Naam
Ed Wijbrands
Telefoonnummer
0628490907
E-mail
[email protected]
Commentaar
Eigendomsoverdracht Ramtorenschip Buffel
Het is zover: op 10 maart a.s. om 14:00 zal het 150 jaar oude Ramtorenschip ‘Buffel’ middels een officiële handeling in eigendom overgedragen worden aan de vrijwilligers van “Stichting Ramtorenschip Buffel” in Hellevoetsluis. De overdracht zal plaatsvinden aan boord van de Buffel door middel van een ceremoniële ‘vlaggenwissel’ en ondertekening van de overdrachtsstukken door vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam en de voorzitter van de stichting, dit in het bijzijn van wethouder Margriet den Brok (kunst en cultuur) , vertegenwoordigers van het Maritiem museum Rotterdam, vrijwilligers en vele andere genodigden.
Ter afronding van de ceremonie zullen de Hellevoetse kanonniers saluutschoten afvuren.
23 juli 1868 – 23 juli 2018
De “Stichting Ramtorenschip Buffel” is inmiddels ook druk bezig met het organiseren van het jubileumprogramma “150 jaar Buffel” met daarin een tentoonstelling over 150 jaar trouwe dienst van het schip, fotowedstrijd, lezingen en tal van andere activiteiten.
Historisch Maritiem Kwartier
Met de overdracht van het schip is het eerste doel van de vrijwilligers van de Buffel bereikt. Namelijk het unieke ramtorenschip definitief voor Hellevoetsluis te behouden en een beeld te geven van het leven aan boord van een 150 jaar oud oorlogsschip en logementsschip in de historische marinehaven van Hellevoetsluis.
De vrijwilligers van de Buffel zijn ambitieus. Het tweede doel is, bewerkstelligen dat de geschiedenis van Hellevoetsluis als (marine) havenstad levend wordt gehouden.
De gemeente Hellevoetsluis heeft een structurele subsidie beschikbaar gesteld om de Buffel als uniek Maritiem cultureel historisch erfgoed voor onze stad te behouden. Er is een plan in ontwikkeling om de Buffel samen met Droogdok Jan Blanken, Stadsmuseum en andere belangrijke partners uit te bouwen tot een Historisch Maritiem kwartier binnen de Hellevoetse vesting. Hierin zal de rol van Hellevoetsluis als historische voorhaven en marine- haven van Rotterdam nadrukkelijk uitgelicht worden. De relatie met het Maritiem Museum Rotterdam is uitstekend en er wordt nagedacht over een structurele samenwerking. Het doel is om dit gebied met zijn historische havenactiviteiten zo als droogdok, historische schepen, meer aantrekkelijk te maken voor zowel de Hellevoetse bevolking als de vele bezoekers en toeristen. Een dagje Hellevoetsluis moet een beleving worden, een maritieme tijdreis voor jong en oud. Bovendien moeten meer jonge mensen bewust en enthousiast gemaakt worden voor de rijke histo rie van onze havens, zodat ook de belangstelling voor het heden, met zijn vele mogelijkheden verder zal vergroten.
PROGRAMMA
13.00 uur Inloop genodigden
14.00 uur Een woord van afscheid i.v.m. de overdracht door delegatie Rotterdam
14.05 uur Waarom de Buffel in Hellevoetsluis hoort door mevr. wethouder Margriet den Brok-Swakhoven
14.10 uur Wat de plannen zijn met de Buffel door voorzitter Stichting Ramtorenschip Buffel.
14.15 uur Het strijken van de gemeentevlag van Rotterdam en hijsen van de stichtingsvlag en gemeentevlag van Hellevoetsluis
Het strijken en hijsen van de vlaggen vindt plaats volgens de traditie van de marine anno 1895
Ed Wijbrands
Telefoonnummer
0628490907
[email protected]
Commentaar
Eigendomsoverdracht Ramtorenschip Buffel
Het is zover: op 10 maart a.s. om 14:00 zal het 150 jaar oude Ramtorenschip ‘Buffel’ middels een officiële handeling in eigendom overgedragen worden aan de vrijwilligers van “Stichting Ramtorenschip Buffel” in Hellevoetsluis. De overdracht zal plaatsvinden aan boord van de Buffel door middel van een ceremoniële ‘vlaggenwissel’ en ondertekening van de overdrachtsstukken door vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam en de voorzitter van de stichting, dit in het bijzijn van wethouder Margriet den Brok (kunst en cultuur) , vertegenwoordigers van het Maritiem museum Rotterdam, vrijwilligers en vele andere genodigden.
