
F 806 Hr.Ms. de Ruyter
Scheepsembleem.
Het scheepsembleem van Hr.Ms. De Ruyter werd vastgesteld bij Ministeriële beschikking van 26 juli 1952, nummer 299415/260991.
De omschrijving luidt:
I in keel een zilveren kruis;
II in azuur een aanziende geharnaste ruiter, gedekt door een helm met open vizier, gezeten op een steigerend paard en houdend in de opgeheven rechterhand een ontbloot zwaard in schuinlinkse stand, alles van zilver;
III in azuur een zeventiende-eeuws driemast oorlogsschip met zijn volle zeilen op een zee van natuurlijke kleur;
IV in keel een omgewend zeventiende-eeuws gevechtsklaar kanon met affuit, beneden vergezeld van drie kogels, geplaatst 1 : 2, alles van goud.
Het scheepsembleem van Hr.Ms. De Ruyter werd vastgesteld bij Ministeriële beschikking van 26 juli 1952, nummer 299415/260991.
De omschrijving luidt:
I in keel een zilveren kruis;
II in azuur een aanziende geharnaste ruiter, gedekt door een helm met open vizier, gezeten op een steigerend paard en houdend in de opgeheven rechterhand een ontbloot zwaard in schuinlinkse stand, alles van zilver;
III in azuur een zeventiende-eeuws driemast oorlogsschip met zijn volle zeilen op een zee van natuurlijke kleur;
IV in keel een omgewend zeventiende-eeuws gevechtsklaar kanon met affuit, beneden vergezeld van drie kogels, geplaatst 1 : 2, alles van goud.
Hr.Ms. De
Ruyter. (F 806) Loopbaan in kort bestek.
1971.
Op 22 december 1971 werd bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen onder bouwnummer 00345 het eerste segment van de kiel gelegd voor het negende schip dat de naam van onze nationale zeeheld zou dragen. Het zou ruim drie jaar duren alvorens het schip te water kon worden gelaten. Interessant is te vermelden dat de De Ruyter een van de eerste grote oorlogsschepen was dat in een overdekte bouwloods op een helling werd gebouwd.
1971.
Op 22 december 1971 werd bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen onder bouwnummer 00345 het eerste segment van de kiel gelegd voor het negende schip dat de naam van onze nationale zeeheld zou dragen. Het zou ruim drie jaar duren alvorens het schip te water kon worden gelaten. Interessant is te vermelden dat de De Ruyter een van de eerste grote oorlogsschepen was dat in een overdekte bouwloods op een helling werd gebouwd.
1974.
Op 9 maart 1974 vond de doopplechtigheid en de tewaterlating plaats. De doopplechtigheid werd verricht door mevr. J.A. Roest – Stuij, echtgenote van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal E. Roest. Dit gebeurde om 11.59 uur met het doorhakken van de klinkdraad en precies één minuut later om klokslag 12.00 uur gleed het schip vlot in haar element en was de tewaterlating volledig geslaagd. .
Op 9 maart 1974 vond de doopplechtigheid en de tewaterlating plaats. De doopplechtigheid werd verricht door mevr. J.A. Roest – Stuij, echtgenote van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal E. Roest. Dit gebeurde om 11.59 uur met het doorhakken van de klinkdraad en precies één minuut later om klokslag 12.00 uur gleed het schip vlot in haar element en was de tewaterlating volledig geslaagd. .
1975.
Op 26 mei 1975 werd het schip uit het bouwdok naar de afbouwkade verhaald. Het kanon, de 3-D radar en de mast konden worden geplaatst. In het laatste kwarttaal begonnen de eerste beproevingen aan boord. De voorbereidingen voor de proeftochten eisten dat het schip in vrij en diep water lag om de diverse installaties op te kunnen starten. Deze voorbereidingen culmineerden in een paar dagen zeewacht lopen door de technische dienst en de bezetting van de navigatiebrug (als veiligheidsmaatregel) waarbij met laag vermogen met de schroeven gedraaid werd terwijl het schip aan de pier lag afgemeerd. Dit resulteerde dat op 15 november het schip werd verhaald naar de Scheldepoort voor de beproeving van de voortstuwingsinstallatie.
Op 8 december werd het detachement De Ruyter in het leven geroepen onder commando van KTZ. R.H. Post om met het schip proef te varen. De bemanning embarkeerde en toen die met winterverlof ging was het schip gereed om haar eerste proeftocht aan te vangen.
1976.
Toen op 5 januari de proefvaartbemanning van verlof terugkeerde begon het spannend te worden. Er heerste een nerveuze stemming, want de volgende dagen werden besteed om alle procedures en de daarbij behorende handelingen te repeteren om iedereen zoveel mogelijk vertrouwd te maken met de apparatuur. De spanning liep langzaam op. De generale repetitie op 8 januari verliep allesbehalve vlekkeloos, hetgeen als een gunstig teken werd beschouwd. Het lag dan ook in de bedoeling om de procedures anders uit te voeren dan bij de proefvaarten van het zusterschip Tromp.
Het was vrijdag 9 januari toen dan eindelijk het grote moment was aangebroken. Om 14.30 uur gingen de trossen los en werd voor de eerste maal naar zee vertrokken. Meteen viel alle spanning weg en met een gedeeltelijke burger- en grotendeels marinebemanning, werd op de Noordzee aan de eerste beproevingen en het testen begonnen. Via de rede van Den Helder bereikte men op 17 januari het bekende Schotse Rosyth om even bij te komen en twee dagen later volgde het resterende gedeelte van de eerste proeftocht, waarna op vrijdag 23 januari in Vlissingen werd teruggekeerd. Deze eerste proefvaart kon grotendeels als geslaagd worden beschouwd.
Op 26 mei 1975 werd het schip uit het bouwdok naar de afbouwkade verhaald. Het kanon, de 3-D radar en de mast konden worden geplaatst. In het laatste kwarttaal begonnen de eerste beproevingen aan boord. De voorbereidingen voor de proeftochten eisten dat het schip in vrij en diep water lag om de diverse installaties op te kunnen starten. Deze voorbereidingen culmineerden in een paar dagen zeewacht lopen door de technische dienst en de bezetting van de navigatiebrug (als veiligheidsmaatregel) waarbij met laag vermogen met de schroeven gedraaid werd terwijl het schip aan de pier lag afgemeerd. Dit resulteerde dat op 15 november het schip werd verhaald naar de Scheldepoort voor de beproeving van de voortstuwingsinstallatie.
Op 8 december werd het detachement De Ruyter in het leven geroepen onder commando van KTZ. R.H. Post om met het schip proef te varen. De bemanning embarkeerde en toen die met winterverlof ging was het schip gereed om haar eerste proeftocht aan te vangen.
1976.
Toen op 5 januari de proefvaartbemanning van verlof terugkeerde begon het spannend te worden. Er heerste een nerveuze stemming, want de volgende dagen werden besteed om alle procedures en de daarbij behorende handelingen te repeteren om iedereen zoveel mogelijk vertrouwd te maken met de apparatuur. De spanning liep langzaam op. De generale repetitie op 8 januari verliep allesbehalve vlekkeloos, hetgeen als een gunstig teken werd beschouwd. Het lag dan ook in de bedoeling om de procedures anders uit te voeren dan bij de proefvaarten van het zusterschip Tromp.
Het was vrijdag 9 januari toen dan eindelijk het grote moment was aangebroken. Om 14.30 uur gingen de trossen los en werd voor de eerste maal naar zee vertrokken. Meteen viel alle spanning weg en met een gedeeltelijke burger- en grotendeels marinebemanning, werd op de Noordzee aan de eerste beproevingen en het testen begonnen. Via de rede van Den Helder bereikte men op 17 januari het bekende Schotse Rosyth om even bij te komen en twee dagen later volgde het resterende gedeelte van de eerste proeftocht, waarna op vrijdag 23 januari in Vlissingen werd teruggekeerd. Deze eerste proefvaart kon grotendeels als geslaagd worden beschouwd.
Op donderdag 29 januari begon het tweede gedeelte van de
proefvaart. Eerst ging men even langs Den Helder om daarna koers te zetten naar
Portland. Gedurende de weken die nu volgden zou de gehele apparatuur fors
worden getest. Maar ook het bepalen van de draaicirkel en het uitvoeren van
hogevaart- en slingerproeven. Hierbij werden tussentijds bezoeken gebracht aan
Portland, Den Helder, Kristiansand, Haaksonvern en Narvik. Luttele uren voor
aankomst in Narvik op zaterdag 28 februari werd door de jongste officier en de
jongste matroos, uiteraard gekleed in kort wit, onder
het toeziend oog van autoriteiten van de bouwwerf, de eerste officier, de chef d’equipage en vele ongenode belangstellenden, de neus van het schip blauw geverfd.
Na het vertrek uit Narvik werden eerst nog koudweerbeproevingen nabij de Noordkaap uitgevoerd alvorens het schip op 17 maart behouden bij de bouwwerf in Vlissingen terugkeerde. Onderweg had de bouwwerf voor diverse kleine presentjes gezorgd en heerste er onder de bemanning een uitstekende en opmerkelijke goede sfeer die men zelden tegenkomt. Het schip en haar bemanning waren grondig getest op zeewaardigheid, want slechts twee dagen was de wind minder dan kracht 7. De rest van de tijd stormde het fiks, wat tot gevolg had dat het bij menigeen wat witjes rond de neus werd. Op 18 en 19 maart debarkeerde de bemanning naar de marinekazerne in Vlissingen en brak de aftimmerperiode aan die tot 3 juni zou duren.
Onder grote belangstelling van zowel civiele als militaire autoriteiten, de doopster, een groot aantal medewerkers van de bouwwerf en niet te vergeten vele familieleden van de opvarenden, werd op 3 juni het geleidewapenfregat Hr.Ms. De Ruyter in aanwezigheid van Hare Majesteit Koningin Juliana, door de commandant, KTZ. R.H. Post, die middag om half drie in dienst gesteld.
Tevoren had in het hoofdkantoor van de KMS de overdracht door de bouwmeester aan de Koninklijke marine plaats gevonden. Bij het betreden van het schip werd de Koningin begroet door de CZMNED, schout-bij-nacht H.E. Rambonnet, en de Koninklijke Standaard voorgehesen. Na de inspectie van de gewapende wacht volgde het voorstellen van diverse autoriteiten en de officieren van het schip. Na een korte rondgang over het dek richtte de Koningin zich in een korte toespraak tot de bemanning, gevolgd door een toespraak door de commandant, waarop na afloop van de plechtigheid de gebruikelijk groepsfoto op de bak volgde. Na het voorhijsen van top- en pavoiseervlaggen werd de Koningin door de aangetreden bemanning “toegejoeld” en klonk het Wilhelmus en 35 saluutschoten, waarmee Hr.Ms. De Ruyter officieel aan de vloot van de Koninklijke marine was toegevoegd.
het toeziend oog van autoriteiten van de bouwwerf, de eerste officier, de chef d’equipage en vele ongenode belangstellenden, de neus van het schip blauw geverfd.
Na het vertrek uit Narvik werden eerst nog koudweerbeproevingen nabij de Noordkaap uitgevoerd alvorens het schip op 17 maart behouden bij de bouwwerf in Vlissingen terugkeerde. Onderweg had de bouwwerf voor diverse kleine presentjes gezorgd en heerste er onder de bemanning een uitstekende en opmerkelijke goede sfeer die men zelden tegenkomt. Het schip en haar bemanning waren grondig getest op zeewaardigheid, want slechts twee dagen was de wind minder dan kracht 7. De rest van de tijd stormde het fiks, wat tot gevolg had dat het bij menigeen wat witjes rond de neus werd. Op 18 en 19 maart debarkeerde de bemanning naar de marinekazerne in Vlissingen en brak de aftimmerperiode aan die tot 3 juni zou duren.
Onder grote belangstelling van zowel civiele als militaire autoriteiten, de doopster, een groot aantal medewerkers van de bouwwerf en niet te vergeten vele familieleden van de opvarenden, werd op 3 juni het geleidewapenfregat Hr.Ms. De Ruyter in aanwezigheid van Hare Majesteit Koningin Juliana, door de commandant, KTZ. R.H. Post, die middag om half drie in dienst gesteld.
Tevoren had in het hoofdkantoor van de KMS de overdracht door de bouwmeester aan de Koninklijke marine plaats gevonden. Bij het betreden van het schip werd de Koningin begroet door de CZMNED, schout-bij-nacht H.E. Rambonnet, en de Koninklijke Standaard voorgehesen. Na de inspectie van de gewapende wacht volgde het voorstellen van diverse autoriteiten en de officieren van het schip. Na een korte rondgang over het dek richtte de Koningin zich in een korte toespraak tot de bemanning, gevolgd door een toespraak door de commandant, waarop na afloop van de plechtigheid de gebruikelijk groepsfoto op de bak volgde. Na het voorhijsen van top- en pavoiseervlaggen werd de Koningin door de aangetreden bemanning “toegejoeld” en klonk het Wilhelmus en 35 saluutschoten, waarmee Hr.Ms. De Ruyter officieel aan de vloot van de Koninklijke marine was toegevoegd.
Groepsfoto eerste bemanning met in het midden de Koningin.
Foto coll. W. Muller.
Foto coll. W. Muller.
Op 8 juni koos De Ruyter voor het eerst als Hr.Ms. De
Ruyter zee en arriveerde een dag later voor het eerst als onderdeel van de
Koninklijke marine in Den Helder. Ter gelegenheid hiervan werd op de rede een
saluut aan de Commandant Zeemacht Nederland afgegeven en bij het binnenlopen
werd het schip geëscorteerd en voorgevlogen door helikopters en verwelkomd door
spuitende sleepboten. Na binnenkomst bracht de secretaris-generaal van de NAVO,
mr. J.M.A.H. Luns, in gezelschap van de Commandant Zeemacht Nederland, een kort
bezoek aan het schip waarbij de bemanning werd toegesproken.
In de week van 8 tot 11 juni werden nabij de Britse oostkust machinekamerbeproevingen uitgevoerd en werd de bemanning verder afgeoefend op de nieuwe apparatuur. Vervolgens oefende het schip in het kader van “German Operations ‘76” tezamen met STANAVFORLANT. Ondanks de korte voorbereidingstijd voor deze oefening en het feit dat pas voor de tweede maal werd samengewerkt met andere eenheden, maakte het schip een goede indruk, hetgeen bij het afscheid van SNFL met lichtseinen tot uitdrukking kwam. Op 18 juni werd in Den Helder teruggekeerd voor onderhoud en verlof.
In de week van 8 tot 11 juni werden nabij de Britse oostkust machinekamerbeproevingen uitgevoerd en werd de bemanning verder afgeoefend op de nieuwe apparatuur. Vervolgens oefende het schip in het kader van “German Operations ‘76” tezamen met STANAVFORLANT. Ondanks de korte voorbereidingstijd voor deze oefening en het feit dat pas voor de tweede maal werd samengewerkt met andere eenheden, maakte het schip een goede indruk, hetgeen bij het afscheid van SNFL met lichtseinen tot uitdrukking kwam. Op 18 juni werd in Den Helder teruggekeerd voor onderhoud en verlof.
Fotocompilatie van de indienststelling van Hr.Ms. De
Ruyter op 3 juni 1976
Hr.Ms. De Ruyter kort na de indienststelling op de
Noordzee.
Voor het verder afoefenen van de bemanning werd van 1 tot
25 augustus individueel opgewerkt, waarbij routinebezoeken werden gebracht aan
Plymouth en Portland. Doch op 13 augustus werd onder fraai zomerweer een
geslaagde varende ouderdag ingelast. Vervolgens werd nog een informeel bezoek
aan Hamburg gebracht waar het schip heel veel aandacht trok gezien het feit dat
ongeveer 6.000 bezoekers voor het schip stonden te dringen.
Op 30 augustus kwam het schip bij het eskader en nam deel aan “Pre Team Work” training, in welke periode leden van de defensiecommissie en de BDZ een bezoek aan boord brachten. Bij deze oefening werd kennis gemaakt met het Britse vliegkampschip HMS Ark Royal. Hierbij dacht menig oud-gediende met heimwee en jaloezie terug aan ons eigen carriërbedrijf.
Op 30 augustus kwam het schip bij het eskader en nam deel aan “Pre Team Work” training, in welke periode leden van de defensiecommissie en de BDZ een bezoek aan boord brachten. Bij deze oefening werd kennis gemaakt met het Britse vliegkampschip HMS Ark Royal. Hierbij dacht menig oud-gediende met heimwee en jaloezie terug aan ons eigen carriërbedrijf.
Alle Hens publiceerde deze foto van de beide zusjes naast
elkaar afgemeerd
in Amsterdam.
in Amsterdam.
Op 10 september werd weer met het
eskader rendez-vous gemaakt en deelgenomen aan de NAVO-oefening “Teamwork ‘76”
De oefening “Teamwork ‘76” werd van 10 tot 23 september gehouden en was de grootste maritieme NAVO-oefening die tot dusver ooit was gehouden. Er waren maar liefst 275 oorlogsschepen die hieraan deelnamen waarvan Hr.Ms. De Ruyter geen gek figuur sloeg.
In de week van 25 september tot 1 oktober lagen Hr.Ms. De Ruyter en Tromp keurig naast elkaar in Amsterdam afgemeerd. Hier kwam de eskadercommandant met zijn staf aan boord. Op weg naar de thuishaven werd een varende bezoekdag gehouden voor militaire en burgerambtenaren van het ministerie, onderhoudsbedrijven en marinemagazijnen, die betrokken waren geweest bij het gehele geleidewapen project.
De oefening “Teamwork ‘76” werd van 10 tot 23 september gehouden en was de grootste maritieme NAVO-oefening die tot dusver ooit was gehouden. Er waren maar liefst 275 oorlogsschepen die hieraan deelnamen waarvan Hr.Ms. De Ruyter geen gek figuur sloeg.
In de week van 25 september tot 1 oktober lagen Hr.Ms. De Ruyter en Tromp keurig naast elkaar in Amsterdam afgemeerd. Hier kwam de eskadercommandant met zijn staf aan boord. Op weg naar de thuishaven werd een varende bezoekdag gehouden voor militaire en burgerambtenaren van het ministerie, onderhoudsbedrijven en marinemagazijnen, die betrokken waren geweest bij het gehele geleidewapen project.
Voor onderhoud verbleef het schip
de eerste twee weken van oktober in Den Helder en Vlissingen, vanwaar tussen 12
en 15 oktober op de Noordzee en in het Engels Kanaal de juist aan boord
geplaatste vliegtuigploeg kon opwerken met de helikopter. Daarna volgde in
Portland de bekende FOST-training die glansrijk werd doorstaan met als
eindresultaat het op één na hoogst bereikbare, namelijk “good”!
Vervolgens werd in Rotterdam afgemeerd waar mr. J.M.A.H. Luns aan boord stapte met de Admiral of the Fleet, Sir Peter Hill-Norton, om mee naar Den Helder te varen.
Tot slot werden nog korte bezoekjes aan Portsmouth en Brest gebracht en deelgenomen aan de Franse oefening “Suroit”. Van 8 tot 14 december werd nog een geslaagd bezoek aan Londen gebracht, waarop naar de thuishaven in Vlissingen werd teruggekeerd voor reparaties en winterverlof. Hiermee kon worden teruggekeken op een zeer productief eerste vaarjaar.
1977.
Het grootste gedeelte van het jaar werd besteed aan het aftimmeren bij de KMS in Vlissingen, garantieproeftocht en garantieonderhoud. Tevens werden vele proefnemingen gedaan en mocht het schip zich verheugen in een groot aantal belangstellende bezoekers, zowel officiële als publiek in buitenlandse havens.
Pas op 1 oktober werd de thuishaven Vlissingen verwisseld voor Den Helder. Wel werden vanuit Vlissingen tussentijdse vaartochten gemaakt om individueel te oefenen en op te werken en voor het beproeven van de systemen. Zo werden in februari en maart proeflanceringen met de geleidewapens gedaan tegen luchtdoelen, waarbij bezoeken aan Kopenhagen en Brest werden gebracht. Nadat de lanceringen succesvol waren verlopen werd Bordeaux nog met een bezoek vereerd.
Op 12 april werden voorbereidingen getroffen voor een reis naar warme en vochtige streken om de airconditioning onder extreme omstandigheden te testen. Dat gebeurde naar Funchal, Monrovia, Casablanca, Lissabon en Gibraltar, waarvan op 27 mei in Den Helder werd teruggekeerd.
Nu volgde het garantieonderhoud bij de KMS in Vlissingen dat van 1 juni tot 29 september werd uitgevoerd. In deze periode werd een groot deel van de eerste bemanning vervangen door nieuwe gezichten die uiteraard weer ingewijd moesten worden.
Na terugkeer in Den Helder werd het schip opnieuw van verse voorraden voorzien en volgde een opwerkperiode voor de nieuwe bemanning. Hierbij werden Pompie en Plijmuiden bezocht en half november volgde de bekende marteling bij de FOST die succesvol werd afgesloten. Op 3 december was men in Den Helder terug en twee dagen later kwam de eskadercommandant met zijn staf aan boord. Maar toen werden de koffers en tassen ingepakt voor het winterverlof.
1978.
Omdat het zusterschip bij SNFL was ingedeeld werd Hr.Ms. De Ruyter vlaggeschip van het eskader en zou dat met een korte onderbreking het gehele jaar blijven.
Vervolgens werd in Rotterdam afgemeerd waar mr. J.M.A.H. Luns aan boord stapte met de Admiral of the Fleet, Sir Peter Hill-Norton, om mee naar Den Helder te varen.
Tot slot werden nog korte bezoekjes aan Portsmouth en Brest gebracht en deelgenomen aan de Franse oefening “Suroit”. Van 8 tot 14 december werd nog een geslaagd bezoek aan Londen gebracht, waarop naar de thuishaven in Vlissingen werd teruggekeerd voor reparaties en winterverlof. Hiermee kon worden teruggekeken op een zeer productief eerste vaarjaar.
1977.
Het grootste gedeelte van het jaar werd besteed aan het aftimmeren bij de KMS in Vlissingen, garantieproeftocht en garantieonderhoud. Tevens werden vele proefnemingen gedaan en mocht het schip zich verheugen in een groot aantal belangstellende bezoekers, zowel officiële als publiek in buitenlandse havens.
Pas op 1 oktober werd de thuishaven Vlissingen verwisseld voor Den Helder. Wel werden vanuit Vlissingen tussentijdse vaartochten gemaakt om individueel te oefenen en op te werken en voor het beproeven van de systemen. Zo werden in februari en maart proeflanceringen met de geleidewapens gedaan tegen luchtdoelen, waarbij bezoeken aan Kopenhagen en Brest werden gebracht. Nadat de lanceringen succesvol waren verlopen werd Bordeaux nog met een bezoek vereerd.
Op 12 april werden voorbereidingen getroffen voor een reis naar warme en vochtige streken om de airconditioning onder extreme omstandigheden te testen. Dat gebeurde naar Funchal, Monrovia, Casablanca, Lissabon en Gibraltar, waarvan op 27 mei in Den Helder werd teruggekeerd.
Nu volgde het garantieonderhoud bij de KMS in Vlissingen dat van 1 juni tot 29 september werd uitgevoerd. In deze periode werd een groot deel van de eerste bemanning vervangen door nieuwe gezichten die uiteraard weer ingewijd moesten worden.
Na terugkeer in Den Helder werd het schip opnieuw van verse voorraden voorzien en volgde een opwerkperiode voor de nieuwe bemanning. Hierbij werden Pompie en Plijmuiden bezocht en half november volgde de bekende marteling bij de FOST die succesvol werd afgesloten. Op 3 december was men in Den Helder terug en twee dagen later kwam de eskadercommandant met zijn staf aan boord. Maar toen werden de koffers en tassen ingepakt voor het winterverlof.
1978.
Omdat het zusterschip bij SNFL was ingedeeld werd Hr.Ms. De Ruyter vlaggeschip van het eskader en zou dat met een korte onderbreking het gehele jaar blijven.
Nou tabé dan, wij gaan even buiten spelen…
Op 16 januari vertrok het eskader naar zee, waarin naast
het vlaggeschip ook Hr.Ms. Zuiderkruis, Isaac Sweers, Tjerk Hiddes en
Overijssel waren opgenomen. Bestemming was de Amerikaanse wateren.
Onderweg al oefenend met doelvliegtuigen werd koers gezet richting de Azoren. Tevens werd rendez-vous gemaakt met een Brits eskader dat op weg was naar zuid Amerika. Nabij de Azoren kwam de Dolfijn het verband versterken en ging het verder naar Puerto Rico om daar verder te oefenen. Helaas vond op 28 januari tijdens een formatie oefenvlucht een ongeval plaats waarbij de helikopters van de De Ruyter en Tjerk Hiddes verloren gingen. Gelukkig konden alle inzittenden worden gered, doch waren zodanig gewond dat zij in een hospitaal in San Juan moesten worden opgenomen. Alle gewonden werden op 9 februari naar Nederland gevlogen. Op 4 februari werden in San Juan de beide Wasp helikopters vervangen en konden de verstijfde spieren worden losgemaakt.
Na dit bezoek werd gedurende drie dagen aan het Amerikaanse oefenprogramma “Readex” deelgenomen waarin ook de Braziliaanse, Canadese marine en SNFL vertegenwoordigd waren. Hierna werd het eskader opgesplitst en bracht Hr.Ms. De Ruyter een bezoek aan Sint Maarten tot 13 februari om hierna gezamenlijk op te stomen naar Willemstad. De binnenligperiode tot 2 maart hier werd gebruikt voor onderhoud en ontspanning, waarvoor door de CZMNA een uitgebreid programma was opgesteld.
De oversteek naar La Guaira in Venezuela was snel gemaakt en in Caracas legde de eskadercommandant een krans bij het monument van Simon Bolivar. Los van elkaar werden door de schepen bezoeken aan Bonaire, Aruba, St. Thomas en Cartagena gebracht. Vervolgens werd al oefenend met vliegtuigen van de MLD koers gezet naar de Amerikaanse kust waar het eskader opnieuw werd opgesplitst en bezoeken bracht aan Fort Lauderdale en Mayport, waar tot 10 april onderhoud werd gepleegd en de bemanning ruimschoots de gelegenheid kreeg tot ontspanning en kennis kon maken met land en bevolking. Op 24 maart werd door de eskadercommandant tijdens een vlaggeceremonie een 4½ kleeds vlag aangeboden aan de burgemeester van Jacksonville-Beach in het kader van de “Flag Presentation”, waarbij Nederland in het middelpunt van de belangstelling stond.
Na het vertrek uit Mayport oefende het eskader en route naar Bermuda waar van 15 tot 17 april werd verbleven. Hierna werd met de CZM aan boord druk oefenend koers gezet naar Nederland en op 12 mei werd in Den Helder afgemeerd voor onderhoud en het zomerverlof.
Op 7 en 8 augustus vertrok het eskader weer naar zee voor de najaarsreis. Op 10 augustus kreeg het vlaggeschip ongeveer 50 genodigden aan boord voor een varende oriëntatiedag. De dag hierna werd een informeel bezoek aan Zeebrugge gebracht waar andere genodigden aan boord kwamen, onder andere de oud-minister-president en oud-onderzeebootcommandant P.J.S. de Jong. Zij gingen een dag later in Brest weer van boord.
Er werd nu verder druk geoefend in het Engelse Kanaal met een bezoek aan Torquay en van 4 tot 19 september nam het eskader onder soms slechte weersomstandigheden deel aan de NATO-oefening “Northern Wedding”, waarbij in de Ierse Zee en de noordelijke wateren tussen IJsland en Noorwegen werd geopereerd. Op 20 september werd in Den Helder teruggekeerd.
Op 9 oktober was het eskader weer in zee voor een gecombineerde eskader- en bootjesreis met aan boord 79 jongstejaars adelborsten. Via Het Kanaal werd koers gezet naar Plymouth en na het bezoek werd onder de Britse zuidkust geoefend met onderzeeboten, waarop Brest voor een korte rustpauze zorgde. In de laatste week van oktober werd voor de Spaans-Portugese kust geoefend met vliegtuigen van de MLD met een bezoek aan Lissabon. Hierna werd al oefenend de koers naar de thuishaven verlegd en vanaf 10 november verbleef het eskader voor onderhoud en verlof in Den Helder. Alleen Hr.Ms. De Ruyter bracht nog een kort bezoek aan Amsterdam ter gelegenheid van de “17th Europort Exhibition and Conference”.
1979.
Tot 5 februari fungeerde Hr.Ms. De Ruyter als vlaggeschip van het eskader waarna dit door het zusterschip werd overgenomen. Wel bleef de functie van vlaggeschip gehandhaafd in dienst van de commandant van het Fregattensquadron waarmee in wisselende samenstellingen in de Europese wateren werd geoefend.
Onderweg al oefenend met doelvliegtuigen werd koers gezet richting de Azoren. Tevens werd rendez-vous gemaakt met een Brits eskader dat op weg was naar zuid Amerika. Nabij de Azoren kwam de Dolfijn het verband versterken en ging het verder naar Puerto Rico om daar verder te oefenen. Helaas vond op 28 januari tijdens een formatie oefenvlucht een ongeval plaats waarbij de helikopters van de De Ruyter en Tjerk Hiddes verloren gingen. Gelukkig konden alle inzittenden worden gered, doch waren zodanig gewond dat zij in een hospitaal in San Juan moesten worden opgenomen. Alle gewonden werden op 9 februari naar Nederland gevlogen. Op 4 februari werden in San Juan de beide Wasp helikopters vervangen en konden de verstijfde spieren worden losgemaakt.
Na dit bezoek werd gedurende drie dagen aan het Amerikaanse oefenprogramma “Readex” deelgenomen waarin ook de Braziliaanse, Canadese marine en SNFL vertegenwoordigd waren. Hierna werd het eskader opgesplitst en bracht Hr.Ms. De Ruyter een bezoek aan Sint Maarten tot 13 februari om hierna gezamenlijk op te stomen naar Willemstad. De binnenligperiode tot 2 maart hier werd gebruikt voor onderhoud en ontspanning, waarvoor door de CZMNA een uitgebreid programma was opgesteld.
De oversteek naar La Guaira in Venezuela was snel gemaakt en in Caracas legde de eskadercommandant een krans bij het monument van Simon Bolivar. Los van elkaar werden door de schepen bezoeken aan Bonaire, Aruba, St. Thomas en Cartagena gebracht. Vervolgens werd al oefenend met vliegtuigen van de MLD koers gezet naar de Amerikaanse kust waar het eskader opnieuw werd opgesplitst en bezoeken bracht aan Fort Lauderdale en Mayport, waar tot 10 april onderhoud werd gepleegd en de bemanning ruimschoots de gelegenheid kreeg tot ontspanning en kennis kon maken met land en bevolking. Op 24 maart werd door de eskadercommandant tijdens een vlaggeceremonie een 4½ kleeds vlag aangeboden aan de burgemeester van Jacksonville-Beach in het kader van de “Flag Presentation”, waarbij Nederland in het middelpunt van de belangstelling stond.
Na het vertrek uit Mayport oefende het eskader en route naar Bermuda waar van 15 tot 17 april werd verbleven. Hierna werd met de CZM aan boord druk oefenend koers gezet naar Nederland en op 12 mei werd in Den Helder afgemeerd voor onderhoud en het zomerverlof.
Op 7 en 8 augustus vertrok het eskader weer naar zee voor de najaarsreis. Op 10 augustus kreeg het vlaggeschip ongeveer 50 genodigden aan boord voor een varende oriëntatiedag. De dag hierna werd een informeel bezoek aan Zeebrugge gebracht waar andere genodigden aan boord kwamen, onder andere de oud-minister-president en oud-onderzeebootcommandant P.J.S. de Jong. Zij gingen een dag later in Brest weer van boord.
Er werd nu verder druk geoefend in het Engelse Kanaal met een bezoek aan Torquay en van 4 tot 19 september nam het eskader onder soms slechte weersomstandigheden deel aan de NATO-oefening “Northern Wedding”, waarbij in de Ierse Zee en de noordelijke wateren tussen IJsland en Noorwegen werd geopereerd. Op 20 september werd in Den Helder teruggekeerd.
Op 9 oktober was het eskader weer in zee voor een gecombineerde eskader- en bootjesreis met aan boord 79 jongstejaars adelborsten. Via Het Kanaal werd koers gezet naar Plymouth en na het bezoek werd onder de Britse zuidkust geoefend met onderzeeboten, waarop Brest voor een korte rustpauze zorgde. In de laatste week van oktober werd voor de Spaans-Portugese kust geoefend met vliegtuigen van de MLD met een bezoek aan Lissabon. Hierna werd al oefenend de koers naar de thuishaven verlegd en vanaf 10 november verbleef het eskader voor onderhoud en verlof in Den Helder. Alleen Hr.Ms. De Ruyter bracht nog een kort bezoek aan Amsterdam ter gelegenheid van de “17th Europort Exhibition and Conference”.
1979.
Tot 5 februari fungeerde Hr.Ms. De Ruyter als vlaggeschip van het eskader waarna dit door het zusterschip werd overgenomen. Wel bleef de functie van vlaggeschip gehandhaafd in dienst van de commandant van het Fregattensquadron waarmee in wisselende samenstellingen in de Europese wateren werd geoefend.
Hr.Ms. Tydeman aan de sleeptros van Hr.Ms. De
Ruyter.
Op 30 maart kreeg Hr.Ms. Tydeman nabij de Azoren problemen
met de voortstuwing, met name een mankement aan de hoofdelektromotor. Hr.Ms. De
Ruyter vertrok hierop uit de haven van Bordeaux en op de hondewacht van 2 april
werd rendez-vous gemaakt. Begeleid door gunstig weer werd het ongelukkige schip
door de De Ruyter gedurende vier dagen over een afstand van 894 zeemijl naar
Den Helder gesleept die daarmee als “GW-zeesleper” een nieuw record vestigde.
Van 7 tot 21 mei nam het schip deel aan de Joint Maritime Course en vervolgens aan de oefening “Coco Nut”, waarna men van 15 tot 25 juni aanwezig was bij de Kielerwoche. Na het zomerverlof ging het schip naar de KMS in Vlissingen voor het tweejaarlijkse onderhoud.
1980.
Het was 29 februari toen de werf in Vlissingen werd verlaten om scheepsbeproevingen uit te voeren en het opwerken van de nieuwe bemanning. In die periode werd onder andere deelgenomen aan het weekprogramma van de FOST, aan een reddingsactie rond het hoteleiland Alexander Kielland ten westen van Stavanger en werd duikersassistentie verleend aan Hr.Ms. Hadda die een nylon tros in de schroef had gekregen.
Op 30 april werd in Amsterdam deelgenomen aan de inhuldiging van Koningin Beatrix, waartoe 101 saluutschoten werden afgegeven en een delegatie het erecordon vormde.
Van 7 tot 21 mei nam het schip deel aan de Joint Maritime Course en vervolgens aan de oefening “Coco Nut”, waarna men van 15 tot 25 juni aanwezig was bij de Kielerwoche. Na het zomerverlof ging het schip naar de KMS in Vlissingen voor het tweejaarlijkse onderhoud.
1980.
Het was 29 februari toen de werf in Vlissingen werd verlaten om scheepsbeproevingen uit te voeren en het opwerken van de nieuwe bemanning. In die periode werd onder andere deelgenomen aan het weekprogramma van de FOST, aan een reddingsactie rond het hoteleiland Alexander Kielland ten westen van Stavanger en werd duikersassistentie verleend aan Hr.Ms. Hadda die een nylon tros in de schroef had gekregen.
Op 30 april werd in Amsterdam deelgenomen aan de inhuldiging van Koningin Beatrix, waartoe 101 saluutschoten werden afgegeven en een delegatie het erecordon vormde.
Passage van de Tower Bridge in Londen.
In juni werd deelgenomen aan de Franse oefening “Suroit”
samen met Franse, Britse, Canadese, Duitse en Amerikaanse eenheden. Na de
nabespreking in Brest werd naar Londen opgestoomd voor een informeel bezoek en
afgemeerd langszij het museumschip HMS Belfast. Tijdens dit bezoek werden onder
andere de directeur personeel van de Royal Navy en de vlagofficier Naval
College Greenwich aan boord ontvangen, alsmede specialisten van het Britse
ministerie van defensie, marine-attaché’s en vertegenwoordigers van de NAVO
kregen een uitgebreide rondleiding. Zij werden later gevolgd door ruim 4.500
nieuwsgierige Londenaren.
Na terugkeer in Den Helder kregen ongeveer 5.500 belangstellenden een rondleiding over het schip tijdens de Nationale Vlootdagen. Een succesvolle opwerkperiode werd afgesloten met de embarkatie van de eskadercommandant met zijn staf, waarmee de rol van vlaggeschip van de Tromp werd overgenomen.
Met een gedeelte van het eskader werd op 18 augustus naar zee gegaan en de volgende dag kwam per helikopter de adviesraad voor defensieaangelegenheden aan boord voor oriëntatie die in de avonduren in Den Helder van boord gingen.
Van 20 oktober tot 21 november volgde de najaarsreis van het eskader die naar de oefengebieden in de Middellandse Zee ging. In Tunis kon vier dagen worden uitgerust en in Malaga was dat drie dagen. Via de Straat van Gibraltar ging het naar het westen van Portugal waar op 11 november NATO-Seasparrow en Tartar-lanceringen plaats vonden op drones. Vermoeid kwam men op 13 november in Lissabon aan en vier dagen later ging het rechtstreeks op huis aan.
De taak van vlaggeschip zat er nu op omdat er een andere belangrijke taak stond te wachten.
Na terugkeer in Den Helder kregen ongeveer 5.500 belangstellenden een rondleiding over het schip tijdens de Nationale Vlootdagen. Een succesvolle opwerkperiode werd afgesloten met de embarkatie van de eskadercommandant met zijn staf, waarmee de rol van vlaggeschip van de Tromp werd overgenomen.
Met een gedeelte van het eskader werd op 18 augustus naar zee gegaan en de volgende dag kwam per helikopter de adviesraad voor defensieaangelegenheden aan boord voor oriëntatie die in de avonduren in Den Helder van boord gingen.
Van 20 oktober tot 21 november volgde de najaarsreis van het eskader die naar de oefengebieden in de Middellandse Zee ging. In Tunis kon vier dagen worden uitgerust en in Malaga was dat drie dagen. Via de Straat van Gibraltar ging het naar het westen van Portugal waar op 11 november NATO-Seasparrow en Tartar-lanceringen plaats vonden op drones. Vermoeid kwam men op 13 november in Lissabon aan en vier dagen later ging het rechtstreeks op huis aan.
De taak van vlaggeschip zat er nu op omdat er een andere belangrijke taak stond te wachten.
1981.
Standing Naval Force Atlantic, STANAVFORLANT,
Sniffel, SNFL of Stennef. Voor de bemanning van Hr.Ms. De Ruyter
betekenden al deze aanduidingen hetzelfde: namelijk 6 maanden van huis. Het
vertrek was die maandag de 19e januari op het middaguur en kenmerkte
zich door typisch Hollands weer: kou, wind en regen.
Gewapend met een 80-tal fietsen, barstensvol met victualiën, spiritualiën en andere (fris) dranken, werd naar Portland vertrokken. Het schip leek wel een varende fietsenstalling. Zelfs een beperkte tropenkleding voor 6 dagen in New York ontbrak niet.
Eenmaal buitengaats werd eerst de onvermijdelijke verlaatrol gerepeteerd en kwam het tijdelijke boordvliegtuig de Lynx SH-14B opgeland. Twee dagen later werd Portland bereikt waar voor velen een hernieuwde kennismaking volgde en het voor anderen een nieuwe ervaring was.
De eerste kennismaking met de collega’s van SNFL vonden plaats en al gauw wist iedereen van elkaar de nodige bijzonderheden. Zoals het een goed SNFL-schip betaamt, werd veel aan sport gedaan. Op 26 januari kon worden teruggekeken op een geslaagd verblijf in Portland en werd nu tijd besteed aan het opwerken in SNFL-verband. Daarbij werd regelmatig de haven in en uit gevaren om personeel te wisselen. Ter afsluiting van deze oefenweek stortte iedereen zich in een “werkelijke” oorlog en kon worden gezegd “We horen er bij, en hoe”!!
Toen werd het echt tijd om naar zuidelijker streken te gaan, waarbij Lissabon het reisdoel was. Twee dagen konden de benen worden gestrekt en kreeg men alles te horen over de NAVO-oefening “Test Gate ‘81” van 5 tot 12 februari. Onderweg op zaterdag 31 januari werd door alle hens in het cafetaria koffie met gebak genuttigd ter gelegenheid van de verjaardag van Koningin Beatrix. Tevens werden de commandanten van de overige schepen aan boord uitgenodigd. Een ongelukkige manoeuvre met de sloep bezorgde de commandant van USS Claude V. Ricketts een gebroken enkel. Voorts kwam Comstanavforlant met een nat pak aan boord en op dezelfde dag was ook de eigen commandant jarig.
Gewapend met een 80-tal fietsen, barstensvol met victualiën, spiritualiën en andere (fris) dranken, werd naar Portland vertrokken. Het schip leek wel een varende fietsenstalling. Zelfs een beperkte tropenkleding voor 6 dagen in New York ontbrak niet.
Eenmaal buitengaats werd eerst de onvermijdelijke verlaatrol gerepeteerd en kwam het tijdelijke boordvliegtuig de Lynx SH-14B opgeland. Twee dagen later werd Portland bereikt waar voor velen een hernieuwde kennismaking volgde en het voor anderen een nieuwe ervaring was.
De eerste kennismaking met de collega’s van SNFL vonden plaats en al gauw wist iedereen van elkaar de nodige bijzonderheden. Zoals het een goed SNFL-schip betaamt, werd veel aan sport gedaan. Op 26 januari kon worden teruggekeken op een geslaagd verblijf in Portland en werd nu tijd besteed aan het opwerken in SNFL-verband. Daarbij werd regelmatig de haven in en uit gevaren om personeel te wisselen. Ter afsluiting van deze oefenweek stortte iedereen zich in een “werkelijke” oorlog en kon worden gezegd “We horen er bij, en hoe”!!
Toen werd het echt tijd om naar zuidelijker streken te gaan, waarbij Lissabon het reisdoel was. Twee dagen konden de benen worden gestrekt en kreeg men alles te horen over de NAVO-oefening “Test Gate ‘81” van 5 tot 12 februari. Onderweg op zaterdag 31 januari werd door alle hens in het cafetaria koffie met gebak genuttigd ter gelegenheid van de verjaardag van Koningin Beatrix. Tevens werden de commandanten van de overige schepen aan boord uitgenodigd. Een ongelukkige manoeuvre met de sloep bezorgde de commandant van USS Claude V. Ricketts een gebroken enkel. Voorts kwam Comstanavforlant met een nat pak aan boord en op dezelfde dag was ook de eigen commandant jarig.
V.l.n.r.: HMS Newcastle (niet bij
SNFL ingedeeld), USS Claude V. Ricketts, Hr.Ms. De Ruyter, FGS Braunschweig,
HMS Norfolk (vlaggeschip van Commander SNFL, commodore D.Armytage) en HMCS
Saguenay in de haven van Portland.
