Hr.Ms. Medusa
MEDUSA (1911-1964)
Op 12 december 1910 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 23juni 1911 te water gelaten. 2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels van de N.V. “Werkspoor” te Amsterdam. Afmetingen: 49,70 x 9,31 x 2,60 m. Waterverplaatsing: 657 ton. Machinevermogen: 800 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 11 mijl. Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm no. 2 en dubbele lanceerinrichting voor 70 mijnen. Bemanning: 59/59/79. De proeftocht werd gehouden op 6 oktober 1911, waarbij 926 IPK en een snelheid van 12,13 mijl werd bereikt. Hr.Ms. Medusa werd op 20 december 1911 te Amsterdam in dienst gesteld en vertrok op 5 januari 1912 naar Willemsoord. Het schip heeft bijna altijd in het zogenaamde Noorderfrontier dienst gedaan. Bij de mobilisatie van 1939 werd het schip weer in dienst gesteld. De bewapening was inmiddels aangepast naar: 2 kanons van 7,5 cm sem-aut no. 2 (LD),1 kanon van 7,5 cm sem-aut no. 2, 1 dubbel mitrailleur van 12,7 mm, 1 mitrailleur van 6,5 mm en een dubbele lanceerinrichting voor mijnen. Vanaf 10 mei 1940 had Hr.Ms. Medusa als standplaats het Schulpengat gekregen voor het eventueel leggen van sluitversperring. Op 14 mei 1940 vanuit Den Helder naar Engeland uitgeweken. Ongeveer 10 mijl bewesten Callantsoog werd te ongeveer 13.15 uur Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau, die ook tot het verband behoorde, getroffen en tot zinken gebracht. Dankzij de ingevallen duisternis werd zonder verdere moeilijkheden op 15 mei te 16.00 uur de rede van Duins bereikt en op 18 mei Portsmouth.Op 25 mei vertrok het schip naar Falmouth waar het depot van de Koninklijke Marine voorlopig werd gevestigd. Tenslotte werd Hr.Ms. Medusa hulpwachtschip en door de Empire Henchman naar Holyhead versleept, waar het op 2 augustus 1940 aankwam en werd toegevoegd aan het depotschip, het stoomschip Hr.Ms. Stuyvesant. Het laatstgenoemde schip werd later vervangen door het stoomschip Hr.Ms. Oranje Nassau. Met het anti-lucht geschut werd de luchtafweer in de haven verzorgd. Hr.Ms. Medusa werd op 5 februari 1944 weer in dienst gesteld en nam het schip de taak van wachtschip over. Op 15 januari 1946 vertrok het schip en keerde via Liverpool en Portsmouth terug naar het Nederland. In 1950 deed het schip dienst als logementsschip bij de onderzeedienst, nadat de bewapening was verwijderd. In 1951 in dienst als mijnenveegwerkschip en in 1952 voorzien van 2 mitrailleurs van 40 mm, in 1961 vervangen door 2 mitrailleurs van 20 mm. Sedert dien gestationeerd te Vlissingen. Op 5 juni 1964 werd het schip van de sterkte afgevoerd en op 25 september 1964 verkocht aan Jos de Smedt te Antwerpen voor ƒ95.000,-. De naamseinen waren: HW 1 vanaf oktober 1946 en sinds oktober 1950 A 890.
Op 12 december 1910 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 23juni 1911 te water gelaten. 2 Triple-expansie machines en 2 Yarrow ketels van de N.V. “Werkspoor” te Amsterdam. Afmetingen: 49,70 x 9,31 x 2,60 m. Waterverplaatsing: 657 ton. Machinevermogen: 800 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 11 mijl. Bewapening: 3 kanons van 7,5 cm no. 2 en dubbele lanceerinrichting voor 70 mijnen. Bemanning: 59/59/79. De proeftocht werd gehouden op 6 oktober 1911, waarbij 926 IPK en een snelheid van 12,13 mijl werd bereikt. Hr.Ms. Medusa werd op 20 december 1911 te Amsterdam in dienst gesteld en vertrok op 5 januari 1912 naar Willemsoord. Het schip heeft bijna altijd in het zogenaamde Noorderfrontier dienst gedaan. Bij de mobilisatie van 1939 werd het schip weer in dienst gesteld. De bewapening was inmiddels aangepast naar: 2 kanons van 7,5 cm sem-aut no. 2 (LD),1 kanon van 7,5 cm sem-aut no. 2, 1 dubbel mitrailleur van 12,7 mm, 1 mitrailleur van 6,5 mm en een dubbele lanceerinrichting voor mijnen. Vanaf 10 mei 1940 had Hr.Ms. Medusa als standplaats het Schulpengat gekregen voor het eventueel leggen van sluitversperring. Op 14 mei 1940 vanuit Den Helder naar Engeland uitgeweken. Ongeveer 10 mijl bewesten Callantsoog werd te ongeveer 13.15 uur Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau, die ook tot het verband behoorde, getroffen en tot zinken gebracht. Dankzij de ingevallen duisternis werd zonder verdere moeilijkheden op 15 mei te 16.00 uur de rede van Duins bereikt en op 18 mei Portsmouth.Op 25 mei vertrok het schip naar Falmouth waar het depot van de Koninklijke Marine voorlopig werd gevestigd. Tenslotte werd Hr.Ms. Medusa hulpwachtschip en door de Empire Henchman naar Holyhead versleept, waar het op 2 augustus 1940 aankwam en werd toegevoegd aan het depotschip, het stoomschip Hr.Ms. Stuyvesant. Het laatstgenoemde schip werd later vervangen door het stoomschip Hr.Ms. Oranje Nassau. Met het anti-lucht geschut werd de luchtafweer in de haven verzorgd. Hr.Ms. Medusa werd op 5 februari 1944 weer in dienst gesteld en nam het schip de taak van wachtschip over. Op 15 januari 1946 vertrok het schip en keerde via Liverpool en Portsmouth terug naar het Nederland. In 1950 deed het schip dienst als logementsschip bij de onderzeedienst, nadat de bewapening was verwijderd. In 1951 in dienst als mijnenveegwerkschip en in 1952 voorzien van 2 mitrailleurs van 40 mm, in 1961 vervangen door 2 mitrailleurs van 20 mm. Sedert dien gestationeerd te Vlissingen. Op 5 juni 1964 werd het schip van de sterkte afgevoerd en op 25 september 1964 verkocht aan Jos de Smedt te Antwerpen voor ƒ95.000,-. De naamseinen waren: HW 1 vanaf oktober 1946 en sinds oktober 1950 A 890.