Ter afronding van de ceremonie zullen de Hellevoetse kanonniers saluutschoten afvuren.
23 juli 1868 – 23 juli 2018
De “Stichting Ramtorenschip Buffel” is inmiddels ook druk bezig met het organiseren van het jubileumprogramma “150 jaar Buffel” met daarin een tentoonstelling over 150 jaar trouwe dienst van het schip, fotowedstrijd, lezingen en tal van andere activiteiten.
Historisch Maritiem Kwartier
Met de overdracht van het schip is het eerste doel van de vrijwilligers van de Buffel bereikt. Namelijk het unieke ramtorenschip definitief voor Hellevoetsluis te behouden en een beeld te geven van het leven aan boord van een 150 jaar oud oorlogsschip en logementsschip in de historische marinehaven van Hellevoetsluis.
De vrijwilligers van de Buffel zijn ambitieus. Het tweede doel is, bewerkstelligen dat de geschiedenis van Hellevoetsluis als (marine) havenstad levend wordt gehouden.
De gemeente Hellevoetsluis heeft een structurele subsidie beschikbaar gesteld om de Buffel als uniek Maritiem cultureel historisch erfgoed voor onze stad te behouden. Er is een plan in ontwikkeling om de Buffel samen met Droogdok Jan Blanken, Stadsmuseum en andere belangrijke partners uit te bouwen tot een Historisch Maritiem kwartier binnen de Hellevoetse vesting. Hierin zal de rol van Hellevoetsluis als historische voorhaven en marine- haven van Rotterdam nadrukkelijk uitgelicht worden. De relatie met het Maritiem Museum Rotterdam is uitstekend en er wordt nagedacht over een structurele samenwerking. Het doel is om dit gebied met zijn historische havenactiviteiten zo als droogdok, historische schepen, meer aantrekkelijk te maken voor zowel de Hellevoetse bevolking als de vele bezoekers en toeristen. Een dagje Hellevoetsluis moet een beleving worden, een maritieme tijdreis voor jong en oud. Bovendien moeten meer jonge mensen bewust en enthousiast gemaakt worden voor de rijke histo rie van onze havens, zodat ook de belangstelling voor het heden, met zijn vele mogelijkheden verder zal vergroten.
PROGRAMMA
13.00 uur Inloop genodigden
14.00 uur Een woord van afscheid i.v.m. de overdracht door delegatie Rotterdam
14.05 uur Waarom de Buffel in Hellevoetsluis hoort door mevr. wethouder Margriet den Brok-Swakhoven
14.10 uur Wat de plannen zijn met de Buffel door voorzitter Stichting Ramtorenschip Buffel.