Op 5 februari werd Lissabon
verlaten om aan de grote oefening te beginnen. Deze speelde zich af in de
aanlooproutes van de Straat van Gibraltar en was bedoeld ter verdediging van
het zo belangrijke scheepvaartverkeer. Tegenpartij vormde het Nederlandse
eskader met de Tromp als aanvoerster en stonden de beide zusterschepen
lijnrecht tegenover elkaar voor een “zustertwist”.
Tijdens de strijd kreeg het Canadese schip HMCS Saguenay problemen met haar wasserij en was de De Ruyter bereid deze taak tijdelijk over te nemen onder het motto: “Do the laundry the door out”. De vuile was werd per heli aan boord gebracht.
De oefening kwam op 12 februari tot een goed einde en nadat in de baai van Gibraltar weer een crosspoll had plaats gevonden werd de koers naar Funchal verlegd. Onderweg werd als vaste routine een “photex” uitgevoerd waarbij de schepen heel dicht naast elkaar voeren.
De aankomst op het prachtige eiland Madeira op zaterdag 14 februari betekende voor de opvarenden 8 dagen lang sightseeing, zonnen, stappen, sporten en nog veel meer. Hier werd om technische redenen HMS Norfolk vervangen door HMS Antrim als tijdelijk vlaggeschip van de Force. Terug in zee werd een kleine week geoefend met de Portugese onderzeeboot Barracuda en een Frans vliegtuig in de Golf van Biskaje. Na afloop werd op de 28ste de procedure “nauwe vaarwateren” van kracht gedurende de 6 uur lange tocht over de Gironde en Garonne om in Bordeaux af te meren. Bustrips met bezoeken aan wijnkastelen en wijnkelders werden georganiseerd en de bekende sportontmoetingen.
Na het vertrek op woensdag 11 maart begon zich een zekere onrust van de bemanning meester te maken. Feit was namelijk dat de maand maart voornamelijk zou bestaan uit het van haven naar haven varen die nogal dicht bij de thuishaven lagen. Een mooie gelegenheid om thuis de benen onder tafel te schuiven. Wat minder prettig overkwam was de bekendmaking van de eerste officier omtrent bepaalde groeperingen in Bremershaven die SNFL niet gunstig gezind waren. Achteraf gezien viel het gelukkig allemaal nogal mee en kenmerkte deze Duitse havenstad zich als koud, winderig met veel regen. Na het laden van vele goederen, die speciaal met een grote truck uit Nederland kwamen, werd op weg naar Zeebrugge voor de tweede maal de Lange Jaap gepasseerd. Hier vond opnieuw de uittocht naar Nederland plaats en werden voorbereidingen getroffen voor het drie weken durende bezoek aan Chatham om daar een AMP (Assisted Maintenance Period) te ondergaan, voor welke gelegenheid nog gauw even 2.500 dozen bier werden geladen, want reizen maakt dorstig…
In Zeebrugge werd afscheid genomen van het vlaggeschip HMS Antrim en het Canadese fregat HMCS Saguenay. In Chatham werd op de 16e maart afgemeerd in een van de docks van de Naval Base. Deze plaats werd door velen gevoeld als een keerpunt in de reis. Hier kwam de nieuwe commandant van SNFL tevoorschijn, met name commandeur J.J. Leeflang, wat inhield dat Hr.Ms. De Ruyter nu vlaggeschip werd met nog een aantal aantrekkelijke havens in het vooruitzicht.
In het kort betekende Chatham:
Het werd natuurlijk weer de hoogste tijd om operationeel alles weer eens op een rijtje te zetten en om aan de opwerkperiode in de Noordzee te gaan beginnen. Er was weer werk aan de winkel. Zodoende werd op maandag 6 april de woelige baren opgezocht. Er werd weer het nodige uit de kast getrommeld en zelfs de Tijgerhaai kwam even kijken om het onderzeebootbestrijden wat op te vijzelen. In het weekend ging de Force in de Spey Bay ten anker vlakbij Lossiemouth en gingen de hengels buiten boord.
Tijdens de strijd kreeg het Canadese schip HMCS Saguenay problemen met haar wasserij en was de De Ruyter bereid deze taak tijdelijk over te nemen onder het motto: “Do the laundry the door out”. De vuile was werd per heli aan boord gebracht.
De oefening kwam op 12 februari tot een goed einde en nadat in de baai van Gibraltar weer een crosspoll had plaats gevonden werd de koers naar Funchal verlegd. Onderweg werd als vaste routine een “photex” uitgevoerd waarbij de schepen heel dicht naast elkaar voeren.
De aankomst op het prachtige eiland Madeira op zaterdag 14 februari betekende voor de opvarenden 8 dagen lang sightseeing, zonnen, stappen, sporten en nog veel meer. Hier werd om technische redenen HMS Norfolk vervangen door HMS Antrim als tijdelijk vlaggeschip van de Force. Terug in zee werd een kleine week geoefend met de Portugese onderzeeboot Barracuda en een Frans vliegtuig in de Golf van Biskaje. Na afloop werd op de 28ste de procedure “nauwe vaarwateren” van kracht gedurende de 6 uur lange tocht over de Gironde en Garonne om in Bordeaux af te meren. Bustrips met bezoeken aan wijnkastelen en wijnkelders werden georganiseerd en de bekende sportontmoetingen.
Na het vertrek op woensdag 11 maart begon zich een zekere onrust van de bemanning meester te maken. Feit was namelijk dat de maand maart voornamelijk zou bestaan uit het van haven naar haven varen die nogal dicht bij de thuishaven lagen. Een mooie gelegenheid om thuis de benen onder tafel te schuiven. Wat minder prettig overkwam was de bekendmaking van de eerste officier omtrent bepaalde groeperingen in Bremershaven die SNFL niet gunstig gezind waren. Achteraf gezien viel het gelukkig allemaal nogal mee en kenmerkte deze Duitse havenstad zich als koud, winderig met veel regen. Na het laden van vele goederen, die speciaal met een grote truck uit Nederland kwamen, werd op weg naar Zeebrugge voor de tweede maal de Lange Jaap gepasseerd. Hier vond opnieuw de uittocht naar Nederland plaats en werden voorbereidingen getroffen voor het drie weken durende bezoek aan Chatham om daar een AMP (Assisted Maintenance Period) te ondergaan, voor welke gelegenheid nog gauw even 2.500 dozen bier werden geladen, want reizen maakt dorstig…
In Zeebrugge werd afscheid genomen van het vlaggeschip HMS Antrim en het Canadese fregat HMCS Saguenay. In Chatham werd op de 16e maart afgemeerd in een van de docks van de Naval Base. Deze plaats werd door velen gevoeld als een keerpunt in de reis. Hier kwam de nieuwe commandant van SNFL tevoorschijn, met name commandeur J.J. Leeflang, wat inhield dat Hr.Ms. De Ruyter nu vlaggeschip werd met nog een aantal aantrekkelijke havens in het vooruitzicht.
In het kort betekende Chatham:
- De terugkeer van De Ruyter op historisch bekend terrein;
- Een week naar dierbaren in Holland gaan, waarbij enkelen voor het eerst van hun leven in een vliegtuig zaten;
- Op de wal naar het toilet gaan, aangezien aan boord alles afgesloten moest worden;
- Het schip een goede opknapbeurt geven (zelfs aan een extra aanpassing voor de mast, om de NATO-vlag een beter plekje te geven werd gedacht);
- Gebruik maken van de ruime sportaccommodatie die HMS Penbroke, de walinrichting, had geboden;
- Het winnen van de Force Olympiade Trophy;
- Het afscheid van Commodore D. Armytage, HMS Antrim en HMCS Saguenay;
- Het verwelkomen van commandeur J.J. Leeflang met een tiental Nederlandse stafleden, alsmede HMS Arrow, BNS Westhinder, HDMS Peder Skram, HNOMS Stavanger en HMCS Assiniboine;
- Een uitstapje naar het nabij gelegen Londen;
- Het begroeten van de nieuwe boordheli, de Lynx SH-14B met de bemanning en vliegploeg en het afscheid van de Britse Wasp-heli;
- De niet zo heel goede ontvangst, soms zelfs weigering van toegang, in sommige etablissementen.
Het werd natuurlijk weer de hoogste tijd om operationeel alles weer eens op een rijtje te zetten en om aan de opwerkperiode in de Noordzee te gaan beginnen. Er was weer werk aan de winkel. Zodoende werd op maandag 6 april de woelige baren opgezocht. Er werd weer het nodige uit de kast getrommeld en zelfs de Tijgerhaai kwam even kijken om het onderzeebootbestrijden wat op te vijzelen. In het weekend ging de Force in de Spey Bay ten anker vlakbij Lossiemouth en gingen de hengels buiten boord.
Op maandagmorgen werd anker op
gegaan en koers gezet naar Kopenhagen waar op 15 april langs de Lange Linie
werd afgemeerd. De binnenkomst werd opgeluisterd door een drumband van de
Deense marine en omdat het bezoek samen viel met Pasen waren er veel vrije
dagen om de Tuborgbrouwerij te bezoeken en andere bezienswaardigheden.
Met het verstrijken van Pasen verliep ook het bezoek aan Kopenhagen dat op 21 april werd verlaten richting het hoge noorden. De redactie van de scheepskrant “Beste-vaer” publiceerde alvast de gegevens van Tromsö.
Met het verstrijken van Pasen verliep ook het bezoek aan Kopenhagen dat op 21 april werd verlaten richting het hoge noorden. De redactie van de scheepskrant “Beste-vaer” publiceerde alvast de gegevens van Tromsö.
Tijdens de tocht naar het noorden
maakte SNFL gebruik van vele Noorse oefenfaciliteiten. Tijdens het weekend van
25 en 26 april werd een 500 zeemijl lange navigatietocht dicht tussen de
eilandjes van de Noorse kust en door de fjorden uitgevoerd. De dagen begonnen
steeds langer te worden, de nachten waren niet meer dan een paar uren
schemering, het weer was zonnig, met af en toe een forse sneeuwbui, de Noorse
kusten ruig en het water peilloos diep. Er viel een hoop te genieten.
Om de vreugde nog meer te vergroten, verwaardigde zich
Zijne Koninklijke IJzigheid Boreas, heerser der Poolzeeën, met zijn twee herauten,
de jongste officier en de jongste matroos, aan boord te komen. Hij gaf bij deze
gelegenheid de commandant van het schip toestemming de poolcirkel te passeren
en reikte aan alle hens een oorkonde uit. De twee herauten schilderden
vervolgens, in stemmig wit gekleed, de neus van het schip helder blauw.
Op maandag 27 april begon de drie dagen durende oefening “Midnight Sun”, waarin SNFL het moest opnemen tegen Fast Patrol Boats, onderzeeboten en een fregat van de Noorse marine, gadegeslagen door twee Sovjet Krivaks.
Op Koninginnedag werd Tromsö binnengelopen. Een stadje met weinig vertier, maar het weer was zonnig en winters. Een dik pak sneeuw lag op de omringende bergen, zodat velen hun skikunsten konden vertonen.
Op maandag 27 april begon de drie dagen durende oefening “Midnight Sun”, waarin SNFL het moest opnemen tegen Fast Patrol Boats, onderzeeboten en een fregat van de Noorse marine, gadegeslagen door twee Sovjet Krivaks.
Op Koninginnedag werd Tromsö binnengelopen. Een stadje met weinig vertier, maar het weer was zonnig en winters. Een dik pak sneeuw lag op de omringende bergen, zodat velen hun skikunsten konden vertonen.
Bij het routine duiken werd een
lichte schade geconstateerd aan de bescherming van BB-schroefas. Er was mee te
varen maar reparatie zou beter zijn en al ras stond het schip bol van de
kombuispraatjes. De uitslag liet een week op zich wachten: Den Helder in plaats
van Frederickshaven.
Op 3 mei werd Tromsö verlaten. Op weg naar Aalborg hadden enige SNFL schepen een nachtelijke ontmoeting met het Nederlandse eskader. De heli-dragende schepen gingen langs de Zuiderkruis om vliegtuigbrandstof te laden en tot hun niet geringe verbazing hoorde men vrouwelijke stemmen over de radioverbindingen en aan dek werd driftig gekeken hoe zij hun werk deden.
In Aalborg werd op 6 mei afgemeerd waar de voorbesprekingen begonnen voor de NATO-oefening “Bright Horizon”. Het weer was stralend en met het nuttigen van een pilsje op een gezellig terras steeg Aalborg met stip tot in de bovenste regionen van de haven-top-tien.
Onder het oog van een groot aantal toeschouwers werd op 10 mei vertrokken om de aanvangsposities in te nemen voor de oefening. Deze bestond uit een opwerkperiode en een periode van vijf dagen waarin beide partijen elkaar het leven zo zuur mogelijk probeerden te maken en Hr.Ms. De Ruyter terdege aan de tand werd gevoeld.
Na einde oefening op 21 mei werden de andere SNFL schepen gedag gezwaaid en koers gezet naar Den Helder voor reparatie door de Rijkswerf. Dat karwei was op de 25ste geklaard en met een flinke snor om de boeg werd naar Gent gestoomd. Het vertrek hier was op 30 mei voor de oversteek naar de Nieuwe Wereld met een kleiner verband wegens aflossingen. Het bestond nu uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), USS Claude V Ricketts, HMS Arrow, HMCS Assiniboine en FGS Köln. Het idee om voor “mooi weer schip” door te gaan moest verlaten worden want het weer verslechterde zienderogen. Hele bakken water werden overgenomen en één dag later dan de bedoeling was werd op 5 juni in St. Johns op New Foundland afgemeerd.
Op 3 mei werd Tromsö verlaten. Op weg naar Aalborg hadden enige SNFL schepen een nachtelijke ontmoeting met het Nederlandse eskader. De heli-dragende schepen gingen langs de Zuiderkruis om vliegtuigbrandstof te laden en tot hun niet geringe verbazing hoorde men vrouwelijke stemmen over de radioverbindingen en aan dek werd driftig gekeken hoe zij hun werk deden.
In Aalborg werd op 6 mei afgemeerd waar de voorbesprekingen begonnen voor de NATO-oefening “Bright Horizon”. Het weer was stralend en met het nuttigen van een pilsje op een gezellig terras steeg Aalborg met stip tot in de bovenste regionen van de haven-top-tien.
Onder het oog van een groot aantal toeschouwers werd op 10 mei vertrokken om de aanvangsposities in te nemen voor de oefening. Deze bestond uit een opwerkperiode en een periode van vijf dagen waarin beide partijen elkaar het leven zo zuur mogelijk probeerden te maken en Hr.Ms. De Ruyter terdege aan de tand werd gevoeld.
Na einde oefening op 21 mei werden de andere SNFL schepen gedag gezwaaid en koers gezet naar Den Helder voor reparatie door de Rijkswerf. Dat karwei was op de 25ste geklaard en met een flinke snor om de boeg werd naar Gent gestoomd. Het vertrek hier was op 30 mei voor de oversteek naar de Nieuwe Wereld met een kleiner verband wegens aflossingen. Het bestond nu uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), USS Claude V Ricketts, HMS Arrow, HMCS Assiniboine en FGS Köln. Het idee om voor “mooi weer schip” door te gaan moest verlaten worden want het weer verslechterde zienderogen. Hele bakken water werden overgenomen en één dag later dan de bedoeling was werd op 5 juni in St. Johns op New Foundland afgemeerd.
Er werd olie geladen en
teruggekeerd naar het verband dat uiteen was gevallen maar een dag later weer
bij elkaar was in een dikke mist die de voorgenomen oefening deed vervallen. Op
8 juni werd in Halifax afgemeerd voor een drie-weekse onderhoudsperiode dat
voor het Nederlandse schip niet zo broodnodig was met als gevolg dat er tropenrooster
werd gelopen en velen zich geroepen voelden vakantie op te nemen, waarmee
Halifax eveneens in de “haven-top-tien” steeg. Maar er werd ook gewerkt! “The
Old Dutch Church” in Halifax was dringend aan een opknapbeurt toe en onder
leiding van de VLOP togen een aantal vrijwilligers aan het werk en kreeg het
uit 1754 daterende houten kerkje een nieuw jasje aangemeten, hetgeen de locale
pers en televisie haalde.
Het vertrek uit Halifax stond in schril contrast met het zonnige verblijf. Het was mistig en miezerig weer. Om de stemming nog meer te drukken liep de Canadese partner HMCS Assiniboine bij het vertrek aan de grond en werd niet meer bij de Force teruggezien.
Na nog op 1 juli op zee olie geladen te hebben werd begonnen aan het afscheid van STANAVFORLANT door middel van een Sailpast. Het schip was op vele gebieden veranderd in een varende mallemolen en schietend, knallend en met water spuitend werd van de strijdmakkers afscheid genomen.
Het vertrek uit Halifax stond in schril contrast met het zonnige verblijf. Het was mistig en miezerig weer. Om de stemming nog meer te drukken liep de Canadese partner HMCS Assiniboine bij het vertrek aan de grond en werd niet meer bij de Force teruggezien.
Na nog op 1 juli op zee olie geladen te hebben werd begonnen aan het afscheid van STANAVFORLANT door middel van een Sailpast. Het schip was op vele gebieden veranderd in een varende mallemolen en schietend, knallend en met water spuitend werd van de strijdmakkers afscheid genomen.
De scheepskrant “Beste-vaer”
verscheen die dag met een extra “Big-Apple” editie met uitgebreide voorlichting
over New York en de volgende morgen trad in tropentenue, bij winderig en
regenachtig weer, de ceremoniële meerrol aan om de binnenkomst zo veel mogelijk
op te fleuren. Onder leiding van de reisleider, de navigatieofficier, werd iedereen
op de hoogte gehouden van de bezienswaardigheden.
Onder de vrolijke klanken van een jeugd fanfareorkest werd op 2 juli langs pier 92 van de Passenger Ship terminal in het verlengde van de 52nd Street afgemeerd. Tijdens de reis naar New York werd op zee rendez-vous gemaakt met de aflosser Hr.Ms. Kortenaer die de taak van vlaggeschip in STANAVFORLANT over zou nemen.
New York, slechts vijf dagen, te kort om alles te zien. Het werd dus een race tegen de klok. Er viel dan ook heel wat te zien én te beleven. Zelfs de Playboy-bunnies kwamen aan boord, maar ook ongeveer 11.500 Amerikanen drentelden over de dekken. Een peloton marcheerde mee in de totaal verregende “4th of July Parade”.
Op maandagmorgen 6 juli moesten de SNFL-badges worden ingeleverd en werd het tijd om afscheid te nemen. De staf ging over naar de langszij liggende Kortenaer en nadat de SNFL commandant, commandeur J.J. Leertouwer, iedereen een goede reis wenste en bedankte voor de uitstekende samenwerking, kon de volgende morgen de meerrol op post worden getrommeld en toen het S-fregat door sleepboten opzij was getrokken, kon nog een laatste blik op de Big Apple worden geworpen.
Onder de vrolijke klanken van een jeugd fanfareorkest werd op 2 juli langs pier 92 van de Passenger Ship terminal in het verlengde van de 52nd Street afgemeerd. Tijdens de reis naar New York werd op zee rendez-vous gemaakt met de aflosser Hr.Ms. Kortenaer die de taak van vlaggeschip in STANAVFORLANT over zou nemen.
New York, slechts vijf dagen, te kort om alles te zien. Het werd dus een race tegen de klok. Er viel dan ook heel wat te zien én te beleven. Zelfs de Playboy-bunnies kwamen aan boord, maar ook ongeveer 11.500 Amerikanen drentelden over de dekken. Een peloton marcheerde mee in de totaal verregende “4th of July Parade”.
Op maandagmorgen 6 juli moesten de SNFL-badges worden ingeleverd en werd het tijd om afscheid te nemen. De staf ging over naar de langszij liggende Kortenaer en nadat de SNFL commandant, commandeur J.J. Leertouwer, iedereen een goede reis wenste en bedankte voor de uitstekende samenwerking, kon de volgende morgen de meerrol op post worden getrommeld en toen het S-fregat door sleepboten opzij was getrokken, kon nog een laatste blik op de Big Apple worden geworpen.
De ochtend werd verder gebruikt
om in Sandy Bay torpedo’s te lossen en rond het middaguur werd aan de oversteek
van zo’n 3.500 zeemijl begonnen die het schip acht dagen op zee hield. De
eerste drie dagen was het prachtig weer en aan dek werden Harpoon-, Sparrow- en
Helicopterbeach door de zonaanbidders in beslag genomen.
Maar al was het dan hartje zomer, het kikkerlandje naderde met slecht weer en mist.
Op 15 juli kwam in alle vroegte per heli de CZMNED, vice-admiraal J.H.B. Hulshof ter verwelkoming aan boord om het laatste stukje mee te varen. De Lange Jaap kwam in zicht en bij het Peperhuisje stonden familieleden met een spandoek met “WELKOM
THUIS’ en op de steiger stond, behalve de meerploeg, niemand…
Er was namelijk afgesproken dat het schip gedurende vier weken zou worden afgesloten en als men diezelfde week nog met verlof wilde gaan er hard aangepakt moest worden om alles van boord te krijgen. En dat lukte! Een lange reis met prachtige ervaringen zat er op.
In die 6 maanden zaten 102 vaardagen en 77 waldagen. Niet minder dan 25.591 zeemijlen werden afgelegd in 1674 vaaruren met een gemiddelde van 15,2 knopen. Tijdens de bezoeken aan de havens werden in totaal 24.390 bezoekers geteld. Toen iedereen terug van verlof was werd begonnen met de voorbereidingen voor het tweejaarlijkse onderhoud dat op 21 september een aanvang nam.
1982.
Contactpuntjes en bougies vernieuwen, doorsmeren, olie verversen, ’n sopje hier en een kwastje verf daar; zie daar een geheel opgeknapt schip na de grote beurt. Er waren ook twee kruisvaartturbines verwisseld en die moesten worden beproefd. Dat gebeurde van 5 tot 9 februari op de Noordzee. Er waren ook een flink aantal nieuwe gezichten te zien en die moesten allemaal met schip en apparatuur vertrouwd worden gemaakt. Dat gebeurde in de oefengebieden bij Portland waar de demagnetiseringsinstallatie werd beproefd en snelheidsbeproevingen werden gehouden. Tijdens het olie laden in Den Helder op 15 maart stapte de commandant van het Fregattensquadron met zijn staf aan boord voor het opwerken. Ook aanwezig waren Hr.Ms. Van Kinsbergen, de Poolster en BNS Wielingen. Gezamenlijk gingen ze oefenen in de Deense wateren met Deense, Noorse en Duitse eenheden. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Bergen en Kopenhagen, maar begin april was men weer thuis.
Op 6 mei was er een varende ouderdag waarbij een groot aantal demonstraties werden gegeven.
Op 10 mei werd weer naar zee gegaan om samen met de Van Kinsbergen, Philips van Almonde en Poolster deel te nemen aan de oefening “Bright Horizon” waarvan negen dagen later weer in de thuishaven werd afgemeerd. Op de 1ste april werd koers gezet naar Brest om mee te doen aan de Franse oefening “Suroit” waarbij konvooibescherming een rol speelde. Hierna werden torpedolanceringen beoefend langs de Schotse westkust.
Op 19 juni werd via de Ierse Zee en Het Kanaal koers gezet naar Vlissingen waar op 22 juni aan de vlootschouw werd deelgenomen ter ere van de 375ste geboortedag van Michiel Adriaenszoon De Ruyter. Op 23 juni werd een vaardag gehouden van Vlissingen naar Rotterdam met aan boord nazaten van De Ruyter en de CZMNED. Nadat de genodigden aan de Parkkade van boord waren gegaan werd direct weer ontmeert en koers gezet richting Den Helder.
Met ingang van 1 juli was Hr.Ms. De Ruyter weer vlaggeschip van het eskader. Na het zomerverlof werd op 18 augustus samen met de Poolster naar Wilhelmshaven gestoomd voor een informeel bezoek en daarna koers gezet naar de Deense oefengebieden voor deelname aan de oefening “Silver Nut”. Vervolgens werd van 27 tot en met 30 augustus een bezoek aan Aalborg gebracht.
Met de Task Group 429.5 werd gedurende de najaarsreis van 25 oktober tot 24 november naar zuidelijker streken gekoerst. Via Het Kanaal en de Golf van Biskaje meerde het gezelschap in Bordeaux. Omdat het weer de eerste dagen niet mee zat hadden heel veel jongstejaars adelborsten het knap moeilijk en moesten regelmatig de visjes van verse voorraden voorzien. Gelukkig keerde de zon weer terug en dat was in deze Franse havenstad een verademing.
Op 1 november was men weer in zee en gingen de schutters weer een hoop herrie maken. Door het fraaie weer kon het gehele oefenschema worden afgewerkt. Hierbij moet als noviteit worden vermeld dat het voor het eerst in de geschiedenis van het eskader was dat gedurende twee dagen met Spaanse eenheden werd geoefend.
Van 5 tot 8 november kon Lissabon worden verkend waar het weer het goed liet afweten. Een diepe depressie met veel wind en regen maakte het passagieren niet bepaald tot een pretje. Dat was ook zo bij het vertrek en daarom werd besloten dat Hr.Ms. De Ruyter meteen naar Den Helder te dirigeren voor een opknapbeurt in verband met de overtocht van het Koninklijk Paar naar Groot Brittannië voor het staatsbezoek dat van 16 tot 19 november plaats vond.
Bij het opvaren van de Theems kwam de Nederlandse marine-attaché aan boord en werd nabij het Royal Naval College bij Greenwich ten anker gegaan. Hier kwam kroonprins Charles aan boord die het koninklijk gezelschap per koninklijke sloep The Royal Nore naar Londen begeleidde.
Maar al was het dan hartje zomer, het kikkerlandje naderde met slecht weer en mist.
Op 15 juli kwam in alle vroegte per heli de CZMNED, vice-admiraal J.H.B. Hulshof ter verwelkoming aan boord om het laatste stukje mee te varen. De Lange Jaap kwam in zicht en bij het Peperhuisje stonden familieleden met een spandoek met “WELKOM
THUIS’ en op de steiger stond, behalve de meerploeg, niemand…
Er was namelijk afgesproken dat het schip gedurende vier weken zou worden afgesloten en als men diezelfde week nog met verlof wilde gaan er hard aangepakt moest worden om alles van boord te krijgen. En dat lukte! Een lange reis met prachtige ervaringen zat er op.
In die 6 maanden zaten 102 vaardagen en 77 waldagen. Niet minder dan 25.591 zeemijlen werden afgelegd in 1674 vaaruren met een gemiddelde van 15,2 knopen. Tijdens de bezoeken aan de havens werden in totaal 24.390 bezoekers geteld. Toen iedereen terug van verlof was werd begonnen met de voorbereidingen voor het tweejaarlijkse onderhoud dat op 21 september een aanvang nam.
1982.
Contactpuntjes en bougies vernieuwen, doorsmeren, olie verversen, ’n sopje hier en een kwastje verf daar; zie daar een geheel opgeknapt schip na de grote beurt. Er waren ook twee kruisvaartturbines verwisseld en die moesten worden beproefd. Dat gebeurde van 5 tot 9 februari op de Noordzee. Er waren ook een flink aantal nieuwe gezichten te zien en die moesten allemaal met schip en apparatuur vertrouwd worden gemaakt. Dat gebeurde in de oefengebieden bij Portland waar de demagnetiseringsinstallatie werd beproefd en snelheidsbeproevingen werden gehouden. Tijdens het olie laden in Den Helder op 15 maart stapte de commandant van het Fregattensquadron met zijn staf aan boord voor het opwerken. Ook aanwezig waren Hr.Ms. Van Kinsbergen, de Poolster en BNS Wielingen. Gezamenlijk gingen ze oefenen in de Deense wateren met Deense, Noorse en Duitse eenheden. Hierbij werden bezoeken gebracht aan Bergen en Kopenhagen, maar begin april was men weer thuis.
Op 6 mei was er een varende ouderdag waarbij een groot aantal demonstraties werden gegeven.
Op 10 mei werd weer naar zee gegaan om samen met de Van Kinsbergen, Philips van Almonde en Poolster deel te nemen aan de oefening “Bright Horizon” waarvan negen dagen later weer in de thuishaven werd afgemeerd. Op de 1ste april werd koers gezet naar Brest om mee te doen aan de Franse oefening “Suroit” waarbij konvooibescherming een rol speelde. Hierna werden torpedolanceringen beoefend langs de Schotse westkust.
Op 19 juni werd via de Ierse Zee en Het Kanaal koers gezet naar Vlissingen waar op 22 juni aan de vlootschouw werd deelgenomen ter ere van de 375ste geboortedag van Michiel Adriaenszoon De Ruyter. Op 23 juni werd een vaardag gehouden van Vlissingen naar Rotterdam met aan boord nazaten van De Ruyter en de CZMNED. Nadat de genodigden aan de Parkkade van boord waren gegaan werd direct weer ontmeert en koers gezet richting Den Helder.
Met ingang van 1 juli was Hr.Ms. De Ruyter weer vlaggeschip van het eskader. Na het zomerverlof werd op 18 augustus samen met de Poolster naar Wilhelmshaven gestoomd voor een informeel bezoek en daarna koers gezet naar de Deense oefengebieden voor deelname aan de oefening “Silver Nut”. Vervolgens werd van 27 tot en met 30 augustus een bezoek aan Aalborg gebracht.
Met de Task Group 429.5 werd gedurende de najaarsreis van 25 oktober tot 24 november naar zuidelijker streken gekoerst. Via Het Kanaal en de Golf van Biskaje meerde het gezelschap in Bordeaux. Omdat het weer de eerste dagen niet mee zat hadden heel veel jongstejaars adelborsten het knap moeilijk en moesten regelmatig de visjes van verse voorraden voorzien. Gelukkig keerde de zon weer terug en dat was in deze Franse havenstad een verademing.
Op 1 november was men weer in zee en gingen de schutters weer een hoop herrie maken. Door het fraaie weer kon het gehele oefenschema worden afgewerkt. Hierbij moet als noviteit worden vermeld dat het voor het eerst in de geschiedenis van het eskader was dat gedurende twee dagen met Spaanse eenheden werd geoefend.
Van 5 tot 8 november kon Lissabon worden verkend waar het weer het goed liet afweten. Een diepe depressie met veel wind en regen maakte het passagieren niet bepaald tot een pretje. Dat was ook zo bij het vertrek en daarom werd besloten dat Hr.Ms. De Ruyter meteen naar Den Helder te dirigeren voor een opknapbeurt in verband met de overtocht van het Koninklijk Paar naar Groot Brittannië voor het staatsbezoek dat van 16 tot 19 november plaats vond.
Bij het opvaren van de Theems kwam de Nederlandse marine-attaché aan boord en werd nabij het Royal Naval College bij Greenwich ten anker gegaan. Hier kwam kroonprins Charles aan boord die het koninklijk gezelschap per koninklijke sloep The Royal Nore naar Londen begeleidde.
In de loop van de dag werd de
rivier verder opgestoomd en nu zonder kettingen te hoeven passeren maar wel de
Tower Bridge werd langszij HMS Belfast afgemeerd. Ook de overige eskaderschepen
arriveerden in Londen om aan het statiebezoek luister bij te zetten. De eskadercommandant
ontving een hoge Britse onderscheiding en de opvarenden konden uitgebreid van
Londen genieten.
Op de achtermiddag van 22 november werd Londen verlaten en teruggekeerd naar de thuishaven om daar tot na de jaarwisseling te blijven liggen.
1983.
De eerste reis van het eskader duurde maar twee weken om deel te nemen aan de oefening “Ginger Nut-Roebuck” dat tussen 31 januari en 15 februari werd gehouden. Deze oefening kenmerkte zich door een groot aantal interacties op alle warfare gebieden ondanks de vaak barre weersomstandigheden, waardoor vliegoperaties nagenoeg onmogelijk waren. Na afloop werd een bezoek aan Rosyth gebracht en daarna in de thuishaven teruggekeerd.
De winterreis volgde nu van 14 maart tot 22 april en ging naar het zonnige zuiden. Bij het vertrek uit Den Helder kwamen de staatssecretaris van defensie (materieel), J. van Houwelingen aan boord van de De Ruyter en aan boord van de Bloys van Treslong de staatssecretaris van defensie (personeel) drs. W.K. Hoekzema.
Na Het Kanaal en de Golf van Biskaje ging het bij mooi weer naar Santa Cruz de Tenerife. Er werd onderweg niet stil gezeten en één van die operaties was het per heli aan wal brengen van de beide staatssecretarissen ter hoogte van het eiland Wight naar Lee-on-Solent. Gedurende het weekeinde werd opgestoomd naar de oefengebieden nabij Madeira waar de luchtverdediging op peil werd gebracht.
Na van 24 tot 28 maart in een zonnig Santa Cruz de Tenerife verpozing te hebben gezocht, stapte bij het vertrek de minister van defensie, mr. J. de Ruiter aan boord van het vlaggeschip voor een werkbezoek.
Hr.Ms. Tonijn, die anderhalve week te laat arriveerde, werd nu doelwit van het eskader bij pogingen de boot uit het water te blazen, maar het bleef bij pogingen. Op dinsdag 29 maart werd de minister met zijn gevolg in Tenerife per heli aan land gezet. Twee dagen later werd in Las Palmas afgemeerd om de Paasdagen door te brengen dat onder een stralende zon gebeurde en het kleurenschema weer op peil werd gebracht.
Terug in zee werd al oefenend koers gezet naar Casablanca voor een informeel bezoek van 8 tot 11 april. Hier maakten velen gebruik van de mogelijkheid een bezoek te brengen aan het bedoeïnenstadje Marakech en om te sporten, maar ook om de Kasjbah en de stranden te bevolken.
Vervolgens ging het oefenend richting Malaga en toen daar van de nodige glaasjes was genoten ging het onverbiddelijk op huis aan.
Na een onderhoudsperiode van vier weken was het op 24 mei weer trossen los voor een oefenreis in de Oost-Atlantische Oceaan voor deelname aan de NATO-oefening “Ocean Safari” die van 8 tot 17 juni werd gehouden én de nationale oefening “Copper Nut” van 21 tot 24 juni ten noorden van de Waddeneilanden. Maar eerst werd op 28 mei aan de Rotterdamse Parkkade afgemeerd ter opluistering van de manifestatie Rotterdam Maritiem.
Het eskader had aan belangstelling overigens niet te klagen. Eerst een groot aantal leden van het Kabinet, dan vertegenwoordigers van de NAVO uit Brussel, leden van de regering en nog meer NAVO-vertegenwoordigers brachten een bezoek aan de schepen, kortom, het kon niet op! Zij kregen uiteraard waar voor hun belastingcentjes.
Op de dag van binnenkomst in Den Helder op 24 juni kwam de BDZ het eskader bezoeken en zag hij uiterst vermoeide gezichten van het oefenen. Het zomerverlof was dan ook niet onverdiend.
De najaarsreis van het Nederlands-Belgische eskader volgde van 12 september tot 25 november en was bedoeld als oefen- en vlagvertoonreis naar de Middellandse Zee en Zwarte Zee waarbij tevens aan de oefening “Iles d’Or” werd deelgenomen. Via de bekende route ging het zuidwaarts en na flink de handen uit de mouwen te hebben gestoken kon van 23 tot 27 september in Napels worden uitgerust. Dat werd ook nog gedaan in de havens van Split, Constanza, Piraeus, Toulon, Barcelona, Valencia en Lissabon. Hoewel het weer niet altijd meewerkte en er dus weer iets niet door kon gaan, werd deze reis toch als positief ervaren en was met blij de thuishaven weer terug te zien.
1984.
Tot 9 april 1984 zou Hr.Ms. De Ruyter vlaggeschip van het eskader blijven om daarna door de Tromp te worden afgelost. De winterreis begon op 13 februari en onder gunstige weersomstandigheden koos het eskader zee in de richting van de oefengebieden nabij Plymouth. Hier werden individuele scheepsoefeningen, onderzeebootbestrijdingsoefeningen, schietoefeningen en luchtdoelschietoefeningen gehouden. Het week-einde van 18 tot 20 februari werd in Portsmouth doorgebracht en daarna werd de Noordzee opgezocht om ten noorden van de Waddeneilanden deel te nemen aan de luchtverdedigingsoefening “Diamond Nut”. Op dinsdag 21 februari moest het vlaggeschip echter naar Den Helder terugkeren voor het uitvoeren van enkele noodzakelijke reparaties, doch was een dag later alweer present. Op 24 februari keerde het gezelschap in de thuishaven terug waarmee aan het eerste deel van de winterreis een einde kwam.
Na het weekeinde werd opnieuw naar zee gegaan, doch ditmaal onder slechte weersomstandigheden. Er werd koers gezet naar het oefengebied Devil’s Hole om onderzeebootbestrijdingsoefeningen uit te voeren. Na afloop hiervan werd een bezoek aan Rosyth gebracht. Hier werden voorbereidingen getroffen voor de oefeningen “Elder Forest” en “Teamwork ‘84”. Op 5 maart was het eskader weer in zee om zich in de “oefenstrijd” te begeven. Onder andere werd een landing uitgevoerd in de Alangenfjord nabij Tromsö. Toen deze operatie succesvol was verlopen werd eerst een bezoek aan Bergen gebracht, maar op 24 maart meerde het verband weer in de thuishaven.
Hiermee was aan de operaties van Hr.Ms. De Ruyter voor dit jaar ten einde gekomen omdat het meerjarenonderhoud voor de deur stond.
1985.
Het is koud en ongezellig aan boord. Het kloppend hart is stilgelegd en het handjevol kernbemanningsleden moet oppassen niet over allerlei slangen en kabels te struikelen. Er gaan geruchten door het schip over een op handen zijnde wereldreis, die langzaam vastere vorm gaat krijgen. Op 18 maart kan de zogenaamde hotelaccommodatie in gebruik worden genomen en weer enigszins normaal aan boord worden geleefd.
Stap voor stap komen er nieuwe mensen aan boord en dan is het eindelijk 14 juni dat na lange tijd weer naar zee kan worden gegaan om varende het platform-materieel te beproeven met een kort bezoekje aan Stavanger. Na terugkomst begon het zomerverlof en daarna begint de wereldreis meer vormen aan te nemen door enorme hoeveelheden voorraden te laden. Maar niet alleen voorraden, ook fietsen en andere persoonlijke spullen vormden een onderdeel van de bagage. Op 20 september werd naar zee vertrokken om op te werken bij het Fregattensquadron en daarna begon de NOST-periode die uitermate goed verliep en waarvan op 22 november weer in de thuishaven werd afgemeerd om het stuwen van voorraden een vervolg te geven.
In oktober prijkte de bekendmaking commandant op het publicatiebord waarin werd vermeld welke havens het eskader zou bezoeken tijdens de komende wereldreis. En dat loog er niet om!
1986.
Het eskader was er klaar voor en bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Poolster, Callenburgh, Van Kinsbergen en Jan van Brakel. Het geheel stond onder leiding van schout-bij-nacht J.D.W. van Renesse.
Het is maandag 13 januari als alle bezoekers vriendelijk worden verzocht het schip te verlaten. Het afscheid van familie en vrienden valt niet mee want de reis gaat ruim vijf maanden duren en op deze koude winderige dag in januari is 19 juni (de datum van thuiskomst) nog een heel eind weg.
Om 14.00 uur gingen bij de vijf schepen met zo’n duizend mensen aan boord de trossen los en was de grote reis “Fairwind ‘86” begonnen. Voor Fort Harsens stonden de adelborsten en ARO's van het KIM volgens een aloude traditie te joelen, waaronder ook prins Willem Alexander.
Op de achtermiddag van 22 november werd Londen verlaten en teruggekeerd naar de thuishaven om daar tot na de jaarwisseling te blijven liggen.
1983.
De eerste reis van het eskader duurde maar twee weken om deel te nemen aan de oefening “Ginger Nut-Roebuck” dat tussen 31 januari en 15 februari werd gehouden. Deze oefening kenmerkte zich door een groot aantal interacties op alle warfare gebieden ondanks de vaak barre weersomstandigheden, waardoor vliegoperaties nagenoeg onmogelijk waren. Na afloop werd een bezoek aan Rosyth gebracht en daarna in de thuishaven teruggekeerd.
De winterreis volgde nu van 14 maart tot 22 april en ging naar het zonnige zuiden. Bij het vertrek uit Den Helder kwamen de staatssecretaris van defensie (materieel), J. van Houwelingen aan boord van de De Ruyter en aan boord van de Bloys van Treslong de staatssecretaris van defensie (personeel) drs. W.K. Hoekzema.
Na Het Kanaal en de Golf van Biskaje ging het bij mooi weer naar Santa Cruz de Tenerife. Er werd onderweg niet stil gezeten en één van die operaties was het per heli aan wal brengen van de beide staatssecretarissen ter hoogte van het eiland Wight naar Lee-on-Solent. Gedurende het weekeinde werd opgestoomd naar de oefengebieden nabij Madeira waar de luchtverdediging op peil werd gebracht.
Na van 24 tot 28 maart in een zonnig Santa Cruz de Tenerife verpozing te hebben gezocht, stapte bij het vertrek de minister van defensie, mr. J. de Ruiter aan boord van het vlaggeschip voor een werkbezoek.
Hr.Ms. Tonijn, die anderhalve week te laat arriveerde, werd nu doelwit van het eskader bij pogingen de boot uit het water te blazen, maar het bleef bij pogingen. Op dinsdag 29 maart werd de minister met zijn gevolg in Tenerife per heli aan land gezet. Twee dagen later werd in Las Palmas afgemeerd om de Paasdagen door te brengen dat onder een stralende zon gebeurde en het kleurenschema weer op peil werd gebracht.
Terug in zee werd al oefenend koers gezet naar Casablanca voor een informeel bezoek van 8 tot 11 april. Hier maakten velen gebruik van de mogelijkheid een bezoek te brengen aan het bedoeïnenstadje Marakech en om te sporten, maar ook om de Kasjbah en de stranden te bevolken.
Vervolgens ging het oefenend richting Malaga en toen daar van de nodige glaasjes was genoten ging het onverbiddelijk op huis aan.
Na een onderhoudsperiode van vier weken was het op 24 mei weer trossen los voor een oefenreis in de Oost-Atlantische Oceaan voor deelname aan de NATO-oefening “Ocean Safari” die van 8 tot 17 juni werd gehouden én de nationale oefening “Copper Nut” van 21 tot 24 juni ten noorden van de Waddeneilanden. Maar eerst werd op 28 mei aan de Rotterdamse Parkkade afgemeerd ter opluistering van de manifestatie Rotterdam Maritiem.
Het eskader had aan belangstelling overigens niet te klagen. Eerst een groot aantal leden van het Kabinet, dan vertegenwoordigers van de NAVO uit Brussel, leden van de regering en nog meer NAVO-vertegenwoordigers brachten een bezoek aan de schepen, kortom, het kon niet op! Zij kregen uiteraard waar voor hun belastingcentjes.
Op de dag van binnenkomst in Den Helder op 24 juni kwam de BDZ het eskader bezoeken en zag hij uiterst vermoeide gezichten van het oefenen. Het zomerverlof was dan ook niet onverdiend.
De najaarsreis van het Nederlands-Belgische eskader volgde van 12 september tot 25 november en was bedoeld als oefen- en vlagvertoonreis naar de Middellandse Zee en Zwarte Zee waarbij tevens aan de oefening “Iles d’Or” werd deelgenomen. Via de bekende route ging het zuidwaarts en na flink de handen uit de mouwen te hebben gestoken kon van 23 tot 27 september in Napels worden uitgerust. Dat werd ook nog gedaan in de havens van Split, Constanza, Piraeus, Toulon, Barcelona, Valencia en Lissabon. Hoewel het weer niet altijd meewerkte en er dus weer iets niet door kon gaan, werd deze reis toch als positief ervaren en was met blij de thuishaven weer terug te zien.
