De geschiedenis van de Karel Doorman 1
De Geschiedenis van Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" (I)
Na de 2e W.O. heeft de Koninklijke Marine tweemaal een vliegkampschip bezeten, die beide de naam Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" droegen. Het eerste schip van die naam was een hulpvliegkampschip, dus een als koopvaardijschip op stapel gezet vliegkampschip, de tweede was een zogenaamd licht vliegkampschip. de 2e "KAREL DOORMAN" was de voormalige HMS. "VENERABLE", één van de 10 lichte vliegkampschepen van de "GLORYII-klasse.
Ditmaal willen we ons beperken tot het eerste schip van die naam, de voormalige HMS "NAIRANA", want hiervan is, voornamelijk bij de jongere lezers, niet zoveel bekend.
Tijdens de 2e W.O. kocht de Britse Marine 4 rompen van in aanbouw zijnde koelschepen om deze tot hulpvliegkamschip te verbouwen.
Dit werden de latere "CAMPANIA", "VINDEX", "ACTIVITY" en "NAIRANA", die een waterverplaasting bezaten van resp. 12.450, 13.455, 11.800, en 14.046 ton. Hoewel deze schepen niet geheel identiek waren en dus geen zusterschepen mogen worden genoemd, waren zij toch in grote trekken gelijk en bezaten alle 4 accomodatie voor 20 tot 24 vliegtuigen, afhankelijk van het type vliegtuig, waarmede zij werden uitgerust.
Van deze 4 schepen was de "NAIRANA" afkomstig van de werf van John Brown en Co te Clydebank, waar het schip als koelschip op stapel was gezet voor de Port Line. De juiste datum van de Ie kiellegging is helaas niet bekend, wel dat het op 20 mei 1943 te water werd gelaten. Drie van deze vier vliegkampschepen waren genoemd naar de eerste vliegkampen vliegtuigmoederschepen van de Britse Marine uit de Ie W.O.
De vroegere "NAIRANA" was in 1915 op stapel gezet op de bekende werf van William Denny en Bros te Dumbarton voor rekening van de Australische rederij Huddart Parker Ltd. Dit scheepje was van het kanaalboot-type, groot 3.042 brt, bestemd voor de dienst tussen Australië en Tasmanie. Tengevolge van de oorlog werd de bouw eerst stil gelegd, doch later, in opdracht van de admiraliteit, voortgezet en in augustus 1917 kwam deze HMS. "NAIRANA" in dienst als vliegtuigmoederschip.
Het schip werd toegevoegd aan de Battle Cruisers Force, gebaseerd in de Firth of Forth. Het was bewapend met vier 12 ponders, waarvan er 2 waren ingericht als anti-lucht kanon. HMS. "NAIRANA" was tijdens de Ie W.O. onder meer in actie bij de verovering van Archangel op de rode troepen in 1918 en fungeerde daar als vlaggeschip van de Britse opperbevelhebber, schout bij nacht T.W. Kemp.
Het schip werd na de oorlog op de marinewerf te Devonport weer tot passagiersschip verbouwd, werd opgeleverd aan de oorspronkelijke opdrachtgever en deed dienst in de Australische wateren.
Bij het uitbreken van de 2e W.O. was deze "NAIRANA" nog steeds in dienst en pas in 1950 - dus na 28 dienstjaren - werd zij uit dienst genomen en in 1952 gesloopt.
Eén van de tot hulpvliegkampschip verbouwde koelschepen ontving de naam van HMS. "NAIRANA". Dit schip werd op 20 december 1943 in dienst gesteld bij de Britse Marine; commandant was Captain R.M.T. Taylor, RN. Reeds eind januari 1944 werd HMS. "NAIRANA" ingezet bij de beveiliging van geallieerde konvooien in de Western Approaches.
Op 29 januari waren de "NAIRANA" en "ACTIVITY", beschermd door 5 fregatten van Captain Walker's 2nd Escort Group, in actie.
Captain Taylor had de leiding van de operatie tot 7 februari, toen beide carriers de formatie verlieten en Captain Walker de operatie tegen vijandelijke onderzeeboten alleen voortzette.
Op 26 mei 1944 verijdelden de vliegtuigen van de "NAIRANA" enkele aanvallen van Duitse vliegtuigen met grote actieradius op een groot geallieerd konvooi, S.L. 158/M.K.S. 49, in het zeegebied tussen Kaap Finisterre en de Azoren. Hierbij werden 2 vijandelijke toestellen neergeschoten, tegen het verlies van één eigen toestel.
