M 881 ex RP 104 / M 882 ex RP 105 / M 883 ex RP 106
Er bestaan nogal wat verhalen/anecdotes omtrent het ontstaan van de bijnaam “Hemelvaart – divisie” voor het drietal ondiep-water mijnenvegers dat in de jaren ’50 in de Indonesische Archipel dienst deed.
Als Oud – divisie-commandant van de 17e Divisie Mijnenvegers kan ik hier de enig juiste versie aandragen, hetwelk ik hierbij gaarne uit de doeken doe.
De DMV 17 , bestaande uit drie tot ondiep-water mijnenvegers omgebouwde R.P.’s
(Regionale Patrouille – boten), respectievelijk de M881 (Ex- RP 104 “Jakhals”), M882 (Ex- RP 105 “Panter”)
en M883 (Ex-RP 106 “Hermelijn”) werd begin 1951 in dienst gesteld met als primaire taak
het mijnen-vrij maken van het Ooster- en Wester vaarwater nabij de havenstad Soerabaya.
Het technische team hetwelk te Soerabaya actief was bij de ombouw van de drie R.P’s
bestond o.m. uit
1) de in 1950 aangewezen Divisie-cdt. Ltz 1 KMROV W.H. den Outer
2) Kltz(T) Kleinman (HTD) , later Kltz(T) Brinkhuis
3) Ltz V OC KMR F.A.Kemp (coordinator)
Vlak voor de in dienststelling van de DMV 17 werd het commando van de divisie aan mij opgedragen en loste ik aldoende als Ltz 3 een Ltz 1 af, hetgeen ik toch wel als iets bijzonders ervaarde.
Ik was echter in 1944 bij de Royal Navy opgeleid in het Mijnenvegen/demonteren te Port
Edgar naby Rosyth ,Schotland en daar had de K.M. kennelijk aantekening van gehouden.
De Schepen waren o.m. uitgerust met het zgn. L.A.A. – electrische mijnenveeg – tuig, waarmede magnetische mijnen konden worden geveegd.
Tot het opwekken van de daartoe benodigde stroomstoten (3000 Ampere) werden op
alle drie de schepen krachtige Ford V8 – motoren geplaatst, welke via een speciale flexibele koppeling een navenant krachtige dynamo aandreven.
Met de onnavolgbare wijsheid van de constructeurs van dit geheel werd gekozen voor BENZINE (!) als brandstof voor deze motoren zodat bij vol vermogen draaien van dit duo (bij een ambient-temperatuur van over de 50 graden Celcius(!)) regelmatig situaties ontstonden waarbij elke zichzelf respecterende brandweerman zijn vingers af zou likken! Bovendien sloegen de Ford-motoren nogal eens “op hol” bij overbelasting , waardoor het gevaar van explosies verre van ondenkbaar werd.
Uiteraard gold aan boord een permanent zeer streng rookverbod, niet alleen noodzakelijk door de aanwezigheid van de nodige reserve - benzine-vaten doch zeker ook tijdens het in bedrijf stellen van de veegmotoren. Het geliefde “Strootje-roken” was dus in feite alleen mogelijk :
a.) Op de wal (en dan wel minstens 100 meter verwijderd van elke benzine-bron!) en
b.) Aan boord van het moederschip Hr.Ms. “Woendi”,dat als zodanig dienst deed bij operatieve reizen van de DMV 17 in de wateren van de Archipel buiten de regio van Soerabaya.
Voorts dient nog vermeld te worden, dat het voormalige verblijf van de schepelingen tot batterij-kamer werd omgebouwd (80) ! loodzware joekels) die als buffer van de stroomvoorziening fungeerden.
Het behoeft geen verdere uitleg,dat daarmee het verblijf aan boord voor langer dan een dag vrijwel onmogelijk werd hetgeen tevens verklaart waarom het moederschip Hr.Ms. "Woendi" onmisbaar was bij (veeg-)operaties van enige duur alsmede transit van de ene regio naar de andere. Overigens was een verblijf van een uur of langer in deze batterij-kamers niet zonder gevaar i.v.m. de geproduceerde batterij-gassen!
Het onderhouds-personeel wat daar beroepsmatig moest zijn ter controle werd dan ook ruimschoots voorzien van de nodige extra Lem-Lem drankjes! Het mag dan ook geen wonder heten dat op die manier de DMV 17 alras de bijnaam “Hemelvaart – divisie” verwierf.
Diezelfde Hemel –zij – dank is dit ons in die periode van MV operaties bespaard gebleven doch dat was soms wel op het randje – af en we hebben regelmatig “peentjes “staan zweten wanneer onze Ford motoren weer eens oververhit raakten. Het vereiste in elk geval een constante en zeer goede oplettendheid van het MK – personeel , opdat het vegen prompt gestaakt werd wanneer de “Fords” weer eens kuren vertoonden.
Ik had (en heb nog steeds!) de grootste bewondering voor de prestaties van onze toenmalige scheepsgenoten die zonder uitzondering een moed, hechte samenwerking en trouwe dienst betoonden waarop zij met recht trots mogen zijn!