1984.
Tot 9 april 1984 zou Hr.Ms. De Ruyter vlaggeschip van het eskader blijven om daarna door de Tromp te worden afgelost. De winterreis begon op 13 februari en onder gunstige weersomstandigheden koos het eskader zee in de richting van de oefengebieden nabij Plymouth. Hier werden individuele scheepsoefeningen, onderzeebootbestrijdingsoefeningen, schietoefeningen en luchtdoelschietoefeningen gehouden. Het week-einde van 18 tot 20 februari werd in Portsmouth doorgebracht en daarna werd de Noordzee opgezocht om ten noorden van de Waddeneilanden deel te nemen aan de luchtverdedigingsoefening “Diamond Nut”. Op dinsdag 21 februari moest het vlaggeschip echter naar Den Helder terugkeren voor het uitvoeren van enkele noodzakelijke reparaties, doch was een dag later alweer present. Op 24 februari keerde het gezelschap in de thuishaven terug waarmee aan het eerste deel van de winterreis een einde kwam.
Na het weekeinde werd opnieuw naar zee gegaan, doch ditmaal onder slechte weersomstandigheden. Er werd koers gezet naar het oefengebied Devil’s Hole om onderzeebootbestrijdingsoefeningen uit te voeren. Na afloop hiervan werd een bezoek aan Rosyth gebracht. Hier werden voorbereidingen getroffen voor de oefeningen “Elder Forest” en “Teamwork ‘84”. Op 5 maart was het eskader weer in zee om zich in de “oefenstrijd” te begeven. Onder andere werd een landing uitgevoerd in de Alangenfjord nabij Tromsö. Toen deze operatie succesvol was verlopen werd eerst een bezoek aan Bergen gebracht, maar op 24 maart meerde het verband weer in de thuishaven.
Hiermee was aan de operaties van Hr.Ms. De Ruyter voor dit jaar ten einde gekomen omdat het meerjarenonderhoud voor de deur stond.
1985.
Het is koud en ongezellig aan boord. Het kloppend hart is stilgelegd en het handjevol kernbemanningsleden moet oppassen niet over allerlei slangen en kabels te struikelen. Er gaan geruchten door het schip over een op handen zijnde wereldreis, die langzaam vastere vorm gaat krijgen. Op 18 maart kan de zogenaamde hotelaccommodatie in gebruik worden genomen en weer enigszins normaal aan boord worden geleefd.
Stap voor stap komen er nieuwe mensen aan boord en dan is het eindelijk 14 juni dat na lange tijd weer naar zee kan worden gegaan om varende het platform-materieel te beproeven met een kort bezoekje aan Stavanger. Na terugkomst begon het zomerverlof en daarna begint de wereldreis meer vormen aan te nemen door enorme hoeveelheden voorraden te laden. Maar niet alleen voorraden, ook fietsen en andere persoonlijke spullen vormden een onderdeel van de bagage. Op 20 september werd naar zee vertrokken om op te werken bij het Fregattensquadron en daarna begon de NOST-periode die uitermate goed verliep en waarvan op 22 november weer in de thuishaven werd afgemeerd om het stuwen van voorraden een vervolg te geven.
In oktober prijkte de bekendmaking commandant op het publicatiebord waarin werd vermeld welke havens het eskader zou bezoeken tijdens de komende wereldreis. En dat loog er niet om!
1986.
Het eskader was er klaar voor en bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Poolster, Callenburgh, Van Kinsbergen en Jan van Brakel. Het geheel stond onder leiding van schout-bij-nacht J.D.W. van Renesse.
Het is maandag 13 januari als alle bezoekers vriendelijk worden verzocht het schip te verlaten. Het afscheid van familie en vrienden valt niet mee want de reis gaat ruim vijf maanden duren en op deze koude winderige dag in januari is 19 juni (de datum van thuiskomst) nog een heel eind weg.
Om 14.00 uur gingen bij de vijf schepen met zo’n duizend mensen aan boord de trossen los en was de grote reis “Fairwind ‘86” begonnen. Voor Fort Harsens stonden de adelborsten en ARO's van het KIM volgens een aloude traditie te joelen, waaronder ook prins Willem Alexander.
De Noordzee ziet er grauw en grimmig uit met windkracht acht, goed om in te slingeren en om aandacht te vragen voor het zeevast sjorren van alles wat los staat.
Eerst wordt even langs Portland gevaren waar de Engelse commander van de NOST even een kijkje aan boord komt nemen en in de hangaar de opgestouwde voorraad fietsen en surfplanken ontdekt en je hem hoort denken: "this is below any standard".
Al oefenend afzakkend naar het zuiden blijkt dat de heren van de TD de handen uit de mouwen moeten steken wanneer blijkt dat de schroefaswerkbus, een ingewikkeld stuk techniek met verschillende afdichtingssystemen, niet werkt en de schroef moet worden stopgezet. Met een speciaal uit Nederland overgevlogen Fokker Friendship komen de reservedelen in Gibraltar aan waar het euvel verholpen kan worden. Meteen hierna wordt het eskader achterna gestoomd en op woensdag 22 januari is de club weer compleet. Een dag later wordt de Straat van Messina gepasseerd op weg naar een oefengebied op 60 mijl oostelijk van Sicilië, waar de opvarenden de volgende morgen op een onplezierige manier wakker worden gemaakt door het gedreun van het 12 cm kanon, nota bene het oude kanon van Hr.Ms. Gelderland.
Op donderdag 30 januari wordt Port Said
bereikt en op de boeien afgemeerd en komen de bootjes met "goed bedoelde
rotzooi" langszij. Rond middernacht gaat het anker op en aan het hoofd van
een konvooi van 35 schepen wordt het Suezkanaal ingestoomd. In de Bittermeren
moet worden gewacht op tegenliggers en als die voorbij zijn wordt de rest van
het kanaal genomen en Suez gepasseerd.
Het is maandag 3 februari wanneer op het vlaggeschip, de Poolster en Van Kinsbergen de meerrol op post komt om in Jeddah af te meren, de rest van het eskader vaart door naar Djibouti. Tal van hoogwaardigheidsbekleders passeren de valreep en gebruiken de lunch aan boord. Passagieren is met een pasje beperkt, maar er is ook een bustocht door oud Jeddah. Bij de Nederlandse kolonie is er een beachparty op een idyllisch strandje aan de Roze Zee waar gezwommen en gesurfd wordt en deze mensen worden in staat gesteld een kijkje aan boord te nemen.
Er wordt natuurlijk ook volop gewinkeld en vooral de fotoliefhebbers komen aan hun trekken, omdat de apparatuur hier de helft goedkoper blijkt te zijn.
Het is maandag 3 februari wanneer op het vlaggeschip, de Poolster en Van Kinsbergen de meerrol op post komt om in Jeddah af te meren, de rest van het eskader vaart door naar Djibouti. Tal van hoogwaardigheidsbekleders passeren de valreep en gebruiken de lunch aan boord. Passagieren is met een pasje beperkt, maar er is ook een bustocht door oud Jeddah. Bij de Nederlandse kolonie is er een beachparty op een idyllisch strandje aan de Roze Zee waar gezwommen en gesurfd wordt en deze mensen worden in staat gesteld een kijkje aan boord te nemen.
Er wordt natuurlijk ook volop gewinkeld en vooral de fotoliefhebbers komen aan hun trekken, omdat de apparatuur hier de helft goedkoper blijkt te zijn.
Dan is het donderdag 6
februari geworden als de trossen los gaan en wachten de op- varenden 12 dagen
zeewacht totdat Colombo is bereikt. Op zaterdag wordt rendez-vous gemaakt met
de uit Djibouti afkomstige schepen en worden de mouwen weer opgestroopt, want
op zee kan gewoon doorgewerkt worden en in de havens vrij worden genomen. Die
avond is er heerlijke barbecue met als enig probleem dat de bierpompen van
"Heerlijk, Helder... " niet werken en dus snel dozen niet koud bier
tevoorschijn moeten worden getoverd.
Op dinsdag 18 februari meert het vlaggeschip af aan de Queen Elisabeth Quay in Co- lombo met de andere schepen in de nabijheid. Meteen stapt de diplomatieke verte- genwoordiger van Nederland in Sri Lanka met zijn echtgenote aan boord en worden er walfaciliteiten geregeld. Het is heet en ondanks de airco ook in het benedenschip. Na vastwerken begint het eigenlijke bezoek. Er zijn twaalf bustrips georganiseerd, acht dagtochten en vier tweedaagse trips die natuurlijk volledig zijn volgeboekt door de ruim 700 deelnemers.
De volgende dag maken de in Colombo wonende Nederlanders dankbaar gebruik van de uitnodiging de schepen te komen bezichtigen die tijdens de rondleiding ook een drankje krijgen aangeboden. Op vrijdag, de laatste dag van het bezoek, komt de staatssecretaris van defensie, J. van Houwelingen en de directeur-generaal materieel, Ltgen. G.W. Boerman aan boord de lunch gebruiken om daarna weer te vertrekken.
Het eskader vertrekt op zaterdag 22 februari weer naar zee om tijdens het weekeinde in alle rust de opgedane ervaringen te verwerken. Bij het invaren van de Straat van Malakka wordt bekend gemaakt rekening te houden met eventuele piraterij en daarom gaat 's nachts de dekverlichting aan en wordt scherp uitkijk gehouden. Maar gelukkig wordt er niets ontdekt.
Op dinsdag 18 februari meert het vlaggeschip af aan de Queen Elisabeth Quay in Co- lombo met de andere schepen in de nabijheid. Meteen stapt de diplomatieke verte- genwoordiger van Nederland in Sri Lanka met zijn echtgenote aan boord en worden er walfaciliteiten geregeld. Het is heet en ondanks de airco ook in het benedenschip. Na vastwerken begint het eigenlijke bezoek. Er zijn twaalf bustrips georganiseerd, acht dagtochten en vier tweedaagse trips die natuurlijk volledig zijn volgeboekt door de ruim 700 deelnemers.
De volgende dag maken de in Colombo wonende Nederlanders dankbaar gebruik van de uitnodiging de schepen te komen bezichtigen die tijdens de rondleiding ook een drankje krijgen aangeboden. Op vrijdag, de laatste dag van het bezoek, komt de staatssecretaris van defensie, J. van Houwelingen en de directeur-generaal materieel, Ltgen. G.W. Boerman aan boord de lunch gebruiken om daarna weer te vertrekken.
Het eskader vertrekt op zaterdag 22 februari weer naar zee om tijdens het weekeinde in alle rust de opgedane ervaringen te verwerken. Bij het invaren van de Straat van Malakka wordt bekend gemaakt rekening te houden met eventuele piraterij en daarom gaat 's nachts de dekverlichting aan en wordt scherp uitkijk gehouden. Maar gelukkig wordt er niets ontdekt.
Het is nog donker als op zaterdagmorgen 1 maart bij de monding van de
Chao Phraya rivier de loods aan boord komt. Om 08.15 uur komt de meerrol op
post en bij de Thaise marinebasis wordt front gemaakt en even later in de
Klongtoeyhaven afgemeerd. Schoolkinderen verwelkomen het eskader met een
spandoek en zodra de statietrap is neergelaten komen zij aan boord en bieden de
eskadercommandant bloemen aan.
Er is volop belangstelling van VIP's en journalisten en een videoteam van de Audio Visuele Dienst komt aan boord om gedurende de maand maart opnames te maken.
Bangkok is een prachtige stad waar veel te zien én te beleven valt. Het is een stad vol met exotische tempels die tijdens de 13 bustrips uitvoerig bezocht kunnen worden.
Op zondagmorgen vertrekken de eskadercommandant en de ambassadeur tezamen met alle commandanten en deputaties naar het Kanchanaburi ereveld om een krans te leggen bij het monument voor de slachtoffers van de Japanse krijgsgevangen kampen. Aansluitend wordt ook nog een krans gelegd op het ereveld van Chung Kai. Op dinsdag is het de laatste dag om de Baths op te maken. Nog een laatste duik in het zwembad en wat shirts of cassettes kopen en die avond is er een ontvangst op het vlaggeschip voor 200 gasten. Zij worden voorzien van de nodige hapjes en drankjes en op de achtergrond speelt de steelband tropische muziek
Als de volgende dag de trossen los gaan blijkt er aan boord van De Ruyter één opva- rende te mankeren die vermoedelijk op de verkeerde plaats in slaap is gevallen. Maar nadat de loods van boord is gegaan komt het bericht binnen dat hij zich bij de ambas- sade heeft gemeld waar men pogingen ondernam hem in de volgende haven, Shang- hai, weer aan boord te krijgen.
Op donderdag 6 maart wordt er weer oorlog gevoerd en komt de gevechtswacht op post. De Poolster moet een Russisch schip voorstellen die raketten op het eskader afvuurt die nog raak zijn ook want de BAP-ploegen moeten er flink tegenaan. Wanneer de vrede getekend is dient de ex-tegenstander weer voor supermarkt en neemt de wind flink toe tot kracht 7 uit het oosten met flinke golven.
Er is volop belangstelling van VIP's en journalisten en een videoteam van de Audio Visuele Dienst komt aan boord om gedurende de maand maart opnames te maken.
Bangkok is een prachtige stad waar veel te zien én te beleven valt. Het is een stad vol met exotische tempels die tijdens de 13 bustrips uitvoerig bezocht kunnen worden.
Op zondagmorgen vertrekken de eskadercommandant en de ambassadeur tezamen met alle commandanten en deputaties naar het Kanchanaburi ereveld om een krans te leggen bij het monument voor de slachtoffers van de Japanse krijgsgevangen kampen. Aansluitend wordt ook nog een krans gelegd op het ereveld van Chung Kai. Op dinsdag is het de laatste dag om de Baths op te maken. Nog een laatste duik in het zwembad en wat shirts of cassettes kopen en die avond is er een ontvangst op het vlaggeschip voor 200 gasten. Zij worden voorzien van de nodige hapjes en drankjes en op de achtergrond speelt de steelband tropische muziek
Als de volgende dag de trossen los gaan blijkt er aan boord van De Ruyter één opva- rende te mankeren die vermoedelijk op de verkeerde plaats in slaap is gevallen. Maar nadat de loods van boord is gegaan komt het bericht binnen dat hij zich bij de ambas- sade heeft gemeld waar men pogingen ondernam hem in de volgende haven, Shang- hai, weer aan boord te krijgen.
Op donderdag 6 maart wordt er weer oorlog gevoerd en komt de gevechtswacht op post. De Poolster moet een Russisch schip voorstellen die raketten op het eskader afvuurt die nog raak zijn ook want de BAP-ploegen moeten er flink tegenaan. Wanneer de vrede getekend is dient de ex-tegenstander weer voor supermarkt en neemt de wind flink toe tot kracht 7 uit het oosten met flinke golven.
Dinsdag 11 maart worden er
tussen de Poolster en De Ruyter bemanningsleden per wippertros uitgewisseld en
op hetzelfde moment wordt olie geladen.
Dan is het woensdag 12 maart wanneer voor het eerst sinds 1939 weer Nederlandse oorlogsschepen de beroemde Yangse Kiang (=gele rivier) opvaren. Door de vele mil- joenen tonnen zand is deze rivier geel gekleurd, hetgeen de HTD zorgelijk doet kijken, want dit zand vormt een gevaar voor de koelwaterpompen met de nodige slijtage. Ook het sanitaire systeem ontkomt niet aan het zand.
Nadat de loods aan boord is gekomen wordt het eskader door het Chinese fregat Tian Shan welkom geheten door middel van het vlaggesein WTC, oftewel Welkom in China. De vaart over deze rivier is geen pretje, het lijkt meer op een autosnelweg, zo druk is het en er worden honderden bootjes gepasseerd. Eindelijk ligt het eskader dan om half zes afgemeerd in de Chinese Volksrepubliek en stapt de achterzeiler weer aan boord.
Op de wal staat een welkomstceremonie, gevormd door leden van de Chinese marine die keurig staan aangetreden. Ze zijn opmerkelijk allemaal even groot en gekleed in blauw uniform met strakke witte petten. Tijdens de plechtigheid worden er over en weer beleefdheden uitgewisseld.In de avonduren is er in het Maison hotel een welkomstbanket dat een onvergetelijke avond wordt. Naast ieder eskaderlid zit een Chinees en dat is nodig want er wordt met stokjes gegeten. Er worden toespraken gehouden die door een Chinese tolk keurig in het Nederlands worden vertaald.
De bemanning heeft ondertussen de eerste voorzichtige stappen in uniform op Chine- se bodem gedaan. Shanghai is nou niet bepaald een haven waar de Koninklijke marine regelmatig afmeert. De reacties lopen nogal uiteen van interessant tot zouteloos. Het is overdreven om te zeggen dat het schip werd overspoeld door Chinezen, maar ze zijn wel duidelijk geïnteresseerd in de schepen.
Zondag 16 maart is het meerrol op post in jekker. Vandaag dus geen "ticket to the tro- pics". Bij het vertrek hangt op ieder Chinees marineschip het vlaggesein GDB, hetgeen goodbay betekent. Toch wel een boeiend land. Wie zal het ooit terugzien?
Er zitten maar drie dagen tussen de volgende haven en dat betekent generaal schoon schip maken. De Poolster zorgt voor verse voorraden waarbij vooral bier en vlees be- langrijk zijn. Als dan ook nog 70 ton olie wordt geladen is het eskader er klaar voor om Nagasaki aan te lopen. De schepen worden opgewacht door twee Japanse oorlogs- schepen die met de seinlamp het verband welkom heten. Het is koud en de Japanse zon laat het afweten, maar het is gelukkig droog als de schepen aan de Matsuqae ka- de afmeren. Op de steiger staat een bord met de tekst "Vrienden uit Nederland, wel- kom in Nagasaki", waarvoor even later de welkomstceremonie plaats vindt. De VIP's en pers staan te dringen en met de Yen op zak kan de stad worden verkend. Helaas laat de communicatie te wensen over omdat het Japanse Engels niet altijd makkelijk vertaalbaar is. Duizenden Japanners drentelen over de dekken om de schepen te be- zichtigen en vragen om handtekeningen en er wordt driftig gefotografeerd.
Het Holland Village in Nagasaki is trekpleister nummer een, compleet met de Zaanse huisjes en het in Amsterdam nagebouwde VOC-schip Prins Willem. Veel opvarenden gaan naar de plek waar op 9 augustus 1945 de atoombom is gevallen die eenderde van de stad verwoestte en ongeveer 70.000 mensenlevens kostte.
Dan is het woensdag 12 maart wanneer voor het eerst sinds 1939 weer Nederlandse oorlogsschepen de beroemde Yangse Kiang (=gele rivier) opvaren. Door de vele mil- joenen tonnen zand is deze rivier geel gekleurd, hetgeen de HTD zorgelijk doet kijken, want dit zand vormt een gevaar voor de koelwaterpompen met de nodige slijtage. Ook het sanitaire systeem ontkomt niet aan het zand.
Nadat de loods aan boord is gekomen wordt het eskader door het Chinese fregat Tian Shan welkom geheten door middel van het vlaggesein WTC, oftewel Welkom in China. De vaart over deze rivier is geen pretje, het lijkt meer op een autosnelweg, zo druk is het en er worden honderden bootjes gepasseerd. Eindelijk ligt het eskader dan om half zes afgemeerd in de Chinese Volksrepubliek en stapt de achterzeiler weer aan boord.
Op de wal staat een welkomstceremonie, gevormd door leden van de Chinese marine die keurig staan aangetreden. Ze zijn opmerkelijk allemaal even groot en gekleed in blauw uniform met strakke witte petten. Tijdens de plechtigheid worden er over en weer beleefdheden uitgewisseld.In de avonduren is er in het Maison hotel een welkomstbanket dat een onvergetelijke avond wordt. Naast ieder eskaderlid zit een Chinees en dat is nodig want er wordt met stokjes gegeten. Er worden toespraken gehouden die door een Chinese tolk keurig in het Nederlands worden vertaald.
De bemanning heeft ondertussen de eerste voorzichtige stappen in uniform op Chine- se bodem gedaan. Shanghai is nou niet bepaald een haven waar de Koninklijke marine regelmatig afmeert. De reacties lopen nogal uiteen van interessant tot zouteloos. Het is overdreven om te zeggen dat het schip werd overspoeld door Chinezen, maar ze zijn wel duidelijk geïnteresseerd in de schepen.
Zondag 16 maart is het meerrol op post in jekker. Vandaag dus geen "ticket to the tro- pics". Bij het vertrek hangt op ieder Chinees marineschip het vlaggesein GDB, hetgeen goodbay betekent. Toch wel een boeiend land. Wie zal het ooit terugzien?
Er zitten maar drie dagen tussen de volgende haven en dat betekent generaal schoon schip maken. De Poolster zorgt voor verse voorraden waarbij vooral bier en vlees be- langrijk zijn. Als dan ook nog 70 ton olie wordt geladen is het eskader er klaar voor om Nagasaki aan te lopen. De schepen worden opgewacht door twee Japanse oorlogs- schepen die met de seinlamp het verband welkom heten. Het is koud en de Japanse zon laat het afweten, maar het is gelukkig droog als de schepen aan de Matsuqae ka- de afmeren. Op de steiger staat een bord met de tekst "Vrienden uit Nederland, wel- kom in Nagasaki", waarvoor even later de welkomstceremonie plaats vindt. De VIP's en pers staan te dringen en met de Yen op zak kan de stad worden verkend. Helaas laat de communicatie te wensen over omdat het Japanse Engels niet altijd makkelijk vertaalbaar is. Duizenden Japanners drentelen over de dekken om de schepen te be- zichtigen en vragen om handtekeningen en er wordt driftig gefotografeerd.
Het Holland Village in Nagasaki is trekpleister nummer een, compleet met de Zaanse huisjes en het in Amsterdam nagebouwde VOC-schip Prins Willem. Veel opvarenden gaan naar de plek waar op 9 augustus 1945 de atoombom is gevallen die eenderde van de stad verwoestte en ongeveer 70.000 mensenlevens kostte.
Alles wat herinnert aan die
zwarte dag in de geschiedenis van Japan is te vinden nabij het
Nagasaki-Station, het Peace-park markeert het episch centrum. In het A-bom mu-
seum tonen talloze voorwerpen in vitrines en de vele foto's hoe verschrikkelijk
het toen geweest is.
Het aantal vrouwelijke afduwers is groot als op woensdag 26 maart de
meerrol op post komt. Het bezoek aan Japan zit er op en laat een onvergetelijke
indruk achter.
Het is maar een kort stukje varen naar de Koreaanse haven Pusan waar op 27 maart wordt afgemeerd. Ook hier weer een welkomstceremonie omlijst met vrolijke marsmu- ziek en toespraken. Het eskader ligt vlakbij het station met het centrum op loopafstand. Nog diezelfde dag wordt er een krans gelegd op het ereveld van de Verenigde Naties te Tanggok waar 2.278 soldaten uit 16 landen liggen begraven, waaronder 117 Neder- landers van het Regiment Van Heutsz en één telegrafist van de Koninklijke marine.
Een van de opvallende aspecten van Korea was wel het snelle herstel van de oorlog, eerst een totaal verwoest land, nu een vrijwel geheel opgebouwde economie met dy- namische industrieën. Een bustocht buiten de stad geeft het fraaie beeld van het ruige heuvelachtige landschap. In Pusan was het gezellig winkelen met niet al te hoge prij- zen en aan het gebodene in de eethuisjes moest men even wennen. Veel rauwe vis en groenten dat met eetstokjes naar binnen wordt gewerkt.
Het is zondag 30 maart 1ste Paasdag als Pusan verlaten wordt om koers te zetten in de richting van Hong Kong. Omdat er als oorlogsschip ook nog geoefend moet worden komt de Amerikaanse onderzeeboot USS Barbel opdagen om als sparringpartner te fungeren. Op de 1ste april is het eskader precies halverwege de reis gekomen en zoiets wordt natuurlijk niet vergeten, want die avond zaagt de commandant met de jongste matroos in het cafetaria symbolisch de "term" door onder het genot van een(?) glas bier.
Het is maar een kort stukje varen naar de Koreaanse haven Pusan waar op 27 maart wordt afgemeerd. Ook hier weer een welkomstceremonie omlijst met vrolijke marsmu- ziek en toespraken. Het eskader ligt vlakbij het station met het centrum op loopafstand. Nog diezelfde dag wordt er een krans gelegd op het ereveld van de Verenigde Naties te Tanggok waar 2.278 soldaten uit 16 landen liggen begraven, waaronder 117 Neder- landers van het Regiment Van Heutsz en één telegrafist van de Koninklijke marine.
Een van de opvallende aspecten van Korea was wel het snelle herstel van de oorlog, eerst een totaal verwoest land, nu een vrijwel geheel opgebouwde economie met dy- namische industrieën. Een bustocht buiten de stad geeft het fraaie beeld van het ruige heuvelachtige landschap. In Pusan was het gezellig winkelen met niet al te hoge prij- zen en aan het gebodene in de eethuisjes moest men even wennen. Veel rauwe vis en groenten dat met eetstokjes naar binnen wordt gewerkt.
Het is zondag 30 maart 1ste Paasdag als Pusan verlaten wordt om koers te zetten in de richting van Hong Kong. Omdat er als oorlogsschip ook nog geoefend moet worden komt de Amerikaanse onderzeeboot USS Barbel opdagen om als sparringpartner te fungeren. Op de 1ste april is het eskader precies halverwege de reis gekomen en zoiets wordt natuurlijk niet vergeten, want die avond zaagt de commandant met de jongste matroos in het cafetaria symbolisch de "term" door onder het genot van een(?) glas bier.
Op donderdag 3 april vaart het
eskader in kiellinie Hong Kong binnen in de richting van Victoria Harbour. Door
de ochtendnevel is van de beroemde 550 meter hoge Victoria Peak helaas niets te
zien. Als het geluid van de saluutschoten is verstomd wordt op de marinebasis
HMS Tamar afgemeerd.
Deze Britse marinebasis ligt op een mooi plekje in het hart van deze fascinerende
stad. Talloze winkeltjes en bazaars bieden de opvarenden foto-, radio- en
videoapparatuur en bij de vele vermaarde
kleermakers kan je voor een confectieprijs in Nederland een maatkostuum laten
aanschaffen. Als het dan ook vastwerken is stroomt het gehele vrij van wacht
zijnde eskader door een bruisend Kong Kong.
Er is een uitgebreide bustrip die de deelnemers naar de New Territories en Hong Kong lsland voert. Er wordt gevoetbald, gezeild en er is een afstandsloop, kortom voldoende om de verstijfde spieren weer op peil te brengen. Aan boord wordt voor de in Hong Kong wonende Nederlandse kinderen een verlaat Paasfeest gevierd en krijgen ze in het cafetaria limonade, kleuren in de Gouden Bal en zoeken eieren in de longroom.
Op zaterdag wordt overgegaan op tropentenue want de temperatuur is behoorlijk ge- stegen en de volgende dag staan er nog een tweetal excursies op het programma.
Maar dan is het maandag 7 april geworden en ook aan dit bezoek een einde gekomen. Een laatste groet met de scheepsfluit en gaat het zuidwaarts door de Zuid-Chinese Zee naar Singapore. Wanneer op donderdag 10 april iedereen languit in de zon ligt te sudderen, gaat plot- seling als een lopend vuurtje het gerucht dat de brug een bootje vol vluchtelingen heeft ontdekt. Even later ziet men over stuurboord inderdaad een bootje vol met zwaaiende mensen. "Bootvluchtelingen"!
Er is een uitgebreide bustrip die de deelnemers naar de New Territories en Hong Kong lsland voert. Er wordt gevoetbald, gezeild en er is een afstandsloop, kortom voldoende om de verstijfde spieren weer op peil te brengen. Aan boord wordt voor de in Hong Kong wonende Nederlandse kinderen een verlaat Paasfeest gevierd en krijgen ze in het cafetaria limonade, kleuren in de Gouden Bal en zoeken eieren in de longroom.
Op zaterdag wordt overgegaan op tropentenue want de temperatuur is behoorlijk ge- stegen en de volgende dag staan er nog een tweetal excursies op het programma.
Maar dan is het maandag 7 april geworden en ook aan dit bezoek een einde gekomen. Een laatste groet met de scheepsfluit en gaat het zuidwaarts door de Zuid-Chinese Zee naar Singapore. Wanneer op donderdag 10 april iedereen languit in de zon ligt te sudderen, gaat plot- seling als een lopend vuurtje het gerucht dat de brug een bootje vol vluchtelingen heeft ontdekt. Even later ziet men over stuurboord inderdaad een bootje vol met zwaaiende mensen. "Bootvluchtelingen"!
Meteen wordt tot actie overgegaan. De statietrap wordt gestreken en
het scheepje dat niet over een werkende motor beschikt wordt langszij
getrokken. Eén voor één komen ze aan boord en worden gefotografeerd en krijgen
een nummer. Op het helidek worden 51 mensen geteld waaronder 24 kinderen die in
een bootje van amper 12 meter zaten. Het bootje wordt afgeduwd en in brand
gestoken.
Ondertussen zijn de doktoren en ziekenverplegers voor medisch onderzoek van de andere schepen op het vlaggeschip gearriveerd en krijgen de vluchtelingen een dou- che en schone kleding die uit alle hoeken en gaten tevoorschijn worden gehaald. De kinderen krijgen kleding die voor Indonesië zijn bestemd. Helaas spreek geen van hen goed Engels, maar toch kan worden opgemaakt dat zij reeds 10 dagen op zee zitten en na 2 dagen de motor het liet afweten. De jongste van hen is een meisje van 1 jaar. Nadat allen gegeten hebben klaart hun gezicht op en worden de verschrikkingen van de afgelopen dagen opzij gezet door het zingen van een liedje.
Door deze aangrijpende gebeurtenis is het bezoek aan Singapore een beetje in het vergeetboek geraakt, maar niettemin vaart het eskader op vrijdag 11 april de haven binnen om in Keppel Harbour af te meren. Op de wal staan tientallen vrouwen uit Ne- derland op hun geliefden te wachten. Als het eskader ligt afgemeerd komt de ambassadeur met zijn gevolg aan boord en verschijnen er immigratieambtenaren en mensen van de vluchtelingenorganisaties om de vluchtelingen over te nemen en een veilig on- derkomen te geven.
Ondertussen zijn de doktoren en ziekenverplegers voor medisch onderzoek van de andere schepen op het vlaggeschip gearriveerd en krijgen de vluchtelingen een dou- che en schone kleding die uit alle hoeken en gaten tevoorschijn worden gehaald. De kinderen krijgen kleding die voor Indonesië zijn bestemd. Helaas spreek geen van hen goed Engels, maar toch kan worden opgemaakt dat zij reeds 10 dagen op zee zitten en na 2 dagen de motor het liet afweten. De jongste van hen is een meisje van 1 jaar. Nadat allen gegeten hebben klaart hun gezicht op en worden de verschrikkingen van de afgelopen dagen opzij gezet door het zingen van een liedje.
Door deze aangrijpende gebeurtenis is het bezoek aan Singapore een beetje in het vergeetboek geraakt, maar niettemin vaart het eskader op vrijdag 11 april de haven binnen om in Keppel Harbour af te meren. Op de wal staan tientallen vrouwen uit Ne- derland op hun geliefden te wachten. Als het eskader ligt afgemeerd komt de ambassadeur met zijn gevolg aan boord en verschijnen er immigratieambtenaren en mensen van de vluchtelingenorganisaties om de vluchtelingen over te nemen en een veilig on- derkomen te geven.
Ook in Singapore is men, evenals in Maleisië en Thailand niet blij met
de bootvluchte- lingen, maar gelukkig wordt er onderdak voor hen gevonden. Als
om half een de forma- liteiten zijn afgehandeld en de pers hun plaatjes en
interviews hebben gemaakt, gaan de vluchtelingen dankbaar van boord en
duidelijk is te zien dat sommigen moeite met het afscheid hebben en stappen ze
in een bus.
Het leven gaat echter verder. Op deze dag is het eskader aan de achtste officiële ha- venbezoeken begonnen. Uiteraard is daar op die avond de haast traditionele ontvangst op het helidek. Er zijn zo'n 120 gasten uitgenodigd, meest hier wonende Nederlanders.
De huishoudelijke dienst heeft de handen vol en de steelband verzorgt weer de muzi- kale omlijsting. De temperatuur loopt op tot boven de 30 graden en ook in de avond koelt het niet af, ondanks dat er zo nu en dan een fikse bui regen valt.
Er is voor de opvarenden van het eskader opnieuw een uitstekende busregeling van kracht die midden naar het shoppingcentre voert waar men met een beetje afpingelen tot verrassende lage prijzen komt. Op zaterdagavond is er een feestavond voor 150 gasten in de Hollandse Club waar ook de steelband weer optreedt. Verder zijn er na- tuurlijk excursies, onder andere naar de Heineken brouwerij (hoe verzin je het) en naar de beroemde Tigerbalm Garden met zijn vele sprookjesachtige figuren en beelden.
Op maandag vertrekt in alle vroegte een bus en minibusje richting het ereveld Kranji. In het minibusje zit echter een deputatie die na de plechtigheid een bezoek aan het vluch- telingen kamp gaat brengen. Bij het ereveld zijn naast de minister van defensie, mr. J. de Ruiter, ook de ambassadeur, eskadercommandant en de commandanten van de schepen aanwezig. In de wanden van het gedenkteken staan de namen van 22.000 gevallenen vermeld. Na de plechtigheid gaat het minibusje naar het vluchtelingenkamp waar de verrassing groot is als het gezelschap arriveert en vooral de kinderen zijn ver- rukt hun scheepsvrienden terug te zien.
Op dinsdag 15 april bij het vertrek komen de minister van defensie met zijn adjudant en de directeur defensie voorlichting aan boord om tot Djakarta mee te varen.
Dan is het woensdag 16 april om 13.00 uur wanneer ± 240 opvarenden van het vlag- geschip op hun knieën op de bak een smeekbede roepen om de evenaar te mogen passeren. Rond half twee wordt de bede verhoord en stapt de oude zeegod Neptunus met zijn charmante echtgenote Neptunia en een aantal trawanten aan boord en kan de doop een aanvang nemen. De baren worden één voor één ingezeept en geschoren en vervolgens krijgt de dopeling een glas zout water te drinken, waarna hij in het zwem- bad wordt gegooid. Na gereinigd te zijn is een glas jenever voldoende om "bevaren" te worden genoemd. Ook de minister met zijn gevolg zijn "onbevaren" en manhaftig on- dergaan ook zij het ritueel dat later ontaard in een heus waterballet. Als aan het einde van de middag het dek geklaard is volgt er een gezamenlijke rijst- en mihoenmaaltijd en is het Zuiderkruis te herkennen, ten teken dat het eskader zich op het zuidelijk half- rond bevindt
Het leven gaat echter verder. Op deze dag is het eskader aan de achtste officiële ha- venbezoeken begonnen. Uiteraard is daar op die avond de haast traditionele ontvangst op het helidek. Er zijn zo'n 120 gasten uitgenodigd, meest hier wonende Nederlanders.
De huishoudelijke dienst heeft de handen vol en de steelband verzorgt weer de muzi- kale omlijsting. De temperatuur loopt op tot boven de 30 graden en ook in de avond koelt het niet af, ondanks dat er zo nu en dan een fikse bui regen valt.
Er is voor de opvarenden van het eskader opnieuw een uitstekende busregeling van kracht die midden naar het shoppingcentre voert waar men met een beetje afpingelen tot verrassende lage prijzen komt. Op zaterdagavond is er een feestavond voor 150 gasten in de Hollandse Club waar ook de steelband weer optreedt. Verder zijn er na- tuurlijk excursies, onder andere naar de Heineken brouwerij (hoe verzin je het) en naar de beroemde Tigerbalm Garden met zijn vele sprookjesachtige figuren en beelden.
Op maandag vertrekt in alle vroegte een bus en minibusje richting het ereveld Kranji. In het minibusje zit echter een deputatie die na de plechtigheid een bezoek aan het vluch- telingen kamp gaat brengen. Bij het ereveld zijn naast de minister van defensie, mr. J. de Ruiter, ook de ambassadeur, eskadercommandant en de commandanten van de schepen aanwezig. In de wanden van het gedenkteken staan de namen van 22.000 gevallenen vermeld. Na de plechtigheid gaat het minibusje naar het vluchtelingenkamp waar de verrassing groot is als het gezelschap arriveert en vooral de kinderen zijn ver- rukt hun scheepsvrienden terug te zien.
Op dinsdag 15 april bij het vertrek komen de minister van defensie met zijn adjudant en de directeur defensie voorlichting aan boord om tot Djakarta mee te varen.
Dan is het woensdag 16 april om 13.00 uur wanneer ± 240 opvarenden van het vlag- geschip op hun knieën op de bak een smeekbede roepen om de evenaar te mogen passeren. Rond half twee wordt de bede verhoord en stapt de oude zeegod Neptunus met zijn charmante echtgenote Neptunia en een aantal trawanten aan boord en kan de doop een aanvang nemen. De baren worden één voor één ingezeept en geschoren en vervolgens krijgt de dopeling een glas zout water te drinken, waarna hij in het zwem- bad wordt gegooid. Na gereinigd te zijn is een glas jenever voldoende om "bevaren" te worden genoemd. Ook de minister met zijn gevolg zijn "onbevaren" en manhaftig on- dergaan ook zij het ritueel dat later ontaard in een heus waterballet. Als aan het einde van de middag het dek geklaard is volgt er een gezamenlijke rijst- en mihoenmaaltijd en is het Zuiderkruis te herkennen, ten teken dat het eskader zich op het zuidelijk half- rond bevindt
Op de dagwacht van vrijdag 18
april komt het eskader op de rede van Tandjong Priok en seint een lndonesische patrouilleboot
met de lamp een welkomstgroet. De belangstelling op de wal is groot. Er staat
een welkomstcomité, een marinekapel en de uit Holland overgevlogen vrouwelijke
familieleden. De Rupia’s komen aan boord en nog diezelfde dag worden op het
ereveld Kalibata en Mentang Pulo kransen gelegd.
In “net burger” gekleed kan om 15.00 uur gepassagierd worden. Er zijn een aantal bustrips georganiseerd en er is een citytour door Djakarta en elke dag is er een bustocht naar Bandoeng. In de talloze tokootjes, warongs en stalletjes is genoeg te zien én te beleven. De algehele indruk is die van armoede en overal wordt men aangeklampt om houtsnijwerk, sigaretten, wandkleedjes, sarongs of iets dergelijks te kopen van de goedlachse en vriendelijke Indonesiërs.
Op zondag staan de schepen open voor het publiek en ondanks de hitte stromen de talloze bezoekers toe. Maar op dinsdag 22 april komt aan het bezoek een einde en met de ambassadeur en enkele VIP's aan boord wordt naar Soerabaja gekoerst.
In “net burger” gekleed kan om 15.00 uur gepassagierd worden. Er zijn een aantal bustrips georganiseerd en er is een citytour door Djakarta en elke dag is er een bustocht naar Bandoeng. In de talloze tokootjes, warongs en stalletjes is genoeg te zien én te beleven. De algehele indruk is die van armoede en overal wordt men aangeklampt om houtsnijwerk, sigaretten, wandkleedjes, sarongs of iets dergelijks te kopen van de goedlachse en vriendelijke Indonesiërs.
Op zondag staan de schepen open voor het publiek en ondanks de hitte stromen de talloze bezoekers toe. Maar op dinsdag 22 april komt aan het bezoek een einde en met de ambassadeur en enkele VIP's aan boord wordt naar Soerabaja gekoerst.
Als op woensdag 23 april de
statietrap wordt gestreken en alle schepen gestopt liggen, legt de
eskadercommandant een krans in de Javazee op de plek waar bijna 1000 ma-
rinemensen op die betreurenswaardige 27ste februari 1942 sneuvelden tijdens de Slag in
de Javazee. Er volgt een toespraak en gebed en de tamboers en pijpers spelen
het Wilhelmus.
Na dit plechtige moment vervolgt het eskader haar koers en de volgende dag wordt om elf uur in Soerabaja afgemeerd. Op de wal staat een welkomstcomité en muziekkapel aangetreden plus de familieleden. Amper een uur later volgen de gebruikelijke be- leefdheidsbezoeken aan de autoriteiten, vooraf gegaan door militairen op motoren met loeiende sirenes.
Na dit plechtige moment vervolgt het eskader haar koers en de volgende dag wordt om elf uur in Soerabaja afgemeerd. Op de wal staat een welkomstcomité en muziekkapel aangetreden plus de familieleden. Amper een uur later volgen de gebruikelijke be- leefdheidsbezoeken aan de autoriteiten, vooraf gegaan door militairen op motoren met loeiende sirenes.
Ook hier, net als in de vorige
haven, veel vriendelijke goedlachse Indonesiërs die de stemming bepalen. Maar
opnieuw kunnen de opvarenden ontdekken hoe schitterend dit land is. OS&O
heeft een driedaagse trip naar Bali georganiseerd en verder zijn er dagtochten
naar Malang en Tretes plus een nachttrip naar de vulkaan Bromo.
De volgende dag is het een drukke dag voor het ceremoniële team. Al vroeg vertrek- ken de eskadercommandant, commandanten en deputaties naar de erevelden Kasuma Bangsa en Kembang Koening om kransen te leggen.
De volgende dag is het een drukke dag voor het ceremoniële team. Al vroeg vertrek- ken de eskadercommandant, commandanten en deputaties naar de erevelden Kasuma Bangsa en Kembang Koening om kransen te leggen.
Op het ereveld te Kembang Koening wordt de herinnering aan de Slag in
de Javazee levend gehouden door een bronzen plaat met de afbeelding van Karel
Doorman.
Na de kranslegging was er nog een klein feestje aan boord door middel van het beëdigen van vijf officieren, waarvan drie van Hr.Ms. De Ruyter en twee van Hr.Ms. Callenburgh.
Boordevol indrukken van dit prachtige en boeiende land komt er op zondagmorgen 27 april een einde aan het Aziatische avontuur en na een "Selamat lndonesia", dank je voor de gastvrijheid en "Trima Kasi Banjak", gaan de trossen los om de Javazee in te koersen. Het eskader is op thuisreis en daar is niemand rouwig om. Het wordt een oversteek van negen dagen op zee op weg naar de Seychellen, een afstand van 2.640 zeemijlen. De bevoorrader, die in Djakarta was achtergebleven, voegt zich weer bij de rest van het verband en brengt de post mee. Koninginnedag, dodenherdenking en be- vrijdingsdag passeren onderweg de revue en op dinsdag 6 mei worden de Seychellen gevonden men name het eiland St. Anne met de havenplaats Mahé die echter vol is. Daarom valt het anker en blijkt dat er geen post is. De PTT heeft een foutje gemaakt door dit in Parijs achter te laten.
Die avond is er een ontvangst op het helidek met de wuivende palmen op de achter- grond en weer is de steelband van de partij. De volgende dag komt er verandering in de situatie als de haven vrijkomt en alsnog afgemeerd kan worden. Omdat volgens de folders de Seychellen de mooiste stranden van de wereld hebben trekt meteen de hele meute daarheen, al of niet voorzien van mondvoorraad en surfplanken. De fietsers beproeven bij een temperatuur van 30 graden hun krachten tegen de steile hellingen.