14.15 uur Het strijken van de gemeentevlag van Rotterdam en hijsen van de stichtingsvlag en gemeentevlag van Hellevoetsluis
Het strijken en hijsen van de vlaggen vindt plaats volgens de traditie van de marine anno 1895
Hr.Ms. Buffel logementschip
Waterverplaatsing
Afmetingen Voortstuwing Machinevermogen Snelheid Bewapening sinds 1888 Als logementschip onbewapend Pantser gordel geschutstorens commandotoren dek Bemanning later Bouwwerf Op stapel te Water In dienst |
2.198 ton
62.68 x 12.25 x 4.75 2 schroeven 2 2-cilindermachines en 4 ketels 2000 pk 11.2. knopen 2 getrokken kanons van 23 cm / 4 - 30 ponders 1-28 cm / 2 - 7,5 cm / 4 - 3,7 cm / 2 rev.kanons - 3,7 cm 152 - 76 mm 280 - 203 mm 114 mm 25-19 mm 117 koppen 159 koppen Napier & Sons Glascow , U.K. 10-06-1867 10-03=1868 23-07-1868 |
Sinds 01.04.1894 logementsschip kwartiermeesteropleidingen te
Hellevoetsluis
Sinds 11.06.1896 logementsschip matrozen in Hellevoetsluis Van 1920 tot 1926 wachtschip te Vlissingen Van 1926 tot na mei 1940 logementsschip zeemiliciëns opleidingen Vliegkamp De Kooy Tijdens W.O. II te Amsterdam
Van 15.05.46 tot 09.47 logementsschip Onderzeedienst te Rotterdam
Van 09.47 tot 09.48 logementsschip TOKM te Amsterdam Van 09.48 tot 02.49 logementsschip Commandant der Marine te Willemsoord (Den Helder)
Van 02.49 tot 09.49 logementsschip te Rotterdam t.b.v. aanloopbemanning KAREL DOORMAN
Van 09.49 tot 15.05.51 logementsschip te Den Helder t.b.v. ARGIS Van 15.05.51 tot 07.09.73 logementsschip TOKM te Amsterdam
Sinds 11.06.1896 logementsschip matrozen in Hellevoetsluis Van 1920 tot 1926 wachtschip te Vlissingen Van 1926 tot na mei 1940 logementsschip zeemiliciëns opleidingen Vliegkamp De Kooy Tijdens W.O. II te Amsterdam
Van 15.05.46 tot 09.47 logementsschip Onderzeedienst te Rotterdam
Van 09.47 tot 09.48 logementsschip TOKM te Amsterdam Van 09.48 tot 02.49 logementsschip Commandant der Marine te Willemsoord (Den Helder)
Van 02.49 tot 09.49 logementsschip te Rotterdam t.b.v. aanloopbemanning KAREL DOORMAN
Van 09.49 tot 15.05.51 logementsschip te Den Helder t.b.v. ARGIS Van 15.05.51 tot 07.09.73 logementsschip TOKM te Amsterdam
Naamsein
afgevoerd Overgedragen aan Domeinen |
A 884 ex HW 12
07-09-73 18-01-74 |
Stukje geschiedenis.....
Een principebesluit van het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam van 3 april jl., waarin in beginsel werd besloten tot de overname van het logementsschip „Buffel", dat krachtens besluit van de Admiraliteitsraad van 16 februari van de sterkte der Koninklijke marine wordt afgevoerd, maakt de kans groot dat Rotterdam een uniek schip rijk wordt, dat als museum kan worden ingericht, terwijl daardoor tevens een stuk historische ijzeren scheepsbouw behouden blijft.
De „Buffel", een vroeger ramtoren schip. verkeert nog in uitstekende staat. De Koninklijke marine besloot er alleen toe om het af te voeren en aan Domeinen over te dragen, omdat gebleken is dat het op de
lange duur goedkoper is om personeel, dat niet op varende schepen verblijft, onder te brengen aan de wal. Door Domeinen zou het schip vrijwel zeker voor schroot zijn verkocht, ware het niet dat enkele belangstellenden het plan hadden opgevat om het opnieuw een nuttige en passende bestemming te geven: museumruimte op maritiem gebied.
Achter dit zeer te waarderen plan zette zich een aantal personen, die tezamen wel mogen worden aangeduid als „de commissie tot behoud van de Buffel". Het zijn dr. R. E. J. Weber. oud-directeur van het Nederlands Postmuseum: mej. drs. J. B. van Overeem, directrice van het Maritiem Museum „Prins Hendrik"; B. C. W. Lap. conservator van dat museum; H. Hazelhoff Roelfzema, directeur van hei Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum te Amsterdam; drs. Ph. M. Bosscher. Stafofficier van de Commandant der zeemacht in Nederland en conservator van het Helders marinemuseum; ir. H. J. Wimmers, plv. Hoofd van het Bureau Scheepsbouw van het Departement van Defensie (Marine); dr. ir. J. M. Dirkzwager van hetzelfde bureau en luitenant ter zee der eerste klasse A. J. de Booy, bevoorradingsofficier van Commandant Maritieme Middelen Ymond.
