Hr.Ms. Banckert F 810
Bouwwerf : KMS Vlissingen
Op stapel : 25-02-76
Te water : 13-07-78
In dienst : 29-10-80
Naamsein : F 810
In dienst stellen Hr.Ms. Banckert
Onder bouwnummer 353 werd op 25 februari 1976 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen de kiel gelegd. Op 30 september 1978 tijdens het opdrijven vond de doopplechtigheid plaat door Mevr. E. Ch. Van de Linde-Lazarus, echtgenote van de directeur personeel van de Koninklijke marine. De eerste proefvaart begon op 2 juni 1980 waarvan na vier dagen in Den Helder werd afgemeerd. Op 16 juni werd de proefvaart vervolgd in de richting van de zuidkust van Engeland in de omgeving van Portland. Via de Ierse Zee werden bij het eiland Arran snelheidsmetingen gedaan en op 3 juli werd in Vlissingen teruggekeerd waarmee de proefvaart naar tevredenheid was verlopen. Na de aftimmerperiode werd op 29 oktober 1980 het schip van de werf overgenomen en door de aangewezen commandant, Kltz. E.A. van Es, middels het voorhijsen van vlag, geus en oorlogswimpel officieel in dienst gesteld als Hr.Ms. Banckert. Na in Den Helder te zijn gearriveerd werd de haven op 3 november weer verlaten om op te werken waarbij een bezoek aan Hamburg werd gebracht. Op 19 december werd in de thuishaven teruggekeerd en na een week als schip van de wacht te hebben gediend ging men met verlof.
Het begin van 1981 stond voor het schip in het teken
van het uitvoeren van sensor-, wapen- en commandosysteembeproevingen. Er werden
100 vaardagen gemaakt waarvan 34 als schip van de wacht en er werden 23 dagen
in buitenlandse havens doorgebracht. In 2.394 uur legde het schip 28.056 zeemijlen
af. Voorts werd van 9 tot 13 juni deelgenomen aan de oefening Gold Nut en van
13 tot 19 juni de oefening Roebuck. Tevens werd aan twee eskaderreizen
deelgenomen. De eerste was van 9 februari tot 13 maart met bezoeken aan Cadiz,
Casablanca, Las Palmas en Funchal, en tijdens de tweede reis werden Kopenhagen,
Bergen en Tromso bezocht.
Tot 22 maart 1982 lag het schip in garantieonderhoud, waarvan het laatste gedeelte bij de werf De Schelde in Vlissingen. Hierna werd tot 24 juni bij de FOST opgewerkt. Na het zomerverlof werd de Banckert aangewezen als stilligend opleidingsplatform. Deze periode werd op 25 oktober onderbroken voor deelname aan de eskaderreis vanwege het uitvallen van een zusterschip. Op 23 november was dit karwei geklaard en werd het schip gereed gemaakt voor STANAVFORLANT. In totaal werden dat jaar 79 vaardagen gemaakt, waarvan 24 als schip van de wacht en werden 21.486 zeemijlen afgelegd met bezoeken aan Southampton, Bremen, Portland, Bordeaux, Lissabon en Londen.
Op 7 januari 1983 werd het schip bij STANAVFORLANT ingedeeld en maakte op 20 januari in Plymouth rendez-vous met de overige schepen. Er werd deelgenomen aan de Joint Maritime Course 831 en oefening Roebuck. Deze moest echter vroegtijdig worden afgebroken wegens stormschade aan de Oto-Melara hetgeen in Den Helder werd hersteld. Na deelname aan de oefening Bright Horizon moest men echter weer naar Den Helder terug voor vervanging van een Tyne-gasturbine. Op 21 mei was het squadron in Oslo weer compleet en op 26 mei werd met enig ceremonieel de poolcirkel gepasseerd. Op 21 juni liep de gehele force in Den Helder binnen voor een drieweekse onderhoudsperiode en op 4 juli werd het schip afgelost.
Na het verlof volgde een korte stilligperiode en een periode als schip van de wacht. Tot besluit van dat jaar fungeerde het schip als instructieschip voor de wapen technische school.
Tijdens de winterreis van het eskader van 13 februari tot 24 maart 1984 was Hr.Ms. Banckert hierbij ingedeeld. Er werd geoefend in het gebied nabij Plymouth en in de Noordzee. De volgende reis met het eskader was van 24 april tot 25 mei en ging richting de oefengebieden ten westen van Portugal waarbij van 17 tot 21 mei Santa Cruz de Tenerife werd bezocht. Verdere operaties of scheepsbewegingen van de Banckert over 1984 ontbreken.
Tot 6 mei 1985 lag het schip bij de Rijkswerf in dok VI, waarna met het Fregattensquadron werd gevaren. De periode tot 12 juli was bestemd voor de NOST, waarna men zich ging voorbereiden op de eskaderreis die van 26 augustus tot 25 oktober duurde. Op die dag meerde men in Den Helder. Afgezien van een onderbreking van 13 tot 16 december in Rotterdam om de verjaardag van het Korps Mariniers bij te wonen, bleef het schip in Den Helder en kreeg op 23 december de taak van schip van de wacht toebedeeld.