Op zaterdag 10 mei komt ook aan dit gedeelte van "a ticket tot the tropics" een einde. De volgende nacht wordt opnieuw de evenaar gepasseerd en opnieuw moet Neptunus met zijn gezelschap aan boord komen om alsnog 16 opvarenden tot "bevaren" te be- vorderen. Die avond is er op het helidek een uitgestelde barbecue die op het strand van de Seychellen geen doorgang kon vinden. Als op maandag zware lasten vanuit de Poolster worden overgenomen begint de bevoorrader aardig leeg te raken, hetgeen te merken is aan het rollen van het schip op het zeetje met windkracht 6. Er moet natuur- lijk ook nog geoefend worden en om de pret compleet te maken zijn in de laatste haven vijf man van de NBCD-school aan boord gekomen om het leven van de bemanning zo zuur mogelijk te maken. Er wordt ook nog geschoten en de procedure "man over boord" beoefend. Wanneer de Rode Zee wordt ingestoomd blijkt het weer niet zo te zijn als in de boeken wordt vermeld. Er staat een harde wind uit het noorden en de golven zijn dermate hoog dat een geplande boottransfer van stafleden niet door gaat. Daarom wordt de vertrouwde wippertros maar in gebruik genomen. De enige die niet droog overkomt is de eskadercommandant, maar wie hier op let... ! Sorry!
Met nog steeds een harde wind wordt op zondag 18 mei Suez bereikt en in kiellinie stoomt het verband naar de rede om ten anker te gaan. Amper ligt dit onderdeel op de zeebodem of de eerste stapgasten in burger verschijnen aan dek. Zij gaan met 7 bus- sen langs het Suezkanaal door de zandbak op excursie, terwijl de eskaderschepen richting Port Said varen.
Op dinsdag 20 mei volgt een ontmoeting met een oude bekende, namelijk HS Limnos, een S-fregat dat bij de kiellegging nog Witte de With heette en toen aan Griekenland werd verkocht. Na met elkaar geoefend te hebben in het jagen op onderzeeboten, is het donderdag 22 mei geworden en komt het eiland Kreta in zicht waar in de haven van lraklion wordt afgemeerd. Het eskader wordt welkom geheten door vrouwen en meisjes van de bemanningsleden die vast een voorproefje nemen op 19 juni. Voor hen was een speciale reis georganiseerd. Samen met hun geliefden kunnen ze vier dagen op Kreta genieten. Er komen ook mensen van de bewapeningswerkplaats aan boord omdat er een standaard missile gelanceerd moet worden.
Voor de bemanning is er een run op gemotoriseerde tweewielers om over het eiland te crossen. Maar iedereen is het er over eens dat Kreta een prachtig eiland is met veel natuurschoon. Er zijn ook excursies, zoals bijvoorbeeld een driedaagse trip naar Athe- ne voor fl 300,-, maar er is meer belangstelling voor een dagtour naar de Samariakloof en naar het Lashitti plateau.
Zondag 25 mei arriveert de CZMNED, vice-admiraal R. Krijger, samen met de commandant onderzeedienst, de staf officier materieel onderzeedienst en de hoofd vlootpredikant voor een werkbezoek aan het eskader, waarmee de volgende dag de reis wordt vervolgd. Aangesloten is tevens Hr.Ms. Zwaardvis. Er wordt natuurlijk weer het een en ander uit de kast gehaald om de hoge gasten niet teleur te stellen en zien zij ook dat de volgende dag een standaard missile de lucht in gaat. Na de lancering wordt opgestoomd naar de Soudabaai om de heren van de BW gelegenheid te geven naar huis te gaan. “There is no sex like casex” is het motto van de operationele dienst en daarom moet de Zwaardvis als sparringpartner dienen.
Na de kranslegging was er nog een klein feestje aan boord door middel van het beëdigen van vijf officieren, waarvan drie van Hr.Ms. De Ruyter en twee van Hr.Ms. Callenburgh.
Boordevol indrukken van dit prachtige en boeiende land komt er op zondagmorgen 27 april een einde aan het Aziatische avontuur en na een "Selamat lndonesia", dank je voor de gastvrijheid en "Trima Kasi Banjak", gaan de trossen los om de Javazee in te koersen. Het eskader is op thuisreis en daar is niemand rouwig om. Het wordt een oversteek van negen dagen op zee op weg naar de Seychellen, een afstand van 2.640 zeemijlen. De bevoorrader, die in Djakarta was achtergebleven, voegt zich weer bij de rest van het verband en brengt de post mee. Koninginnedag, dodenherdenking en be- vrijdingsdag passeren onderweg de revue en op dinsdag 6 mei worden de Seychellen gevonden men name het eiland St. Anne met de havenplaats Mahé die echter vol is. Daarom valt het anker en blijkt dat er geen post is. De PTT heeft een foutje gemaakt door dit in Parijs achter te laten.
Die avond is er een ontvangst op het helidek met de wuivende palmen op de achter- grond en weer is de steelband van de partij. De volgende dag komt er verandering in de situatie als de haven vrijkomt en alsnog afgemeerd kan worden. Omdat volgens de folders de Seychellen de mooiste stranden van de wereld hebben trekt meteen de hele meute daarheen, al of niet voorzien van mondvoorraad en surfplanken. De fietsers beproeven bij een temperatuur van 30 graden hun krachten tegen de steile hellingen.
Op zaterdag 10 mei komt ook aan dit gedeelte van "a ticket tot the tropics" een einde. De volgende nacht wordt opnieuw de evenaar gepasseerd en opnieuw moet Neptunus met zijn gezelschap aan boord komen om alsnog 16 opvarenden tot "bevaren" te be- vorderen. Die avond is er op het helidek een uitgestelde barbecue die op het strand van de Seychellen geen doorgang kon vinden. Als op maandag zware lasten vanuit de Poolster worden overgenomen begint de bevoorrader aardig leeg te raken, hetgeen te merken is aan het rollen van het schip op het zeetje met windkracht 6. Er moet natuur- lijk ook nog geoefend worden en om de pret compleet te maken zijn in de laatste haven vijf man van de NBCD-school aan boord gekomen om het leven van de bemanning zo zuur mogelijk te maken. Er wordt ook nog geschoten en de procedure "man over boord" beoefend. Wanneer de Rode Zee wordt ingestoomd blijkt het weer niet zo te zijn als in de boeken wordt vermeld. Er staat een harde wind uit het noorden en de golven zijn dermate hoog dat een geplande boottransfer van stafleden niet door gaat. Daarom wordt de vertrouwde wippertros maar in gebruik genomen. De enige die niet droog overkomt is de eskadercommandant, maar wie hier op let... ! Sorry!
Met nog steeds een harde wind wordt op zondag 18 mei Suez bereikt en in kiellinie stoomt het verband naar de rede om ten anker te gaan. Amper ligt dit onderdeel op de zeebodem of de eerste stapgasten in burger verschijnen aan dek. Zij gaan met 7 bus- sen langs het Suezkanaal door de zandbak op excursie, terwijl de eskaderschepen richting Port Said varen.
Op dinsdag 20 mei volgt een ontmoeting met een oude bekende, namelijk HS Limnos, een S-fregat dat bij de kiellegging nog Witte de With heette en toen aan Griekenland werd verkocht. Na met elkaar geoefend te hebben in het jagen op onderzeeboten, is het donderdag 22 mei geworden en komt het eiland Kreta in zicht waar in de haven van lraklion wordt afgemeerd. Het eskader wordt welkom geheten door vrouwen en meisjes van de bemanningsleden die vast een voorproefje nemen op 19 juni. Voor hen was een speciale reis georganiseerd. Samen met hun geliefden kunnen ze vier dagen op Kreta genieten. Er komen ook mensen van de bewapeningswerkplaats aan boord omdat er een standaard missile gelanceerd moet worden.
Voor de bemanning is er een run op gemotoriseerde tweewielers om over het eiland te crossen. Maar iedereen is het er over eens dat Kreta een prachtig eiland is met veel natuurschoon. Er zijn ook excursies, zoals bijvoorbeeld een driedaagse trip naar Athe- ne voor fl 300,-, maar er is meer belangstelling voor een dagtour naar de Samariakloof en naar het Lashitti plateau.
Zondag 25 mei arriveert de CZMNED, vice-admiraal R. Krijger, samen met de commandant onderzeedienst, de staf officier materieel onderzeedienst en de hoofd vlootpredikant voor een werkbezoek aan het eskader, waarmee de volgende dag de reis wordt vervolgd. Aangesloten is tevens Hr.Ms. Zwaardvis. Er wordt natuurlijk weer het een en ander uit de kast gehaald om de hoge gasten niet teleur te stellen en zien zij ook dat de volgende dag een standaard missile de lucht in gaat. Na de lancering wordt opgestoomd naar de Soudabaai om de heren van de BW gelegenheid te geven naar huis te gaan. “There is no sex like casex” is het motto van de operationele dienst en daarom moet de Zwaardvis als sparringpartner dienen.
Hier klikken om te bewerken.
Wanneer de VIP's het eskader
achter zich hebben gelaten verschijnt er toch nog een telegram van de CZMNED,
waarin hij zijn erkentelijkheid uitspreekt over de voortreffe- lijke
operationele en representavieve verrichtingen van het eskader en vol lof is
over de inzet van het personeel. Ook dat mag gezegd worden!
Maar naast al dat geploeter is er natuurlijk ook tijd om de huidskleur een nog beter aanzien te geven en daar is het helidek uitermate geschikt voor.
Uit Singapore is bericht ontvangen omtrent de bestemming van de bootvluchtelingen en blijkt dat er drie Vietnamezen naar Nederland gaan. Tevreden wordt hier kennis van genomen en iedereen hoopt dat deze mensen een goede toekomst krijgen.
Woensdag 11 juni wordt de laatste haven van deze reis bereikt; Alicante aan de Costa Blanca. De benen kunnen weer gestrekt worden en de stijve spieren worden losgesla- gen door middel van het golfspel. De volgende dag gaan een aantal opvarenden van het eskader met een F-27 naar Nederland met verlof. Van het vlaggeschip gaan er 7 man mee en drie man op eigen gelegenheid. (per fiets of surfplank?)
Veel mensen brengen hun vrije tijd aan het strand door en houden zich rustig. Immers, het tijdstip van thuiskomst nadert en dat is aan het onrustige gedoe van de meesten wel te merken. Niemand is er dan ook rouwig om als op vrijdag 13 juni Alicante wordt verlaten voor het laatste stukje naar huis. Na deze reis zullen een flink aantal beman- ningsleden worden overgeplaatst en de komende dagen worden dus benut om alvast afscheid te nemen.
En dan is het eindelijk zover. Donderdag 19 juni komt Den Helder in zicht en valt op de rede het anker. Met sleepboten komen mensen van de douane en pers aan boord en om 10.00 uur de admiraalssloep met de BDZ. Dan komt het anker weer op z'n plaats en even later wordt onder grote belangstelling van de toegestroomde familieleden naast het zusterschip afgemeerd.
Fairwind ‘86 zat er op. Een reis die menigeen nog lang zal heugen. Er werden in totaal maar liefst 36.086 zeemijlen afgelegd, dat is 1,6 keer rond de aarde. Om alle havens te bereiken waren 105 zeedagen nodig en om ze te bezichtigen 55 dagen. De turbines draaiden 3.175 uren en de dieselgeneratoren 4.689 uren. Zij verbruikten gezamenlijk 5.244.327 liter brandstof. En om nog een enkel cijfertje te noemen vulde de tandarts 582 gaatjes, trok 51 kiezen en saneerde 576 man.
Uitgerust werd na het zomerverlof op 25 augustus opnieuw zee gekozen voor deelname aan de NAVO-oefening “Northern Wedding” om een oorlogssituatie na te bootsen in het bestrijden van onderzeeboten en het escorteren van een konvooi met bevoorradingsartikelen voor het vaste land van Europa. Meer dan 25 oorlogsbodems namen hieraan deel en de nabespreking vond op 19 september in Amsterdam plaats. De derde en laatste reis van dit jaar begon op 27 oktober om deel te nemen aan de oefening “Wing Nut”. Het was een luchtverdedingsoefening en duurde slechts een week, maar vanwege het slechte weer moest het een en ander komen te vervallen. Maar niettemin kon de minister van defensie, dr. W.F. van Eekelen per lichte lastentuig worden overgezet naar de Pieter Florisz.
1987.
Het nieuwe jaar begon met het afscheid van de eskadercommandant, schout-bij-nacht J.D.W. van Renesse op 9 januari aan boord van het vlaggeschip. Volgens traditie werd hij onder grote belangstelling door de scheepscommandanten “uitgeroeid” en opgevolgd door schout-bij-nacht H.A.J. Nijenhuis. Traditiegetrouw kreeg de scheidende commandant in een keurig kistje verpakt zijn commandovlag door de jongste matroos overhandigd.
Maar naast al dat geploeter is er natuurlijk ook tijd om de huidskleur een nog beter aanzien te geven en daar is het helidek uitermate geschikt voor.
Uit Singapore is bericht ontvangen omtrent de bestemming van de bootvluchtelingen en blijkt dat er drie Vietnamezen naar Nederland gaan. Tevreden wordt hier kennis van genomen en iedereen hoopt dat deze mensen een goede toekomst krijgen.
Woensdag 11 juni wordt de laatste haven van deze reis bereikt; Alicante aan de Costa Blanca. De benen kunnen weer gestrekt worden en de stijve spieren worden losgesla- gen door middel van het golfspel. De volgende dag gaan een aantal opvarenden van het eskader met een F-27 naar Nederland met verlof. Van het vlaggeschip gaan er 7 man mee en drie man op eigen gelegenheid. (per fiets of surfplank?)
Veel mensen brengen hun vrije tijd aan het strand door en houden zich rustig. Immers, het tijdstip van thuiskomst nadert en dat is aan het onrustige gedoe van de meesten wel te merken. Niemand is er dan ook rouwig om als op vrijdag 13 juni Alicante wordt verlaten voor het laatste stukje naar huis. Na deze reis zullen een flink aantal beman- ningsleden worden overgeplaatst en de komende dagen worden dus benut om alvast afscheid te nemen.
En dan is het eindelijk zover. Donderdag 19 juni komt Den Helder in zicht en valt op de rede het anker. Met sleepboten komen mensen van de douane en pers aan boord en om 10.00 uur de admiraalssloep met de BDZ. Dan komt het anker weer op z'n plaats en even later wordt onder grote belangstelling van de toegestroomde familieleden naast het zusterschip afgemeerd.
Fairwind ‘86 zat er op. Een reis die menigeen nog lang zal heugen. Er werden in totaal maar liefst 36.086 zeemijlen afgelegd, dat is 1,6 keer rond de aarde. Om alle havens te bereiken waren 105 zeedagen nodig en om ze te bezichtigen 55 dagen. De turbines draaiden 3.175 uren en de dieselgeneratoren 4.689 uren. Zij verbruikten gezamenlijk 5.244.327 liter brandstof. En om nog een enkel cijfertje te noemen vulde de tandarts 582 gaatjes, trok 51 kiezen en saneerde 576 man.
Uitgerust werd na het zomerverlof op 25 augustus opnieuw zee gekozen voor deelname aan de NAVO-oefening “Northern Wedding” om een oorlogssituatie na te bootsen in het bestrijden van onderzeeboten en het escorteren van een konvooi met bevoorradingsartikelen voor het vaste land van Europa. Meer dan 25 oorlogsbodems namen hieraan deel en de nabespreking vond op 19 september in Amsterdam plaats. De derde en laatste reis van dit jaar begon op 27 oktober om deel te nemen aan de oefening “Wing Nut”. Het was een luchtverdedingsoefening en duurde slechts een week, maar vanwege het slechte weer moest het een en ander komen te vervallen. Maar niettemin kon de minister van defensie, dr. W.F. van Eekelen per lichte lastentuig worden overgezet naar de Pieter Florisz.
1987.
Het nieuwe jaar begon met het afscheid van de eskadercommandant, schout-bij-nacht J.D.W. van Renesse op 9 januari aan boord van het vlaggeschip. Volgens traditie werd hij onder grote belangstelling door de scheepscommandanten “uitgeroeid” en opgevolgd door schout-bij-nacht H.A.J. Nijenhuis. Traditiegetrouw kreeg de scheidende commandant in een keurig kistje verpakt zijn commandovlag door de jongste matroos overhandigd.
Er werden nu voorbereidingen
getroffen voor de 18 weken durende oefenreis van het eskader naar de andere
zijde van de Atlantische Oceaan. Deelnemende schepen waren gedurende kortere of
langere periode: Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Zuiderkruis, Tromp, Kortenaer,
Van Kinsbergen, Philips van Almonde, Jan van Brakel, Pieter Florisz en
Banckert. Enkele schepen gingen mee als aflossers voor de Nederlandse Antillen
en SNFL.
Op 26 januari vertrok het eskader naar zee en gedurende deze reis werden in het kader van vlagvertoon en onderhoudswerkzaamheden door verschillende schepen de volgende havens bezocht: Rosyth, Lissabon, Funchal, Tenerife, Las Palmas, St. Thomas, Martinique, St. Maarten, St. Croix, Willemstad, Oranjestad, Mayport, Wilmington, Baltimore en Philadelphia.
Een van de hoogtepunten van deze reis was het bezoek aan het subtropische Mayport in Florida waar een groot gedeelte van de opvarenden naar Disney World trok en ook in de andere Amerikaanse havens volop in de belangstelling bij het publiek stond. Maar buiten al dat vlagvertoon werd er uiteraard nog een stevig oefenprogramma afgewerkt en moe maar voldaan keerde het eskader op 28 mei in de thuishaven terug.
De volgende eskaderreis begon op 24 augustus en duurde tot 1 oktober. Aangevuld met het Belgische fregat BNS Westhinder vertrokken Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Pieter Florisz, Jacob van Heemskerck en Zuiderkruis naar zee om eerst even in te slingeren en op te werken. In Portsmouth werd even uitgerust en krachten opgedaan voor deelname aan de NAVO-oefeningen “Ocean Safari ‘87” en “Botany Bay ‘87”. Na afloop van deze krachtsinspanningen kon in Hamburg de benen worden gestrekt en ging het vervolgens naar Rotterdam voor deelname aan de mini-vlootdagen. Na nog week weekje op de Noordzee geoefend te hebben waarbij een Harpoon werd gelanceerd, was het op 1 oktober welletjes voor dit jaar geweest.
1988.
Ook dit jaar was Hr.Ms. De Ruyter weer vlaggeschip van het eskader. De eerste reis begon op 25 januari tijdens een pittige zuidwesterstorm voor de vaderlandse kust in de richting van de Middellandse Zee. Naast het vlaggeschip gingen mee Hr.Ms. Poolster, Callenburgh, Philips van Almonde, BNS Westhinder en gedeeltelijk de Evertsen en Van Kinsbergen.
Begonnen werd met het opwerken op de Noordzee waar met Duitse schepen werd geoefend. Daarna ging het al oefenend met Engelse-, Franse- Spaanse schepen naar het warmere zuiden. In de Golf van Biskaje trad het vlaggeschip als beschermer op voor de Poolster die problemen in de machinekamer had bij windkracht 9 á 10. Gelukkig werden deze problemen snel opgelost en kon op 1 februari de Straat van Gibraltar worden gepasseerd.
Tot ieders schrik stortte op 3 februari een Sea King heli van het Britse squadron 826, dat aan boord van de Poolster was gedetacheerd, in zee. Meteen werd actie ondernomen en opgelucht werd geconstateerd dat de vier inzittenden het ongeval hadden overleefd en ongedeerd in hun reddingsvlot ronddreven.
Op 4 februari werd voor vier dagen in Barcelona afgemeerd om van de schrik te bekomen en door middel van ontspanning meteen nieuwe krachten worden opgedaan voor de komende periode waarin weer het nodige op het oefenprogramma stond. Op de laatste dag van de oefening stak een zware storm op met hoge zee en korte golfslag die het leven aan boord minder aangenaam maakte en daardoor een gedeelte van de oefening moest worden afgebroken.
Via de Straat van Messina werd naar Izmir gekoerst en een dag voor aankomst kwam het eskader opnieuw in een zware storm terecht. Met de wind recht van voren werd de snelheid even vertraagd, maar onder de beschutting van de Griekse eilanden in de Ionische Zee kon de vertraging worden ingelopen en tijdig in de baai van Izmir ten anker worden gegaan. Bij het standbeeld van Ataturk, de grondlegger van het moderne Turkije, werd door de eskadercommandant een krans gelegd. De bemanningen amuseerden zich kostelijk in de drukke winkelstraatjes van Izmir en namen in grote getale deel aan de bustochten naar de vele bezienswaardigheden uit de oudheid.
Op 19 februari werd Izmir verlaten en reeds de volgende dag in Piraeus afgemeerd. Met allerhande vervoersmiddelen werd richting Athene opgetrokken om te profiteren van het mooie weer. Ook werd de Akropolis uit de winterse rustperiode opgeschrikt en een bezoek gebracht aan de schilderachtige wijk Plaka. Het tijdstip van bezoek viel samen met het plaatselijke carnaval en dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Ook was er nog een excursie naar het plaatsje Delfi, waar in de oudheid het orakel zetelde.
Op 24 februari begon het lieve leventje weer met onderzeebootbestrijding, luchtverde-diging, oppervlakte-oorlogvoering en het bestrijden van calamiteiten. Nabij Kreta werd een standaard missile afgevuurd en enkele dagen later volgde het opwerken ten oosten van Malta. Hr.Ms. Potvis fungeerde in die periode als doelwit. Op zaterdagavond 5 maart gingen de schepen naar de baai van Augusta waar de zondag ten anker liggend werd doorgebracht.
Op 26 januari vertrok het eskader naar zee en gedurende deze reis werden in het kader van vlagvertoon en onderhoudswerkzaamheden door verschillende schepen de volgende havens bezocht: Rosyth, Lissabon, Funchal, Tenerife, Las Palmas, St. Thomas, Martinique, St. Maarten, St. Croix, Willemstad, Oranjestad, Mayport, Wilmington, Baltimore en Philadelphia.
Een van de hoogtepunten van deze reis was het bezoek aan het subtropische Mayport in Florida waar een groot gedeelte van de opvarenden naar Disney World trok en ook in de andere Amerikaanse havens volop in de belangstelling bij het publiek stond. Maar buiten al dat vlagvertoon werd er uiteraard nog een stevig oefenprogramma afgewerkt en moe maar voldaan keerde het eskader op 28 mei in de thuishaven terug.
De volgende eskaderreis begon op 24 augustus en duurde tot 1 oktober. Aangevuld met het Belgische fregat BNS Westhinder vertrokken Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Pieter Florisz, Jacob van Heemskerck en Zuiderkruis naar zee om eerst even in te slingeren en op te werken. In Portsmouth werd even uitgerust en krachten opgedaan voor deelname aan de NAVO-oefeningen “Ocean Safari ‘87” en “Botany Bay ‘87”. Na afloop van deze krachtsinspanningen kon in Hamburg de benen worden gestrekt en ging het vervolgens naar Rotterdam voor deelname aan de mini-vlootdagen. Na nog week weekje op de Noordzee geoefend te hebben waarbij een Harpoon werd gelanceerd, was het op 1 oktober welletjes voor dit jaar geweest.
1988.
Ook dit jaar was Hr.Ms. De Ruyter weer vlaggeschip van het eskader. De eerste reis begon op 25 januari tijdens een pittige zuidwesterstorm voor de vaderlandse kust in de richting van de Middellandse Zee. Naast het vlaggeschip gingen mee Hr.Ms. Poolster, Callenburgh, Philips van Almonde, BNS Westhinder en gedeeltelijk de Evertsen en Van Kinsbergen.
Begonnen werd met het opwerken op de Noordzee waar met Duitse schepen werd geoefend. Daarna ging het al oefenend met Engelse-, Franse- Spaanse schepen naar het warmere zuiden. In de Golf van Biskaje trad het vlaggeschip als beschermer op voor de Poolster die problemen in de machinekamer had bij windkracht 9 á 10. Gelukkig werden deze problemen snel opgelost en kon op 1 februari de Straat van Gibraltar worden gepasseerd.
Tot ieders schrik stortte op 3 februari een Sea King heli van het Britse squadron 826, dat aan boord van de Poolster was gedetacheerd, in zee. Meteen werd actie ondernomen en opgelucht werd geconstateerd dat de vier inzittenden het ongeval hadden overleefd en ongedeerd in hun reddingsvlot ronddreven.
Op 4 februari werd voor vier dagen in Barcelona afgemeerd om van de schrik te bekomen en door middel van ontspanning meteen nieuwe krachten worden opgedaan voor de komende periode waarin weer het nodige op het oefenprogramma stond. Op de laatste dag van de oefening stak een zware storm op met hoge zee en korte golfslag die het leven aan boord minder aangenaam maakte en daardoor een gedeelte van de oefening moest worden afgebroken.
Via de Straat van Messina werd naar Izmir gekoerst en een dag voor aankomst kwam het eskader opnieuw in een zware storm terecht. Met de wind recht van voren werd de snelheid even vertraagd, maar onder de beschutting van de Griekse eilanden in de Ionische Zee kon de vertraging worden ingelopen en tijdig in de baai van Izmir ten anker worden gegaan. Bij het standbeeld van Ataturk, de grondlegger van het moderne Turkije, werd door de eskadercommandant een krans gelegd. De bemanningen amuseerden zich kostelijk in de drukke winkelstraatjes van Izmir en namen in grote getale deel aan de bustochten naar de vele bezienswaardigheden uit de oudheid.
Op 19 februari werd Izmir verlaten en reeds de volgende dag in Piraeus afgemeerd. Met allerhande vervoersmiddelen werd richting Athene opgetrokken om te profiteren van het mooie weer. Ook werd de Akropolis uit de winterse rustperiode opgeschrikt en een bezoek gebracht aan de schilderachtige wijk Plaka. Het tijdstip van bezoek viel samen met het plaatselijke carnaval en dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Ook was er nog een excursie naar het plaatsje Delfi, waar in de oudheid het orakel zetelde.
Op 24 februari begon het lieve leventje weer met onderzeebootbestrijding, luchtverde-diging, oppervlakte-oorlogvoering en het bestrijden van calamiteiten. Nabij Kreta werd een standaard missile afgevuurd en enkele dagen later volgde het opwerken ten oosten van Malta. Hr.Ms. Potvis fungeerde in die periode als doelwit. Op zaterdagavond 5 maart gingen de schepen naar de baai van Augusta waar de zondag ten anker liggend werd doorgebracht.
Van een korte oefenperiode van
twee dagen splitste het eskader zich in twee groepen. Hr.Ms. De Ruyter,
Evertsen, Potvis en BNS Westhinder brachten van 9 tot 14 maart een bezoek aan
Tunis en de overige schepen gingen naar Cagliari. Bij het vertrek uit Tunis
kwam de BDZ, vice-admiraal C.H.E. Brainich von Brainich Felt aan boord van het
vlaggeschip voor een werkbezoek van enkele dagen. Op 17 maart werd hij per heli
afgezet op het vliegveld van Palma de Mallorca.
Eén dag voordat op 22 maart in Malaga werd afgemeerd werd met het Spaanse vliegkampschip SPS Dedalo en een Spaanse onderzeeboot geoefend. In Malaga verliet de Poolster het eskader om het heli-team naar Plymouth te brengen en ging ook onze zuiderbuur vanwege technische problemen naar haar thuishaven in Zeebrugge.
Toen de overige vier fregatten weer ontmeerden om aan een rustige terugreis naar huis te beginnen, werd die rust plotseling om 22.10 uur onderbroken door noodsig-nalen van het in Engeland geregistreerde ms Glaven uit Yarmouth, een houten vissersscheepje van 20 ton in de Lagosbaai op 60 mijl ten zuiden van Portugal. Het schip met aan boord twee opvarenden maakte water en was zinkende. De Philips van Almonde werd met haar heli naar de plek des onheils gedirigeerd, bijgestaan door de heli van de Callenburgh. Om 23.40 uur nam de Philips van Almonde het zinkende scheepje langszij en nadat de twee opvarenden van boord waren gehaald werd begonnen met het leegpompen. Er bleek een gat in de scheepshuid van het 50 jaar oude scheepje te zitten dat door een bootsman werd gedicht. Hierop werd het scheepje op sleeptouw genomen en naar Potimao in zuid Portugal gebracht. Het eskader vervolge haar reis en meerde vervolgens op 30 maart in Den Helder af.
Eén dag voordat op 22 maart in Malaga werd afgemeerd werd met het Spaanse vliegkampschip SPS Dedalo en een Spaanse onderzeeboot geoefend. In Malaga verliet de Poolster het eskader om het heli-team naar Plymouth te brengen en ging ook onze zuiderbuur vanwege technische problemen naar haar thuishaven in Zeebrugge.
Toen de overige vier fregatten weer ontmeerden om aan een rustige terugreis naar huis te beginnen, werd die rust plotseling om 22.10 uur onderbroken door noodsig-nalen van het in Engeland geregistreerde ms Glaven uit Yarmouth, een houten vissersscheepje van 20 ton in de Lagosbaai op 60 mijl ten zuiden van Portugal. Het schip met aan boord twee opvarenden maakte water en was zinkende. De Philips van Almonde werd met haar heli naar de plek des onheils gedirigeerd, bijgestaan door de heli van de Callenburgh. Om 23.40 uur nam de Philips van Almonde het zinkende scheepje langszij en nadat de twee opvarenden van boord waren gehaald werd begonnen met het leegpompen. Er bleek een gat in de scheepshuid van het 50 jaar oude scheepje te zitten dat door een bootsman werd gedicht. Hierop werd het scheepje op sleeptouw genomen en naar Potimao in zuid Portugal gebracht. Het eskader vervolge haar reis en meerde vervolgens op 30 maart in Den Helder af.
Voor de volgende reis van het
eskader werd Den Helder op 24 mei verlaten. Deze keer was het eskader uitgedund
tot vier schepen; Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Poolster, Bloys van Treslong
en Philips van Almonde, dit in verband met de vorming van een tweede eskader
voor de wereldreis.
Eerst werd er ten noorden van de Waddeneilanden geoefend met de Duitse onderzeeboot U 24 als experiment vanwege de ongunstige en ondiepe watercondities. Vervolgens ging de Bloys van Treslong naar Amsterdam en de overige drie schepen kwamen op 27 mei in Antwerpen terecht.
Op dinsdag 31 mei bezocht prins Claus het vlaggeschip. Na een briefing kon de prins een gedeelte van de oefening vanaf de brug en de commandocentrale meemaken en kreeg hij een speciale rondleiding door het schip waarbij zijn aandacht speciaal uitging naar het personeel van de technische centrale, de machinekamer en de bakkerij. Per heli werd hij op het MVK De Kooy afgezet.
Ook de commandant zeemacht, vice-admiraal J.D.W. van Renesse, maakte van de gelegenheid gebruik het eskader te bezoeken. Samen met nog een aantal hoge militaire autoriteiten kwam hij op 1 juni per heli aan boord om getuige te zijn van de luchtverdedigingsoefening ”Cap Nut”, waarbij ruim 180 vliegtuigen het verband bestookten.
Van 3 tot 6 juni kon het eskader in Götenborg de aanvallen van zich afschudden door naar prettiger zaken te kijken. Hier kreeg men namelijk een uitgebreid excursieprogramma voorgeschoteld. Ook werd er open huis gehouden dat het Zweedse publiek niet aan zich voorbij liet gaan.
Na het vertrek maakte het eskader rendez-vous met het Duitse fregat FGS Bayern om samen deel te nemen aan de oefening “Central Enterprise” op 7, 8 en 9 juni. Mist gooide echter weer roet in het eten en nadat van de Bayern afscheid was genomen werd in Rosyth afgemeerd. Hier werden voorbereidingen getroffen voor de multinationale oefening “Maritime Course 2/88” waaraan de eskaderschepen individueel deel namen. De oefening vond plaats in de zeegebieden ten noorden en oosten van Schotland en er stonden weer tal van operaties op het programma. In al zijn facetten werd “echte” oorlog gevoerd met het lopen van twee-divisie oorlogswacht, dus zes uur op en zes uur af. Na einde oefening ging het eskader uit elkaar en de De Ruyter naar Dundee. In de laatste week waren er weinig oefeningen. Op 1 juli opende Hr.Ms. De Ruyter met 35 saluutschoten een schepenschouw op de rede van Den Helder die werd afgenomen door Hare Majesteit de Koningin, waaraan zo’n 100 vaartuigen deelnamen. Hiermede was de eskaderreis tot een goed einde gekomen.
Eerst werd er ten noorden van de Waddeneilanden geoefend met de Duitse onderzeeboot U 24 als experiment vanwege de ongunstige en ondiepe watercondities. Vervolgens ging de Bloys van Treslong naar Amsterdam en de overige drie schepen kwamen op 27 mei in Antwerpen terecht.
Op dinsdag 31 mei bezocht prins Claus het vlaggeschip. Na een briefing kon de prins een gedeelte van de oefening vanaf de brug en de commandocentrale meemaken en kreeg hij een speciale rondleiding door het schip waarbij zijn aandacht speciaal uitging naar het personeel van de technische centrale, de machinekamer en de bakkerij. Per heli werd hij op het MVK De Kooy afgezet.
Ook de commandant zeemacht, vice-admiraal J.D.W. van Renesse, maakte van de gelegenheid gebruik het eskader te bezoeken. Samen met nog een aantal hoge militaire autoriteiten kwam hij op 1 juni per heli aan boord om getuige te zijn van de luchtverdedigingsoefening ”Cap Nut”, waarbij ruim 180 vliegtuigen het verband bestookten.
Van 3 tot 6 juni kon het eskader in Götenborg de aanvallen van zich afschudden door naar prettiger zaken te kijken. Hier kreeg men namelijk een uitgebreid excursieprogramma voorgeschoteld. Ook werd er open huis gehouden dat het Zweedse publiek niet aan zich voorbij liet gaan.
Na het vertrek maakte het eskader rendez-vous met het Duitse fregat FGS Bayern om samen deel te nemen aan de oefening “Central Enterprise” op 7, 8 en 9 juni. Mist gooide echter weer roet in het eten en nadat van de Bayern afscheid was genomen werd in Rosyth afgemeerd. Hier werden voorbereidingen getroffen voor de multinationale oefening “Maritime Course 2/88” waaraan de eskaderschepen individueel deel namen. De oefening vond plaats in de zeegebieden ten noorden en oosten van Schotland en er stonden weer tal van operaties op het programma. In al zijn facetten werd “echte” oorlog gevoerd met het lopen van twee-divisie oorlogswacht, dus zes uur op en zes uur af. Na einde oefening ging het eskader uit elkaar en de De Ruyter naar Dundee. In de laatste week waren er weinig oefeningen. Op 1 juli opende Hr.Ms. De Ruyter met 35 saluutschoten een schepenschouw op de rede van Den Helder die werd afgenomen door Hare Majesteit de Koningin, waaraan zo’n 100 vaartuigen deelnamen. Hiermede was de eskaderreis tot een goed einde gekomen.
Met het zomerverlof nog vers in
het geheugen vertrok het eskader op 29 augustus weer naar zee. Die
herinneringen werden echter snel verdrongen door de realiteit; het eskader
moest namelijk door een voor de havenmond neergelegd mijnenveld naar open zee
en voor dergelijke klusjes moest natuurlijk de mijnendienst op komen draven.
Na deze hindernis genomen te hebben werd koers gezet naar de aanvangspositie van de NAVO-oefening “Teamwork ‘88” die van 31 augustus tot 20 september werd gehouden in de Noordatlantische Oceaan, het noordelijk deel van de Noorse Zee en de Noorse kustwateren. Hieraan namen meer dan 200 schepen, 500 vliegtuigen en 45.000 man personeel deel. Van Nederlandse zijde waren dit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Poolster, Evertsen, Piet Heyn, Bloys van Treslong en Philips van Almonde.
Moe gestreden kon op 22 september na een prachtige tocht door de Noorse fjorden in Bergen worden afgemeerd om uit te rusten. Geheel opgetopt werd naar Oslo koers gezet om daar tot 3 oktober te verblijven. Ook werd de tweede thuishaven Rosyth nog met een bezoek vereerd, maar op 14 oktober was men weer in de echte thuishaven en zat de laatste eskaderreis van 1988 er weer op.
1989.
Nagenoeg het gehele jaar lag Hr.Ms. De Ruyter in algeheel groot onderhoud zodat over dit jaar geen activiteiten te vermelden zijn.
1990.
Geheel nagezien en gereed voor een volgende periode werd na het winterverlof van 15 januari tot 2 februari varende materieelbeproevingen uitgevoerd, waarbij Stavanger werd aangedaan. Het proefvaart- en opwerkprogramma werd, ondanks de uitzonderlijk slechte weersomstandigheden bij windkracht 11 tot 12 op tijd afgewerkt. Vervolgens werd een korte opwerk- en oefenperiode bij Cfregron doorgebracht waarbij New Castle werd bezocht. Hierna werd het schip oefengereed verklaard en stond het grotere werk weer te wachten.
In een drie weken durende vaarperiode bracht het schip van 4 tot 7 mei een bezoek aan Antwerpen. Bij terugkeer werd Vlissingen gepasseerd en terwijl de bemanning volgens paradeerrol stond aangetreden werd ter hoogte van het standbeeld van Michiel de Ruyter een saluut van 17 schoten afgegeven, dat gepast werd beantwoord. Dit saluut was naar aanleiding dat 315 jaar geleden de vlootvoogd met een zeer povere vloot naar de Middellandse Zee trok om daar, wat later zou blijken, zijn laatste opdracht uit te voeren. Hij overleed namelijk deze reis aan de verwondingen van een kogel.
De week hierna werd gevaren met gasten van Marinevoorlichting, waarbij ongeveer 350 genodigden kennis maakten met de varende vloot. Aansluitend was er een varende ouderdag en werden voorbereidingen getroffen voor de Oostzeereis “Amber Breeze ‘90” die samen met Hr.Ms. Pieter Florisz en Zuiderkruis werd uitgevoerd
Na deze hindernis genomen te hebben werd koers gezet naar de aanvangspositie van de NAVO-oefening “Teamwork ‘88” die van 31 augustus tot 20 september werd gehouden in de Noordatlantische Oceaan, het noordelijk deel van de Noorse Zee en de Noorse kustwateren. Hieraan namen meer dan 200 schepen, 500 vliegtuigen en 45.000 man personeel deel. Van Nederlandse zijde waren dit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Poolster, Evertsen, Piet Heyn, Bloys van Treslong en Philips van Almonde.
Moe gestreden kon op 22 september na een prachtige tocht door de Noorse fjorden in Bergen worden afgemeerd om uit te rusten. Geheel opgetopt werd naar Oslo koers gezet om daar tot 3 oktober te verblijven. Ook werd de tweede thuishaven Rosyth nog met een bezoek vereerd, maar op 14 oktober was men weer in de echte thuishaven en zat de laatste eskaderreis van 1988 er weer op.
1989.
Nagenoeg het gehele jaar lag Hr.Ms. De Ruyter in algeheel groot onderhoud zodat over dit jaar geen activiteiten te vermelden zijn.
1990.
Geheel nagezien en gereed voor een volgende periode werd na het winterverlof van 15 januari tot 2 februari varende materieelbeproevingen uitgevoerd, waarbij Stavanger werd aangedaan. Het proefvaart- en opwerkprogramma werd, ondanks de uitzonderlijk slechte weersomstandigheden bij windkracht 11 tot 12 op tijd afgewerkt. Vervolgens werd een korte opwerk- en oefenperiode bij Cfregron doorgebracht waarbij New Castle werd bezocht. Hierna werd het schip oefengereed verklaard en stond het grotere werk weer te wachten.
In een drie weken durende vaarperiode bracht het schip van 4 tot 7 mei een bezoek aan Antwerpen. Bij terugkeer werd Vlissingen gepasseerd en terwijl de bemanning volgens paradeerrol stond aangetreden werd ter hoogte van het standbeeld van Michiel de Ruyter een saluut van 17 schoten afgegeven, dat gepast werd beantwoord. Dit saluut was naar aanleiding dat 315 jaar geleden de vlootvoogd met een zeer povere vloot naar de Middellandse Zee trok om daar, wat later zou blijken, zijn laatste opdracht uit te voeren. Hij overleed namelijk deze reis aan de verwondingen van een kogel.
De week hierna werd gevaren met gasten van Marinevoorlichting, waarbij ongeveer 350 genodigden kennis maakten met de varende vloot. Aansluitend was er een varende ouderdag en werden voorbereidingen getroffen voor de Oostzeereis “Amber Breeze ‘90” die samen met Hr.Ms. Pieter Florisz en Zuiderkruis werd uitgevoerd
Dat er voor zo’n reis ook aan de
inwendige mens gedacht wordt laat zich moeilijk raden. Er werd deze reis
namelijk niet minder dan 1.600 kilogram kaas verorberd en kwamen er 100 vaten
bier aan boord.
Op maandag 28 mei was alles tot de nok toe gevuld en werd om 10.00 uur naar zee vertrokken. Omdat er die dag voor Marinevoorlichting gevaren werd waren leden van het NAVO-Committee ingescheept om een indruk te krijgen in het functioneren van een marineschip. Tevens waren ingescheept 11 korporaals adelborsten en 25 jongstejaars adelborsten voor hun kruis- en bootjesreis.
Na wat demonstraties te hebben gegeven werd naar de Noorse oefengebieden opgestoomd met het beoefenen van de nodige onderdelen, zoals verlaatrol en het stichten van brand door de lieverdjes van de NBCD-school. Het verband werd uitgebreid met het Noorse fregat Stavanger en de onderzeeboot Svenner en een aantal FPB’s (Fast Patrol Boats) probeerden de eskaderleden het leven zuur te maken.
Op maandag 28 mei was alles tot de nok toe gevuld en werd om 10.00 uur naar zee vertrokken. Omdat er die dag voor Marinevoorlichting gevaren werd waren leden van het NAVO-Committee ingescheept om een indruk te krijgen in het functioneren van een marineschip. Tevens waren ingescheept 11 korporaals adelborsten en 25 jongstejaars adelborsten voor hun kruis- en bootjesreis.
Na wat demonstraties te hebben gegeven werd naar de Noorse oefengebieden opgestoomd met het beoefenen van de nodige onderdelen, zoals verlaatrol en het stichten van brand door de lieverdjes van de NBCD-school. Het verband werd uitgebreid met het Noorse fregat Stavanger en de onderzeeboot Svenner en een aantal FPB’s (Fast Patrol Boats) probeerden de eskaderleden het leven zuur te maken.
Op woensdag gebeurde er iets
vreemds met de RIB. Normaal is hij behoorlijk zeewaardig en doet uitstekende
dienst, maar plotseling begon het ding te kantelen en kregen de inzittenden een
nat pak. Omdat iedereen een zwemvest droeg liep alles gelukkig met een sisser
af.
Na een week van intensief oefenen kwam Bergen in zicht dat van 1 tot 5 juni van het eskader bezoek kreeg. Deze stad kent 340 regendagen per jaar, maar die 20 droge dagen waren kennelijk nog niet aangebroken, behalve tussen de buien door. Maar niettemin werd er volop ontspanning gevonden en opnieuw het ruime sop gekozen.