Begin januari 1945 zou een Britse aanval worden ondernomen op het Duits scheepvaartverkeer in de Noorse wateren. Hiervoor werd een strijdmacht gevormd, Force 5 genaamd, bestaande uit de zware kruiser "BERWICK" (Captain H.T. Arliss, RN) met de vliegkampschepen HMS. "NAIRANA" en HMS. "TRUMPETER", vergezeld van 6 torpedobootjagers. In de nacht van 1 op 2 januari verliet deze strijdmacht de baai van Scapa Flow, doch tengevolge van het slechte weer moest deze operatie worden opgegeven.
Eind januari werd opnieuw een aanval gepland; ditmaal werden hierbij ingeschakeld de zware kruiser HMS. "BERWICK" (Captain H.T. Arliss,RN), de vliegkampschepen HMS. "PREMIER", HMS. "NAIRANA" en HMS. CAMPANIA", alsmede 6 torpedobootjagers.
In de avond van 27 januari verliet deze gevechtsgroep Scapa Flow en de vliegtuigen van de carriers voerden aanvallen uit op Duitse koopvaardijschepen in de Noorse wateren.
Enkele kleine vijandelijke schepen werden tot zinken gebracht en/of beschadigd.
Aan een geallieerd konvooi, J.W. 64, bestaande uit 27 schepen, dat op 3 februari de Clyde verliet met bestemming Moermansk, was een dekkingsgroep toegevoegd, bestaande uit de vliegkampschepen HMS. CAMPANIA" (vlaggeschip van schout bij nacht Roderick R. Mc. Grigor), "NAIRANA", de kruiser "BELLONA" en 9 jagers, alsmede 9 fregatten van de 2nd Escort Group. Contact met de vijand had evenwel niet plaats.
Op 24 maart 1945 verliet wederom een Britse vlootformatie de vlootbasis Scapa Flow voor een aanval op de Duitse scheepvaartwegen in de Noorse wateren. Ditmaal bestond deze uit de vliegkampschepen HMS. "SEARCHER" (vlaggeschip van schout bij nacht Roderick R. Me. Grigor), "NAIRANA", "PUNCHER" en "QUEEN", de kruisers "BELLONA" en "DIDO" met 7 torpedobootjagers. Aanvankelijk had de operatie te kampen met slecht weer, doch in de ochtend van 26 maart konden de vliegtuigen van de carriers starten en aanvallen uitvoeren. Er werden echter geen vijandelijke koopvaardijschepen waargenomen en verliezen werden niet geleden.
Ter voorbereiding van de indienststelling van een licht vlootvliegkampschip zou de Kon. Marine gedurende 2 jaar een hulpvliegkampschip van de Britse Marine in bruikleen krijgen. Hiertoe werd op 20 maart 1946 in de Gareloch te Schotland het Britse vliegkampschip HMS. "NAIRANA" overgedragen aan de Kon. Marine en in dienst gesteld als Hr. Ms. "KAREL DOORMAN".
De Geschiedenis van Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" (I)
Na de 2e W.O. heeft de Koninklijke Marine tweemaal een vliegkampschip bezeten, die beide de naam Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" droegen. Het eerste schip van die naam was een hulpvliegkampschip, dus een als koopvaardijschip op stapel gezet vliegkampschip, de tweede was een zogenaamd licht vliegkampschip. de 2e "KAREL DOORMAN" was de voormalige HMS. "VENERABLE", één van de 10 lichte vliegkampschepen van de "GLORYII-klasse.
Ditmaal willen we ons beperken tot het eerste schip van die naam, de voormalige HMS "NAIRANA", want hiervan is, voornamelijk bij de jongere lezers, niet zoveel bekend.
Tijdens de 2e W.O. kocht de Britse Marine 4 rompen van in aanbouw zijnde koelschepen om deze tot hulpvliegkamschip te verbouwen.
Dit werden de latere "CAMPANIA", "VINDEX", "ACTIVITY" en "NAIRANA", die een waterverplaasting bezaten van resp. 12.450, 13.455, 11.800, en 14.046 ton. Hoewel deze schepen niet geheel identiek waren en dus geen zusterschepen mogen worden genoemd, waren zij toch in grote trekken gelijk en bezaten alle 4 accomodatie voor 20 tot 24 vliegtuigen, afhankelijk van het type vliegtuig, waarmede zij werden uitgerust.