De ..Buffel", die aanvankelijk als ramtorenschip, later als ramschip werd aangeduid, werd in 1867-1868 gebouwd op de werf van Robert Napier and Sons te Glasgow. Een Britse werf kreeg deze opdracht, omdat de Nederlandse scheepsbouwers vrijwel geen ervaring hadden met de bouw van ijzeren schepen. Als „ramtorenschip der tweede klasse" was de „Buffel", één van de eerste pantser se hè pen van de Nederlandse marine, speciaal bestemd voor de verdediging van — zoals de oude Marine-jaar boekjes het noemen — de „verdediging van kusten, zeegaten, reeden en stroomen" van het Rijk in Europa. Deze taak bleef de „Buffel" toebedeeld, totdat zij in 1896 wegens veroudering als werkelijk „vechtschip" werd ontdaan van machines, ketels, pantser en geschut en omgebouwd werd tot logementsschip. De romp bleef in de originele staat, maar de opbouw onderging diverse veranderingen; zo verdween de schoorsteen met o.a. de brug en werd een zg. k ooi verschans in g aangebracht (een dubbele verschansing, waarbij de ruimte tussen de binnen- en buitenverschan-sing bestemd was om er overdag de kooien van de manschappen in op te bergen). De ruimten onder het opperdek, waarover een zg. ..conserveringskap" werd aangebracht, zijn voor het grootste deel in de oorspronkelijke staat gebleven. Diverse ervan hebben nog de originele, dikwijls fraaie, betimmering.
Zoals wij hiervoor schreven is de 'Buffel' een ijzeren schip. De lengte tussen de loodlijnen op de lastlijn bedraagt 59.68 meter, de uiterste lengte zonder roer 62.68 meter, de wijdte buiten het pantser gemeten 12,25 meter.de holte van onderkant kiel tot bovenkant opperdek in de midscheeps 7.60 meter, de diepgang toegeladen vóór 4.65 meter en achter 4.75 meter, de waterverplaatsing 2198 kubieke meter. Het pantser in de zijden had een dikte van 15.2 centimeter. De voortstuwing geschiedde door twee liggende twee-cylinder compound stoommachines, vermoedelijk gebouwd door John Penn and Sons te Greenwich. Zij hadden een nominaal vermogen van 400 pk en een effectief vermogen van 2200 pk. De vier ketels hadden een verwarmend oppervlak van 743 vierkante meter en de overdruk in de ketels bedroeg twee atmosfeer. Met de gevulde ketels wogen de machines 385 ton, terwijl de bunkers 150 ion steenkool konden bevatten.
De bewapening bestond in de eerste plaats uit twee getrokken Armstrong-kanons (voodaders) van 23 cm, opgesteld in een draaibare toren in de midscheeps. In de zijden waren vier middelbare kanons van dertig pond no. 2 opgesteld. Verder waren nog aanwezig een bronzen houwitser van twaalf centimeter, een getrokken bronzen kanon van zeven centimeter, drie getrokken bronzen kanons van vijf centimeter, twee zg. C oe hoorn-mortieren van twaalf centimeter; alles bij elkaar een gewicht van 164 Vj ton. De twee kanons in de toren wogen 24.6 ton.
Toen het plan van de commissie bij de Marineleiding bekend werd, heeft deze dadelijk blijk gegeven te beseffen dat de ..Buffel" een object van grote historische waarde is; de overdracht van het schip aan Domeinen werd voorlopig opgeschort en de commissie kreeg tijd om het op verantwoorde wijze ,.onder te brengen". Bij het maken van plannen tot inrichting van de „Buffel" als museumschip denkt men in eerste instantie aan de opstelling van een collectie stoommachines. Daarnaast wil men andere objecten tentoonstellen, die betrekking hebben op de „Buffel" en de geschiedenis van de scheepsbouw in de 19e eeuw. Het Maritiem Museum „Prins Hendrik" heeft in zijn depots een vrij groot aantal stukken, die in die opzet zouden passen, terwijl het Melders marinemuseum ook reeds materiaal heeft toegezegd. Als de „Buffel" behouden blijft, betekent dat echter vooral dat het zeer schrale bezit aan voor het publiek toegankelijke historische vaartuigen in Nederland belangrijk wordt uitgebreid. Wat dit betreft liggen heel wat naties op ons land vóór.