Zoals eerder in dit boek vermeld wordt er heel wat “afgesext” bij de Koninklijke marine, zoals flyex, misex, casex, adex, funex, jesex enz. en ook nu weer kwam de flyex aan de beurt; moest de technische dienst de MK-nood procedure uitvoeren en was het weer tijd voor een casex. Toen kwam STANAVFORLANT in zicht waarmee ook weer het een en ander uit de kast werd gehaald. Maar daarnaast kreeg de bemanning alvast voorlichting omtrent hetgeen dat hen in Polen en Rusland te wachten zou staan.
Moe gestreden werd op 8 juni in Göteborg afgemeerd om daar tot de 11e te blijven. Het was prachtig weer en de terrasjes zaten al ras bomvol om koele versnaperingen in te nemen en verse krachten op te doen.
Terug in zee werden de mouwen weer opgestroopt nabij het Deense eiland Bornholm en bracht de leider van de oefening “Baltops ‘90”, rear-admiral T.D. Paulsen, een kort bezoek aan het stafschip. Hij was niet de enige die het eskader bezocht, want twee dagen later arriveerde de kersverse schout-bij-nacht Ir. A. van der Sande om het bevel over te nemen.
Na een week van intensief oefenen kwam Bergen in zicht dat van 1 tot 5 juni van het eskader bezoek kreeg. Deze stad kent 340 regendagen per jaar, maar die 20 droge dagen waren kennelijk nog niet aangebroken, behalve tussen de buien door. Maar niettemin werd er volop ontspanning gevonden en opnieuw het ruime sop gekozen.
Zoals eerder in dit boek vermeld wordt er heel wat “afgesext” bij de Koninklijke marine, zoals flyex, misex, casex, adex, funex, jesex enz. en ook nu weer kwam de flyex aan de beurt; moest de technische dienst de MK-nood procedure uitvoeren en was het weer tijd voor een casex. Toen kwam STANAVFORLANT in zicht waarmee ook weer het een en ander uit de kast werd gehaald. Maar daarnaast kreeg de bemanning alvast voorlichting omtrent hetgeen dat hen in Polen en Rusland te wachten zou staan.
Moe gestreden werd op 8 juni in Göteborg afgemeerd om daar tot de 11e te blijven. Het was prachtig weer en de terrasjes zaten al ras bomvol om koele versnaperingen in te nemen en verse krachten op te doen.
Terug in zee werden de mouwen weer opgestroopt nabij het Deense eiland Bornholm en bracht de leider van de oefening “Baltops ‘90”, rear-admiral T.D. Paulsen, een kort bezoek aan het stafschip. Hij was niet de enige die het eskader bezocht, want twee dagen later arriveerde de kersverse schout-bij-nacht Ir. A. van der Sande om het bevel over te nemen.
Een voorlopig hoogtepunt was het
bezoek aan de Poolse havenstad Gdynia van 15 tot 18 juni. Alle excursies en
mogelijkheden tot bezoeken waren tijdens het bezoek aan Polen volgeboekt. De
belangstelling van de plaatselijke bevolking en pers was zeer groot en de Polen
waren verbaasd over het feit dat bij de KM vrouwen dezelfde functies bekleden
als hun mannelijke collega’s.
Voor de door de bemanningen georganiseerde speelgoedactie bleek grote belangstelling te zijn, waar een aantal Poolse kinderen dankbare herinneringen aan over hielden.
Voor de door de bemanningen georganiseerde speelgoedactie bleek grote belangstelling te zijn, waar een aantal Poolse kinderen dankbare herinneringen aan over hielden.
Volgens internationale afspraken
mag er in een groot gedeelte van de Oostzee door NAVO-schepen niet geopereerd
worden, dus was het erg rustig tijdens de overtocht naar de Russische havenstad
Leningrad dat tegenwoordig Sint Petersburg heet. Deze prachtige stad kreeg van
20 tot 23 juni bezoek van het eskader. Bij aankomst werd gelijk een aantal
liaisonofficieren aan de schepen toegevoegd wier inzet van grote waarde bleek
te zijn bij het doorbreken van de alom heersende bureaucratie.
Na de bekende formaliteiten begonnen in de middag de eerste excursies die de Russen voor de bemanningen hadden georganiseerd. Passagieren gebeurde hier uitsluitend in uniform. De eerste indruk van een rondrit door de stad bleek dat Leningrad een stad vol met slecht onderhouden straten, paleizen en kathedralen te zijn. Maar er viel ook veel fraais te zien, zoals tijdens de excursies naar het Tsaar Peterhof, de kruiser Aurora en de Hermitage. Vooral dit laatste heeft op menigeen diepe indruk gemaakt.
Natuurlijk werden er ook een aantal kransen gelegd, onder andere door minister Ter Beek die aan boord werd ontvangen. Erg bijzonder was ook het bezoek aan het wereldberoemde Kirov-theater waar de British National Opera een voorstelling gaf.
Op zaterdag 23 juni kwam ook aan dit bezoek een einde waar vele opvarenden nog vaak aan zullen terug denken.
Na de bekende formaliteiten begonnen in de middag de eerste excursies die de Russen voor de bemanningen hadden georganiseerd. Passagieren gebeurde hier uitsluitend in uniform. De eerste indruk van een rondrit door de stad bleek dat Leningrad een stad vol met slecht onderhouden straten, paleizen en kathedralen te zijn. Maar er viel ook veel fraais te zien, zoals tijdens de excursies naar het Tsaar Peterhof, de kruiser Aurora en de Hermitage. Vooral dit laatste heeft op menigeen diepe indruk gemaakt.
Natuurlijk werden er ook een aantal kransen gelegd, onder andere door minister Ter Beek die aan boord werd ontvangen. Erg bijzonder was ook het bezoek aan het wereldberoemde Kirov-theater waar de British National Opera een voorstelling gaf.
Op zaterdag 23 juni kwam ook aan dit bezoek een einde waar vele opvarenden nog vaak aan zullen terug denken.
Evenals op de heenreis was het
terug rustig aan boord, dus alle tijd om van een barbecue te genieten. Dat
daarbij een van de officieren een Russische bontmuts droeg is hem vergeven.
Helsinki lag nu in het verschiet en dat werd op 26 juni bereikt. Dit was de haven voor het grote adelborsten feest dat elk jaar tijdens de kruisreis wordt georganiseerd. Er waren zelfs Finnen voor uitgenodigd en het optreden van de steelband was weer een knallend succes. Voor vier officieren was het in Helsinki eveneens feest toen zij werden beëdigd onder het toezicht van de bemanningen van de drie schepen.
Op de 28ste gingen de trossen weer los om naar huis te koersen, maar niet zonder weer het nodige oefenen. Het accent lag op zeemanschappelijke en luchtverdedigingsoefeningen met Noorse, Deense en Duitse vliegtuigen waarvan er wel 80 aan deel namen. Maar na vijf weken van huis te zijn geweest was het toch prettig om op 6 juli weer voet op vaderlandse bodem te zetten en behoorde “Amber Breeze ‘90” tot het verleden. In die vijf weken werden toch nog 7.414 zeemijlen afgelegd.
Na het zomerverlof ging het schip bij de Rijkswerf in dok voor het uitvoeren van reparaties en het verwisselen van schroefbladen die in de daarop volgende vaarperiode uitvoerig werden beproefd. Tevens werd nabij Portland de degausingsinstallatie afgeregeld en tijdens het weekeinde van 8 en 9 september Plymouth bezocht. Na terugkeer werd op 14 september deelgenomen aan de mini-vlootdagen in Rotterdam.
Van 12 tot en met 23 november voer het schip in eskaderverband en daarna ging het naar de werf Niehuis en van de Berg in Rotterdam voor onderhouds- en raparatiewerkzaamheden ter voorbereiding van het komende vaarprogramma. Op 12 december was het schip weer in de thuishaven terug en kon met winterverlof worden gegaan.
1991.
Ook in dit jaar zouden weer een paar hoogtepunten aan de loopbaan van Hr.Ms. De Ruyter worden toegevoegd.
Na het winterverlof werd in snel tempo begonnen met het gereed maken van het schip voor varende beproevingen en een korte opwerkperiode van 11 tot 18 januari. Na een week van intensieve voorbereidingen ging het op 27 januari naar Portland voor de bekende FOST-training die op 28 februari uiteraard met goed resultaat werd voltooid. Had u iets anders verwacht?
Begin maart lag het schip op een Rotterdamse werf voor het plaatsen van extra mitrailleurs en volgden in de thuishaven twee weken om te bevoorraden voor een lange periode buiten Nederland.
Op dinsdag 2 april, een dag na Pasen, was het schip gereed om haar taak als vlaggeschip van het permanente NAVO-eskader voor de Atlantische Oceaan op zich te nemen. Het regende behoorlijk toen onder grote belangstelling uit Den Helder werd vertrokken . Iedereen was drijfnat.
Helsinki lag nu in het verschiet en dat werd op 26 juni bereikt. Dit was de haven voor het grote adelborsten feest dat elk jaar tijdens de kruisreis wordt georganiseerd. Er waren zelfs Finnen voor uitgenodigd en het optreden van de steelband was weer een knallend succes. Voor vier officieren was het in Helsinki eveneens feest toen zij werden beëdigd onder het toezicht van de bemanningen van de drie schepen.
Op de 28ste gingen de trossen weer los om naar huis te koersen, maar niet zonder weer het nodige oefenen. Het accent lag op zeemanschappelijke en luchtverdedigingsoefeningen met Noorse, Deense en Duitse vliegtuigen waarvan er wel 80 aan deel namen. Maar na vijf weken van huis te zijn geweest was het toch prettig om op 6 juli weer voet op vaderlandse bodem te zetten en behoorde “Amber Breeze ‘90” tot het verleden. In die vijf weken werden toch nog 7.414 zeemijlen afgelegd.
Na het zomerverlof ging het schip bij de Rijkswerf in dok voor het uitvoeren van reparaties en het verwisselen van schroefbladen die in de daarop volgende vaarperiode uitvoerig werden beproefd. Tevens werd nabij Portland de degausingsinstallatie afgeregeld en tijdens het weekeinde van 8 en 9 september Plymouth bezocht. Na terugkeer werd op 14 september deelgenomen aan de mini-vlootdagen in Rotterdam.
Van 12 tot en met 23 november voer het schip in eskaderverband en daarna ging het naar de werf Niehuis en van de Berg in Rotterdam voor onderhouds- en raparatiewerkzaamheden ter voorbereiding van het komende vaarprogramma. Op 12 december was het schip weer in de thuishaven terug en kon met winterverlof worden gegaan.
1991.
Ook in dit jaar zouden weer een paar hoogtepunten aan de loopbaan van Hr.Ms. De Ruyter worden toegevoegd.
Na het winterverlof werd in snel tempo begonnen met het gereed maken van het schip voor varende beproevingen en een korte opwerkperiode van 11 tot 18 januari. Na een week van intensieve voorbereidingen ging het op 27 januari naar Portland voor de bekende FOST-training die op 28 februari uiteraard met goed resultaat werd voltooid. Had u iets anders verwacht?
Begin maart lag het schip op een Rotterdamse werf voor het plaatsen van extra mitrailleurs en volgden in de thuishaven twee weken om te bevoorraden voor een lange periode buiten Nederland.
Op dinsdag 2 april, een dag na Pasen, was het schip gereed om haar taak als vlaggeschip van het permanente NAVO-eskader voor de Atlantische Oceaan op zich te nemen. Het regende behoorlijk toen onder grote belangstelling uit Den Helder werd vertrokken . Iedereen was drijfnat.
Alvorens naar Portsmouth te
koersen werd eerst naar de Golf van Biskaje gestoomd om nabij Bordeaux op een
drone een standard missile succesvol te lanceren. Hierna werd koers naar
Portsmouth gezet waar op zaterdag 6 april werd afgemeerd. Hier werd kennis
gemaakt met de overige schepen van SNFL en kon de dag daarna de taak van Hr.Ms.
Van Kinsbergen worden overgenomen. Dit schip had door de Golfoorlog een termijn
van maar liefst negen maanden achter de rug.
De andere schepen van SNFL waren HMS Chatham, FGS Lübeck, HMCS Restigouche en USS Pharris.
Op woensdag 10 april was het dan zo ver dat commandeur A.C.H.M. van Gurp arriveerde en het commando overnam van het stafschip HMS Campbeltown en op Hr.Ms. De Ruyter de commandovlag in top ging. Toch keek de commandeur even vreemd op toen bij de overdracht de aanwezige Engelse Marine Kapel plotseling het “happy birthday” begon te spelen en hij een grote Abraham kreeg overhandigd die de korporaal kok had gebakken. Hij was 50 jaar geworden.
Twee dagen later was het voor twee officieren feest aan boord toen zij werden beëdigd.
Op maandag 15 april kwam er Koninklijk bezoek aan boord, al was dit slechts van korte duur. Niemand minder dan Hare Majesteit Koningin Elizabeth II en haar man de Prince of Edinburgh en schoondochter de Duchess of York kwamen bij de langszij liggende Campbeltown aan boord en werden door de commandant en commandant SNFL op het helidek ontvangen. De Koningin tekende hierbij het gastenboek van Hr.Ms. De Ruyter.
De andere schepen van SNFL waren HMS Chatham, FGS Lübeck, HMCS Restigouche en USS Pharris.
Op woensdag 10 april was het dan zo ver dat commandeur A.C.H.M. van Gurp arriveerde en het commando overnam van het stafschip HMS Campbeltown en op Hr.Ms. De Ruyter de commandovlag in top ging. Toch keek de commandeur even vreemd op toen bij de overdracht de aanwezige Engelse Marine Kapel plotseling het “happy birthday” begon te spelen en hij een grote Abraham kreeg overhandigd die de korporaal kok had gebakken. Hij was 50 jaar geworden.
Twee dagen later was het voor twee officieren feest aan boord toen zij werden beëdigd.
Op maandag 15 april kwam er Koninklijk bezoek aan boord, al was dit slechts van korte duur. Niemand minder dan Hare Majesteit Koningin Elizabeth II en haar man de Prince of Edinburgh en schoondochter de Duchess of York kwamen bij de langszij liggende Campbeltown aan boord en werden door de commandant en commandant SNFL op het helidek ontvangen. De Koningin tekende hierbij het gastenboek van Hr.Ms. De Ruyter.
Op dinsdag 16 april vertrokken de
vijf schepen naar zee. Meteen na het vertrek werd de Forced roll beoefend om te
kijken of de stabilisatievinnen behoorlijk werkten. Het reisdoel was de
Portland area om op te werken waar een druk weekje stond te wachten. Het werd
een aantal dagen jo-jo-en met het anker voor de haven, maar op 25 april werd
aan de transit naar Liverpool begonnen die zonder bijzonderheden verliep.
In de stad van de Beatles werd een dag later afgemeerd en op Koninginnedag gingen op alle schepen de vlaggen van top en klonk een saluut over het water.
In de stad van de Beatles werd een dag later afgemeerd en op Koninginnedag gingen op alle schepen de vlaggen van top en klonk een saluut over het water.
Terug in zee werden vrijwel dagelijks
luchtverdedigingsoefeningen gehouden met Engelse, Nederlandse en Duitse
vliegtuigen en de bekende AWACS-vliegtuigen.
Op 10 mei liep het NAVO-verband de haven van Oslo binnen en begon voor de bemanningen een drukke, maar ook gezellige week. Tijdens het weekend werd Open House gehouden en de belangstelling was overweldigend; ruim 4.500 mensen bezochten de schepen. Tevens bracht commandeur van Gurp een officieel bezoek aan Koning Harald V van Noorwegen.
Een van de hoogtepunten was de STANAVFORLANT culinaire olympiade die aan boord van HMS Chatham gehouden werd. Vele afgevaardigden uit het Noorse hotel- en restaurantwezen vormden onder leiding van mevrouw van Gurp een deskundige jury. De koks van alle schepen moesten elk drie gerechten maken waarin voor hun land kenmerkende ingrediënten waren terug te vinden. Het was het culiniare team van Hr.Ms. De Ruyter die glansrijk met de eer ging strijken en het winnende team verscheen compleet met foto in de Noorse pers.
Na het vertrek uit Oslo op Pinksterzondag kon iedereen terugkijken op een zeer geslaagd havenbezoek.
Op woensdag 22 mei was er een grote damage-control oefening waarbij de meest vreselijke calamiteiten over de De Ruyter werden uitgestort hetgeen resulteerde in vele gewonden, helse branden en grote gaten in het schip. En alsof dit allemaal nog niet genoeg was bleken de vaten bier ook nog op te zijn, hetgeen een panische hysterie over het schip deed komen die echter op tijd door de logistieke dienst werd gesmoord door bekend te maken dat er nog een noodvoorraad bier in blikvorm voorhanden was. In Pleimuiden zou een vrachtwagen met volle vaten staan te wachten!
Het was op vrijdag 24 mei dan zover dat in Plymouth werd afgemeerd en een dag later dan gepland (vanwege de Engelse douane) 480 vaatjes en 50 dozen bier onder een ochtendzonnetje binnen twee-en-een-half uur in de bierbergplaats werd gestouwd.
Op 10 mei liep het NAVO-verband de haven van Oslo binnen en begon voor de bemanningen een drukke, maar ook gezellige week. Tijdens het weekend werd Open House gehouden en de belangstelling was overweldigend; ruim 4.500 mensen bezochten de schepen. Tevens bracht commandeur van Gurp een officieel bezoek aan Koning Harald V van Noorwegen.
Een van de hoogtepunten was de STANAVFORLANT culinaire olympiade die aan boord van HMS Chatham gehouden werd. Vele afgevaardigden uit het Noorse hotel- en restaurantwezen vormden onder leiding van mevrouw van Gurp een deskundige jury. De koks van alle schepen moesten elk drie gerechten maken waarin voor hun land kenmerkende ingrediënten waren terug te vinden. Het was het culiniare team van Hr.Ms. De Ruyter die glansrijk met de eer ging strijken en het winnende team verscheen compleet met foto in de Noorse pers.
Na het vertrek uit Oslo op Pinksterzondag kon iedereen terugkijken op een zeer geslaagd havenbezoek.
Op woensdag 22 mei was er een grote damage-control oefening waarbij de meest vreselijke calamiteiten over de De Ruyter werden uitgestort hetgeen resulteerde in vele gewonden, helse branden en grote gaten in het schip. En alsof dit allemaal nog niet genoeg was bleken de vaten bier ook nog op te zijn, hetgeen een panische hysterie over het schip deed komen die echter op tijd door de logistieke dienst werd gesmoord door bekend te maken dat er nog een noodvoorraad bier in blikvorm voorhanden was. In Pleimuiden zou een vrachtwagen met volle vaten staan te wachten!
Het was op vrijdag 24 mei dan zover dat in Plymouth werd afgemeerd en een dag later dan gepland (vanwege de Engelse douane) 480 vaatjes en 50 dozen bier onder een ochtendzonnetje binnen twee-en-een-half uur in de bierbergplaats werd gestouwd.
In Plymouth namen velen de
gelegenheid te baat om de stad en het schip te verruilen voor één van de
subtropische badplaatsjes langs de Engelse zuidkust of voor Dartmoor, een woest
Engels natuurgebied.
Na zes dagen Plymouth had iedereen het wel gezien en op 30 mei werd de laatste Engelse STANAV-haven eindelijk verlaten. De SNFL-schepen deden vervolgens mee aan de oefeningen “Joint Maritime Course” en “Ocean Safari ‘91”, samen met een groot aantal onderzeeboten en vliegtuigen uit Engeland, Duitsland en Portugal. Tijdens deze drie oefenweken werd vrijwel continue oorlogswacht gelopen. De meest spectaculairste oefening was wel de zogenaamde “Hullex”, een oud Leanderklassefregat van de Royal Navy dat door diverse schepen onder vuur werd genomen met Exocets en scheepskanons. Het laatste onderdeel van de oefening bestond uit het begeleiden van een konvooi van Engeland naar zuid Spanje, terwijl sprake was van een permanente lucht- en onderzeebootdreiging. Er kwamen hele zwermen Nederlandse F-16’s over om te proberen het verband te bombarderen. Zodoende kon de luchtverdediging zich verder bekwamen.
We schrijven donderdag 6 juni als Hr.Ms. DTR stoer een woelige en bruisende Altantische Oceaan doorkruist en opeens om 18.10 uur de adem stokt…! Als een speelbal van de golven duikt er tussen de woelige baren op 254 mijl uit de kust van Frankrijk een oud uitziend kleine 2-mast zeilboot op met totaal gescheurde zeilen. Het bleek het Nederlandse zeilschip Fortuna te zijn op weg van Frankrijk naar Engeland met aan boord drie opvarenden. Alles was wel aan boord, alleen de diesel kon wel wat brandstof gebruiken en of dit bericht maar even naar Nederland doorgebeld kon worden. Natuurlijk stonden de mannen van de RIB voor niets en zich aan golven van 3 tot 4 meter hoogte overgevend gingen 140 liter diesel in 7 jerrycans naar de ongelukkige zeilboot over, echter niet zonder problemen omdat niet langszij gekomen kon worden en de jerrycans met een eind touw op de zeilboot getrokken moesten worden. Na ruim een half uur kon de RIB-bemanning aan boord van koffie en droge sokken genieten.
Op 11 juni kwam weer zo’n zeezeiler in zicht, ditmaal een catamaran die door een plotselinge windvlaag over de kop ging. Meteen werd alarm geslagen en de Lynx-heli en RIB brachten ook ditmaal uitkomst door de opvarenden op te pikken en de catamaran weer op zijn “pootjes” te zetten en zij hun weg konden vervolgen. Dat deden de SNFL-schepen na einde oefening dan ook maar en op dinsdagochtend 18 juni kon in Lissabon worden afgemeerd. Een hele week lang maakten de bemanningsleden gebruik om samen met vrouw of vriendin een aantal dagen vakantie in Portugal door te brengen. Vanwege het mooie weer waren velen op de fraaie stranden te vinden, alleen duurde de pret veel te kort. Al met al kon worden teruggekeken op een heerlijk weekje luieren.
Na zes dagen Plymouth had iedereen het wel gezien en op 30 mei werd de laatste Engelse STANAV-haven eindelijk verlaten. De SNFL-schepen deden vervolgens mee aan de oefeningen “Joint Maritime Course” en “Ocean Safari ‘91”, samen met een groot aantal onderzeeboten en vliegtuigen uit Engeland, Duitsland en Portugal. Tijdens deze drie oefenweken werd vrijwel continue oorlogswacht gelopen. De meest spectaculairste oefening was wel de zogenaamde “Hullex”, een oud Leanderklassefregat van de Royal Navy dat door diverse schepen onder vuur werd genomen met Exocets en scheepskanons. Het laatste onderdeel van de oefening bestond uit het begeleiden van een konvooi van Engeland naar zuid Spanje, terwijl sprake was van een permanente lucht- en onderzeebootdreiging. Er kwamen hele zwermen Nederlandse F-16’s over om te proberen het verband te bombarderen. Zodoende kon de luchtverdediging zich verder bekwamen.
We schrijven donderdag 6 juni als Hr.Ms. DTR stoer een woelige en bruisende Altantische Oceaan doorkruist en opeens om 18.10 uur de adem stokt…! Als een speelbal van de golven duikt er tussen de woelige baren op 254 mijl uit de kust van Frankrijk een oud uitziend kleine 2-mast zeilboot op met totaal gescheurde zeilen. Het bleek het Nederlandse zeilschip Fortuna te zijn op weg van Frankrijk naar Engeland met aan boord drie opvarenden. Alles was wel aan boord, alleen de diesel kon wel wat brandstof gebruiken en of dit bericht maar even naar Nederland doorgebeld kon worden. Natuurlijk stonden de mannen van de RIB voor niets en zich aan golven van 3 tot 4 meter hoogte overgevend gingen 140 liter diesel in 7 jerrycans naar de ongelukkige zeilboot over, echter niet zonder problemen omdat niet langszij gekomen kon worden en de jerrycans met een eind touw op de zeilboot getrokken moesten worden. Na ruim een half uur kon de RIB-bemanning aan boord van koffie en droge sokken genieten.
Op 11 juni kwam weer zo’n zeezeiler in zicht, ditmaal een catamaran die door een plotselinge windvlaag over de kop ging. Meteen werd alarm geslagen en de Lynx-heli en RIB brachten ook ditmaal uitkomst door de opvarenden op te pikken en de catamaran weer op zijn “pootjes” te zetten en zij hun weg konden vervolgen. Dat deden de SNFL-schepen na einde oefening dan ook maar en op dinsdagochtend 18 juni kon in Lissabon worden afgemeerd. Een hele week lang maakten de bemanningsleden gebruik om samen met vrouw of vriendin een aantal dagen vakantie in Portugal door te brengen. Vanwege het mooie weer waren velen op de fraaie stranden te vinden, alleen duurde de pret veel te kort. Al met al kon worden teruggekeken op een heerlijk weekje luieren.
Na op 26 juni van Lissabon
afscheid te hebben genomen werd noordelijk gekoerst naar La Coruna. Aan boord
was een filmteam van de audiovisuele dienst gekomen om een promotiefilm voor de
NAVO te maken getiteld: “Seas of Freedom”. Sommigen zagen al een carrière als
filmacteur in het vooruitzicht.
In zee was er een sailpast voor USS Pharris die in La Coruna afscheid van de force nam en haar plaats werd ingenomen door USS Doyle. Na twee dagen varen werd in La Coruna afgemeerd en meteen al trok het NAVO-verband veel bekijks. Maar omgekeerd was dit hetzelfde voor deze stad. Dat de zee bij La Coruna gevaarlijk kan zijn bleek toen een matroos een kind uit zee redde met gevaar voor eigen leven. Voor beiden liep het avontuur gelukkig goed af.
Naast de stranden en kroegjes was ook de cultuur volop aanwezig en kon een uitstapje worden gemaakt naar Santiago de Compostela. In tropentenue gekleed werd in La Coruna de groepsfoto van de gehele bemanning gemaakt. Op de laatste dag van het bezoek werd er een rad van fortuin en een barbecue georganiseerd. Dit bij elkaar zorgde ervoor dat er een leuke avond aan boord van het schip kon worden afgesloten met een eventueel cafébezoek.
Op dinsdagmorgen was het vertrek naar zee op weg naar Brest.
In zee was er een sailpast voor USS Pharris die in La Coruna afscheid van de force nam en haar plaats werd ingenomen door USS Doyle. Na twee dagen varen werd in La Coruna afgemeerd en meteen al trok het NAVO-verband veel bekijks. Maar omgekeerd was dit hetzelfde voor deze stad. Dat de zee bij La Coruna gevaarlijk kan zijn bleek toen een matroos een kind uit zee redde met gevaar voor eigen leven. Voor beiden liep het avontuur gelukkig goed af.
Naast de stranden en kroegjes was ook de cultuur volop aanwezig en kon een uitstapje worden gemaakt naar Santiago de Compostela. In tropentenue gekleed werd in La Coruna de groepsfoto van de gehele bemanning gemaakt. Op de laatste dag van het bezoek werd er een rad van fortuin en een barbecue georganiseerd. Dit bij elkaar zorgde ervoor dat er een leuke avond aan boord van het schip kon worden afgesloten met een eventueel cafébezoek.
Op dinsdagmorgen was het vertrek naar zee op weg naar Brest.
Na drie dagen in zee geploeterd
te hebben werden in Brest de onderlinge banden weer wat steviger aangehaald
door bij elkaar op te lopen, hetgeen resulteerde in de “Force Nasi Goreng”, de
gezamenlijke Indische hap voor alle STANAVFORLANT bemanningen op het helidek
van het vlaggeschip.
Wat het weer betreft viel Brest behoorlijk tegen. De regen kwam met bakken naar beneden, terwijl een telefoontje naar Nederland leerde dat daar de mussen dood van het dak vielen. Het slechte weer droeg er mede toe bij dat het aantal aanwezige Franse gasten op de gebruikelijke Force Reception tot een minimum beperkt bleef, maar de gastheren maakten er wel een happening van.
Brest werd dus maar gauw vergeten en de potloodstreep in de kaart bracht het verband in de buurt van de Portland area’s om een weekly-war’tje te spelen. Omdat de Canadese Restigouche in Gent afscheid zou nemen kreeg ook dit schip een sailpast.
Om Gent te bereiken kwam bij Zeeland de Nederlandse kust in zicht en moesten de sluizen bij Terneuzen genomen worden. Na vier maanden afwezigheid kon men weer een Nederlandse telefooncel bewonderen.
Anderhalf uur duurde de vaart door het kanaal en werden de trossen in Gent belegd waar veel partners gereed stonden om een deel van de bemanning mee naar huis te nemen en dat lukte behoorlijk, want op een gegeven moment waren er nog maar 30 man aan boord voor het aller noodzakelijkste.
De stad Gent had voor velen wel wat te bieden, vooral op culinair gebied en ook de bezienswaardigheden trokken de aandacht.
Wat het weer betreft viel Brest behoorlijk tegen. De regen kwam met bakken naar beneden, terwijl een telefoontje naar Nederland leerde dat daar de mussen dood van het dak vielen. Het slechte weer droeg er mede toe bij dat het aantal aanwezige Franse gasten op de gebruikelijke Force Reception tot een minimum beperkt bleef, maar de gastheren maakten er wel een happening van.
Brest werd dus maar gauw vergeten en de potloodstreep in de kaart bracht het verband in de buurt van de Portland area’s om een weekly-war’tje te spelen. Omdat de Canadese Restigouche in Gent afscheid zou nemen kreeg ook dit schip een sailpast.
Om Gent te bereiken kwam bij Zeeland de Nederlandse kust in zicht en moesten de sluizen bij Terneuzen genomen worden. Na vier maanden afwezigheid kon men weer een Nederlandse telefooncel bewonderen.
Anderhalf uur duurde de vaart door het kanaal en werden de trossen in Gent belegd waar veel partners gereed stonden om een deel van de bemanning mee naar huis te nemen en dat lukte behoorlijk, want op een gegeven moment waren er nog maar 30 man aan boord voor het aller noodzakelijkste.
De stad Gent had voor velen wel wat te bieden, vooral op culinair gebied en ook de bezienswaardigheden trokken de aandacht.
Met weer een complete bemanning
werd op dinsdag 16 juli naar zee gegaan met Kiel als bestemming. Het
aantrekkelijke hiervan was dat iedereen daar een week naar huis mocht gaan. Het
was wel een hele ruk; drie dagen lang op zee, maar dat bood de ene helft van de
bemanning de gelegenheid de koffers te pakken, de andere helft ging een week
later. De achterblijvers konden aan de Tirpitzmole het schip eens flink onderhanden
nemen.
Op 5 augustus was de pret over en kon nabij het Deense eiland Bornholm weer met FPB’s geoefend worden maar op de 11e meerde SNFL in Aarhus. OS&O had een trip geregeld naar Legoland en dat was weer eens iets geheel anders om mee te spelen.
Na het drie dagen durende bezoek diende de oefening “Baltops” zich aan die zich in het Skagerrak en Kattegat afspeelde waarbij op woensdag de 17e een Seasparrow de lucht in ging die een voltreffer bleek te zijn.
Na negen dagen oorlog voeren was de aankomst op 23 augustus in Kopenhagen een verademing. De Langelinie bood gastvrijheid en dus kon Den lille Havreu voor de lens worden genomen. Hier namen HMS Chatham en FSG Schleswig Holstein afscheid die eerder in zee een sailpast hadden gekregen.
Op 29 augustus was ook Kopenhagen verleden tijd en werd naar de Schotse wateren gekoerst voor deelname aan de oefeningen “Vendetta ‘91” en “Northstar ‘91” in de Noorse wateren. Tijdens deze laatste oefening werd de poolcirkel gepasseerd en liet volgens oud gebruik de heerser over de Noordelijke IJszeeën Boreas zich zien. Terloops werd ook nog van 20 tot 23 september in Trondheim afgemeerd om stoom af te blazen en toen was het nog maar vijf dagen van alvorens de thuishaven werd bereikt. Op 3 oktober werd de functie van vlaggeschip STANAVFORLANT overgedragen aan Hr.Ms. Jacob van Heemskerck en volgde er een verlof- en onderhoudsperiode.
1992.
De eerste vaarperiode begon op 28 januari met opwerken met de staf van Fregron aan boord. Er werden enkele Noorse havens aangedaan en eenmaal in Den Helder teruggekeerd volgde onderhoud en compensatieverlof.
De tweede week van april stond in het teken van rondvaarten met gasten van Marinevoorlichting en een varende familiedag. Daarna werd met Fregron op de Noordzee geoefend en deelgenomen aan de oefeningen “Suroit” en “Falcon Nut”. Vervolgens volgde een periode van varende opleidingen en op 10 juli kwamen bij Hoek van Holland de BDZ en de CZM aan boord om naar Den Helder mee te varen.
Op 17 juli werd Hr.Ms. De Ruyter als stafschip in het eskader opgenomen en nam hiermee de taak van het zusterschip over.
Met het eskader werd van 26 september tot 8 oktober deelgenomen aan de NAVO-oefening “Display Determination” in de Middellandse Zee, gevolgd door een lanceerprogramma voor torpedo’s en geleide wapens.
Bezocht werden de havens van Malaga, Cartagena, Iraklion, Toulon, Barcelona, Palma de Mallorca en Bordeaux. Na terugkeer in Den Helder werd nog een week als schip van de wacht dienst gedaan.
Op 5 augustus was de pret over en kon nabij het Deense eiland Bornholm weer met FPB’s geoefend worden maar op de 11e meerde SNFL in Aarhus. OS&O had een trip geregeld naar Legoland en dat was weer eens iets geheel anders om mee te spelen.
Na het drie dagen durende bezoek diende de oefening “Baltops” zich aan die zich in het Skagerrak en Kattegat afspeelde waarbij op woensdag de 17e een Seasparrow de lucht in ging die een voltreffer bleek te zijn.
Na negen dagen oorlog voeren was de aankomst op 23 augustus in Kopenhagen een verademing. De Langelinie bood gastvrijheid en dus kon Den lille Havreu voor de lens worden genomen. Hier namen HMS Chatham en FSG Schleswig Holstein afscheid die eerder in zee een sailpast hadden gekregen.
Op 29 augustus was ook Kopenhagen verleden tijd en werd naar de Schotse wateren gekoerst voor deelname aan de oefeningen “Vendetta ‘91” en “Northstar ‘91” in de Noorse wateren. Tijdens deze laatste oefening werd de poolcirkel gepasseerd en liet volgens oud gebruik de heerser over de Noordelijke IJszeeën Boreas zich zien. Terloops werd ook nog van 20 tot 23 september in Trondheim afgemeerd om stoom af te blazen en toen was het nog maar vijf dagen van alvorens de thuishaven werd bereikt. Op 3 oktober werd de functie van vlaggeschip STANAVFORLANT overgedragen aan Hr.Ms. Jacob van Heemskerck en volgde er een verlof- en onderhoudsperiode.
1992.
De eerste vaarperiode begon op 28 januari met opwerken met de staf van Fregron aan boord. Er werden enkele Noorse havens aangedaan en eenmaal in Den Helder teruggekeerd volgde onderhoud en compensatieverlof.
De tweede week van april stond in het teken van rondvaarten met gasten van Marinevoorlichting en een varende familiedag. Daarna werd met Fregron op de Noordzee geoefend en deelgenomen aan de oefeningen “Suroit” en “Falcon Nut”. Vervolgens volgde een periode van varende opleidingen en op 10 juli kwamen bij Hoek van Holland de BDZ en de CZM aan boord om naar Den Helder mee te varen.
Op 17 juli werd Hr.Ms. De Ruyter als stafschip in het eskader opgenomen en nam hiermee de taak van het zusterschip over.
Met het eskader werd van 26 september tot 8 oktober deelgenomen aan de NAVO-oefening “Display Determination” in de Middellandse Zee, gevolgd door een lanceerprogramma voor torpedo’s en geleide wapens.
Bezocht werden de havens van Malaga, Cartagena, Iraklion, Toulon, Barcelona, Palma de Mallorca en Bordeaux. Na terugkeer in Den Helder werd nog een week als schip van de wacht dienst gedaan.
1993.
Het nieuwe jaar zat voor Hr.Ms. De Ruyter vol met activiteiten. Er stonden vier reizen met het eskader op het programma waarvan de eerste begon op 8 februari voor deelname aan de NAVO-oefening “Battle Giffin”, welke zich afspeelde in de Noorse kustwateren. Regelmatig werd het verblijf op zee onderbroken door een vaartocht in de Fjorden teneinde een konvooi te beschermen.
Tijdens een Alle Hens gedurende de thuisreis lichtte de commandant de bemanning in over de volgende opdracht: Hr.Ms. De Ruyter zou Hr.Ms. Abraham Crijnssen aflossen en gaan deelnemen aan de Brits-Nederlandse operatie “Grapple” in de Adriatische Zee. Eerst moest naar Den Helder worden teruggekeerd voor noodzakelijk onderhoud.
Op 13 april werd vertrokken, zonder eskaderstaf, richting Lissabon. Na het havenbezoek trad er een storing op in het Goalkeepersysteem dat in de Italiaanse haven Bari werd verholpen. De Abraham Crijnssen kon op tijd worden afgelost en werd het schip ingezet voor patrouilletaken in een gebied net buiten de Montenegrijse territoriale wateren. Hier bevonden zich eenheden van STANAFORMED, die met de operatie “Maritime Guard” toezicht hielden op de naleving van diverse VN-resoluties tegen Joegoslavië. Er werd dus regelmatig met andere eenheden samengewerkt en de boordheli verrichtte surveillancetaken, maar werd voornamelijk als boodschappenjongen gebruikt voor het ophalen van post en reserveonderdelen. Tijdens de operatie werden havenbezoeken gebracht aan Kerkira, Athene, Venetië en La Valetta. Daar werd de taak door Hr.Ms. Jan van Brakel overgenomen en op 13 juli was men weer thuis.
Het nieuwe jaar zat voor Hr.Ms. De Ruyter vol met activiteiten. Er stonden vier reizen met het eskader op het programma waarvan de eerste begon op 8 februari voor deelname aan de NAVO-oefening “Battle Giffin”, welke zich afspeelde in de Noorse kustwateren. Regelmatig werd het verblijf op zee onderbroken door een vaartocht in de Fjorden teneinde een konvooi te beschermen.
Tijdens een Alle Hens gedurende de thuisreis lichtte de commandant de bemanning in over de volgende opdracht: Hr.Ms. De Ruyter zou Hr.Ms. Abraham Crijnssen aflossen en gaan deelnemen aan de Brits-Nederlandse operatie “Grapple” in de Adriatische Zee. Eerst moest naar Den Helder worden teruggekeerd voor noodzakelijk onderhoud.
Op 13 april werd vertrokken, zonder eskaderstaf, richting Lissabon. Na het havenbezoek trad er een storing op in het Goalkeepersysteem dat in de Italiaanse haven Bari werd verholpen. De Abraham Crijnssen kon op tijd worden afgelost en werd het schip ingezet voor patrouilletaken in een gebied net buiten de Montenegrijse territoriale wateren. Hier bevonden zich eenheden van STANAFORMED, die met de operatie “Maritime Guard” toezicht hielden op de naleving van diverse VN-resoluties tegen Joegoslavië. Er werd dus regelmatig met andere eenheden samengewerkt en de boordheli verrichtte surveillancetaken, maar werd voornamelijk als boodschappenjongen gebruikt voor het ophalen van post en reserveonderdelen. Tijdens de operatie werden havenbezoeken gebracht aan Kerkira, Athene, Venetië en La Valetta. Daar werd de taak door Hr.Ms. Jan van Brakel overgenomen en op 13 juli was men weer thuis.
Na het zomerverlof kwam de
eskaderstaf weer aan boord en werd op 6 september Den Helder verlaten voor
deelname aan de NAVO-oefening “Solid Stance” die culmineerde in een zeeslag
tussen de booreilanden op de Noordzee. De oefening eindigde met een havenbezoek
aan Oslo, waarna op 24 september in Amsterdam de nabespreking plaats vond. De
laatste oefening van het jaar was de “Joint Maritime Course 3/93” die tussen 2
en 12 november werd gehouden, vooraf gegaan door een bezoek aan het Schotse Rosyth.
Doch op 17 november was men weer in de thuishaven.
1994.
Na een periode in de haven te hebben gelegen, vertrok Hr.Ms. De Ruyter opnieuw als vlaggeschip van het eskader op 2 maart naar zee voor de eerste eskaderreis van het jaar. Tijdens deze reis namen de schepen deel aan de oefening “Arctic Express” en bestond uit het beoefenen van de Noorse kustverdedigingsplannen en het konvooieren van koopvaardijschepen van Bodø naar Narvik en dat betekende dat opnieuw de Heerser over de Noordelijke IJszeeën Boreas met zijn gevolg aan boord kwam en de bemanning stevig aangekleed vol belangstelling naar de werkzaamheden van twee heren in kort wit stonden te kijken. Toen de panamakluis eenmaal blauw was geschilderd kregen ook de andere eskaderschepen bezoek van de Keizer van het helse Winterrijk en God van de ijzige Noordenwinden.
1994.
Na een periode in de haven te hebben gelegen, vertrok Hr.Ms. De Ruyter opnieuw als vlaggeschip van het eskader op 2 maart naar zee voor de eerste eskaderreis van het jaar. Tijdens deze reis namen de schepen deel aan de oefening “Arctic Express” en bestond uit het beoefenen van de Noorse kustverdedigingsplannen en het konvooieren van koopvaardijschepen van Bodø naar Narvik en dat betekende dat opnieuw de Heerser over de Noordelijke IJszeeën Boreas met zijn gevolg aan boord kwam en de bemanning stevig aangekleed vol belangstelling naar de werkzaamheden van twee heren in kort wit stonden te kijken. Toen de panamakluis eenmaal blauw was geschilderd kregen ook de andere eskaderschepen bezoek van de Keizer van het helse Winterrijk en God van de ijzige Noordenwinden.
Tijdens de oefeningen werd eerst
van 4 tot 7 maart Trondheim bezocht en daarna van 18 tot 21 maart Tromsø. Vijf
dagen later was men weer thuis.
De tweede eskaderreis bestond uit drie delen. Van 11 tot 22 april voer het verband in het Skagerrak voor het praktijkgedeelte van de opleiding commandocentraleofficier en luchtverdedigingsofficier. Vervolgens werd deelgenomen aan de oefening “Resolute Response” die van 16 tot 25 april nabij Gibraltar werd gehouden. Deze omhelsde een oefening in het begeleiden van konvooien en het verdedigen van de toegang tot de Middellandse Zee. Op het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan werd de spectaculaire High Speed konvooibegeleiding beoefend, waarbij met een snelheid van 28 knopen over de oceaan werd gekruist.
Op 22 april was er een varende ouderdag en werden er televisieopnames gemaakt. Tevens werd met een steampast afscheid genomen van het dertig jaar oude bevoorradingsschip Hr.Ms. Poolster die naar Pakistan werd verkocht.
In de tweede helft van augustus werd het schip in gereedheid gebracht voor haar taken in de Adriatische Zee. Het schip was voor een periode van vier-en-een-halve maand ingedeeld bij STANAVFORMED, ter handhaving van het embargo tegen het voormalige Joegoslavië.