Van deze 4 schepen was de "NAIRANA" afkomstig van de werf van John Brown en Co te Clydebank, waar het schip als koelschip op stapel was gezet voor de Port Line. De juiste datum van de Ie kiellegging is helaas niet bekend, wel dat het op 20 mei 1943 te water werd gelaten. Drie van deze vier vliegkampschepen waren genoemd naar de eerste vliegkampen vliegtuigmoederschepen van de Britse Marine uit de Ie W.O.
De vroegere "NAIRANA" was in 1915 op stapel gezet op de bekende werf van William Denny en Bros te Dumbarton voor rekening van de Australische rederij Huddart Parker Ltd. Dit scheepje was van het kanaalboot-type, groot 3.042 brt, bestemd voor de dienst tussen Australië en Tasmanie. Tengevolge van de oorlog werd de bouw eerst stil gelegd, doch later, in opdracht van de admiraliteit, voortgezet en in augustus 1917 kwam deze HMS. "NAIRANA" in dienst als vliegtuigmoederschip.
Het schip werd toegevoegd aan de Battle Cruisers Force, gebaseerd in de Firth of Forth. Het was bewapend met vier 12 ponders, waarvan er 2 waren ingericht als anti-lucht kanon. HMS. "NAIRANA" was tijdens de Ie W.O. onder meer in actie bij de verovering van Archangel op de rode troepen in 1918 en fungeerde daar als vlaggeschip van de Britse opperbevelhebber, schout bij nacht T.W. Kemp.
Het schip werd na de oorlog op de marinewerf te Devonport weer tot passagiersschip verbouwd, werd opgeleverd aan de oorspronkelijke opdrachtgever en deed dienst in de Australische wateren.
Bij het uitbreken van de 2e W.O. was deze "NAIRANA" nog steeds in dienst en pas in 1950 - dus na 28 dienstjaren - werd zij uit dienst genomen en in 1952 gesloopt.
Eén van de tot hulpvliegkampschip verbouwde koelschepen ontving de naam van HMS. "NAIRANA". Dit schip werd op 20 december 1943 in dienst gesteld bij de Britse Marine; commandant was Captain R.M.T. Taylor, RN. Reeds eind januari 1944 werd HMS. "NAIRANA" ingezet bij de beveiliging van geallieerde konvooien in de Western Approaches.
Op 29 januari waren de "NAIRANA" en "ACTIVITY", beschermd door 5 fregatten van Captain Walker's 2nd Escort Group, in actie.
Captain Taylor had de leiding van de operatie tot 7 februari, toen beide carriers de formatie verlieten en Captain Walker de operatie tegen vijandelijke onderzeeboten alleen voortzette.
Op 26 mei 1944 verijdelden de vliegtuigen van de "NAIRANA" enkele aanvallen van Duitse vliegtuigen met grote actieradius op een groot geallieerd konvooi, S.L. 158/M.K.S. 49, in het zeegebied tussen Kaap Finisterre en de Azoren. Hierbij werden 2 vijandelijke toestellen neergeschoten, tegen het verlies van één eigen toestel.
Begin januari 1945 zou een Britse aanval worden ondernomen op het Duits scheepvaartverkeer in de Noorse wateren. Hiervoor werd een strijdmacht gevormd, Force 5 genaamd, bestaande uit de zware kruiser "BERWICK" (Captain H.T. Arliss, RN) met de vliegkampschepen HMS. "NAIRANA" en HMS. "TRUMPETER", vergezeld van 6 torpedobootjagers. In de nacht van 1 op 2 januari verliet deze strijdmacht de baai van Scapa Flow, doch tengevolge van het slechte weer moest deze operatie worden opgegeven.
Eind januari werd opnieuw een aanval gepland; ditmaal werden hierbij ingeschakeld de zware kruiser HMS. "BERWICK" (Captain H.T. Arliss,RN), de vliegkampschepen HMS. "PREMIER", HMS. "NAIRANA" en HMS. CAMPANIA", alsmede 6 torpedobootjagers.
In de avond van 27 januari verliet deze gevechtsgroep Scapa Flow en de vliegtuigen van de carriers voerden aanvallen uit op Duitse koopvaardijschepen in de Noorse wateren.
Enkele kleine vijandelijke schepen werden tot zinken gebracht en/of beschadigd.