Om enkele voorbeelden te noemen: Engeland bezit o.a. Nelson's „Victory". de kruiser „Belfast" en de fameuze theeclipper „Cutty Sark", terwijl kort geleden de romp van de ..Great Brtain" van de Falkland-eilanden, waar deze vele jaren als kolenhulk dienst had gedaan, naar Bristol werd overgebracht om een museale bestemming te krijgen.
Een zeer uitgebreide verzameling historisch belangrijke schepen vindt men ook in de Verenigde Staten met o.a. de te Boston liggende „Constitution" en enkele honderden andere belangrijke schepen uit de zeiltijd, waarbij diverse wal vis v aard ers. Zweden heeft o.a. het een tiental jaren geleden geborgen wrak van de „Wasa", dat met zeer veel zorg ten koste van grote geldelijke offers wordt geconserveerd en jaarlijks vele tienduizenden bezoekers trekt. Noorwegen bezit als kostbare schat enkele Vikingschepen en verder o.a. Nansen's „Fram". Daartegenover slaat Nederland een pover figuur met de schepen van het Zuiderzeemuseum, de „Volharding I", de „Bru-nings", een stoomveerpont en een tjalk, plus misschien nog enkele kleinere vaartuigen. Een echt museumschip, als de „Buffel" kan worden, ontbreekt totaal.
De „Buffel", een vroeger ramtoren schip. verkeert nog in uitstekende staat. De Koninklijke marine besloot er alleen toe om het af te voeren en aan Domeinen over te dragen, omdat gebleken is dat het op de
lange duur goedkoper is om personeel, dat niet op varende schepen verblijft, onder te brengen aan de wal. Door Domeinen zou het schip vrijwel zeker voor schroot zijn verkocht, ware het niet dat enkele belangstellenden het plan hadden opgevat om het opnieuw een nuttige en passende bestemming te geven: museumruimte op maritiem gebied.
Achter dit zeer te waarderen plan zette zich een aantal personen, die tezamen wel mogen worden aangeduid als „de commissie tot behoud van de Buffel". Het zijn dr. R. E. J. Weber. oud-directeur van het Nederlands Postmuseum: mej. drs. J. B. van Overeem, directrice van het Maritiem Museum „Prins Hendrik"; B. C. W. Lap. conservator van dat museum; H. Hazelhoff Roelfzema, directeur van hei Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum te Amsterdam; drs. Ph. M. Bosscher. Stafofficier van de Commandant der zeemacht in Nederland en conservator van het Helders marinemuseum; ir. H. J. Wimmers, plv. Hoofd van het Bureau Scheepsbouw van het Departement van Defensie (Marine); dr. ir. J. M. Dirkzwager van hetzelfde bureau en luitenant ter zee der eerste klasse A. J. de Booy, bevoorradingsofficier van Commandant Maritieme Middelen Ymond.
De ..Buffel", die aanvankelijk als ramtorenschip, later als ramschip werd aangeduid, werd in 1867-1868 gebouwd op de werf van Robert Napier and Sons te Glasgow. Een Britse werf kreeg deze opdracht, omdat de Nederlandse scheepsbouwers vrijwel geen ervaring hadden met de bouw van ijzeren schepen. Als „ramtorenschip der tweede klasse" was de „Buffel", één van de eerste pantser se hè pen van de Nederlandse marine, speciaal bestemd voor de verdediging van — zoals de oude Marine-jaar boekjes het noemen — de „verdediging van kusten, zeegaten, reeden en stroomen" van het Rijk in Europa. Deze taak bleef de „Buffel" toebedeeld, totdat zij in 1896 wegens veroudering als werkelijk „vechtschip" werd ontdaan van machines, ketels, pantser en geschut en omgebouwd werd tot logementsschip. De romp bleef in de originele staat, maar de opbouw onderging diverse veranderingen; zo verdween de schoorsteen met o.a. de brug en werd een zg. k ooi verschans in g aangebracht (een dubbele verschansing, waarbij de ruimte tussen de binnen- en buitenverschan-sing bestemd was om er overdag de kooien van de manschappen in op te bergen). De ruimten onder het opperdek, waarover een zg. ..conserveringskap" werd aangebracht, zijn voor het grootste deel in de oorspronkelijke staat gebleven. Diverse ervan hebben nog de originele, dikwijls fraaie, betimmering.