De tweede eskaderreis bestond uit drie delen. Van 11 tot 22 april voer het verband in het Skagerrak voor het praktijkgedeelte van de opleiding commandocentraleofficier en luchtverdedigingsofficier. Vervolgens werd deelgenomen aan de oefening “Resolute Response” die van 16 tot 25 april nabij Gibraltar werd gehouden. Deze omhelsde een oefening in het begeleiden van konvooien en het verdedigen van de toegang tot de Middellandse Zee. Op het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan werd de spectaculaire High Speed konvooibegeleiding beoefend, waarbij met een snelheid van 28 knopen over de oceaan werd gekruist.
Op 22 april was er een varende ouderdag en werden er televisieopnames gemaakt. Tevens werd met een steampast afscheid genomen van het dertig jaar oude bevoorradingsschip Hr.Ms. Poolster die naar Pakistan werd verkocht.
In de tweede helft van augustus werd het schip in gereedheid gebracht voor haar taken in de Adriatische Zee. Het schip was voor een periode van vier-en-een-halve maand ingedeeld bij STANAVFORMED, ter handhaving van het embargo tegen het voormalige Joegoslavië.
Het afscheid was moeilijk dus
vielen er wat tranen weg te pinken, maar eenmaal buitengaats kwam de heli
opgeland en werd koers gezet naar Portland om de apparatuur te calibreren. De
heren van de NBCD-school waren weer zo vriendelijk om overal de fik in te
steken en konden de nep-gewonden verzorgd worden. Tijdens de oversteek van de
Golf van Biskaje op 1 en 2 september kon met behulp van Duitse, Franse en
Spaanse vliegtuigen de luchtverdediging worden beproefd. Het boardingteam kreeg
nu dagelijks instructies over hoe straks te handelen.
Na een drukke week wordt op 5 september volgens paradeerrol in Barcelona afgemeerd en rendez-vous gemaakt met de STANAVFORMED-groep van Hr.Ms. Piet Heyn. Commandeur N. van der Lugt neemt hier als eerste Nederlander het commando over STANAVFORMED op zich en kan de Piet Heyn naar huis.
Met de commandovlag in top werd op 12 september de stad van Christoffel Columbus gedag gezwaaid, met in het kielzog HMS Briljant, HS Hydra, SPS Numancia en TCG Yavuz, om eerst even te gaan oefenen en daarna aan de eerste patrouilletocht in de Adriatische Zee te beginnen. “Sharp Guard” was begonnen en alle voorgaande oefeningen moesten nu hun vruchten afwerpen.
Laat in de avond van 20 september werd het derde schip van die dag onderzocht en dacht iedereen van een paar uurtjes rust te kunnen genieten. Het zou anders uitpakken. Op grote afstand was een van de collega’s op een koopvaarder gestuit die er niet over piekerde om mee te werken. Het aan boord zijnde boardings team van het Korps Mariniers kreeg opdracht te hulp te schieten dus ging het met hoge vaart naar het opstandige schip. Het was diep in de nacht toen de heli werd afgevlogen en in een mum van tijd stonden de mariniers op de koopvaarder. Zonder verzet was de klus snel geklaard, maar het was toch nog tegen daglicht toen de voeten weer veilig op de F 806 konden worden gezet.
Na een drukke week wordt op 5 september volgens paradeerrol in Barcelona afgemeerd en rendez-vous gemaakt met de STANAVFORMED-groep van Hr.Ms. Piet Heyn. Commandeur N. van der Lugt neemt hier als eerste Nederlander het commando over STANAVFORMED op zich en kan de Piet Heyn naar huis.
Met de commandovlag in top werd op 12 september de stad van Christoffel Columbus gedag gezwaaid, met in het kielzog HMS Briljant, HS Hydra, SPS Numancia en TCG Yavuz, om eerst even te gaan oefenen en daarna aan de eerste patrouilletocht in de Adriatische Zee te beginnen. “Sharp Guard” was begonnen en alle voorgaande oefeningen moesten nu hun vruchten afwerpen.
Laat in de avond van 20 september werd het derde schip van die dag onderzocht en dacht iedereen van een paar uurtjes rust te kunnen genieten. Het zou anders uitpakken. Op grote afstand was een van de collega’s op een koopvaarder gestuit die er niet over piekerde om mee te werken. Het aan boord zijnde boardings team van het Korps Mariniers kreeg opdracht te hulp te schieten dus ging het met hoge vaart naar het opstandige schip. Het was diep in de nacht toen de heli werd afgevlogen en in een mum van tijd stonden de mariniers op de koopvaarder. Zonder verzet was de klus snel geklaard, maar het was toch nog tegen daglicht toen de voeten weer veilig op de F 806 konden worden gezet.
Na een intensieve periode van
patrouilleren en boarden (22 in totaal) was het na zestien dagen in zee de
hoogste tijd om in Augusta Bay op Sicilië op 27 september voor drie dagen een
rustpunt te vinden. Dat afmeren geschiedde in “de laag”, dat wil zeggen met het
achterschip tegen de wal en vooruit met het anker in de grond. Qua ontspanning
had deze haven niet zoveel te bieden, slechts twee terrasjes en een kroegje,
maar met de bus was op de Amerikaanse basis Sigonella een PX-store en die was
volop in trek. Het was dan ook niet erg om op zaterdag 1 oktober weer naar zee
te gaan voor de NAVO-oefening “Dynamic Guard”. De zondagsrust werd meteen wreed
verstoord door het geknal van de 12cm batterij die in plaats van gebedjes
granaten naar de hemel zond.
Na twee weken ploeteren kon het San Marcoplein in Venetië worden bezocht om de duiven te voeren. De prijs van ƒ 15,- voor een pilsje viel bitter tegen en daarom was het verstandiger om zelf maar een flinke voorraad van dit geestrijk vocht in te slaan. Het was “maar” 9.000 liter bier die aan boord kwam plus nog een hoeveelheid andere broodnodige artikelen. Van 16 tot 23 oktober duurde de pret in deze waterrijke stad met zijn vele gondels.
Na twee weken ploeteren kon het San Marcoplein in Venetië worden bezocht om de duiven te voeren. De prijs van ƒ 15,- voor een pilsje viel bitter tegen en daarom was het verstandiger om zelf maar een flinke voorraad van dit geestrijk vocht in te slaan. Het was “maar” 9.000 liter bier die aan boord kwam plus nog een hoeveelheid andere broodnodige artikelen. Van 16 tot 23 oktober duurde de pret in deze waterrijke stad met zijn vele gondels.
Weer volledig paraat werd nog
even een oefening in een helikoptercrash afgewerkt alvorens op het uiterste
puntje van de stoel te gaan zitten voor de kust van Joegoslavië. Het is
prachtig weer en alles gaat naar wens. Doch in de avond van 1 november is er
plotseling een klein incidentje wanneer Hr.Ms. Jan van Brakel, die ook in het
operatiegebied rondvaart, de melding van een onbekend schip doorgeeft. Het
blijkt een klein Turks scheepje te zijn dat eveneens niet wil meewerken. Alles
wordt meteen in gereedheid gebracht en vlak voordat het scheepje de
territoriale wateren bereikt gaar het roer om en blijkt de dwarsligger eieren
voor zijn geld te kiezen. Het schip wordt vervolgens nauwkeurig onderzocht en
in orde bevonden, zodat ook dit weer met een sisser is afgelopen.
Op zaterdag 5 november komt er met de helikopter hoog bezoek aan boord in de vorm van de BDZ, vice-admiraal N.W.G. Buis om zich van de gang van zaken op de hoogte te stellen. Hij houdt een praatje met de bemanning en vertelt hen omtrent het reilen en zeilen in Den Haag.
Om van alle inspanningen bij te komen wordt op 9 november midden in de stad Brindisi afgemeerd op vijf minuten lopen van het centrum. Pech achtervolgde het schip, want de compressor van het koel- en vriesruim gaf er de brui aan. Daarom moesten alle kroketjes en biefstukken zo snel mogelijk in een diepvriescontainer aan de wal worden geplaatst dat in een rap tempo geschiedde. Toen de koelmonteur de klus had geklaard ging het in omgekeerde volgorde weer terug.
Na drie dagen had iedereen het wel gezien en werd alvast uitgekeken naar de volgende haven Triëst waar voor onderhoud van 17 november tot 1 december werd verbleven. Hier kon in twee periodes voor korte tijd naar huis worden gegaan. Maar in Triëst kon ook op de ski’s worden gestaan en dat was weer even iets anders dan varen met een schip. Leuke bijkomstigheid was dat hier het bestuur van Ajax een bezoek aan boord bracht en de meegenomen artikelen gretig aftrek vonden.
Op 1 december was het weer oorlogswacht lopen tijdens de volgende patrouille voor de kust van Montenegro waar de wacht van HMS Campbeltown werd overgenomen. Het bleef voorlopig rustig en dat bood Sinterklaas met drie Pieterbazen de gelegenheid het schip met een bezoek te vereren. Zij werden door de commandant ontvangen, muzikaal omlijst door de scheepsband.
Op zaterdag 5 november komt er met de helikopter hoog bezoek aan boord in de vorm van de BDZ, vice-admiraal N.W.G. Buis om zich van de gang van zaken op de hoogte te stellen. Hij houdt een praatje met de bemanning en vertelt hen omtrent het reilen en zeilen in Den Haag.
Om van alle inspanningen bij te komen wordt op 9 november midden in de stad Brindisi afgemeerd op vijf minuten lopen van het centrum. Pech achtervolgde het schip, want de compressor van het koel- en vriesruim gaf er de brui aan. Daarom moesten alle kroketjes en biefstukken zo snel mogelijk in een diepvriescontainer aan de wal worden geplaatst dat in een rap tempo geschiedde. Toen de koelmonteur de klus had geklaard ging het in omgekeerde volgorde weer terug.
Na drie dagen had iedereen het wel gezien en werd alvast uitgekeken naar de volgende haven Triëst waar voor onderhoud van 17 november tot 1 december werd verbleven. Hier kon in twee periodes voor korte tijd naar huis worden gegaan. Maar in Triëst kon ook op de ski’s worden gestaan en dat was weer even iets anders dan varen met een schip. Leuke bijkomstigheid was dat hier het bestuur van Ajax een bezoek aan boord bracht en de meegenomen artikelen gretig aftrek vonden.
Op 1 december was het weer oorlogswacht lopen tijdens de volgende patrouille voor de kust van Montenegro waar de wacht van HMS Campbeltown werd overgenomen. Het bleef voorlopig rustig en dat bood Sinterklaas met drie Pieterbazen de gelegenheid het schip met een bezoek te vereren. Zij werden door de commandant ontvangen, muzikaal omlijst door de scheepsband.
Dan komt Corfu in zicht om van 8
tot 13 december uit te blazen. Het eiland bood een prachtige gelegenheid om op
de motor of scooter rond te crossen, iets dat door de commandant werd
afgeraden. Maar ja, dan gebeurt het juist en alsof de commandant het had
voorzien gebeurde er ook een ongeluk en belandde de berijder in het ziekenhuis.
Laten we de andere stuurfoutjes maar over het hoofd zien. De avond voor het
vertrek kwam Hr.Ms. Philips van Almonde langszij liggen dat gepaard ging met
het uitwisselen van de ervaringen en een barbecue.
Na het vertrek ging het met hoge vaart richting Sybill, het nieuwe patrouillegebied ten zuiden van Otranto. En ook aan deze patrouille kwam een einde om op 17 december in Bari af te meren voor een verblijf van drie dagen.
Wanneer deze stad wordt verlaten met bestemming Otranto verdwijnt deze snel uit het zicht. Maar na drie maanden vrijwel goed weer te hebben gehad komt daar echter de klad in. Er staat een stormwaarschuwing en tegen de avond zijn de golven al zo’n zes meter hoog en maakt het schip halve salto’s en kraakt in al haar voegen. Bij menigeen wordt het wat witjes om de neus en de weg naar het toilet wordt wat meer bewandeld dan normaal. Het slechte weer zet een aantal dagen door, hetgeen tot gevolg heeft dat de vliegtuigen het laten afweten. Doch de helikopter van de Philips van Almonde laat zich niet kisten en levert op 1ste Kerstdag post en cadeau’s af op het slingerende schip.
Tijdens het all-ranks kerstdiner heeft het weer zich bedacht en kan er normaal gegeten worden zonder het bord vast te houden.
Na een vermoeiende en intensieve patrouille is het op de laatste dag van het jaar dat Piraeus wordt bezocht om in alle rust de jaarwisseling te vieren.
Na het vertrek ging het met hoge vaart richting Sybill, het nieuwe patrouillegebied ten zuiden van Otranto. En ook aan deze patrouille kwam een einde om op 17 december in Bari af te meren voor een verblijf van drie dagen.
Wanneer deze stad wordt verlaten met bestemming Otranto verdwijnt deze snel uit het zicht. Maar na drie maanden vrijwel goed weer te hebben gehad komt daar echter de klad in. Er staat een stormwaarschuwing en tegen de avond zijn de golven al zo’n zes meter hoog en maakt het schip halve salto’s en kraakt in al haar voegen. Bij menigeen wordt het wat witjes om de neus en de weg naar het toilet wordt wat meer bewandeld dan normaal. Het slechte weer zet een aantal dagen door, hetgeen tot gevolg heeft dat de vliegtuigen het laten afweten. Doch de helikopter van de Philips van Almonde laat zich niet kisten en levert op 1ste Kerstdag post en cadeau’s af op het slingerende schip.
Tijdens het all-ranks kerstdiner heeft het weer zich bedacht en kan er normaal gegeten worden zonder het bord vast te houden.
Na een vermoeiende en intensieve patrouille is het op de laatste dag van het jaar dat Piraeus wordt bezocht om in alle rust de jaarwisseling te vieren.
1995.
Op 3 januari werd deze Griekse haven verlaten om opnieuw naar de Straat van Otranto terug te keren voor haar taak als stafschip in de operatie “Sharp Guard”. Op 9 januari werd het patrouillegebied verlaten om via Brindisi koers te zetten naar Malaga. Hier werd het schip op 15 januari afgelost door Hr.Ms. Abraham Crijnssen en kon aan de thuisreis worden begonnen.
Na zevenendertig boardings en een grote ervaring rijker konden eindelijk op 20 januari de familieleden in Den Helder weer in de armen worden gesloten en zat dit grote avontuur er weer op.
Op 3 januari werd deze Griekse haven verlaten om opnieuw naar de Straat van Otranto terug te keren voor haar taak als stafschip in de operatie “Sharp Guard”. Op 9 januari werd het patrouillegebied verlaten om via Brindisi koers te zetten naar Malaga. Hier werd het schip op 15 januari afgelost door Hr.Ms. Abraham Crijnssen en kon aan de thuisreis worden begonnen.
Na zevenendertig boardings en een grote ervaring rijker konden eindelijk op 20 januari de familieleden in Den Helder weer in de armen worden gesloten en zat dit grote avontuur er weer op.
Toen de bemanning terug kwam van
het welverdiende verlof werden voorbereidingen getroffen voor een reis naar St.
Petersburg van 5 tot 10 mei. Maar in verband met technische problemen ging deze
reis helaas niet door en werd door het zusterschip overgenomen. Dit was de
reden om het schip naar de Rijkswerf te dirigeren voor het meerjaarlijkse
onderhoud dat vervroegd op 4 mei werd gestart.
Het MJO duurde tot 4 oktober. Tijdens dit
onderhoud werden een groot aantal routinewerkzaamheden en modificaties
uitgevoerd, onder andere werd een UHF-satellietcom-municatiesysteem toegevoegd, de radiocentrale verbouwd en een
kruisvaartgasturbine vervangen.
Vanaf 23 september kon weer aan boord worden gewoond en gewerkt en werden aan steiger 22 stilliggende beproevingen uitgevoerd. Nadat ook een grote averij-oefening op NBCD-gebied was gehouden werd Hr.Ms. De Ruyter op 14 november door de CZM vaargereed verklaard. Na een succesvolle afronding van de materieelsbeproevingen keerde het schip op 4 december terug naar de Rijkswerf voor het terugplaatsen van de 3-D radar die in verband met olielekkage grondig was nagezien. Op 11 december meerde het schip in de Nieuwe haven af en kon met winterverlof worden gegaan.
1997.
Er werd dit jaar begonnen met varende materieelsbeproevingen tot 14 februari. Bij terugkeer probeerde het Sewaco-bedrijf de 3-D radar te herstellen, waarbij een uitgebreid onderzoek naar de storing noodzakelijk was. De taak in SNFL werd door de Tromp overgenomen en de De Ruyter kreeg een aangepast opwerkprogramma bij de commandant van het Fregattensquadron.
Op 1 juli werd het schip officieel oefengereed verklaard en op 3 juli was er een varende ouderdag voor ongeveer 700 familieleden.
Daarna was het schip tijdens de Nationale Vlootdagen voor het publiek toegankelijk, doch op 15 augustus werd officieel de commandovlag van het Belgisch-Nederlands eskader in de mast gehesen. Op 4 september werd gevaren met een delegatie van militaire NAVO-vertegenwoordigers.
De eskaderreis begon op 8 september en duurde tot 4 november. In de eerste week werd deelgenomen aan de jaarlijks terugkerende oefening “Falcon Nut” en daarna werd koers gezet naar Malaga voor een driedaags bezoek van 16 tot 19 september.
Vervolgens begon de oefening “Dynamic Mix” met in totaal elf schepen van Amerika, Engeland, Griekenland en Italië. Na afloop werd op 7 oktober de haven van Tessaloniki aangelopen. hetgeen samen viel met het staatsbezoek van Koningin Beatrix aan Griekenland.
Vanaf 23 september kon weer aan boord worden gewoond en gewerkt en werden aan steiger 22 stilliggende beproevingen uitgevoerd. Nadat ook een grote averij-oefening op NBCD-gebied was gehouden werd Hr.Ms. De Ruyter op 14 november door de CZM vaargereed verklaard. Na een succesvolle afronding van de materieelsbeproevingen keerde het schip op 4 december terug naar de Rijkswerf voor het terugplaatsen van de 3-D radar die in verband met olielekkage grondig was nagezien. Op 11 december meerde het schip in de Nieuwe haven af en kon met winterverlof worden gegaan.
1997.
Er werd dit jaar begonnen met varende materieelsbeproevingen tot 14 februari. Bij terugkeer probeerde het Sewaco-bedrijf de 3-D radar te herstellen, waarbij een uitgebreid onderzoek naar de storing noodzakelijk was. De taak in SNFL werd door de Tromp overgenomen en de De Ruyter kreeg een aangepast opwerkprogramma bij de commandant van het Fregattensquadron.
Op 1 juli werd het schip officieel oefengereed verklaard en op 3 juli was er een varende ouderdag voor ongeveer 700 familieleden.
Daarna was het schip tijdens de Nationale Vlootdagen voor het publiek toegankelijk, doch op 15 augustus werd officieel de commandovlag van het Belgisch-Nederlands eskader in de mast gehesen. Op 4 september werd gevaren met een delegatie van militaire NAVO-vertegenwoordigers.
De eskaderreis begon op 8 september en duurde tot 4 november. In de eerste week werd deelgenomen aan de jaarlijks terugkerende oefening “Falcon Nut” en daarna werd koers gezet naar Malaga voor een driedaags bezoek van 16 tot 19 september.
Vervolgens begon de oefening “Dynamic Mix” met in totaal elf schepen van Amerika, Engeland, Griekenland en Italië. Na afloop werd op 7 oktober de haven van Tessaloniki aangelopen. hetgeen samen viel met het staatsbezoek van Koningin Beatrix aan Griekenland.
Alvorens naar huis terug te keren werd nog in
STANAVFORLANT-verband geoefend tussen Tunis en Leixoes. Tijdens het bezoek aan
Tessaloniki vierde de commandant, KTZ. W.T. Lansink, zijn 50ste
verjaardag en dat ging natuurlijk niet onopgemerkt voorbij. De naam van zijn
schip werd verandert in Hr.Ms. Abraham met als boegnummer C 50. Hij werd samen
met zijn echtgenote door de bemanning verrast met een auto met chauffeur die
hem van het hotel naar het schip bracht waar hij werd toegezongen en het feest
werd duidelijk kenbaar gemaakt door een groot spandoek.
Op 13 oktober werd rendez-vous
gemaakt met Hr.Ms. Zeeleeuw voor een Torpedo Firing Exercise periode. In totaal
werden 8 torpedo’s gelanceerd die door Hr.Ms. Amsterdam weer werden opgepikt.
Van 17 tot 20 oktober werd nog een bezoek aan La
Goulette nabij Tunis gebracht. Met een treintje was men binnen 15 minuten in
Tunis waar weer allerhande artikelen werden aangeboden van handgeknoopte
tapijten, waterpijpen tot verse vis en geitekoppen, werden ook nog de ruïnes van de oude stad Carthago
bezocht.
Na dit bezoek werd al oefenend richting de thuishaven gekoerst en op 4 november was ook deze reis verleden tijd.
1998.
Tijdens alle vier de eskaderreizen van dit jaar was Hr.Ms. De Ruyter weer stafschip. Op 9 februari werd Den Helder verlaten en op de Noordzee eerst opgewerkt. Van 17 tot 26 februari werd onder slechte weersomstandigheden deelgenomen aan de Joint Maritime Course 1/98, waarbij de schepen een kustbombardement uitvoerden bij Cape Wrath. Hr.Ms. De Ruyter schoot hierbij met het 40-jaar oude Bofors 12 cm kanon, afkomstig van Hr.Ms. Gelderland, en wist hiermee twee doelen te vernietigen. Na afloop werd Dublin bezocht waar voorbereidingen werden getroffen voor de oefening “Strong Resolve”. Deze oefening vond plaats in het oostelijk deel van de Noord-Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee tussen 9 en 20 maart. Hieraan vooraf gaande brak op 7 maart brand uit in een van de hulpketels. Door adequaat optreden van drie bemanningsleden was dit ondanks de hevige rookontwikkeling snel onder controle. Zij maakten snel alarm en wisten het vuur in bedwang te houden zodat erger werd voorkomen. Voor hun kordate optreden werden zij later door de commandant beloond met een gratificatie. Van deze reis werd op 3 april weer in Den Helder teruggekeerd.
Op woensdag 22 april werd in Den Helder een scheepsbeveiligingsoefening met de naam AWKWARD gehouden. Rond 17.30 uur kwam de melding binnen dat een groep demonstranten (in werkelijkheid mariniers afkomstig van Hr.Ms. Rotterdam) op weg was naar de steigers waar het eskader lag afgemeerd. Binnen enkele minuten wisten zij via de valreep en de vangnetten aan boord te komen. Echter niet voor lang, want het beveiligingsdetachement nam de brandslang ter hand en binnen de kortste keren stonden de indringers weer aan de wal.
.
Na dit bezoek werd al oefenend richting de thuishaven gekoerst en op 4 november was ook deze reis verleden tijd.
1998.
Tijdens alle vier de eskaderreizen van dit jaar was Hr.Ms. De Ruyter weer stafschip. Op 9 februari werd Den Helder verlaten en op de Noordzee eerst opgewerkt. Van 17 tot 26 februari werd onder slechte weersomstandigheden deelgenomen aan de Joint Maritime Course 1/98, waarbij de schepen een kustbombardement uitvoerden bij Cape Wrath. Hr.Ms. De Ruyter schoot hierbij met het 40-jaar oude Bofors 12 cm kanon, afkomstig van Hr.Ms. Gelderland, en wist hiermee twee doelen te vernietigen. Na afloop werd Dublin bezocht waar voorbereidingen werden getroffen voor de oefening “Strong Resolve”. Deze oefening vond plaats in het oostelijk deel van de Noord-Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee tussen 9 en 20 maart. Hieraan vooraf gaande brak op 7 maart brand uit in een van de hulpketels. Door adequaat optreden van drie bemanningsleden was dit ondanks de hevige rookontwikkeling snel onder controle. Zij maakten snel alarm en wisten het vuur in bedwang te houden zodat erger werd voorkomen. Voor hun kordate optreden werden zij later door de commandant beloond met een gratificatie. Van deze reis werd op 3 april weer in Den Helder teruggekeerd.
Op woensdag 22 april werd in Den Helder een scheepsbeveiligingsoefening met de naam AWKWARD gehouden. Rond 17.30 uur kwam de melding binnen dat een groep demonstranten (in werkelijkheid mariniers afkomstig van Hr.Ms. Rotterdam) op weg was naar de steigers waar het eskader lag afgemeerd. Binnen enkele minuten wisten zij via de valreep en de vangnetten aan boord te komen. Echter niet voor lang, want het beveiligingsdetachement nam de brandslang ter hand en binnen de kortste keren stonden de indringers weer aan de wal.
.
De tweede eskaderreis begon op 11 mei. Nauwelijks
in zee werden de schepen bestookt door vliegtuigen om de luchtverdediging op de
proef te stellen. Vervolgens werd jacht gemaakt op onderzeeboten en werden de
cursisten aan boord stevig aan de tand gevoeld. Zij bleken allemaal geslaagd te
zijn en dat werd in Brest gevierd. Op weg naar Lissabon werd in de Golf van
Biskaje met de Franse marine geoefend en op 28 mei werd in Lissabon afgemeerd.
Hierna werd Cadiz bezocht en werd deelgenomen aan de
onderzeebootbestrijdingsoefening “Tapon”.
Gedurende deze oefening redde de boordhelikopter van het vlaggeschip op woensdag 24 juni vier opvarenden van het 19 meter lange zeiljacht Guerro dat onderweg was van Barcelona naar Nederland en in de problemen was geraakt. De boordhelikopter steeg op en haalde drie Nederlanders en een Belg van boord. Door de Tjerk Hiddes werd het bootje lensgepompt en toen bleek dat de lading van het jacht 1.200 kg hasj bevatte. Het jacht werd richting Cadiz op sleeptouw genomen en aan de Spaanse autoriteiten overgedragen.
Er werd ook nog met het oude kanon op een drone geschoten met als resultaat dat het doelvliegtuig door de scherfwerking van de 12 cm granaat vitaal werd geraakt en per parachute in zee terecht kwam. De drone was volledig doorzeefd en werd door Hr.Ms. Amsterdam weer opgepikt.
De reis werd op 3 juli met een varende ouderdag afgesloten.
Gedurende deze oefening redde de boordhelikopter van het vlaggeschip op woensdag 24 juni vier opvarenden van het 19 meter lange zeiljacht Guerro dat onderweg was van Barcelona naar Nederland en in de problemen was geraakt. De boordhelikopter steeg op en haalde drie Nederlanders en een Belg van boord. Door de Tjerk Hiddes werd het bootje lensgepompt en toen bleek dat de lading van het jacht 1.200 kg hasj bevatte. Het jacht werd richting Cadiz op sleeptouw genomen en aan de Spaanse autoriteiten overgedragen.
Er werd ook nog met het oude kanon op een drone geschoten met als resultaat dat het doelvliegtuig door de scherfwerking van de 12 cm granaat vitaal werd geraakt en per parachute in zee terecht kwam. De drone was volledig doorzeefd en werd door Hr.Ms. Amsterdam weer opgepikt.
De reis werd op 3 juli met een varende ouderdag afgesloten.
De derde en laatste eskaderreis van dit jaar stond
in het teken van de JMC 3/98. Als opwarmer werd eerst meegedaan aan de Franse onderzeebootbestrijdingsoefening
“Spontex”. Na een bezoek aan Portsmouth volgde een drukke periode van twee
weken waarin lanceringen van een Standard Missile, Seasparrow en torpedo’s op
het programma stonden en in die week kwam de staatssecretaris van defensie aan
boord voor een werkbezoek. In Faslane begonnen de voorbereidingen voor de JMC.
Bij het vertrek op 26 oktober, toen met hoge vaart het loch werd doorkruist,
was het schip doelwit van mariniers in snelle speedboten. De JMC oefening
eindigde met een amfibische landing en op 11 november werd het vaarprogramma
voor 1998 in Den Helder afgesloten. Vanaf die dag werden voorbereidingen
getroffen voor de komende reis van het eskader naar de andere zijde van de
Atlantische Oceaan.
1999.
Na het winterverlof moesten victualiën, bevoorradingsartikelen en munitie worden geladen en het schip vaargereed worden gemaakt. Dit was wonderwel op 25 januari gelukt, de dag van vertrek. Naast Hr.Ms. De Ruyter als vlaggeschip gingen mee de Zuiderkruis en Van Nes en vanuit Brest BNS Wandelaar en het Franse korvet FS Jean Moulin, later nog aangevuld met Hr.Ms. Walrus en het geheel onder commando van commandeur R.A.A. Klaver.
Zoals men in Nederland kan verwachten was het op de dag van vertrek koud en regenachtig met veel wind. Na het passeren van het Schulpengat kwam de helikopter aan boord (de Pink Panther Flight) en werden meteen de rollen gerepeteerd. Drie dagen na het vertrek vond een maildrop plaats waarbij een Orion onderdelen in zee dropte waar het schip dringend behoefte aan had.
Op vrijdag 5 februari was het een hachelijke dag. Het schip raakte verzeild in een zware storm met windkracht 12 en golven van zo’n 17 meter hoogte, waarbij averij werd opgelopen. Een beschadigde hangaardeur en ondergelopen hutten waren het resultaat. Door daadkrachtig optreden van de bemanning kon erger worden voorkomen en werden de diverse calamiteiten adequaat bestreden.
Twee dagen later werd bij een aangename temperatuur en het zonnetje in de grootste marinehaven ter wereld Norfolk afgemeerd waar de stormschade met eigen middelen werd verholpen. De PX-store maakte een flinke omzet want iedereen kwam bepakt en bezakt aan boord terug. Veel mensen huurden een auto om naar Washington DC af te reizen waarheen ook excursies waren georganiseerd.
Op vrijdag 12 februari werden de trossen weer binnenboord gehaald voor een periode van bijna drie weken in zee. De NAVO-oefening “Joint Task Force Exercise ‘99/1” stond voor de deur. Hieraan deden ongeveer 15.000 man op zee mee en werd er oorlogswacht gelopen en tevens de Noorderkeerkring gepasseerd. Kassa!
Op zaterdag 20 februari kwamen de secretaris-generaal van defensie, Drs. D.J. Barth en de BDZ, vice-admiraal C. van Duijvendijk aan boord om een gedeelte van de oefening mee te maken.
Maar tijdens deze oefening was er ook tijd voor ontspanning, want op zondag werd het schip stilgelegd en als eerste de commandant in zee gegooid voor een zwempartijtje dat werd gevolgd door een viswedstrijd waarbij niets werd gevangen, maar dat mocht de pret niet drukken.
Vervolgens werd tweemaal Roosevelt Roads aangelopen. De eerste keer om olie te laden en vuil te storten en de tweede keer om 14 US Navy Seals aan boord te nemen, hetgeen een unicum was omdat dit nog nooit eerder was voorgekomen.
Na einde oefening werd vermoeid maar voldaan op 3 maart voor de tweede keer in Norfolk afgemeerd. Het Witte Huis, het Capitol, Washington Memorial, Arlington National Cemetry en het indrukwekkende National War Memorial werden uitgebreid voor de lens genomen. Maar ook nu weer kreeg de PX-store de volle aandacht.
1999.
Na het winterverlof moesten victualiën, bevoorradingsartikelen en munitie worden geladen en het schip vaargereed worden gemaakt. Dit was wonderwel op 25 januari gelukt, de dag van vertrek. Naast Hr.Ms. De Ruyter als vlaggeschip gingen mee de Zuiderkruis en Van Nes en vanuit Brest BNS Wandelaar en het Franse korvet FS Jean Moulin, later nog aangevuld met Hr.Ms. Walrus en het geheel onder commando van commandeur R.A.A. Klaver.
Zoals men in Nederland kan verwachten was het op de dag van vertrek koud en regenachtig met veel wind. Na het passeren van het Schulpengat kwam de helikopter aan boord (de Pink Panther Flight) en werden meteen de rollen gerepeteerd. Drie dagen na het vertrek vond een maildrop plaats waarbij een Orion onderdelen in zee dropte waar het schip dringend behoefte aan had.
Op vrijdag 5 februari was het een hachelijke dag. Het schip raakte verzeild in een zware storm met windkracht 12 en golven van zo’n 17 meter hoogte, waarbij averij werd opgelopen. Een beschadigde hangaardeur en ondergelopen hutten waren het resultaat. Door daadkrachtig optreden van de bemanning kon erger worden voorkomen en werden de diverse calamiteiten adequaat bestreden.
Twee dagen later werd bij een aangename temperatuur en het zonnetje in de grootste marinehaven ter wereld Norfolk afgemeerd waar de stormschade met eigen middelen werd verholpen. De PX-store maakte een flinke omzet want iedereen kwam bepakt en bezakt aan boord terug. Veel mensen huurden een auto om naar Washington DC af te reizen waarheen ook excursies waren georganiseerd.
Op vrijdag 12 februari werden de trossen weer binnenboord gehaald voor een periode van bijna drie weken in zee. De NAVO-oefening “Joint Task Force Exercise ‘99/1” stond voor de deur. Hieraan deden ongeveer 15.000 man op zee mee en werd er oorlogswacht gelopen en tevens de Noorderkeerkring gepasseerd. Kassa!
Op zaterdag 20 februari kwamen de secretaris-generaal van defensie, Drs. D.J. Barth en de BDZ, vice-admiraal C. van Duijvendijk aan boord om een gedeelte van de oefening mee te maken.
Maar tijdens deze oefening was er ook tijd voor ontspanning, want op zondag werd het schip stilgelegd en als eerste de commandant in zee gegooid voor een zwempartijtje dat werd gevolgd door een viswedstrijd waarbij niets werd gevangen, maar dat mocht de pret niet drukken.
Vervolgens werd tweemaal Roosevelt Roads aangelopen. De eerste keer om olie te laden en vuil te storten en de tweede keer om 14 US Navy Seals aan boord te nemen, hetgeen een unicum was omdat dit nog nooit eerder was voorgekomen.
Na einde oefening werd vermoeid maar voldaan op 3 maart voor de tweede keer in Norfolk afgemeerd. Het Witte Huis, het Capitol, Washington Memorial, Arlington National Cemetry en het indrukwekkende National War Memorial werden uitgebreid voor de lens genomen. Maar ook nu weer kreeg de PX-store de volle aandacht.
Na een geslaagd bezoek was het
eskader op 8 maart weer in zee met bestemming het zonnige Mayport in Florida.
Er werd natuurlijk niet stil gezeten want de volgende dag kwam de Walrus ten tonele
om de geoefendheid in onderzeebootbestrijding weer wat op te vijzelen.
Dan breekt er op woensdag 18 maart een periode van ontspanning aan wanneer vroeg in de morgen in Mayport wordt afgemeerd. Het was er heerlijk warm en dus konden de zomerkleren uit de kast. De autoverhuurbedrijven deden goede zaken om Daytone Beach, Kennedy Space Centre of Cape Canaveral te bezoeken, maar ook Disney World, Seaworld, Universal Studio’s en dergelijke in Orlando waren erg in trek.
Op 22 maart werd het zonnige Mayport verlaten voor enkele korte schermutselingen op zee en drie dagen later werd het eveneens zonnige Tampa bereikt waar midden in de stad tegenover het Florida Aquarium werd afgemeerd. Ook hier viel volop te zien en te beleven en velen vermaakten zich op de stranden of in de Brandon Mall of in het pretpark Busch Garden. Kortom, niemand kwam iets tekort.
Doch op maandag 29 maart was het weer tijd om naar zee te gaan, echter deze keer met een stel vervelende opstappers aan boord. Het waren de leden van de beruchte NBCD-team die de komende twee dagen er weer een puinhoop van probeerden te maken door allerlei calamiteiten te veroorzaken. Maar ook dit werd manmoedig bestreden en niemand was er rouwig om toen ze twee dagen later vertrokken.
Vrijdag 2 april was het paradeerrol op post en kon in vertrouwde omgeving in Willemstad op Curaçao worden afgemeerd. De nautische dienst van de marinebasis Parera zorgden voor een warm welkom aan hun collega’s door hen met een spandoek te verwelkomen. Er waren een aantal mensen die hun partner over hadden laten komen en nu van een korte vakantie konden genieten.
Alleen op dinsdag 6 april moest de gehele bemanning aan boord blijven voor het laden van uit Nederland overgekomen victualiën.
Dan breekt er op woensdag 18 maart een periode van ontspanning aan wanneer vroeg in de morgen in Mayport wordt afgemeerd. Het was er heerlijk warm en dus konden de zomerkleren uit de kast. De autoverhuurbedrijven deden goede zaken om Daytone Beach, Kennedy Space Centre of Cape Canaveral te bezoeken, maar ook Disney World, Seaworld, Universal Studio’s en dergelijke in Orlando waren erg in trek.
Op 22 maart werd het zonnige Mayport verlaten voor enkele korte schermutselingen op zee en drie dagen later werd het eveneens zonnige Tampa bereikt waar midden in de stad tegenover het Florida Aquarium werd afgemeerd. Ook hier viel volop te zien en te beleven en velen vermaakten zich op de stranden of in de Brandon Mall of in het pretpark Busch Garden. Kortom, niemand kwam iets tekort.
Doch op maandag 29 maart was het weer tijd om naar zee te gaan, echter deze keer met een stel vervelende opstappers aan boord. Het waren de leden van de beruchte NBCD-team die de komende twee dagen er weer een puinhoop van probeerden te maken door allerlei calamiteiten te veroorzaken. Maar ook dit werd manmoedig bestreden en niemand was er rouwig om toen ze twee dagen later vertrokken.
Vrijdag 2 april was het paradeerrol op post en kon in vertrouwde omgeving in Willemstad op Curaçao worden afgemeerd. De nautische dienst van de marinebasis Parera zorgden voor een warm welkom aan hun collega’s door hen met een spandoek te verwelkomen. Er waren een aantal mensen die hun partner over hadden laten komen en nu van een korte vakantie konden genieten.
Alleen op dinsdag 6 april moest de gehele bemanning aan boord blijven voor het laden van uit Nederland overgekomen victualiën.
De schepen trokken uiteraard veel
bekijks van ongeveer 2.000 mensen tijdens de open dagen. Een delegatie van
Hr.Ms. De Ruyter ging naar de Fundashion Trinitaria, een school voor geestelijk
gehandicapten, waarvoor een bedrag van ƒ 2.000,- ingezameld was.
Maandag 12 april was de dag van vertrek aangebroken die werd gevuld met een vaardag voor VIP’s. Bestemming was het Venezolaanse La Guaira waar op 16 april, nadat de saluutschoten waren verstomd, werd afgemeerd.
Zoals eerder gebeurd, ging ook nu weer een delegatie naar het standbeeld van Simon Bolivar om een krans te leggen. Tijdens het weekeinde reed er een pendelbus tussen het schip en de hoofdstad Carácas. Om toch iets van het land te zien gingen verschillende bemanningsleden op “jeepsafari” om van de prachtige natuur te genieten.
Maandag 19 april behoorde het bezoek aan Venezuela weer tot het verleden en werd de koers verlegd in de richting van St. Thomas. Na twee dagen in zee werd door OS&O een programma samengesteld met vissen, zwemmen, pistoolschieten en sloepvaren, waarbij tussentijds ook de nasi-maaltijd werd geserveerd. Het zwemmen moest echter al na tien minuten worden afgebroken in verband met kwallen in het water waarvan twee man het slachtoffer werden.
Maandag 12 april was de dag van vertrek aangebroken die werd gevuld met een vaardag voor VIP’s. Bestemming was het Venezolaanse La Guaira waar op 16 april, nadat de saluutschoten waren verstomd, werd afgemeerd.
Zoals eerder gebeurd, ging ook nu weer een delegatie naar het standbeeld van Simon Bolivar om een krans te leggen. Tijdens het weekeinde reed er een pendelbus tussen het schip en de hoofdstad Carácas. Om toch iets van het land te zien gingen verschillende bemanningsleden op “jeepsafari” om van de prachtige natuur te genieten.
Maandag 19 april behoorde het bezoek aan Venezuela weer tot het verleden en werd de koers verlegd in de richting van St. Thomas. Na twee dagen in zee werd door OS&O een programma samengesteld met vissen, zwemmen, pistoolschieten en sloepvaren, waarbij tussentijds ook de nasi-maaltijd werd geserveerd. Het zwemmen moest echter al na tien minuten worden afgebroken in verband met kwallen in het water waarvan twee man het slachtoffer werden.
Op vrijdag 23 april werd St.
Thomas bereikt, één van de Maagdeneilanden. In het saffierblauwe water werd het
eskader begroet door zeil- en speedbootjes. Het was stralend mooi weer en dus
waren de belastingvrije shops snel gevonden. Er was hier voor elk wat wils:
schitterende stranden, leuke eettentjes, prachtige natuur en vooral de genoemde
winkeltjes. Er werd natuurlijk ook aan sport gedaan dat een hoogtepunt vond
toen op zondag bekend werd dat Fijenoord kampioen van Nederland was geworden en
dus in een feestje ontaardde.
Iedereen was teleurgesteld toen na drie dagen het tijdstip van vertrek was aangebroken om naar Roosevelt Roads te varen. De dagen stonden in het teken van onderzeebootbestrijding, BOZ-oefeningen en het vliegen met de boordhelikopter.
Iedereen was teleurgesteld toen na drie dagen het tijdstip van vertrek was aangebroken om naar Roosevelt Roads te varen. De dagen stonden in het teken van onderzeebootbestrijding, BOZ-oefeningen en het vliegen met de boordhelikopter.
Op Koninginnedag 30 april werd
onder zeer warme omstandigheden in Roosevelt Roads binnengelopen. Na het
afmeren werd begonnen aan de ceremonie die bij Koninginnedag hoort en na het
alle hens was het aantreden op de bak voor de bemanningsfoto. Toen werd het
tijd om door het Belgisch-Nederlandse eskader te gaan touwtrekken om de
welbekende eskadertrofee die door het vlaggeschip in de wacht werd gesleept.
Ook stonden er barbecue’s op het progamma, zodat niemand met een lege maag naar
bed behoefde te gaan.
Op de dag van vertrek, 3 mei, stapten 11 gasten aan boord, namelijk 8 officieren voor praktijkervaring in de commandocentrale en hun drie begeleiders. Ook was de Directeur Personeel Koninklijke Marine, schout-bij-nacht L.J.W.E. Brand, aan boord gekomen om met leden van de bemanning over het personeelsbeleid te praten.
De donderdag 13e mei, Hemelvaartsdag, werd omgedoopt in Thundering Thursday omdat overgegaan werd op gevechtswacht en de ene na de andere exocetraket door de luchtverdediging vloog.
Op de dag van vertrek, 3 mei, stapten 11 gasten aan boord, namelijk 8 officieren voor praktijkervaring in de commandocentrale en hun drie begeleiders. Ook was de Directeur Personeel Koninklijke Marine, schout-bij-nacht L.J.W.E. Brand, aan boord gekomen om met leden van de bemanning over het personeelsbeleid te praten.
De donderdag 13e mei, Hemelvaartsdag, werd omgedoopt in Thundering Thursday omdat overgegaan werd op gevechtswacht en de ene na de andere exocetraket door de luchtverdediging vloog.
In de
vroege morgen van 14 mei werd de laatste haven San Juan van deze reis bereikt.
Het was opnieuw zeer warm en aldus werden de stranden snel opgezocht. Ook hier
was een PX-store gevestigd en verwisselden de dollars snel van eigenaar.
Tijdens het weekeinde was er een bustrip naar El Yunque, ook wel Regenwoud
genoemd, waar menigeen dankbaar gebruik van maakte. Op zondag 15 mei verliet de
eskadercommandant met zijn staf het schip om een baan in het “Haagse” te gaan
vervullen. Ook de cursisten gingen weer richting Nederland.