De Ex-CDMV 17 KTZ b.d. D.N. Wentholt.
Als Oud – divisie-commandant van de 17e Divisie Mijnenvegers kan ik hier de enig juiste versie aandragen, hetwelk ik hierbij gaarne uit de doeken doe.
De DMV 17 , bestaande uit drie tot ondiep-water mijnenvegers omgebouwde R.P.’s
(Regionale Patrouille – boten), respectievelijk de M881 (Ex- RP 104 “Jakhals”), M882 (Ex- RP 105 “Panter”)
en M883 (Ex-RP 106 “Hermelijn”) werd begin 1951 in dienst gesteld met als primaire taak
het mijnen-vrij maken van het Ooster- en Wester vaarwater nabij de havenstad Soerabaya.
Het technische team hetwelk te Soerabaya actief was bij de ombouw van de drie R.P’s
bestond o.m. uit
1) de in 1950 aangewezen Divisie-cdt. Ltz 1 KMROV W.H. den Outer
2) Kltz(T) Kleinman (HTD) , later Kltz(T) Brinkhuis
3) Ltz V OC KMR F.A.Kemp (coordinator)
Vlak voor de in dienststelling van de DMV 17 werd het commando van de divisie aan mij opgedragen en loste ik aldoende als Ltz 3 een Ltz 1 af, hetgeen ik toch wel als iets bijzonders ervaarde.
Ik was echter in 1944 bij de Royal Navy opgeleid in het Mijnenvegen/demonteren te Port
Edgar naby Rosyth ,Schotland en daar had de K.M. kennelijk aantekening van gehouden.
De Schepen waren o.m. uitgerust met het zgn. L.A.A. – electrische mijnenveeg – tuig, waarmede magnetische mijnen konden worden geveegd.
Tot het opwekken van de daartoe benodigde stroomstoten (3000 Ampere) werden op
alle drie de schepen krachtige Ford V8 – motoren geplaatst, welke via een speciale flexibele koppeling een navenant krachtige dynamo aandreven.
Met de onnavolgbare wijsheid van de constructeurs van dit geheel werd gekozen voor BENZINE (!) als brandstof voor deze motoren zodat bij vol vermogen draaien van dit duo (bij een ambient-temperatuur van over de 50 graden Celcius(!)) regelmatig situaties ontstonden waarbij elke zichzelf respecterende brandweerman zijn vingers af zou likken! Bovendien sloegen de Ford-motoren nogal eens “op hol” bij overbelasting , waardoor het gevaar van explosies verre van ondenkbaar werd.
Uiteraard gold aan boord een permanent zeer streng rookverbod, niet alleen noodzakelijk door de aanwezigheid van de nodige reserve - benzine-vaten doch zeker ook tijdens het in bedrijf stellen van de veegmotoren. Het geliefde “Strootje-roken” was dus in feite alleen mogelijk :
a.) Op de wal (en dan wel minstens 100 meter verwijderd van elke benzine-bron!) en
b.) Aan boord van het moederschip Hr.Ms. “Woendi”,dat als zodanig dienst deed bij operatieve reizen van de DMV 17 in de wateren van de Archipel buiten de regio van Soerabaya.
Voorts dient nog vermeld te worden, dat het voormalige verblijf van de schepelingen tot batterij-kamer werd omgebouwd (80) ! loodzware joekels) die als buffer van de stroomvoorziening fungeerden.
Het behoeft geen verdere uitleg,dat daarmee het verblijf aan boord voor langer dan een dag vrijwel onmogelijk werd hetgeen tevens verklaart waarom het moederschip Hr.Ms. "Woendi" onmisbaar was bij (veeg-)operaties van enige duur alsmede transit van de ene regio naar de andere. Overigens was een verblijf van een uur of langer in deze batterij-kamers niet zonder gevaar i.v.m. de geproduceerde batterij-gassen!
Het onderhouds-personeel wat daar beroepsmatig moest zijn ter controle werd dan ook ruimschoots voorzien van de nodige extra Lem-Lem drankjes! Het mag dan ook geen wonder heten dat op die manier de DMV 17 alras de bijnaam “Hemelvaart – divisie” verwierf.
Diezelfde Hemel –zij – dank is dit ons in die periode van MV operaties bespaard gebleven doch dat was soms wel op het randje – af en we hebben regelmatig “peentjes “staan zweten wanneer onze Ford motoren weer eens oververhit raakten. Het vereiste in elk geval een constante en zeer goede oplettendheid van het MK – personeel , opdat het vegen prompt gestaakt werd wanneer de “Fords” weer eens kuren vertoonden.
Ik had (en heb nog steeds!) de grootste bewondering voor de prestaties van onze toenmalige scheepsgenoten die zonder uitzondering een moed, hechte samenwerking en trouwe dienst betoonden waarop zij met recht trots mogen zijn!
De Ex-CDMV 17 KTZ b.d. D.N. Wentholt.