Aan een geallieerd konvooi, J.W. 64, bestaande uit 27 schepen, dat op 3 februari de Clyde verliet met bestemming Moermansk, was een dekkingsgroep toegevoegd, bestaande uit de vliegkampschepen HMS. CAMPANIA" (vlaggeschip van schout bij nacht Roderick R. Mc. Grigor), "NAIRANA", de kruiser "BELLONA" en 9 jagers, alsmede 9 fregatten van de 2nd Escort Group. Contact met de vijand had evenwel niet plaats.
Op 24 maart 1945 verliet wederom een Britse vlootformatie de vlootbasis Scapa Flow voor een aanval op de Duitse scheepvaartwegen in de Noorse wateren. Ditmaal bestond deze uit de vliegkampschepen HMS. "SEARCHER" (vlaggeschip van schout bij nacht Roderick R. Me. Grigor), "NAIRANA", "PUNCHER" en "QUEEN", de kruisers "BELLONA" en "DIDO" met 7 torpedobootjagers. Aanvankelijk had de operatie te kampen met slecht weer, doch in de ochtend van 26 maart konden de vliegtuigen van de carriers starten en aanvallen uitvoeren. Er werden echter geen vijandelijke koopvaardijschepen waargenomen en verliezen werden niet geleden.
Ter voorbereiding van de indienststelling van een licht vlootvliegkampschip zou de Kon. Marine gedurende 2 jaar een hulpvliegkampschip van de Britse Marine in bruikleen krijgen. Hiertoe werd op 20 maart 1946 in de Gareloch te Schotland het Britse vliegkampschip HMS. "NAIRANA" overgedragen aan de Kon. Marine en in dienst gesteld als Hr. Ms. "KAREL DOORMAN".
Hr.Ms. Karel Doorman (1) komt op 5 juli 1946 te Hoek van Holland aan
Foto: Instituut voor Maritieme Historie
Het personeel van de 860 squadron van de Marineluchtvaartdienst, dat aan boord zou worden geplaatst bereidde zich op deze taak voor op het vliegkamp Fearn in Noord-Schotland en de Marine had voor dit doel 15 carriervliegtuigen van het type Fairey Firefly Mk 1 aangekocht.
Na invaren en opwerken ging Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", onder commando van kapitein ter zee A. de Booy, voor onderhoud naar de werf Wilton Feijenoord te Schiedam en na afloop daarvan naar Rotterdam. Op 12 juli 1946 werd door de marinevoorlichtingsdienst een persconferentie gehouden aan boord van Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", liggende in de haven van Rotterdam, waarbij de B.D.Z., luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, een rede hield over het begrip "Maritieme macht" en het nieuwe vlootplan van de Kon. Marine.
Daarna werd besloten het vliegkampschip een reis te laten maken naar Nederlands-Indië om vliegtuigen daarheen te brengen voor de Marineluchtvaartdienst. Op 26 augustus 1946 vertrok Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" van Rotterdam naar Glasgow, waar 15 toestellen van het type Firefly, vol bewapend en uitgerust, aan boord werden genomen met 1000 ton reservedelen en 1000 ton munitie, alsmede 130 man personeel. Op 1 september werd de haven weer verlaten met als eerste bestemming Simonstown. Hier werd verbleven van 20 tot 25 september; het Nederlandse oorlogsschip viel hier een bijzonder hartelijke ontvangst ten deel.
Foto: Instituut voor Maritieme Historie
Het personeel van de 860 squadron van de Marineluchtvaartdienst, dat aan boord zou worden geplaatst bereidde zich op deze taak voor op het vliegkamp Fearn in Noord-Schotland en de Marine had voor dit doel 15 carriervliegtuigen van het type Fairey Firefly Mk 1 aangekocht.
Na invaren en opwerken ging Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", onder commando van kapitein ter zee A. de Booy, voor onderhoud naar de werf Wilton Feijenoord te Schiedam en na afloop daarvan naar Rotterdam. Op 12 juli 1946 werd door de marinevoorlichtingsdienst een persconferentie gehouden aan boord van Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", liggende in de haven van Rotterdam, waarbij de B.D.Z., luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, een rede hield over het begrip "Maritieme macht" en het nieuwe vlootplan van de Kon. Marine.