Enkele uren later dan de bedoeling was werd op maandag 17 mei naar zee vertrokken. Dit kwam doordat er op post en onderdelen voor de helikopter gewacht moest worden. Er kwamen veel spullen aan boord maar niet die voor de heli en dat betekende einde vliegen op het laatste gedeelte van de reis. Meteen na vertrek werd op hoofdvaart overgegaan met een snelheid van 28 knopen richting de Walrus die al 6 weken geen post had ontvangen om deze felbegeerde post af te leveren.
Op 1ste Pinksterdag was er een sailpast voor de BNS Wandelaar die de strijdkrachten in Kosovo ging ondersteunen. Met de brandslang en de torpedobuizen vol met toiletpapier werden zij uitgezwaaid.
Dinsdag 25 mei stond in het teken van de 5.000ste RAS met de Zuiderkruis. En weer kwamen de brandslangen er aan te pas, aangevuld met emmers vol eieren om elkaar te bekogelen. Het struif werd met diezelfde slangen weer weggespoeld.
Dan is het dinsdag 28 mei geworden als de douane aan boord komt en nadat zij het schip en bemanning hadden gecontroleerd werd aan steiger 20 langs het zusterschip in de thuishaven afgemeerd. Op de kade stonden de familieleden vol ongeduld te trappelen om hun verwanten weer in de armen te sluiten. Aan een boeiende eskaderreis was een einde gekomen, waarin niet minder dan 26.335 zeemijlen waren afgelegd en acht buitenlandse havens werden bezocht.
Enkele uren later dan de bedoeling was werd op maandag 17 mei naar zee vertrokken. Dit kwam doordat er op post en onderdelen voor de helikopter gewacht moest worden. Er kwamen veel spullen aan boord maar niet die voor de heli en dat betekende einde vliegen op het laatste gedeelte van de reis. Meteen na vertrek werd op hoofdvaart overgegaan met een snelheid van 28 knopen richting de Walrus die al 6 weken geen post had ontvangen om deze felbegeerde post af te leveren.
Op 1ste Pinksterdag was er een sailpast voor de BNS Wandelaar die de strijdkrachten in Kosovo ging ondersteunen. Met de brandslang en de torpedobuizen vol met toiletpapier werden zij uitgezwaaid.
Dinsdag 25 mei stond in het teken van de 5.000ste RAS met de Zuiderkruis. En weer kwamen de brandslangen er aan te pas, aangevuld met emmers vol eieren om elkaar te bekogelen. Het struif werd met diezelfde slangen weer weggespoeld.
Dan is het dinsdag 28 mei geworden als de douane aan boord komt en nadat zij het schip en bemanning hadden gecontroleerd werd aan steiger 20 langs het zusterschip in de thuishaven afgemeerd. Op de kade stonden de familieleden vol ongeduld te trappelen om hun verwanten weer in de armen te sluiten. Aan een boeiende eskaderreis was een einde gekomen, waarin niet minder dan 26.335 zeemijlen waren afgelegd en acht buitenlandse havens werden bezocht.
Nadat
iedereen weer van verlof was teruggekeerd werd van 6 tot en met 29 september de
tweede, maar korte eskaderreis ondernomen. De nieuwe eskadercommandant was
commandeur J.G.A. Brandt.
Samen met Hr.Ms. Rotterdam werd van 13 tot 24 september deelgenomen aan de oefening “Northern Light”, doch hieraan voorafgaand werd opgewerkt in het oefengebied Devil’s Hole. Hierna werd van 10 tot 13 september Dundee bezocht om zich voor te bereiden op de genoemde oefening waarbij alle aspecten van de maritieme oorlogvoering de revue passeerden.
Nadat het schip op 29 september in de thuishaven was teruggekeerd werd door de Rijkswerf TTO (Tussentijds Onderhoud) aan het schip gegeven en voorbereiding getroffen voor de grote reis naar het Verre Oosten in het komende voorjaar.
Samen met Hr.Ms. Rotterdam werd van 13 tot 24 september deelgenomen aan de oefening “Northern Light”, doch hieraan voorafgaand werd opgewerkt in het oefengebied Devil’s Hole. Hierna werd van 10 tot 13 september Dundee bezocht om zich voor te bereiden op de genoemde oefening waarbij alle aspecten van de maritieme oorlogvoering de revue passeerden.
Nadat het schip op 29 september in de thuishaven was teruggekeerd werd door de Rijkswerf TTO (Tussentijds Onderhoud) aan het schip gegeven en voorbereiding getroffen voor de grote reis naar het Verre Oosten in het komende voorjaar.
Bovenstaand logo werd door een bemanningslid van
Hr.Ms. De Ruyter ontworpen en door commandeur J.G.A. Brand als winnend bekend
gemaakt. Voor de Fairwind 2000 reis van het Belgisch-Nederlandse eskader was
een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Het logo geeft aan om welke reis het gaat
en door de gebruikte letters en figuren is tevens een oosterse sfeer geschapen,
waarbij de Nederlandse en Belgische driekleur tot uitdrukking komt.
Deze reis voerde het eskader onder andere naar Japan ter ondersteuning van de herdenking van 400 jaar handelsbetrekkingen met het land van de rijzende zon. De reis werd naast het afwerken van reguliere oefeningen tevens aangegrepen om de economische betrekkingen met Japan en andere landen in het Verre Oosten te versterken en het Nederlandse bedrijfsleven te dersteunen.
Het eskader bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), de bevoorrader Hr.Ms. Amsterdam, Hr.Ms. Van Nes, BNS Wandelaar, terwijl later in de Perzische Golf Hr.Ms. Witte de With zich zou aansluiten. Het geheel stond onder commando van commandeur J.G.A. Brand. Naast de eskaderstaf waren tevens tamboers en pijpers ingescheept voor muzikale omlijsting.
Voorafgaande aan deze reis werd na het TTO op 31 januari voor tien dagen naar zee gegaan om de diverse systemen te testen en af te regelen.
Maar na maanden van voorbereiding was het dan zover dat op 6 maart Fairwind 2000 een aanvang nam. De kade werd overspoeld door afscheid nemende familieleden en bekenden die vier maanden gescheiden van elkaar moesten leven. Er viel dan ook menig traantje weg te pinken, doch de tamboers en pijpers trachten hen met muziek weer wat op te vrolijken.
Eenmaal buitengaats kwam de helikopter oplanden en omdat er een stevige bries stond werd alles zo goed mogelijk zeevast gesjord.
Deze reis voerde het eskader onder andere naar Japan ter ondersteuning van de herdenking van 400 jaar handelsbetrekkingen met het land van de rijzende zon. De reis werd naast het afwerken van reguliere oefeningen tevens aangegrepen om de economische betrekkingen met Japan en andere landen in het Verre Oosten te versterken en het Nederlandse bedrijfsleven te dersteunen.
Het eskader bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), de bevoorrader Hr.Ms. Amsterdam, Hr.Ms. Van Nes, BNS Wandelaar, terwijl later in de Perzische Golf Hr.Ms. Witte de With zich zou aansluiten. Het geheel stond onder commando van commandeur J.G.A. Brand. Naast de eskaderstaf waren tevens tamboers en pijpers ingescheept voor muzikale omlijsting.
Voorafgaande aan deze reis werd na het TTO op 31 januari voor tien dagen naar zee gegaan om de diverse systemen te testen en af te regelen.
Maar na maanden van voorbereiding was het dan zover dat op 6 maart Fairwind 2000 een aanvang nam. De kade werd overspoeld door afscheid nemende familieleden en bekenden die vier maanden gescheiden van elkaar moesten leven. Er viel dan ook menig traantje weg te pinken, doch de tamboers en pijpers trachten hen met muziek weer wat op te vrolijken.
Eenmaal buitengaats kwam de helikopter oplanden en omdat er een stevige bries stond werd alles zo goed mogelijk zeevast gesjord.
De dag na het vertrek kwam de
Belgische BDZ even een kijkje nemen en werd er meteen druk geoefend met twee
schepen van de Franse marine. Wanneer het vrijdag is wordt al vroeg de koers
naar het oosten verlegd en vlak na zonsondergang de Straat van Gibraltar
gepasseerd en sluit zich de Franse bodem FS La Fayette zich aan. Daar volgt de
ontmoeting met STANAVFORMED, hetgeen een uitstekende gelegenheid is om mee te
oefenen. De zondag wordt besteed om bij een gladde zee en een stralende zon aan
dek te genieten.
Dan nadert de eerste buitenlandse haven van deze reis, Alexandrië waar op 16 maart de trossen om de bolders worden belegd. Althans dat dacht men. Bij het afmeren zag de steiger er niet al te best uit en dat bleek geen schijn. Hr.Ms. De Ruyter trok spontaan een bolder in het water, hetgeen achteraf een “pracical joke” bleek te zijn, want de bolder stond los.
Dan nadert de eerste buitenlandse haven van deze reis, Alexandrië waar op 16 maart de trossen om de bolders worden belegd. Althans dat dacht men. Bij het afmeren zag de steiger er niet al te best uit en dat bleek geen schijn. Hr.Ms. De Ruyter trok spontaan een bolder in het water, hetgeen achteraf een “pracical joke” bleek te zijn, want de bolder stond los.
Voor de opvarenden was er een
uitgebreide excursie naar de piramides, een kamelentocht, een bezoek aan het
Nationaal Museum te Cairo en een Arabisch diner met buikdanseressen
georganiseerd. Naast ontspanning moest door de logistieke dienst ook hard
worden aangepakt om te bevoorraden voor het verblijf van 17 dagen op zee gedurende
de oversteek naar Singapore. Vanwege een onderdeel van de Lynx dat naar Nederland
moest werd deze vervangen door de Belgische Alouette van de Amsterdam.
De zaterdag voor het vertrek kwamen een achttal mensen van de NBCD-school aan boord om het werken bij brandbestrijding en averij bij te brengen.
Het is zondagmorgen 19 maart als de trossen los gaan om nog diezelfde middag voor Port Said ten anker te komen in afwachting van toestemming het Suezkanaal te mogen passeren. Dat gebeurt ’s nachts om 01.30 uur als het anker binnenboord komt. Om 10.00 uur de volgende morgen valt het anker in de Bittermeren om de tegenliggers te laten passeren en als die voorbij zijn kan de reis worden voortgezet en wordt om 15.00 uur Port Suez bereikt om de Rode Zee in te stomen.
Tijdens de transit door de Rode Zee werden diverse oefeningen op het gebied van luchtverdediging en oppervlaktebestrijding uitgevoerd. Op vrijdag 24 maart nam het ultra moderne stealthschip La Fayette met een sailpast afscheid en zette het eskader koers richting de Golf van Aden.
Onder een schitterende sterrenhemel zorgt OS&O dit weekend voor diverse activiteiten, waaronder een film op het helidek en dit laatste fungeert ook om er bij 35 graden Celsius een mini-zwembad op te tuigen met bijpassende tropische klanken en de mobiele tapkast.
Gedurende de transit door de Arabische Zee werd op donderdag 30 maart rendez-vous gemaakt met Hr.Ms. Witte de With die haar taak om het embargo tegen Irak in de Perzische Golf te handhaven succesvol had afgesloten. Het schip werd meteen door de Amsterdam van verse voorraden voorzien, maar ook de rest van het eskader werd niet vergeten, zodat het een drukke dag werd.
Het is zondag 2 april wanneer er in de vroege uren land in zicht komt. Het zijn de Nicobaren eilandengroep en de noordkust van Sumatra. Voor de passage van de Straat van Malakka wordt er gewaarschuwd voor zeepiraten. Maar wie durft nou een tot de tanden toe bewapend schip met 272 man aan te vallen? Vandaar dan ook dat zij zich niet lieten zien.
Op 3 april verliet de Witte de With het verband om een bezoek aan Kuala Lumpur te brengen en het eskader meerde in Singapore af.
Bij aankomst werden de schepen welkom geheten door de staatssecretaris van defensie en de ambassadeur in Singapore. Er waren zelfs lokale dansers te zien die een traditionele drakendans uitvoerden.
Door de staatssecretaris, de eskadercommandant en de scheepscommandanten worden er die dag een krans gelegd op het ereveld Kranji. Daar liggen 20 Nederlanders begraven, waaronder twee marinemannen, die tijdens de tweede wereldoorlog hier zijn gesneuveld of door oorlogsomstandigheden zijn overleden. Bij deze plechtigheid is een gewapende wacht aanwezig en spelen de tamboers en pijpers het volkslied.
’s Avonds werd er aan boord van het vlaggeschip een receptie gegeven en konden de gasten op uitnodiging van de BV Nederland een kijkje nemen bij de tentoonstelling van het Nederlandse maritieme bedrijfsleven, een aspect dat in elke haven terugkeerde.
Er zijn diverse excursies met onder andere een city-tour waarbij een Indische en Chinese wijk worden bezocht. Ook een botanische tuin staat op het programma. Midden in Singapore rijdt men in een treintje door een jungleachtig park met beren, herten, olifanten, leeuwen, enzovoorts en is ook een bijzonder type vleermuis te bewonderen
Op zondagmorgen 10 april is het geslaagde havenbezoek aan Singapore weer achter de rug en voegt de Witte de With zich weer bij het verband. De lange reis heeft zijn sporen achtergelaten en midden op de Zuid-Chinese Zee krijgt het schip een nieuwe make-up in de vorm van een verflaagje en binnenin een flinke sopbeurt. Het bezoek aan het land van de rijzende zon komt er aan.
De zaterdag voor het vertrek kwamen een achttal mensen van de NBCD-school aan boord om het werken bij brandbestrijding en averij bij te brengen.
Het is zondagmorgen 19 maart als de trossen los gaan om nog diezelfde middag voor Port Said ten anker te komen in afwachting van toestemming het Suezkanaal te mogen passeren. Dat gebeurt ’s nachts om 01.30 uur als het anker binnenboord komt. Om 10.00 uur de volgende morgen valt het anker in de Bittermeren om de tegenliggers te laten passeren en als die voorbij zijn kan de reis worden voortgezet en wordt om 15.00 uur Port Suez bereikt om de Rode Zee in te stomen.
Tijdens de transit door de Rode Zee werden diverse oefeningen op het gebied van luchtverdediging en oppervlaktebestrijding uitgevoerd. Op vrijdag 24 maart nam het ultra moderne stealthschip La Fayette met een sailpast afscheid en zette het eskader koers richting de Golf van Aden.
Onder een schitterende sterrenhemel zorgt OS&O dit weekend voor diverse activiteiten, waaronder een film op het helidek en dit laatste fungeert ook om er bij 35 graden Celsius een mini-zwembad op te tuigen met bijpassende tropische klanken en de mobiele tapkast.
Gedurende de transit door de Arabische Zee werd op donderdag 30 maart rendez-vous gemaakt met Hr.Ms. Witte de With die haar taak om het embargo tegen Irak in de Perzische Golf te handhaven succesvol had afgesloten. Het schip werd meteen door de Amsterdam van verse voorraden voorzien, maar ook de rest van het eskader werd niet vergeten, zodat het een drukke dag werd.
Het is zondag 2 april wanneer er in de vroege uren land in zicht komt. Het zijn de Nicobaren eilandengroep en de noordkust van Sumatra. Voor de passage van de Straat van Malakka wordt er gewaarschuwd voor zeepiraten. Maar wie durft nou een tot de tanden toe bewapend schip met 272 man aan te vallen? Vandaar dan ook dat zij zich niet lieten zien.
Op 3 april verliet de Witte de With het verband om een bezoek aan Kuala Lumpur te brengen en het eskader meerde in Singapore af.
Bij aankomst werden de schepen welkom geheten door de staatssecretaris van defensie en de ambassadeur in Singapore. Er waren zelfs lokale dansers te zien die een traditionele drakendans uitvoerden.
Door de staatssecretaris, de eskadercommandant en de scheepscommandanten worden er die dag een krans gelegd op het ereveld Kranji. Daar liggen 20 Nederlanders begraven, waaronder twee marinemannen, die tijdens de tweede wereldoorlog hier zijn gesneuveld of door oorlogsomstandigheden zijn overleden. Bij deze plechtigheid is een gewapende wacht aanwezig en spelen de tamboers en pijpers het volkslied.
’s Avonds werd er aan boord van het vlaggeschip een receptie gegeven en konden de gasten op uitnodiging van de BV Nederland een kijkje nemen bij de tentoonstelling van het Nederlandse maritieme bedrijfsleven, een aspect dat in elke haven terugkeerde.
Er zijn diverse excursies met onder andere een city-tour waarbij een Indische en Chinese wijk worden bezocht. Ook een botanische tuin staat op het programma. Midden in Singapore rijdt men in een treintje door een jungleachtig park met beren, herten, olifanten, leeuwen, enzovoorts en is ook een bijzonder type vleermuis te bewonderen
Op zondagmorgen 10 april is het geslaagde havenbezoek aan Singapore weer achter de rug en voegt de Witte de With zich weer bij het verband. De lange reis heeft zijn sporen achtergelaten en midden op de Zuid-Chinese Zee krijgt het schip een nieuwe make-up in de vorm van een verflaagje en binnenin een flinke sopbeurt. Het bezoek aan het land van de rijzende zon komt er aan.
De Belgische Wandelaar neemt op
15 april tijdelijk voor een maand afscheid om bezoeken aan Inchon (Korea),
Yokosuka (Japan) en Shanghai (China) te brengen. Het tenue wordt die dag weer
Europees, want de temperatuur is flink gedaald.
Dan is het 17 april geworden als om 09.00 uur Nagasaki wordt bereikt om de viering van de 400-jarige handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan mee te maken. Het was namelijk op 19 april 1600 dat het Nederlandse schip De Liefde op het eilandje Kuroshima arriveerde. Van de ruim 100 koppige bemanning overleefden slechts 25 de barre reis, waarvan er nog maar 5 nauwelijks op hun benen konden staan. De eskaderreis verliep gelukkig een stuk comfortabeler.
In Japan waren talrijke activiteiten met onder andere een Holland week. Speciaal voor de bijzondere herdenkingsceremonie waren Kroonprins Willem Alexander en de BDZ, vice-admiraal C. van Duyvendijk overgekomen. Hierbij onthulde de Prins een herdenkingsplaquette van De Liefde, 19 april 1600, en werden diverse kransen gelegd.
Dan is het 17 april geworden als om 09.00 uur Nagasaki wordt bereikt om de viering van de 400-jarige handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan mee te maken. Het was namelijk op 19 april 1600 dat het Nederlandse schip De Liefde op het eilandje Kuroshima arriveerde. Van de ruim 100 koppige bemanning overleefden slechts 25 de barre reis, waarvan er nog maar 5 nauwelijks op hun benen konden staan. De eskaderreis verliep gelukkig een stuk comfortabeler.
In Japan waren talrijke activiteiten met onder andere een Holland week. Speciaal voor de bijzondere herdenkingsceremonie waren Kroonprins Willem Alexander en de BDZ, vice-admiraal C. van Duyvendijk overgekomen. Hierbij onthulde de Prins een herdenkingsplaquette van De Liefde, 19 april 1600, en werden diverse kransen gelegd.
Gelijktijdig met de
herdenkingsceremonie opende minister van Aartsen van Buitenlandse Zaken samen
met de Prins en de Japanse minister in Nagasaki de Nederlandse bedrijfsbeurs
Fairwind 2000 die in het teken stond van de presentatie en capaciteiten van de
Nederlandse Industrie.
Terwijl een Japanse nachtegaal,
begeleid door de tamboers en pijpers, zachtjes floot, vond bij het
Kruismonument te Mizumaki een bijzondere kranslegging plaats ter nagedachtenis
van de tijdens de tweede wereldoorlog in Japan omgekomen Nederlanders. Op een
plaquette staan de namen van de 858 gevallen Nederlandse dwangarbeiders te
lezen.
Woensdag 19 april laat in de avond werd na een geslaagd havenbezoek Nagasaki verlaten voor een bliksembezoek van 24 uur aan Osaka waar op vrijdagmorgen werd afgemeerd. Hier stonden 80 kleuters in uniform het schip op te wachten. Dit bezoek stond in het teken van een door de eskadercommandant en de Consul-Generaal aangeboden receptie, waarbij de gehele logistieke dienst zich perfect presenteerde met culinaire hoogstandjes. De receptie werd in de stromende regen gehouden in de hangaar voor maar liefst 200 genodigden, waaronder Kroonprins Willem Alexander en mensen uit het bedrijfsleven.
Op zaterdag 22 april werd ontmeert om naar de laatste Japanse haven Tokio koers te zetten waar de volgende dag werd aangekomen.
Woensdag 19 april laat in de avond werd na een geslaagd havenbezoek Nagasaki verlaten voor een bliksembezoek van 24 uur aan Osaka waar op vrijdagmorgen werd afgemeerd. Hier stonden 80 kleuters in uniform het schip op te wachten. Dit bezoek stond in het teken van een door de eskadercommandant en de Consul-Generaal aangeboden receptie, waarbij de gehele logistieke dienst zich perfect presenteerde met culinaire hoogstandjes. De receptie werd in de stromende regen gehouden in de hangaar voor maar liefst 200 genodigden, waaronder Kroonprins Willem Alexander en mensen uit het bedrijfsleven.
Op zaterdag 22 april werd ontmeert om naar de laatste Japanse haven Tokio koers te zetten waar de volgende dag werd aangekomen.
Ook in de Japanse hoofdstad stond
het weer bol van de activiteiten waar in de avond van 24 april de Holland week
met een receptie in het Imperial hotel werd afgesloten. De speciaal voor dit
Japanse bezoek overgevlogen Marinierskapel speelde de sterren van de hemel en
voor iedereen was er volop ontspanning. Met een dagkaart van 700 Yen (= ƒ 4,-)
kon men onbeperkt gebruik maken van de metro, waarbij de Tokio Tower van 330
meter hoogte een grote trekpleister was.
Het is woensdag 26 april als het hoofddoel van de reis achter de rug is en Tokio wordt verlaten, alleen de reis zelf is nog niet ten einde. De boeg wordt weer naar het westen gericht en hoewel de reis nog niet halverwege is gaat het langzaam weer richting Nederland. De dag na het vertrek werd in zee geoefend met twee Japanse schepen dat een unicum is, omdat vrijwel uitsluitend met NAVO-eenheden wordt geoefend. Deze oefeningen bleven dan ook beperkt tot eenvoudige procedures.
In de nacht van vrijdag op zaterdag volgde de ontmoeting met twee Canadese schepen, de HMCS Winnipeg en Algonquin. Hiermee werd de strategische kennis weer getest en was het een uitstekende gelegenheid om volgens de bekende NAVO-procedures mee te oefenen.
In de morgen van 2 mei werd in de Zuid-Koreaanse haven Pusan afgemeerd. Dat is na Seoul de tweede stad van Korea en gelegen in een prachtige bergachtige omgeving.
Na de officiële welkomstceremonie op de kade werden beleefdheden, wapenschildjes en bloemen uitgewisseld. Helaas lagen de schepen wat ver uit het centrum vandaan. Buiten een zeer groot winkelcentrum beschikt Pusan over de grootste vismarkt ter wereld waar het in tegendeel tot de rest beslist niet stinkt!
Tijdens dit bezoek vond op donderdag 4 mei de kranslegging plaats op het VN-ereveld te Tanggok (reeds eerder in dit boek ter sprake gekomen). Een delegatie van 60 mensen, gewapende wacht, de commandanten van de schepen en de eskadercommandant woonden de plechtigheid bij. Volgens de aanwezigen was het een zeer indrukwekkende dodenherdenking.
Het is woensdag 26 april als het hoofddoel van de reis achter de rug is en Tokio wordt verlaten, alleen de reis zelf is nog niet ten einde. De boeg wordt weer naar het westen gericht en hoewel de reis nog niet halverwege is gaat het langzaam weer richting Nederland. De dag na het vertrek werd in zee geoefend met twee Japanse schepen dat een unicum is, omdat vrijwel uitsluitend met NAVO-eenheden wordt geoefend. Deze oefeningen bleven dan ook beperkt tot eenvoudige procedures.
In de nacht van vrijdag op zaterdag volgde de ontmoeting met twee Canadese schepen, de HMCS Winnipeg en Algonquin. Hiermee werd de strategische kennis weer getest en was het een uitstekende gelegenheid om volgens de bekende NAVO-procedures mee te oefenen.
In de morgen van 2 mei werd in de Zuid-Koreaanse haven Pusan afgemeerd. Dat is na Seoul de tweede stad van Korea en gelegen in een prachtige bergachtige omgeving.
Na de officiële welkomstceremonie op de kade werden beleefdheden, wapenschildjes en bloemen uitgewisseld. Helaas lagen de schepen wat ver uit het centrum vandaan. Buiten een zeer groot winkelcentrum beschikt Pusan over de grootste vismarkt ter wereld waar het in tegendeel tot de rest beslist niet stinkt!
Tijdens dit bezoek vond op donderdag 4 mei de kranslegging plaats op het VN-ereveld te Tanggok (reeds eerder in dit boek ter sprake gekomen). Een delegatie van 60 mensen, gewapende wacht, de commandanten van de schepen en de eskadercommandant woonden de plechtigheid bij. Volgens de aanwezigen was het een zeer indrukwekkende dodenherdenking.
Het vertrek uit deze Koreaanse
haven was op dinsdag 5 mei om de dagelijkse bezigheden weer te hervatten. Dat
was onder andere een grootscheepse averijoefening om allerlei gaten en scheuren
in het schip te dichten. Hopelijk komt dit nooit in werkelijkheid voor. Twee
dagen later, op 7 mei, was het een belangrijke dag in de geschiedenis van
Fairwind 2000. De helft van de reis zat er op en dat werd op symbolische wijze
op het helidek gevierd met het doorzagen van een dikke balk door de commandant
en de jongste matroos, waarbij assistentie werd verleend door een Belgische
opvarende.
Bij aankomst in Hong Kong op
dinsdag 9 mei werd door de De Ruyter en Van Nes aan één der kades van het
schiereiland Kowloon afgemeerd, de andere schepen meerden op de boeien. Opnieuw
was het stafschip gastheer tijdens een receptie, waarbij het Nederlandse
bedrijfsleven wederom een kans kreeg om zakelijke contacten te leggen.
Ondanks dat de stad een gezellige
sfeer uitstraalde met een kleurrijk winkelcentrum waar van alles te koop is,
trok de Victoria Peak van 330 meter hoogte veel aandacht. Men heeft daarboven
een schitterend uitzicht over Hong Kong en het vaste land.
Het is zaterdag 13 mei wanneer weer naar zee wordt gegaan. De volgende dag komt het Belgische fregat Wandelaar zich weer bij het eskader melden en weer een dag later meerden de schepen in Manilla af, de hoofdstad van de Filippijnen. Ondanks de zware regenval werd de stad en omgeving uitgebreid verkend.
Het is zaterdag 13 mei wanneer weer naar zee wordt gegaan. De volgende dag komt het Belgische fregat Wandelaar zich weer bij het eskader melden en weer een dag later meerden de schepen in Manilla af, de hoofdstad van de Filippijnen. Ondanks de zware regenval werd de stad en omgeving uitgebreid verkend.
In zee had de commandant vooraf
gewaarschuwd voor het dreigende gevaar van oplichting en beroving in Manilla,
zelfs politie en taxichauffeurs waren niet te vertrouwen. Achteraf gezien viel
het allemaal wel mee en kon men zich voor 100 pesos (± ƒ 7,-) laten brengen
waar men wilde.
Na nog enige strubbelingen met de douane kon ook een container met verse voorraden uit Nederland worden gelost en op vrijdag 19 mei was het weer los voor en los achter om koers te zetten naar Indonesië.
Op 23 mei brak voor velen een spannend moment aan: de passage van de evenaar en dus ook de komst van de God en Koning der Wereldzeeën, Heerser der diepte, Neptunus met zijn gemalin Neptunia en een groot aantal trawanten die het eskader bezochten.
Na de welkomsttoespraak door de commandant werd de neus het schip volgens traditie door de jongste matroos en de jongste officier rood geschilderd. Nadat dit de goedkeuring had verkregen ging het gezelschap naar het helidek waar alle baroes bijeen werden gedreven. Het was geen geringe klus voor de zeegod, want niet minder dan 227 onbevarenen moesten het ritueel ondergaan.
Het feest ontaardde uiteindelijk in een gigantisch waterballet en nadat de troep was opgeruimd was er die avond een barbecue met pilsje om de smaak van het zeewater weg te spoelen. Alle dopelingen ontvingen vervolgens een certificaat.
Na nog enige strubbelingen met de douane kon ook een container met verse voorraden uit Nederland worden gelost en op vrijdag 19 mei was het weer los voor en los achter om koers te zetten naar Indonesië.
Op 23 mei brak voor velen een spannend moment aan: de passage van de evenaar en dus ook de komst van de God en Koning der Wereldzeeën, Heerser der diepte, Neptunus met zijn gemalin Neptunia en een groot aantal trawanten die het eskader bezochten.
Na de welkomsttoespraak door de commandant werd de neus het schip volgens traditie door de jongste matroos en de jongste officier rood geschilderd. Nadat dit de goedkeuring had verkregen ging het gezelschap naar het helidek waar alle baroes bijeen werden gedreven. Het was geen geringe klus voor de zeegod, want niet minder dan 227 onbevarenen moesten het ritueel ondergaan.
Het feest ontaardde uiteindelijk in een gigantisch waterballet en nadat de troep was opgeruimd was er die avond een barbecue met pilsje om de smaak van het zeewater weg te spoelen. Alle dopelingen ontvingen vervolgens een certificaat.
Twee dagen na de passage van de
evenaar arriveerde het eskader op donderdag 25 mei in Soerabaja waar men welkom
werd geheten door een gamelan orkest met dansgroep die een show weggaven die
van de bemanning veel bewondering oogstte.
Op de achtermiddag werden een
vijftal officieren van het eskader door de eskadercommandant beëdigd dat weer
tot een feestje luidde. Vele bemanningsleden namen de gelegenheid waar om een
reisje door Java te ondernemen, waarbij de wereldberoemde Borobudur de meeste
indruk maakte.
Een aantal echtgenotes en
vriendinnen waren overgekomen om met hun dierbaren van een korte vakantie te
genieten dat voor velen hét hoogtepunt van deze reis was.
Op vrijdagmiddag vertrok er een delegatie van de Nederlandse schepen naar het ereveld Kembang Kuning waar het monument van schout-bij-nacht Karel Doorman staat om een krans te leggen bij de marinemensen die tijdens de tweede wereldoorlog zijn omgekomen, waarbij de tamboers en pijpers voor de muzikale omlijsting zorgden.
Op maandag 29 mei, terwijl de schepen van Soerabaja naar Jakarta voeren, volgde in de Javazee opnieuw een plechtigheid op de plaats waar op 27 februari 1942 de Slag in de Javazee plaats vond. Met aan boord de Nederlandse ambassadeur en enkele nabestaanden werden twee kransen in zee gelegd. De eskaderschepen vaarden dicht naast elkaar en de toespraken werden op alle schepen gehoord.
Op vrijdagmiddag vertrok er een delegatie van de Nederlandse schepen naar het ereveld Kembang Kuning waar het monument van schout-bij-nacht Karel Doorman staat om een krans te leggen bij de marinemensen die tijdens de tweede wereldoorlog zijn omgekomen, waarbij de tamboers en pijpers voor de muzikale omlijsting zorgden.
Op maandag 29 mei, terwijl de schepen van Soerabaja naar Jakarta voeren, volgde in de Javazee opnieuw een plechtigheid op de plaats waar op 27 februari 1942 de Slag in de Javazee plaats vond. Met aan boord de Nederlandse ambassadeur en enkele nabestaanden werden twee kransen in zee gelegd. De eskaderschepen vaarden dicht naast elkaar en de toespraken werden op alle schepen gehoord.
Op dinsdag 30 mei werd Jakarta
bereikt, de laatste oosterse haven van deze reis. Jakarta is een metropool van
9 miljoen inwoners en het eskader ligt in Tandjong Priok, de haven van Jakarta
afgemeerd. Er is een busverbinding met de stad die ongeveer 1½ uur duurt. Ook
hier werd op 1 juni op het ereveld Mentung Pulu, een prachtig aangelegd kerkhof
en niet te vergeten de Simultaankerk, een krans gelegd. In deze kerk is een
heel mooi kruis te bewonderen, gemaakt van de spoorbielzen van de Birmaspoorweg
en het Columbartium met 754 urnen van in Japan omgekomen Nederlanders. Hier
liggen de slachtoffers van de Japanse kampen en de militairen van de
politionele acties begraven.
Op maandag 3 juni werd Jakarta verlaten en de volgende dag vond opnieuw een wel zeer indrukwekkende plechtigheid plaats. Varende langs de kust van Sumatra werd de plek gepasseerd waar op 18 september 1944 het Japanse stoomschip Junyo Maru, met aan boord 6.500 Nederlandse, Britse, Australische en Amerikaanse krijgsgevangenen door HMS Tradewind werd getorpedeerd, waarbij 5.620 slachtoffers vielen. De weinige overlevenden vonden alsnog de dood bij de aanleg van de Sumatra spoorweg. Het was de grootste ramp uit de maritieme geschiedenis.
Op maandag 3 juni werd Jakarta verlaten en de volgende dag vond opnieuw een wel zeer indrukwekkende plechtigheid plaats. Varende langs de kust van Sumatra werd de plek gepasseerd waar op 18 september 1944 het Japanse stoomschip Junyo Maru, met aan boord 6.500 Nederlandse, Britse, Australische en Amerikaanse krijgsgevangenen door HMS Tradewind werd getorpedeerd, waarbij 5.620 slachtoffers vielen. De weinige overlevenden vonden alsnog de dood bij de aanleg van de Sumatra spoorweg. Het was de grootste ramp uit de maritieme geschiedenis.
Terwijl de schepen in formatie
gestopt lagen werden diverse toespraken gehouden en een viertal kransen in zee
gelegd. Eén krans van de Nederlandse regering, één van de ambassade, één van de
eskadercommandant en één namens de nabestaanden. De ceremonie werd afgesloten
met een minuut stilte en het Wilhelmus. Deze plechtigheid heeft bij vele
opvarenden een diepe indruk achtergelaten.
In de late avond van 4 juni werden de schepen in de buurt van Sumatra opgeschrikt door een niet alledaags natuurverschijnsel. Een vreemde trilling ging door het schip dat werd veroorzaakt door een onderzeese aardbeving. Gelukkig werd er geen schade opgelopen. In werkelijkheid bleek het een aardbeving te zijn geweest met een kracht van 7,9 op de schaal van Richter, die op zuid-west Sumatra flinke schade heeft veroorzaakt en 60.000 mensen dakloos maakte. Na toestemming te hebben verkregen werd op tegenkoers gegaan en de plaats Benkulu bereikt. De eerste berichten waren verontrustend en er bleken al meer dan 100 doden te zijn geteld.
Een plan was snel gemaakt en bekeken werd wat voor hulpgoederen er konden worden afgestaan. Naast voedsel en water waren ook medicijnen beschikbaar en technische expertise en materiaal om de schade te herstellen. Middels een groot aantal helikoptervluchten werd het getroffen gebied bevoorraad met vijf ton aan voeding, bestaande uit grote hoeveelheden rijst, meel, water, melkpoeder en vele producten in blik. Aan het eind van de dag was het de teams gelukt om het ziekenhuis grotendeels te herstellen en de waterleiding te repareren. Een geslaagde hulpactie die bewees dat het eskader ook op dit gebied, zonder oefening, door grote inzet van iedereen tot goede prestaties kan komen, hetgeen zeer motiverend op de bemanning werkte.
In de late avond van 4 juni werden de schepen in de buurt van Sumatra opgeschrikt door een niet alledaags natuurverschijnsel. Een vreemde trilling ging door het schip dat werd veroorzaakt door een onderzeese aardbeving. Gelukkig werd er geen schade opgelopen. In werkelijkheid bleek het een aardbeving te zijn geweest met een kracht van 7,9 op de schaal van Richter, die op zuid-west Sumatra flinke schade heeft veroorzaakt en 60.000 mensen dakloos maakte. Na toestemming te hebben verkregen werd op tegenkoers gegaan en de plaats Benkulu bereikt. De eerste berichten waren verontrustend en er bleken al meer dan 100 doden te zijn geteld.
Een plan was snel gemaakt en bekeken werd wat voor hulpgoederen er konden worden afgestaan. Naast voedsel en water waren ook medicijnen beschikbaar en technische expertise en materiaal om de schade te herstellen. Middels een groot aantal helikoptervluchten werd het getroffen gebied bevoorraad met vijf ton aan voeding, bestaande uit grote hoeveelheden rijst, meel, water, melkpoeder en vele producten in blik. Aan het eind van de dag was het de teams gelukt om het ziekenhuis grotendeels te herstellen en de waterleiding te repareren. Een geslaagde hulpactie die bewees dat het eskader ook op dit gebied, zonder oefening, door grote inzet van iedereen tot goede prestaties kan komen, hetgeen zeer motiverend op de bemanning werkte.
Nog diep onder de indruk van de
gebeurtenissen maar met een tevreden gevoel werd de reis naar huis vervolgd.
Het werd een lange transit via het Suezkanaal naar Kreta dat gepaard ging met
tropische temperaturen. Hoewel de bemanning van tijd tot tijd een duik kon
nemen in de provisorische zwembaden, moest er ook nog hard gewerkt worden. Een
serie geleidewapen lanceringen werd met succes afgerond. Door de hoge
voortgangssnelheid van het eskader moesten enkele oefeningen synthetisch worden
uitgevoerd, oftewel zonder echt te manoeuvreren.
Na vele dagen van alleen maar
water kwam op 17 juni eindelijk land in zicht. Het was de eilandengroep Socrota
van Jemen. Bij de doorgang naar de Rode Zee kwam per helikopter de Directeur
Personeel KM, schout-bij-nacht L.J.W.E. Brand aan boord. Deze maakte van de
gelegenheid gebruik om gedurende de transit door de Rode Zee en het Suezkanaal
met het personeel van gedachten te wisselen over diverse personeelsaangelegenheden.
Bij Port Suez werd ten anker gegaan alvorens het kanaal in te varen. In afwachting van de loodsen maakte een deel van de bemanning van de gelegenheid gebruik om een dagtrip naar Cairo te maken. In sneltreinvaart werden de piramides, de Sfinx, het Egyptisch museum en de Mohammed Ali Moskee bekeken. Eenmaal in Port Said aangekomen embarkeerde de plaatsvervangend Admiraal Benelux, commandeur J. Rosiers, om tot Kreta mee te varen.
Bij Port Suez werd ten anker gegaan alvorens het kanaal in te varen. In afwachting van de loodsen maakte een deel van de bemanning van de gelegenheid gebruik om een dagtrip naar Cairo te maken. In sneltreinvaart werden de piramides, de Sfinx, het Egyptisch museum en de Mohammed Ali Moskee bekeken. Eenmaal in Port Said aangekomen embarkeerde de plaatsvervangend Admiraal Benelux, commandeur J. Rosiers, om tot Kreta mee te varen.
Eenmaal op zondag 25 juni in
Iraklion aangekomen stond de truck met verse voorraden al op de kade gereed en
kon vrijwel meteen met het laden worden begonnen waar iedereen dapper aan mee
hielp om voor vastwerken klaar te zijn. Daarna stortte de bemanning zich voor
korte tijd in het vakantie gedruis van het eiland Kreta. Het uitgaansstrand
Star Beach werd door velen bezocht waar de korporaals een barbecue hielden en
de Griekse lekkernijen veelvuldig aftrek vonden.
Na het vertrek op dinsdagavond 27 juni uit Kreta, de laatste haven van Fairwind 2000, werden nog enkele oefeningen uitgevoerd, onder andere een oefening met de Franse nucleaire onderzeeboot Saphir en enkele luchtverdedigingsoefeningen waarbij geschoten kon worden. Na de passage van de Straat van Gibraltar, terwijl de Wandelaar al vooruit snelde om naar Zeebrugge te gaan, sloeg aan boord van het eskader de Kanaalkoorts toe.
De dag voor binnenkomst werd in de hangaar een alle hens gehouden en blikte de commandant terug op het verloop van de reis en reikte een aantal waarderingen uit.
Dan, na vier maanden kwam dan eindelijk op 7 juli de thuishaven in zicht. Op steiger 20 zag het zwart van de mensen. Begeleid door de Marinierskapel werd afgemeerd en kon de bemanning zich weer met hun naaste familieleden herenigen. Een zeer indrukwekkende en onvergetelijke Fairwindreis behoorde tot het verleden, maar zal bij menigeen een blijvende herinnering achter laten.
Amper bijgekomen van de enerverende reis stond het schip weer centraal tijdens de Nationale Vlootdagen. Duizenden bezoekers stroomden over de dekken en wilden van alles weten, zoals waar die schuine “pijpies” voor waren. “Dat is de Chaff waar we de radar van de tegenstander mee misleiden”, was het antwoord.
Na het vertrek op dinsdagavond 27 juni uit Kreta, de laatste haven van Fairwind 2000, werden nog enkele oefeningen uitgevoerd, onder andere een oefening met de Franse nucleaire onderzeeboot Saphir en enkele luchtverdedigingsoefeningen waarbij geschoten kon worden. Na de passage van de Straat van Gibraltar, terwijl de Wandelaar al vooruit snelde om naar Zeebrugge te gaan, sloeg aan boord van het eskader de Kanaalkoorts toe.
De dag voor binnenkomst werd in de hangaar een alle hens gehouden en blikte de commandant terug op het verloop van de reis en reikte een aantal waarderingen uit.
Dan, na vier maanden kwam dan eindelijk op 7 juli de thuishaven in zicht. Op steiger 20 zag het zwart van de mensen. Begeleid door de Marinierskapel werd afgemeerd en kon de bemanning zich weer met hun naaste familieleden herenigen. Een zeer indrukwekkende en onvergetelijke Fairwindreis behoorde tot het verleden, maar zal bij menigeen een blijvende herinnering achter laten.
Amper bijgekomen van de enerverende reis stond het schip weer centraal tijdens de Nationale Vlootdagen. Duizenden bezoekers stroomden over de dekken en wilden van alles weten, zoals waar die schuine “pijpies” voor waren. “Dat is de Chaff waar we de radar van de tegenstander mee misleiden”, was het antwoord.
Voor de één net na het
zomerverlof en voor de ander na alweer enkele weken het havenopwerkprogramma te
hebben voltooid, vertrok het Belgisch-Nederlandse eskader onder bevel van commandeur
J.G.A. Brand op 25 september weer naar zee voor de tweede eskaderreis van het
jaar 2000 met als titel “Autumn Synergy”. Ditmaal ging de reis niet naar het
land van de rijzende zon, maar naar het land van de eeuwige regen, Ierland.
Op de dag van vertrek vond aan boord van Hr.Ms. De Ruyter tijdens een korte plechtigheid en na een toespraak van de VLOP in aanwezigheid van een deputatie van de bemanning en gewapende wacht een asverstrooing plaats.