Zoals wij hiervoor schreven is de 'Buffel' een ijzeren schip. De lengte tussen de loodlijnen op de lastlijn bedraagt 59.68 meter, de uiterste lengte zonder roer 62.68 meter, de wijdte buiten het pantser gemeten 12,25 meter.de holte van onderkant kiel tot bovenkant opperdek in de midscheeps 7.60 meter, de diepgang toegeladen vóór 4.65 meter en achter 4.75 meter, de waterverplaatsing 2198 kubieke meter. Het pantser in de zijden had een dikte van 15.2 centimeter. De voortstuwing geschiedde door twee liggende twee-cylinder compound stoommachines, vermoedelijk gebouwd door John Penn and Sons te Greenwich. Zij hadden een nominaal vermogen van 400 pk en een effectief vermogen van 2200 pk. De vier ketels hadden een verwarmend oppervlak van 743 vierkante meter en de overdruk in de ketels bedroeg twee atmosfeer. Met de gevulde ketels wogen de machines 385 ton, terwijl de bunkers 150 ion steenkool konden bevatten.
De bewapening bestond in de eerste plaats uit twee getrokken Armstrong-kanons (voodaders) van 23 cm, opgesteld in een draaibare toren in de midscheeps. In de zijden waren vier middelbare kanons van dertig pond no. 2 opgesteld. Verder waren nog aanwezig een bronzen houwitser van twaalf centimeter, een getrokken bronzen kanon van zeven centimeter, drie getrokken bronzen kanons van vijf centimeter, twee zg. C oe hoorn-mortieren van twaalf centimeter; alles bij elkaar een gewicht van 164 Vj ton. De twee kanons in de toren wogen 24.6 ton.
Toen het plan van de commissie bij de Marineleiding bekend werd, heeft deze dadelijk blijk gegeven te beseffen dat de ..Buffel" een object van grote historische waarde is; de overdracht van het schip aan Domeinen werd voorlopig opgeschort en de commissie kreeg tijd om het op verantwoorde wijze ,.onder te brengen". Bij het maken van plannen tot inrichting van de „Buffel" als museumschip denkt men in eerste instantie aan de opstelling van een collectie stoommachines. Daarnaast wil men andere objecten tentoonstellen, die betrekking hebben op de „Buffel" en de geschiedenis van de scheepsbouw in de 19e eeuw. Het Maritiem Museum „Prins Hendrik" heeft in zijn depots een vrij groot aantal stukken, die in die opzet zouden passen, terwijl het Melders marinemuseum ook reeds materiaal heeft toegezegd. Als de „Buffel" behouden blijft, betekent dat echter vooral dat het zeer schrale bezit aan voor het publiek toegankelijke historische vaartuigen in Nederland belangrijk wordt uitgebreid. Wat dit betreft liggen heel wat naties op ons land vóór.
Om enkele voorbeelden te noemen: Engeland bezit o.a. Nelson's „Victory". de kruiser „Belfast" en de fameuze theeclipper „Cutty Sark", terwijl kort geleden de romp van de ..Great Brtain" van de Falkland-eilanden, waar deze vele jaren als kolenhulk dienst had gedaan, naar Bristol werd overgebracht om een museale bestemming te krijgen.
Een zeer uitgebreide verzameling historisch belangrijke schepen vindt men ook in de Verenigde Staten met o.a. de te Boston liggende „Constitution" en enkele honderden andere belangrijke schepen uit de zeiltijd, waarbij diverse wal vis v aard ers. Zweden heeft o.a. het een tiental jaren geleden geborgen wrak van de „Wasa", dat met zeer veel zorg ten koste van grote geldelijke offers wordt geconserveerd en jaarlijks vele tienduizenden bezoekers trekt. Noorwegen bezit als kostbare schat enkele Vikingschepen en verder o.a. Nansen's „Fram". Daartegenover slaat Nederland een pover figuur met de schepen van het Zuiderzeemuseum, de „Volharding I", de „Bru-nings", een stoomveerpont en een tjalk, plus misschien nog enkele kleinere vaartuigen. Een echt museumschip, als de „Buffel" kan worden, ontbreekt totaal.
1931 Hr.Ms. Buffel