Daarna werd besloten het vliegkampschip een reis te laten maken naar Nederlands-Indië om vliegtuigen daarheen te brengen voor de Marineluchtvaartdienst. Op 26 augustus 1946 vertrok Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" van Rotterdam naar Glasgow, waar 15 toestellen van het type Firefly, vol bewapend en uitgerust, aan boord werden genomen met 1000 ton reservedelen en 1000 ton munitie, alsmede 130 man personeel. Op 1 september werd de haven weer verlaten met als eerste bestemming Simonstown. Hier werd verbleven van 20 tot 25 september; het Nederlandse oorlogsschip viel hier een bijzonder hartelijke ontvangst ten deel.
Dekploeg bezig op Karel Doorman (1)
Foto: Instituut voor Maritieme Historie
In de Indische Oceaan, ter hoogte van de Cocos~eilanden, stegen de Fireflys aan boord op en legden de 500 km. naar het nabij Batavia gelegen vliegveld Kemajoran zelfstandig af. De toestellen arriveerden daar behouden, slechts één zakte bij aankomst door zijn landingsgestel. Nabij de Welkomstbaai kwam Hr. Ms. "VAN GALEN", met de commandant der zeemacht, vice-admiraal A.S. Pinke aan boord om Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" te verwelkomen.
Na een kort bezoek aan Tandjong Priok, maakte de "KAREL DOORMAN" een rondreis door de Indische wateren: Soerabaja, Makassar, Moena, Ambon, Banda en keerde op 11 december te Tandjong Priok terug met 2 Japanse vliegtuigen als oorlogsbuit. Enkele dagen daarna ging de "KAREL DOORMAN" weer op de thuisreis, nu zonder vliegtuigen. Van 8 tot 18 januari 1947 verbleef het schip te Kaapstad en keerde via Dakar en Casablanca (5 tot 12 februari 1947) naar IJmuiden terug, waar het op 18 februari aankwam.
Na een kort oponthoud in Amsterdam ging het schip voor het uitvoeren van enkele herstellingen naar de N.V. Dok en Werf Mij. Wilton Feijenoord te Schiedam.
Van 13 tot 19 april bracht Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", op uitnodiging van de Britse Admiraliteit, een bezoek aan Londen.
Een aantal Marine-autoriteiten was gedurende die dagen de gast van de Board of Admiralty. Eén van de hoogtepunten van het Nederlandse bezoek was de overdracht te Chatham van het werkschip HMS. "BEACHY HEAD" op 15 april aan de Kon. Marine, waarbij dit schip in dienst werd gesteld als Hr. Ms. "VULKAAN".
Foto: Instituut voor Maritieme Historie
In de Indische Oceaan, ter hoogte van de Cocos~eilanden, stegen de Fireflys aan boord op en legden de 500 km. naar het nabij Batavia gelegen vliegveld Kemajoran zelfstandig af. De toestellen arriveerden daar behouden, slechts één zakte bij aankomst door zijn landingsgestel. Nabij de Welkomstbaai kwam Hr. Ms. "VAN GALEN", met de commandant der zeemacht, vice-admiraal A.S. Pinke aan boord om Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" te verwelkomen.
Na een kort bezoek aan Tandjong Priok, maakte de "KAREL DOORMAN" een rondreis door de Indische wateren: Soerabaja, Makassar, Moena, Ambon, Banda en keerde op 11 december te Tandjong Priok terug met 2 Japanse vliegtuigen als oorlogsbuit. Enkele dagen daarna ging de "KAREL DOORMAN" weer op de thuisreis, nu zonder vliegtuigen. Van 8 tot 18 januari 1947 verbleef het schip te Kaapstad en keerde via Dakar en Casablanca (5 tot 12 februari 1947) naar IJmuiden terug, waar het op 18 februari aankwam.
Na een kort oponthoud in Amsterdam ging het schip voor het uitvoeren van enkele herstellingen naar de N.V. Dok en Werf Mij. Wilton Feijenoord te Schiedam.
Van 13 tot 19 april bracht Hr. Ms. "KAREL DOORMAN", op uitnodiging van de Britse Admiraliteit, een bezoek aan Londen.
Een aantal Marine-autoriteiten was gedurende die dagen de gast van de Board of Admiralty. Eén van de hoogtepunten van het Nederlandse bezoek was de overdracht te Chatham van het werkschip HMS. "BEACHY HEAD" op 15 april aan de Kon. Marine, waarbij dit schip in dienst werd gesteld als Hr. Ms. "VULKAAN".
Hr.Ms. "VULKAAN"
Foto: IMH
Na afloop van dit bezoek ging Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" weer naar Schiedam.
