De hoofdketel welke door de aanvaring was opgetild en van zijn fundatie getild, zodanig tussen schoren en knieën vastzetten , dat hij geen gevaar meer kon opleveren tijdens de sleepreis.
c) Verwijderen zwaarst beschadigde onderdelen:
Middels branden , trekken , zagen werden de meest ontzette onderdelen uit het achter- ketelruim gehaald en aan wal opgeslagen. Daar moest het enige tijd blijven liggen om de verzekeringsexpers de gelegenheid te geven een inspectie van het geheel te maken.
d) Herstellen scheepsromp:
Het dek , de huid en het vlak werden in overleg zover weggebrand, dat er nieuwe platen op konden worden gezet, welke met een overlap van 75 mm werden afgelast.
De beide eindschotten, van het achter-ketelruim, die beide lek en ontzet waren, werden weer waterdicht gemaakt.
De verbanddelen van de romp, zoals langsspanten en langsbalken, werden aan de buitenzijde, dus op het dek en tegen de huid aangebracht.
Deze versterkingen werden doorgetrokken over de oorspronkelijke constructie met een overlap van 600 mm op de erachter liggende bestaand verbanddelen.
Bij dit alles is er rekening mee gehouden dat én de doorsnede én de stijfheid van de constructie weer op hun oorspronkelijke waarden werden gebracht.
Na de gebruikelijke verfbehandeling werd het schip op 12 februari 1974 weer ontdokt en sleep gereed gemaakt. De laatste reis na op i juni 1955 in dienst te zijn gesteld, kon een aanvang nemen. In Den Helder zal het schip verder worden onttakeld.
Schade regeling:
Deze tekst is verder door de webmaster niet opgenomen daar ik van mening ben dat dit verder niet meer zo relevant is .