Tot 4 februari 1986 lag het schip in de thuishaven, gevolgd door een vaarperiode met opwerken tot 11 maart. Vanaf 21 april volgde op zee een week lang opleidingen voor helikopter- en vliegdekofficier, waarna van 25 tot 28 april in Den Helder voorbereidingen werden getroffen voor het staatsbezoek van Koningin Beatrix en Prins Claus aan Noorwegen. Het Koninklijk gezelschap embarkeerde op 13 mei in de Oslofjord en vanuit de Noorse koningssloep Prins Harald. Die middag verlieten de Koninklijke gasten het schip onder het gebruikelijke ceremonieel, terwijl ter gelegenheid van dit staatsbezoek na afloop de neus van het schip oranje werd geverfd. Na het zomerverlof werd voor de opleiding van de wapen technische school gevaren. Tevens werden de eerste voorbereidingen getroffen voor het vertrek naar de Nederlandse Antillen.
Tot 22 maart 1982 lag het schip in garantieonderhoud, waarvan het laatste gedeelte bij de werf De Schelde in Vlissingen. Hierna werd tot 24 juni bij de FOST opgewerkt. Na het zomerverlof werd de Banckert aangewezen als stilligend opleidingsplatform. Deze periode werd op 25 oktober onderbroken voor deelname aan de eskaderreis vanwege het uitvallen van een zusterschip. Op 23 november was dit karwei geklaard en werd het schip gereed gemaakt voor STANAVFORLANT. In totaal werden dat jaar 79 vaardagen gemaakt, waarvan 24 als schip van de wacht en werden 21.486 zeemijlen afgelegd met bezoeken aan Southampton, Bremen, Portland, Bordeaux, Lissabon en Londen.
Op 7 januari 1983 werd het schip bij STANAVFORLANT ingedeeld en maakte op 20 januari in Plymouth rendez-vous met de overige schepen. Er werd deelgenomen aan de Joint Maritime Course 831 en oefening Roebuck. Deze moest echter vroegtijdig worden afgebroken wegens stormschade aan de Oto-Melara hetgeen in Den Helder werd hersteld. Na deelname aan de oefening Bright Horizon moest men echter weer naar Den Helder terug voor vervanging van een Tyne-gasturbine. Op 21 mei was het squadron in Oslo weer compleet en op 26 mei werd met enig ceremonieel de poolcirkel gepasseerd. Op 21 juni liep de gehele force in Den Helder binnen voor een drieweekse onderhoudsperiode en op 4 juli werd het schip afgelost.
Na het verlof volgde een korte stilligperiode en een periode als schip van de wacht. Tot besluit van dat jaar fungeerde het schip als instructieschip voor de wapen technische school.
Tijdens de winterreis van het eskader van 13 februari tot 24 maart 1984 was Hr.Ms. Banckert hierbij ingedeeld. Er werd geoefend in het gebied nabij Plymouth en in de Noordzee. De volgende reis met het eskader was van 24 april tot 25 mei en ging richting de oefengebieden ten westen van Portugal waarbij van 17 tot 21 mei Santa Cruz de Tenerife werd bezocht. Verdere operaties of scheepsbewegingen van de Banckert over 1984 ontbreken.
Tot 6 mei 1985 lag het schip bij de Rijkswerf in dok VI, waarna met het Fregattensquadron werd gevaren. De periode tot 12 juli was bestemd voor de NOST, waarna men zich ging voorbereiden op de eskaderreis die van 26 augustus tot 25 oktober duurde. Op die dag meerde men in Den Helder. Afgezien van een onderbreking van 13 tot 16 december in Rotterdam om de verjaardag van het Korps Mariniers bij te wonen, bleef het schip in Den Helder en kreeg op 23 december de taak van schip van de wacht toebedeeld.
Tot 4 februari 1986 lag het schip in de thuishaven, gevolgd door een vaarperiode met opwerken tot 11 maart. Vanaf 21 april volgde op zee een week lang opleidingen voor helikopter- en vliegdekofficier, waarna van 25 tot 28 april in Den Helder voorbereidingen werden getroffen voor het staatsbezoek van Koningin Beatrix en Prins Claus aan Noorwegen. Het Koninklijk gezelschap embarkeerde op 13 mei in de Oslofjord en vanuit de Noorse koningssloep Prins Harald. Die middag verlieten de Koninklijke gasten het schip onder het gebruikelijke ceremonieel, terwijl ter gelegenheid van dit staatsbezoek na afloop de neus van het schip oranje werd geverfd. Na het zomerverlof werd voor de opleiding van de wapen technische school gevaren. Tevens werden de eerste voorbereidingen getroffen voor het vertrek naar de Nederlandse Antillen.