Op 23 mei 1947 reikte de B.D.Z., luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, aan boord van de te Schiedam liggende "KAREL DOORMAN" postume onderscheidingen uit aan nabestaanden van 22 marinemannen, die, voornamelijk in de Javazee, het hoogste offer hadden gebracht. Hierbij bevond zich ook de zoon van de commandant van de Combined Striking Force, wijlen schout bij nacht K.W.F.M. Doorman.
Vervolgens nam het schip deel aan enkele tactische oefeningen en aan een reis naar Noorwegen en IJsland, tezamen met het fregat Hr. Ms. "JOHAN MAURITS VAN NASSAU" en het radarinstructieschip "SOEMBA".
In september hadden voor de Nederlandse kust oefeningen plaats met enkele Austers; daarbij fungeerde Hr. Ms."QUEEN WILHELMINA" als volgschip.
Foto: IMH
Na afloop van dit bezoek ging Hr. Ms. "KAREL DOORMAN" weer naar Schiedam.
Op 23 mei 1947 reikte de B.D.Z., luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, aan boord van de te Schiedam liggende "KAREL DOORMAN" postume onderscheidingen uit aan nabestaanden van 22 marinemannen, die, voornamelijk in de Javazee, het hoogste offer hadden gebracht. Hierbij bevond zich ook de zoon van de commandant van de Combined Striking Force, wijlen schout bij nacht K.W.F.M. Doorman.
Vervolgens nam het schip deel aan enkele tactische oefeningen en aan een reis naar Noorwegen en IJsland, tezamen met het fregat Hr. Ms. "JOHAN MAURITS VAN NASSAU" en het radarinstructieschip "SOEMBA".
In september hadden voor de Nederlandse kust oefeningen plaats met enkele Austers; daarbij fungeerde Hr. Ms."QUEEN WILHELMINA" als volgschip.
Op 21 november 1947 werd kapitein ter zee A. de Booy, die sedert de indienststelling commandant was geweest, afgelost en werd kapitein ter zee J.M. Logger tijdelijk belast met het bevel.
Begin 1948 waren de twee jaren dat de Kon. Marine het vliegkampschip in bruikleen had van de Britse Marine verstreken en werd het schip weer in gereedheid gebracht om te worden teruggegeven. Op 9 maart 1948 vertrok Hr. Ms. "KAREL DOORMAN"voor de laatste maal vanuit Nederland. Te Plymouth werd het schip overgedragen aan de Britse Marine, doch daar had men voor dit soort hulpvliegkampschepen geen emplooi meer en het werd verkocht aan de Port Line, de rederij die het oorspronkelijk had besteld. Op de werf van Harland en Wolff werd het weer verbouwd tot normaal koelschip en in september 1949 was deze verbouwing gereed. Het schip was nu herdoopt in het motorschip "PORT VICTOR" (10.409 brt). Tot eind 1971 vond het emplooi als koelschip in de dienst op Australië en daarna werd het schip verkocht aan de Shipbreaking Industries te Faslane.
L.L.v. M.
NB De initialen L.L.v.M. staan voor de heer L.L. von Münching, vele jaren werkzaam bij het
Instituut voor Maritieme Historie. 1 maart 2000 (IMH) George J. Visser
Begin 1948 waren de twee jaren dat de Kon. Marine het vliegkampschip in bruikleen had van de Britse Marine verstreken en werd het schip weer in gereedheid gebracht om te worden teruggegeven. Op 9 maart 1948 vertrok Hr. Ms. "KAREL DOORMAN"voor de laatste maal vanuit Nederland. Te Plymouth werd het schip overgedragen aan de Britse Marine, doch daar had men voor dit soort hulpvliegkampschepen geen emplooi meer en het werd verkocht aan de Port Line, de rederij die het oorspronkelijk had besteld. Op de werf van Harland en Wolff werd het weer verbouwd tot normaal koelschip en in september 1949 was deze verbouwing gereed. Het schip was nu herdoopt in het motorschip "PORT VICTOR" (10.409 brt). Tot eind 1971 vond het emplooi als koelschip in de dienst op Australië en daarna werd het schip verkocht aan de Shipbreaking Industries te Faslane.
L.L.v. M.
NB De initialen L.L.v.M. staan voor de heer L.L. von Münching, vele jaren werkzaam bij het
Instituut voor Maritieme Historie. 1 maart 2000 (IMH) George J. Visser