Tot 14 april 1987 fungeerde de Banckert als stationsschip in de West. Op 5 februari begon het werkbezoek van Koningin Beatrix, Prins Claus en Prins Willem Alexander aan de Antillen en stond het begeleiden van het Koninklijk gezelschap langs de eilanden op het programma. De deelname was echter bescheiden en bleef beperkt tot vlagvertoon en was het schip dagelijks gepavoiseerd. Hierna volgde een bezoek aan San Juan en vervolgens werd deelgenomen aan de oefening Deux Tricolores 1 in het kader van de Frans-Nederlandse landingen op het Franse eiland Guadeloupe. Op 13 april werd de taak van stationsschip overgegeven en de volgende dag maakte het schip deel uit van het eskader. Via Mayport en Philadelphia kwam de Banckert op 28 mei na 207 dagen terug in Den Helder.
Na een periode van binnenliggen werd van 23 oktober tot 27 november in FREGRON-verband een reis naar de Middellandse Zee gemaakt, waarna op 14 december het winterverlof begon. Na terugkeer van het winterverlof op 4 januari 1988 volgden voorbereidingen voor de eerste en tevens laatste vaarweek in 1988. Alles stond nu in het teken van voorbereidingen voor de komende onderhoudsperiode waardoor een groot aantal bemanningsleden werden overgeplaatst. Van 25 april tot 16 december onderging het schip de meerjaarlijkse onderhoudsbeurt waarbij de Goalkeeper werd geplaatst en de accommodatie geschikt werd gemaakt voor vrouwelijke bemanningsleden. Vanaf half september kwamen stuk voor stuk weer nieuwe mensen aan boord.
Vanaf 26 januari tot 10 maart 1989 werden varende materieelsbeproevingen uitgevoerd, waarna een vaarperiode bij het Fregattensquadron werd gehouden. De NOST-periode was van 23 april tot 26 mei en hierop werd het schip oefengereed verklaard. Na het zomerverlof werd van 28 augustus tot 23 september aan de eskaderreis deelgenomen en op 6 november vertrok de Banckert naar het Caribisch gebied om op 17 november de functie van stationsschip op zich te nemen.
Tot 19 mei 1990 bleef de Banckert als stationsschip in de Antillen waar een druk oefenprogramma werd afgewerkt, o.a. met STANAVFORLANT. Toen was het de hoogste tijd om naar huis te gaan en werden op 31 mei in Den Helder de trossen weer belegd. Na het zomerverlof werd aan de eskaderreis van 20 augustus tot 20 september deelgenomen en in oktober oefende het schip ten zuiden van Engeland met de toekomstige Indonesische bemanning van de Isaac Sweers. De laatste vaarweken van het jaar waren een praktijkexamen voor aspirant navigatie-officieren die vele oefeningen moesten uitvoeren. Op 11 december begon het winterverlof.
Op 4 februari 1991 werd Den Helder verlaten en verbleef het schip tot 1 maart rond de Canarische Eilanden. Na terugkeer in Den Helder werden voorbereidingen getroffen voor de reis naar de West die op 13 mei een aanvang nam. Elf dagen later werd Willemstad bereikt en de taken van stationsschip overgenomen. Er volgde nu een drukke vaarperiode met bezoeken aan onder meer de Bovenwindse Eilanden, Venezuela, Dominicaanse Republiek, in de Verenigde Staten Fort Lauderdale en Key West, gecombineerd met talloze oefeningen. Na te zijn afgelost door de Kortenaer keerde de Banckert op 28 november in Den Helder terug en kon de bemanning met verlof gaan.
Uitgerust en wel kwam de bemanning op 22 januari 1992 weer terug aan boord en werd het schip gereed gemaakt voor de komende reizen, waarvoor op 24 februari met het eskader werd vertrokken en men precies een maand later op de basis terugkeerde. Vijf dagen later werd weer zee gekozen om met de Callenburgh op te werken in de Noorse wateren. Na binnenkomst in Den Helder volgde een lange stilligperiode voor onderhoud. Vervolgens werd deelgenomen aan de oefeningen Falcon Nut en Baltops waarbij de bezoeken aan Kiel en Göteburg een hoogtepunt vormde, doch het bezoek aan Swinoujscie in Polen was een ervaring apart. Op 10 juli was het schip weer in Den Helder terug en werd gereed gemaakt voor het MJO (meerjarenonderhoud). In september kwam de mogelijke verkoop van de Banckert aan Griekenland ter sprake en vooruitlopend werd aan het MJO begonnen. Omdat de Rijkswerf op dat moment onvoldoende capaciteit had werd een deel hiervan uitbesteed aan de Koninklijke Schelde Groep in Vlissingen en achter twee sleepboten werd het schip op 14 november naar Vlissingen gesleept.
Op 14 mei 1993 werd Hr.Ms. Bannckert uit dienst gesteld en overgedragen aan de Griekse marine waar het onder de naam Aegon in dienst werd gesteld.
Verkocht aan Griekenland onder de naam Aegaeon F 460
Heeft u foto's als aanvulling of tekst voor een bepaalde foto , laat het me
weten middels een mail.....
weten middels een mail.....