De eerste week van de reis stond in het kader van het opwerken van de schepen, zowel individueel als gezamenlijk binnen het verband. Na een transit van drie dagen, waarbij onderweg elke mogelijkheid tot oefenen met beide handen werd aangegrepen, kwam de taskgroep 428.05 aan in de Keltische Zee, ten zuiden van Ierland. Alle procedures die de dagen ervoor uitgebreid waren beoefend moesten op de donderdag van de eerste week beoefend hun waarde bewijzen tijdens “Thundering Thursday”, een dagdeeloefening waarbij alle aspecten van oorlogsvoering aan bod kwamen. De taskgroep kreeg er door het grote mijnengevaar, de grote onderzeebootdreiging en de verschillende inkomende vliegtuigen flink van langs en de brand- en averijploegen moesten hard aan het werk om de opgelopen schade te herstellen. Na een verbeten strijd van vier uur, waarbij door middel van “action messing” ook nog de middagmaaltijd bereid en verorberd moest worden, kwam het eskader als winnaar uit de strijd.
Op 29 september werd aan boord van Hr.Ms. De Ruyter door de commandant aan vier opvarenden de marinemedaille uitgereikt. Tijdens een gezellig samenzijn in de kajuit werd onder het genot van een kopje koffie teruggeblikt op de operationele periodes waarin deze opvarenden hun medaille hadden verdiend.
Intussen was het weer steeds meer gaan verslechteren. Het gevolg hiervan was dat verschillende oefeningen geen doorgang konden vinden en de eskaderstaf besloot dan ook om uit te wijken naar rustiger vaarwater onder de Ierse kust, in ieder geval rustig genoeg voor het uitvoeren van bevoorrading op zee.
Terwijl de voorbereidingen werden getroffen kwam om vijf uur echter het verzoek van de Engelse kustwacht binnen om hulp te verlenen bij een medische evacuatie. Aan boord van een schip op 500 mijl afstand ten westen van de taskgroep bevond zich een man met een ingedrukte borstkas en open beenwond en evacuatie naar een hospitaal was zeer noodzakelijk. De eskadercommandant gaf opdracht naar het westen op te stomen om op die wijze als springplank te kunnen fungeren voor de Engelse Seaking helikopter die de evacuatie zou uitvoeren. Hr.Ms. Amsterdam bood met haar helidek de mogelijkheid om onderweg bij te tanken en als dat niet zou lukken, kon de helikopter bij Hr.Ms. Van Speijk terecht voor refuelling. Om half negen verlieten Hr.Ms. Jan van Brakel en Philips van Almonde het verband om op te stomen naar Cork voor het eerste havenbezoek van deze reis.
De volgende ochtend bij het krieken van de dag werd bekend dat de hulp bij de evacuatie niet langer nodig was. De helikopter had een succesvolle poging ondernomen en de gewonde veilig op de vaste wal afgezet.
De taskgroep verlegde haar koers om de oost en stoomde op naar de Ierse Zee waar Hr.Ms. Witte de With een succesvolle dubbelsalvo met de NATO-Seasparrow afvuurde. Op 1 oktober zou Hr.Ms. Amsterdam in de Keltische Zee haar High Speed Towed Target over boord zetten, zodat zowel Hr.Ms. De Ruyter als de Witte de With een Standard Missile in de surface mode konden lanceren. Door het slechte weer en de nog veel slechtere weersverwachting kon deze oefening helaas niet doorgaan.
Na het weekend op zee te hebben doorgebracht, stond de maandagochtend in het teken van een boardingsoefening. Hr.Ms. De Ruyter was sparringpartner van de Witte de With en de Tjerk Hiddes moest de Van Speijk, alias het motorschip Habibe, dat Guinness bier vervoerde vanuit Tripoli naar Dublin en als zodanig verdacht was, ondervragen. Helaas gooide het slechte weer ook bij deze oefening roet in het eten. Door de zeegang was het niet verantwoord om door middel van de Rib een daadwerkelijke boarding uit te voeren. De rest van de oefening werd dan ook opgevuld met interne damage control oefeningen. Later die dag klaarde het weer wat op en kon een sleepoefening wel doorgang vinden.
De laatste dagen van de week werden met het gehele eskader in de Ierse Zee doorgebracht. De schepen uit Cork waren weer terug en voor het havenbezoek aan Dublin zou nog een keer alles uit de kast gehaald moeten worden. Het staartje van de orkaan Isaac liet echter van zich spreken en regelmatig moest er een slecht weer programma tevoorschijn worden getrokken. Ook de admiraal Benelux, vice-admiraal L.L. Buffart, werd slachtoffer van het exotisch geweld, zijn vlucht per Lynx-helikopter vanaf Dublin naar het eskader werd een dag uitgesteld doordat de wind de geldende limieten overschreed. Gelukkig klaarde het weer toch nog regelmatig op en konden er nog verschillende schiet- en luchtverdedigingsoefeningen gehouden worden. Op donderdag 5 oktober liep het eskader het lang verwachte Dublin binnen voor een routinebezoek.
Op de dag van vertrek vond aan boord van Hr.Ms. De Ruyter tijdens een korte plechtigheid en na een toespraak van de VLOP in aanwezigheid van een deputatie van de bemanning en gewapende wacht een asverstrooing plaats.
De eerste week van de reis stond in het kader van het opwerken van de schepen, zowel individueel als gezamenlijk binnen het verband. Na een transit van drie dagen, waarbij onderweg elke mogelijkheid tot oefenen met beide handen werd aangegrepen, kwam de taskgroep 428.05 aan in de Keltische Zee, ten zuiden van Ierland. Alle procedures die de dagen ervoor uitgebreid waren beoefend moesten op de donderdag van de eerste week beoefend hun waarde bewijzen tijdens “Thundering Thursday”, een dagdeeloefening waarbij alle aspecten van oorlogsvoering aan bod kwamen. De taskgroep kreeg er door het grote mijnengevaar, de grote onderzeebootdreiging en de verschillende inkomende vliegtuigen flink van langs en de brand- en averijploegen moesten hard aan het werk om de opgelopen schade te herstellen. Na een verbeten strijd van vier uur, waarbij door middel van “action messing” ook nog de middagmaaltijd bereid en verorberd moest worden, kwam het eskader als winnaar uit de strijd.
Op 29 september werd aan boord van Hr.Ms. De Ruyter door de commandant aan vier opvarenden de marinemedaille uitgereikt. Tijdens een gezellig samenzijn in de kajuit werd onder het genot van een kopje koffie teruggeblikt op de operationele periodes waarin deze opvarenden hun medaille hadden verdiend.
Intussen was het weer steeds meer gaan verslechteren. Het gevolg hiervan was dat verschillende oefeningen geen doorgang konden vinden en de eskaderstaf besloot dan ook om uit te wijken naar rustiger vaarwater onder de Ierse kust, in ieder geval rustig genoeg voor het uitvoeren van bevoorrading op zee.
Terwijl de voorbereidingen werden getroffen kwam om vijf uur echter het verzoek van de Engelse kustwacht binnen om hulp te verlenen bij een medische evacuatie. Aan boord van een schip op 500 mijl afstand ten westen van de taskgroep bevond zich een man met een ingedrukte borstkas en open beenwond en evacuatie naar een hospitaal was zeer noodzakelijk. De eskadercommandant gaf opdracht naar het westen op te stomen om op die wijze als springplank te kunnen fungeren voor de Engelse Seaking helikopter die de evacuatie zou uitvoeren. Hr.Ms. Amsterdam bood met haar helidek de mogelijkheid om onderweg bij te tanken en als dat niet zou lukken, kon de helikopter bij Hr.Ms. Van Speijk terecht voor refuelling. Om half negen verlieten Hr.Ms. Jan van Brakel en Philips van Almonde het verband om op te stomen naar Cork voor het eerste havenbezoek van deze reis.
De volgende ochtend bij het krieken van de dag werd bekend dat de hulp bij de evacuatie niet langer nodig was. De helikopter had een succesvolle poging ondernomen en de gewonde veilig op de vaste wal afgezet.
De taskgroep verlegde haar koers om de oost en stoomde op naar de Ierse Zee waar Hr.Ms. Witte de With een succesvolle dubbelsalvo met de NATO-Seasparrow afvuurde. Op 1 oktober zou Hr.Ms. Amsterdam in de Keltische Zee haar High Speed Towed Target over boord zetten, zodat zowel Hr.Ms. De Ruyter als de Witte de With een Standard Missile in de surface mode konden lanceren. Door het slechte weer en de nog veel slechtere weersverwachting kon deze oefening helaas niet doorgaan.
Na het weekend op zee te hebben doorgebracht, stond de maandagochtend in het teken van een boardingsoefening. Hr.Ms. De Ruyter was sparringpartner van de Witte de With en de Tjerk Hiddes moest de Van Speijk, alias het motorschip Habibe, dat Guinness bier vervoerde vanuit Tripoli naar Dublin en als zodanig verdacht was, ondervragen. Helaas gooide het slechte weer ook bij deze oefening roet in het eten. Door de zeegang was het niet verantwoord om door middel van de Rib een daadwerkelijke boarding uit te voeren. De rest van de oefening werd dan ook opgevuld met interne damage control oefeningen. Later die dag klaarde het weer wat op en kon een sleepoefening wel doorgang vinden.
De laatste dagen van de week werden met het gehele eskader in de Ierse Zee doorgebracht. De schepen uit Cork waren weer terug en voor het havenbezoek aan Dublin zou nog een keer alles uit de kast gehaald moeten worden. Het staartje van de orkaan Isaac liet echter van zich spreken en regelmatig moest er een slecht weer programma tevoorschijn worden getrokken. Ook de admiraal Benelux, vice-admiraal L.L. Buffart, werd slachtoffer van het exotisch geweld, zijn vlucht per Lynx-helikopter vanaf Dublin naar het eskader werd een dag uitgesteld doordat de wind de geldende limieten overschreed. Gelukkig klaarde het weer toch nog regelmatig op en konden er nog verschillende schiet- en luchtverdedigingsoefeningen gehouden worden. Op donderdag 5 oktober liep het eskader het lang verwachte Dublin binnen voor een routinebezoek.
Na het bezoek aan Dublin dat tot 8 oktober duurde en mede
door het uitzonderlijk mooie weer als zeer geslaagd kon worden genoemd, ging de
Witte de With terug naar Den Helder. De rest van het eskader stoomde via de
Pentland Firth op naar de Noordzee voor de oversteek naar de Noorse kust.
Op dinsdag 10 oktober werd rendez-vous gemaakt met de Zuiderkruis die inmiddels de plaats van de Amsterdam had ingenomen. Onder begeleiding van een in Dublin ingescheept team van de NBCD-school werd eerst aan boord van de Tjerk Hiddes en vervolgens aan boord van de De Ruyter een aantal brand- en averijoefeningen uitgevoerd. De volgende dag werden diverse oefeningen met Noorse eenheden gehouden, waaronder een onderzeebootbestrijdingsoefening met een Noorse onderzeeboot in de Bømlafjord. Hierna splitste het eskader zich en staken de Zuiderkruis en Tjerk Hiddes over naar Schotland voor bezoeken aan respectievelijk Rosyth en Glasgow en liepen de De Ruyter en Van Speijk op donderdag 12 oktober in Kristiansand binnen voor een routinebezoek.
Tijdens dit bezoek brachten commandant en hoofden van dienst van het stafschip een bezoek aan het camping/hotelbedrijf van ex Europees-, Wereld- en Olympisch schaatskampioen Kees Verkerk, alwaar van een heerlijke maaltijd werd genoten. Bij het vertrek van de schepen op zondag 15 oktober kwam Kees Verkerk nog even afscheid nemen.
Hierna vertrokken de schepen naar het oefengebied ten noorden van de Waddeneilanden om deel te nemen aan de grote luchtverdedigingsoefening “Falcon Nut”.
Op dinsdag 10 oktober werd rendez-vous gemaakt met de Zuiderkruis die inmiddels de plaats van de Amsterdam had ingenomen. Onder begeleiding van een in Dublin ingescheept team van de NBCD-school werd eerst aan boord van de Tjerk Hiddes en vervolgens aan boord van de De Ruyter een aantal brand- en averijoefeningen uitgevoerd. De volgende dag werden diverse oefeningen met Noorse eenheden gehouden, waaronder een onderzeebootbestrijdingsoefening met een Noorse onderzeeboot in de Bømlafjord. Hierna splitste het eskader zich en staken de Zuiderkruis en Tjerk Hiddes over naar Schotland voor bezoeken aan respectievelijk Rosyth en Glasgow en liepen de De Ruyter en Van Speijk op donderdag 12 oktober in Kristiansand binnen voor een routinebezoek.
Tijdens dit bezoek brachten commandant en hoofden van dienst van het stafschip een bezoek aan het camping/hotelbedrijf van ex Europees-, Wereld- en Olympisch schaatskampioen Kees Verkerk, alwaar van een heerlijke maaltijd werd genoten. Bij het vertrek van de schepen op zondag 15 oktober kwam Kees Verkerk nog even afscheid nemen.
Hierna vertrokken de schepen naar het oefengebied ten noorden van de Waddeneilanden om deel te nemen aan de grote luchtverdedigingsoefening “Falcon Nut”.
Op woensdag 12
oktober verscheen de scheepskrant met de naam Bestevaeria. Om te controleren of
deze ook door de eskadercommandant werd gelezen, waren in de rubriek “wist u
dat…” enkele zinspelingen opgenomen over het feit dat een zekere majoor zijn
tijdens de Fairwind 2000-reis gewonnen prijs nog steeds niet ontvangen had. De
eskadercommandant bleek de krant inderdaad te lezen want daags na het verschijnen
vond alsnog de langverwachte prijsuitreiking plaats.
Bij de jaarlijks
terugkerende oefening “Falcon Nut” die van 16 tot en met 20 oktober gehouden
werd, werd de nadruk gelegd op de gecoördineerde luchtverdediging door
maritieme en luchtmacht eenheden. Naast het Belgisch-Nederlandse eskader en eenheden
van de Koninklijke Luchtmacht, namen ook het Britse fregat HMS Glasgow en het
Spaanse fregat SNS Extremadura, deel aan de oefening. Dit jaar was als nieuw
element in de oefening een beperking van de Rules of Engagement ingevoerd.
Tijdens de oefening werd het eskader vereerd door hoog bezoek. Naast Z.K.H.
Prins Willem Alexander, kwamen ook de Commandant Zeemacht in Nederland, de
Directeur Economisch Beheer KM en de Commandant Tactische Luchtmacht, kijken
hoe de oefening verliep.
In de week na binnenkomst raakte op donderdag 26 oktober een opvarende van Hr.Ms. Karel Doorman vanaf steiger 22 te water. Een matroos van Hr.Ms. De Ruyter zag het gebeuren en bedacht zich geen moment om betrokkene, die bij zijn val een hoofdwond had opgelopen, uit het water te halen en eerste hulp te verlenen.
Het varen was voor dit jaar nu welletjes geweest en er werden vanaf dat moment drukke voorbereidingen getroffen voor de laatste grote reis van Hr.Ms. De Ruyter, met in het achterhoofd de wetenschap dat het fraaie schip op het eind van het komende jaar definitief uit de sterkte van de Koninklijke marine zou worden afgevoerd. Een sombere vooruitblik voor diegenen die aan het schip gehecht waren.
2001.
Bij een schip dat 25 jaar oud is treden onherroepelijk mankementen op en wanneer dat rigoureuze ingrepen zijn kan men overwegen noodmaatregelen te treffen om ingrijpende en kostbare reparaties te besparen. Dit was onder meer het geval bij een zoetwatermaker die het begeven had en waarvoor in de plaats tijdelijk aan bakboord in de midscheeps op de plaats van de torpedobuizen een container werd geplaatst. Het schip ging immers naar de tropen en dan is zoet water van levensbelang. Er werd hard gewerkt om het schip reisvaardig te maken en te bevoorraden.
Dan is daar eindelijk maandag 29 januari aangebroken, de dag waarop het eskader naar zee vertrekt. Het bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Witte de With, Amsterdam, Willem van der Zaan en onze zuiderbuur BNS Wielingen. Het geheel onder commando van commandeur J.G.A. Brandt, met als fraaie naam “Caribbean Triangle”. Deze naam was gekozen omdat de operaties zich afspeelden in de driehoek Norfolk, Curaçao en Bermuda.
Hr.Ms. Willem van der Zaan vertrok een dag eerder om in de Duitse Bocht rendez-vous te maken met een Duits eskader, waarmee gedurende vier dagen werd geoefend. De andere schepen stoomden al oefenend op richting het Engelse Kanaal, waarbij de Amsterdam een kleine omweg maakte om bij Portsmouth het Britse helikopterdetachement 819 met 2 Seaking helikopers van het vliegveld Culdrose aan boord te nemen.
In de nacht van 1 op 2 februari kwamen het Belgisch-Nederlandse eskader en het Duitse eskader bijeen om samen een grote oppervlaktebestrijdingsoefening te houden. Hierna werd met 12 schepen aan de oversteek naar het Caraibisch gebied begonnen, waarbij zich onderweg ook nog de Franse jager Latouche Treville aansloot.
Aan boord van de Nederlandse schepen werd vanaf nu druk genavigeerd aan de hand van de sterren, maar ook andere oefeningen kwamen volop aan bod. Zo werden bijvoorbeeld machinekamer noodprocedures uitgevoerd. Daarnaast vonden vrijwel dagelijks bevoorradingen van olie en victualiën uit één van de twee tankers plaats.
In de week na binnenkomst raakte op donderdag 26 oktober een opvarende van Hr.Ms. Karel Doorman vanaf steiger 22 te water. Een matroos van Hr.Ms. De Ruyter zag het gebeuren en bedacht zich geen moment om betrokkene, die bij zijn val een hoofdwond had opgelopen, uit het water te halen en eerste hulp te verlenen.
Het varen was voor dit jaar nu welletjes geweest en er werden vanaf dat moment drukke voorbereidingen getroffen voor de laatste grote reis van Hr.Ms. De Ruyter, met in het achterhoofd de wetenschap dat het fraaie schip op het eind van het komende jaar definitief uit de sterkte van de Koninklijke marine zou worden afgevoerd. Een sombere vooruitblik voor diegenen die aan het schip gehecht waren.
2001.
Bij een schip dat 25 jaar oud is treden onherroepelijk mankementen op en wanneer dat rigoureuze ingrepen zijn kan men overwegen noodmaatregelen te treffen om ingrijpende en kostbare reparaties te besparen. Dit was onder meer het geval bij een zoetwatermaker die het begeven had en waarvoor in de plaats tijdelijk aan bakboord in de midscheeps op de plaats van de torpedobuizen een container werd geplaatst. Het schip ging immers naar de tropen en dan is zoet water van levensbelang. Er werd hard gewerkt om het schip reisvaardig te maken en te bevoorraden.
Dan is daar eindelijk maandag 29 januari aangebroken, de dag waarop het eskader naar zee vertrekt. Het bestond voor deze reis uit Hr.Ms. De Ruyter (vlaggeschip), Witte de With, Amsterdam, Willem van der Zaan en onze zuiderbuur BNS Wielingen. Het geheel onder commando van commandeur J.G.A. Brandt, met als fraaie naam “Caribbean Triangle”. Deze naam was gekozen omdat de operaties zich afspeelden in de driehoek Norfolk, Curaçao en Bermuda.
Hr.Ms. Willem van der Zaan vertrok een dag eerder om in de Duitse Bocht rendez-vous te maken met een Duits eskader, waarmee gedurende vier dagen werd geoefend. De andere schepen stoomden al oefenend op richting het Engelse Kanaal, waarbij de Amsterdam een kleine omweg maakte om bij Portsmouth het Britse helikopterdetachement 819 met 2 Seaking helikopers van het vliegveld Culdrose aan boord te nemen.
In de nacht van 1 op 2 februari kwamen het Belgisch-Nederlandse eskader en het Duitse eskader bijeen om samen een grote oppervlaktebestrijdingsoefening te houden. Hierna werd met 12 schepen aan de oversteek naar het Caraibisch gebied begonnen, waarbij zich onderweg ook nog de Franse jager Latouche Treville aansloot.
Aan boord van de Nederlandse schepen werd vanaf nu druk genavigeerd aan de hand van de sterren, maar ook andere oefeningen kwamen volop aan bod. Zo werden bijvoorbeeld machinekamer noodprocedures uitgevoerd. Daarnaast vonden vrijwel dagelijks bevoorradingen van olie en victualiën uit één van de twee tankers plaats.
Een veel gezien beeld voor de
bemanningen waren de diverse helikopters die rond het vlootverband vlogen. Zo
had bijvoorbeeld Hr.Ms. De Ruyter een Belgische Alouette heli aan boord die
regelmatig het luchtruim koos.
Vlak voor het tweede weekend op zee stonden er nog diverse hoogtepunten op het programma. Op donderdag 8 februari stond er een grootscheepse “weekly war” op de agenda en gingen alle schepen over naar gevechtswacht en van iedereen werd optimale inzet verwacht. Er moesten gesimuleerde aanvallen worden afgeslagen door de mensen in de commandocentrale. Calamiteiten zoals brand of lekkages werden bestreden en binnen deze hectische toestanden werd dan ook nog een middagmaaltijd bereid en opgediend die dan binnen de kortste keren genuttigd moest worden.
Hr.Ms. De Ruyter en Witte de With beleefden een dag later opnieuw een hoogtepunt. Beide schepen lanceerden een Standard Missile op een doel dat door de Amsterdam was gelanceerd. Na de lancering stond de middag in het teken van het fotograferen van de schepen waarvoor ze in een dichte formatie gingen varen. Hierbij gingen alle helikopters de lucht in, hetgeen een imposant plaatje opleverde waarbij 12 schepen en zes heli’s op de gevoelige plaat werden vastgelegd.
Op zondag 11 februari werd op alle schepen omstreeks 08.45 uur de hevige schok gevoeld tijdens een manoeuvreeroefening over de 23ste breedtegraad, die beter bekend staat als de Kreeftskeerkring en dus de kassa ging rinkelen. Die middag werd er tijdens een sailpast afscheid genomen van het Franse schip, hetgeen de volgende dag een vervolg kreeg bij het afscheid van het Duitse eskader.
Vlak voor het tweede weekend op zee stonden er nog diverse hoogtepunten op het programma. Op donderdag 8 februari stond er een grootscheepse “weekly war” op de agenda en gingen alle schepen over naar gevechtswacht en van iedereen werd optimale inzet verwacht. Er moesten gesimuleerde aanvallen worden afgeslagen door de mensen in de commandocentrale. Calamiteiten zoals brand of lekkages werden bestreden en binnen deze hectische toestanden werd dan ook nog een middagmaaltijd bereid en opgediend die dan binnen de kortste keren genuttigd moest worden.
Hr.Ms. De Ruyter en Witte de With beleefden een dag later opnieuw een hoogtepunt. Beide schepen lanceerden een Standard Missile op een doel dat door de Amsterdam was gelanceerd. Na de lancering stond de middag in het teken van het fotograferen van de schepen waarvoor ze in een dichte formatie gingen varen. Hierbij gingen alle helikopters de lucht in, hetgeen een imposant plaatje opleverde waarbij 12 schepen en zes heli’s op de gevoelige plaat werden vastgelegd.
Op zondag 11 februari werd op alle schepen omstreeks 08.45 uur de hevige schok gevoeld tijdens een manoeuvreeroefening over de 23ste breedtegraad, die beter bekend staat als de Kreeftskeerkring en dus de kassa ging rinkelen. Die middag werd er tijdens een sailpast afscheid genomen van het Franse schip, hetgeen de volgende dag een vervolg kreeg bij het afscheid van het Duitse eskader.
Het Belgisch-Nederlandse eskader
stoomde nu op in de richting van St. Eustatius. Bij dit eiland werd op dinsdag
13 februari ten anker gegaan, waar ook de kustwachtcutter Poema lag, waarna
alle schepen gelegenheid hadden om met de Ribs en Zodiacs te varen. Natuurlijk
werd er een duik in het 27 graden warme zeewater genomen. In de avonduren
vertrokken de De Ruyter en Witte de With samen naar St. Thomas en de rest ging
naar St. Croix. Op 16 februari sloot het stationsschip Hr.Ms. Jan van Brakel
zich bij het eskader aan.
Tot en met de 18e lagen de schepen op de Amerikaanse Virgin Islands en genoot iedereen van zon, zee en strand. Na het weekeinde werd weer rendez-vous gemaakt met de andere schepen en werd het stationsschip vanuit de Amsterdam van verse voorraden voorzien hetgeen niet zonder problemen verliep aangezien de Amsterdam halverwege te kampen kreeg met een technisch probleem, doch niettemin was dit karwei tegen de avond geklaard.
Gedurende deze week beoefenden de schepen diverse technische, nautische en operationele aspecten. Zo waren er onder andere sleepoefeningen, machinekamer noodmaatregelen, NBCD-procedures en de oefening man over boord, waarbij tevens enkele boardings werden beoefend. De eskaderstaf bracht de week in Norfolk door om zich voor te bereiden op de komende Amerikaanse oefening Joined Fleet Exercise.
Na een week van oefenen liep het eskader, inmiddels zonder stationsschip, op 22 februari San Juan op Puerto Rico binnen. Daar kon de bemanning van een vrij weekend genieten, liggend tussen de grote cruiseschepen. Velen gingen stappen en winkelen, anderen zochten het regenwoud op of gingen vooroefenen voor de Vierdaagse van Nijmegen. Een andere trekpleister was de grote ruimteschotel die bekend is geworden door de James Bond film Golden Eye.
Na drie dagen van genieten van het mooie eiland Puerto Rico, vertrok het eskader op zondag 25 februari weer naar zee om al oefenend koers te zetten naar Curaçao en Aruba. De eskadercommandant en zijn staf waren intussen op de Witte de With ingescheept om zich met de nieuwe commandofaciliteiten eigen te maken.
Op dinsdag vond op de Atlantic Fleet Weapon Training Facility, een Amerikaanse lanceerzone op de Atlantische Oceaan, de eerste lancering van een NATO-Seasparrow plaats. De raket werd op een drone succesvol afgevuurd, hetgeen een dag later een vervolg kreeg op een salvo van twee Exocet raketten.
Tot en met de 18e lagen de schepen op de Amerikaanse Virgin Islands en genoot iedereen van zon, zee en strand. Na het weekeinde werd weer rendez-vous gemaakt met de andere schepen en werd het stationsschip vanuit de Amsterdam van verse voorraden voorzien hetgeen niet zonder problemen verliep aangezien de Amsterdam halverwege te kampen kreeg met een technisch probleem, doch niettemin was dit karwei tegen de avond geklaard.
Gedurende deze week beoefenden de schepen diverse technische, nautische en operationele aspecten. Zo waren er onder andere sleepoefeningen, machinekamer noodmaatregelen, NBCD-procedures en de oefening man over boord, waarbij tevens enkele boardings werden beoefend. De eskaderstaf bracht de week in Norfolk door om zich voor te bereiden op de komende Amerikaanse oefening Joined Fleet Exercise.
Na een week van oefenen liep het eskader, inmiddels zonder stationsschip, op 22 februari San Juan op Puerto Rico binnen. Daar kon de bemanning van een vrij weekend genieten, liggend tussen de grote cruiseschepen. Velen gingen stappen en winkelen, anderen zochten het regenwoud op of gingen vooroefenen voor de Vierdaagse van Nijmegen. Een andere trekpleister was de grote ruimteschotel die bekend is geworden door de James Bond film Golden Eye.
Na drie dagen van genieten van het mooie eiland Puerto Rico, vertrok het eskader op zondag 25 februari weer naar zee om al oefenend koers te zetten naar Curaçao en Aruba. De eskadercommandant en zijn staf waren intussen op de Witte de With ingescheept om zich met de nieuwe commandofaciliteiten eigen te maken.
Op dinsdag vond op de Atlantic Fleet Weapon Training Facility, een Amerikaanse lanceerzone op de Atlantische Oceaan, de eerste lancering van een NATO-Seasparrow plaats. De raket werd op een drone succesvol afgevuurd, hetgeen een dag later een vervolg kreeg op een salvo van twee Exocet raketten.
Na een week lang raketten de
lucht in te hebben gestuurd, arriveerde een gedeelte van het eskader op 3 maart
in Willemstad op Curaçao en de rest op Aruba. Een dag voor binnenkomst was
aandacht besteed om de schepen weer eens netjes in de verf te zetten, zodat ze
er bij binnenkomst weer piek fijn uitzagen. Volgens paradeerrol werden de
gebruikelijke saluutschoten afgevuurd en de Pontjesbrug gepasseerd. Vier dagen
lang konden de benen worden gestrekt door middel van sport en ontspanning en werden
vele oude bekenden ontmoet.
Maar dan is het 7 maart geworden en gaan de trossen weer los. Een dag later volgde er een ontmoeting met de driemastklipper Stad Amsterdam.
Maar dan is het 7 maart geworden en gaan de trossen weer los. Een dag later volgde er een ontmoeting met de driemastklipper Stad Amsterdam.
Dit was een ideale gelegenheid om
een crosspoll tussen de schepen uit te voeren en met de Rib werden vice-versa
transfers uitgevoerd. Hierbij maakte een korporaal zich uitermate nuttig door
aan boord van de klipper een storing aan het koel-vries systeem te verhelpen.
Na afscheid te hebben genomen werd koers gezet naar de oefengebieden ten zuiden van Puerto Rico om deel te gaan nemen aan de grote Amerikaanse oefening “Joined Fleet Exercise 01-2”. Deze speelde zich af voor de kust van Virginia en North Carolina en waaraan maar liefst 51 schepen en 25.000 militairen deelnamen.
De uit zeventien leden bestaande staf hadden zich vanaf 14 maart voor deze gelegenheid aan boord van het amfibisch-vliegdekschip USS Kearsarge ingescheept, om vanaf dat schip mede leiding te geven aan de JTFEX, waar men even moest wennen aan de Amerikaanse eetgewoontes van eieren en hamburgers. Ook het slapen op een zaal met veertig man was in tegenstelling met een hut aan boord van het eigen schip toch even iets anders. Men was dan ook blij na twee weken oefenen weer op het eigen schip terug te keren.
De Belgisch-Nederlandse bijdrage, met toevoeging van USS Gonzales en USS Gettysburg aan deze mega-oefening bij de bewaking rond de Enterprise Battle Group sloeg geen gek figuur. Volgens commandeur Brandt was er in die periode geen schip verloren gegaan. Dat betekende dat men zich goed van hun taak gekweten had en hij was dan ook zeer tevreden over de inzet en prestaties van het eskader.
De ervaring die de Koninklijke marine in de Arabische Golf en Adriatische Zee had opgedaan speelde nu een grote rol tijdens de samenwerking met de Amerikanen omdat er gewerkt werd op een schaal die men in NAVO-verband nauwelijks kent.
De meeste aandacht ging uit naar de gevechtsvliegtuigen van de “Big E” USS Enterprise die met tussenpozen van krap een minuutje van het dek werden gekatapulteerd, terwijl de helikopters tussen de schepen onderling af en aan vlogen.
Op aanraden van de stafofficier meteorologie en oceanografie werd het operatiegebied tijdelijk verlegd naar het zuiden om te proberen een diepe stormdepressie te ontwijken. Hiervoor was vooraf een weerballon opgelaten.
Na afscheid te hebben genomen werd koers gezet naar de oefengebieden ten zuiden van Puerto Rico om deel te gaan nemen aan de grote Amerikaanse oefening “Joined Fleet Exercise 01-2”. Deze speelde zich af voor de kust van Virginia en North Carolina en waaraan maar liefst 51 schepen en 25.000 militairen deelnamen.
De uit zeventien leden bestaande staf hadden zich vanaf 14 maart voor deze gelegenheid aan boord van het amfibisch-vliegdekschip USS Kearsarge ingescheept, om vanaf dat schip mede leiding te geven aan de JTFEX, waar men even moest wennen aan de Amerikaanse eetgewoontes van eieren en hamburgers. Ook het slapen op een zaal met veertig man was in tegenstelling met een hut aan boord van het eigen schip toch even iets anders. Men was dan ook blij na twee weken oefenen weer op het eigen schip terug te keren.
De Belgisch-Nederlandse bijdrage, met toevoeging van USS Gonzales en USS Gettysburg aan deze mega-oefening bij de bewaking rond de Enterprise Battle Group sloeg geen gek figuur. Volgens commandeur Brandt was er in die periode geen schip verloren gegaan. Dat betekende dat men zich goed van hun taak gekweten had en hij was dan ook zeer tevreden over de inzet en prestaties van het eskader.
De ervaring die de Koninklijke marine in de Arabische Golf en Adriatische Zee had opgedaan speelde nu een grote rol tijdens de samenwerking met de Amerikanen omdat er gewerkt werd op een schaal die men in NAVO-verband nauwelijks kent.
De meeste aandacht ging uit naar de gevechtsvliegtuigen van de “Big E” USS Enterprise die met tussenpozen van krap een minuutje van het dek werden gekatapulteerd, terwijl de helikopters tussen de schepen onderling af en aan vlogen.
Op aanraden van de stafofficier meteorologie en oceanografie werd het operatiegebied tijdelijk verlegd naar het zuiden om te proberen een diepe stormdepressie te ontwijken. Hiervoor was vooraf een weerballon opgelaten.
Ondanks deze uitwijkmanoeuvre
hadden de schepen het toch nog zwaar te verduren en werd menig paaltje gepikt,
zoals bijgaande foto toont van Hr.Ms. Witte de With.
Tijdens deze oefening heerste er
regelmatig een hectische toestand aan boord van de schepen en moest het bekende
“action messing” worden toegepast.
Op 29 maart kwam aan deze grote
oefening een einde en meerde het eskader in Hamilton op Bermuda af om een paar
dagen te genieten van welverdiende ontspanning. Dit duurde tot 1 april om de
oversteek naar huis te maken en precies tien dagen later, op 11 april, met een
ervaring rijker werd in Den Helder afgemeerd.
Het is vrijdag 20 april wanneer
in de hangaar van Hr.Ms. De Ruyter, wegens de barre weersomstandigheden, de
eskadercommandant, commandeur J.G.A. Brandt, na bijna twee jaar afscheid neemt
van zijn vertrouwde omgeving om een baan in het Haagse te gaan vervullen. Hij
werd opgevolgd door commandeur J.W. Kelder. Zoals gebruikelijk ontving de scheidende
commandant, naast enkele cadeaus, zijn wimpel in een fraai kistje.
Dan volgt op er op woensdag 9 mei in de Witte Raaf op de Helderse marinebasis een grote reünie van bemanningsleden en oud-opvarenden van de beide geleidewapenfregatten waar velen elkaar weer ontmoeten en herinneringen worden opgehaald. Ook kon nog eenmaal voet gezet worden aan boord van Hr.Ms. De Ruyter en zag men bij de Rijkswerf het onttakelde zusterschip liggen, hetgeen bij menigeen een brok in de keel bezorgde.
Er volgde nu een periode van onderhoud en werden voorbereidingen getroffen voor de komende reis. Op maandag 21 mei was het dan zo ver dat onder stralend voorjaarsweer het eskader de trossen los gooide voor een reis naar het zonnige zuiden die de naam “Iberian Dash” meekreeg. Bij het eskader waren ingedeeld: Hr.Ms De Ruyter, Amsterdam, Witte de With, Willem van der Zaan en Van Nes. Voor Hr.Ms. De Ruyter zou dit de allerlaatste reis als vlaggeschip van het eskader worden. Aan boord bevonden zich een aantal CCO en LVO officieren voor hun vaarpraktijk en tevens stond een torpedolanceerprogramma in het verschiet.
De eerste tien dagen stonden in het teken van diverse luchtverdedigingsoefeningen, calamiteitenbestrijding en onderzeebootoefeningen. Voor dit laatste kwam Hr.Ms. Zeeleeuw gedurende een week continu de gelederen versterken. Toen de gevechtshandelingen waren afgesloten werd schoon schip gemaakt en op 31 mei in Lissabon afgemeerd waar meteen hard moest worden aangepakt om de overgevlogen voorraden te laden. Gelukkig was er ook nog tijd over om de benen te strekken.
Op 4 juni embarkeerden zo’n 100 adelborsten voor hun kruis- of bootjesreis en vertrok het gezelschap weer naar zee. Van 8 tot 11 juni volgde een havenbezoek aan La Coruna. In de week die volgde was ook het afvuren van geleidewapenraketten op een drone een hoogtepunt. Hierna lag het eskader van 14 tot 18 juni in Brest en gingen Hr.Ms. De Ruyter en Witte de With naar de zuidkust van Engeland om daar in het kader van de vaarpraktijk voor navigatie-officieren diverse navigatorische oefeningen uit te voeren. De andere schepen gingen naar de zuidkust van Ierland met medenemen van de Belgische Alouette-helikopter die aan boord van de De Ruyter was geplaatst. De bijbehorende onderdelen werden met de Lynx-helikopter overgebracht.
Tijdens de NAVO-vaarpraktijk in de wateren rond Plymouth was het prachtig weer. De ingescheepte adelborsten werden dan ook regelmatig aan dek gesignaleerd om van het zonnetje te genieten. Maar er moest uiteraard ook gewerkt worden en om het goede voorbeeld te geven nam de Hoofd Wapentechnische Dienst de verfkwast ter hand.
Dan volgt op er op woensdag 9 mei in de Witte Raaf op de Helderse marinebasis een grote reünie van bemanningsleden en oud-opvarenden van de beide geleidewapenfregatten waar velen elkaar weer ontmoeten en herinneringen worden opgehaald. Ook kon nog eenmaal voet gezet worden aan boord van Hr.Ms. De Ruyter en zag men bij de Rijkswerf het onttakelde zusterschip liggen, hetgeen bij menigeen een brok in de keel bezorgde.
Er volgde nu een periode van onderhoud en werden voorbereidingen getroffen voor de komende reis. Op maandag 21 mei was het dan zo ver dat onder stralend voorjaarsweer het eskader de trossen los gooide voor een reis naar het zonnige zuiden die de naam “Iberian Dash” meekreeg. Bij het eskader waren ingedeeld: Hr.Ms De Ruyter, Amsterdam, Witte de With, Willem van der Zaan en Van Nes. Voor Hr.Ms. De Ruyter zou dit de allerlaatste reis als vlaggeschip van het eskader worden. Aan boord bevonden zich een aantal CCO en LVO officieren voor hun vaarpraktijk en tevens stond een torpedolanceerprogramma in het verschiet.
De eerste tien dagen stonden in het teken van diverse luchtverdedigingsoefeningen, calamiteitenbestrijding en onderzeebootoefeningen. Voor dit laatste kwam Hr.Ms. Zeeleeuw gedurende een week continu de gelederen versterken. Toen de gevechtshandelingen waren afgesloten werd schoon schip gemaakt en op 31 mei in Lissabon afgemeerd waar meteen hard moest worden aangepakt om de overgevlogen voorraden te laden. Gelukkig was er ook nog tijd over om de benen te strekken.
Op 4 juni embarkeerden zo’n 100 adelborsten voor hun kruis- of bootjesreis en vertrok het gezelschap weer naar zee. Van 8 tot 11 juni volgde een havenbezoek aan La Coruna. In de week die volgde was ook het afvuren van geleidewapenraketten op een drone een hoogtepunt. Hierna lag het eskader van 14 tot 18 juni in Brest en gingen Hr.Ms. De Ruyter en Witte de With naar de zuidkust van Engeland om daar in het kader van de vaarpraktijk voor navigatie-officieren diverse navigatorische oefeningen uit te voeren. De andere schepen gingen naar de zuidkust van Ierland met medenemen van de Belgische Alouette-helikopter die aan boord van de De Ruyter was geplaatst. De bijbehorende onderdelen werden met de Lynx-helikopter overgebracht.
Tijdens de NAVO-vaarpraktijk in de wateren rond Plymouth was het prachtig weer. De ingescheepte adelborsten werden dan ook regelmatig aan dek gesignaleerd om van het zonnetje te genieten. Maar er moest uiteraard ook gewerkt worden en om het goede voorbeeld te geven nam de Hoofd Wapentechnische Dienst de verfkwast ter hand.
In de laatste twee weken van
“Iberian Dash” stonden diverse uit-eetpartijen op het programma, onder andere
op 20 juni in de Gouden Bal van het vlaggeschip. En zoals gewoonlijk had de
Logistieke Dienst weer haar beste beentje voorgezet.
Op vrijdag 22 juni liep het eskader, dat inmiddels weer voltallig was, de haven van Plymouth binnen. Tijdens de binnenkomst stond op alle schepen een gewapende wacht, bestaande uit adelborsten, keurig aangetreden, waarna werd afgemeerd in Devonport. Het was stralend mooi weer dat bij velen aanleiding was om een auto te huren en het achterland van Devon en Dartmoor te gaan verkennen.
Na het vertrek op maandag 22 juni brak het laatste gedeelte van de reis aan. Er werd koers gezet naar de omgeving van de thuishaven voor de laatste oefeningen. Voor Hr.Ms. De Ruyter was het niet alleen de laatste etappe van deze reis, maar tevens de laatste etappe als vlaggeschip van het eskader.
Bij binnenkomst in Den Helder op donderdag 28 juni nam de Koninklijke marine afscheid van het geleidewapenfregat als vlaggeschip. Voor deze gelegenheid stond de bemanning aangetreden volgens paradeerrol en werden 15 saluutschoten afgegeven aan de Commandant der Zeemacht in Nederland die vanaf het schiereiland Harssens het saluut beantwoorde.
Op vrijdag 22 juni liep het eskader, dat inmiddels weer voltallig was, de haven van Plymouth binnen. Tijdens de binnenkomst stond op alle schepen een gewapende wacht, bestaande uit adelborsten, keurig aangetreden, waarna werd afgemeerd in Devonport. Het was stralend mooi weer dat bij velen aanleiding was om een auto te huren en het achterland van Devon en Dartmoor te gaan verkennen.
Na het vertrek op maandag 22 juni brak het laatste gedeelte van de reis aan. Er werd koers gezet naar de omgeving van de thuishaven voor de laatste oefeningen. Voor Hr.Ms. De Ruyter was het niet alleen de laatste etappe van deze reis, maar tevens de laatste etappe als vlaggeschip van het eskader.
Bij binnenkomst in Den Helder op donderdag 28 juni nam de Koninklijke marine afscheid van het geleidewapenfregat als vlaggeschip. Voor deze gelegenheid stond de bemanning aangetreden volgens paradeerrol en werden 15 saluutschoten afgegeven aan de Commandant der Zeemacht in Nederland die vanaf het schiereiland Harssens het saluut beantwoorde.

Het zomerverlof stond nu voor de
deur, maar tevens stond het schip centraal in de belangstelling tijdens de
Nationale Vlootdagen. Op 28 augustus verdween de vlag
van de eskadercommandant officieel voor de laatste maal uit de ra en behoorde
de titel stafschip definitief tot het verleden.
Wat volgde waren een aantal vaardagen voor Marine Voorlichting met gasten van diverse pluimage. Door middel van diverse demonstraties, zoals van een Lynx-helikopter, het lopen van hoge vaart, man-over-boord oefeningen en zelfs een demonstratie van het onschadelijk maken van een zeemijn door Hr.Ms. Harlingen. Het volgende punt was deelname aan de Wereldhavendagen in Rotterdam van 7 tot 10 september.
Wat volgde waren een aantal vaardagen voor Marine Voorlichting met gasten van diverse pluimage. Door middel van diverse demonstraties, zoals van een Lynx-helikopter, het lopen van hoge vaart, man-over-boord oefeningen en zelfs een demonstratie van het onschadelijk maken van een zeemijn door Hr.Ms. Harlingen. Het volgende punt was deelname aan de Wereldhavendagen in Rotterdam van 7 tot 10 september.
Tijdens de reis naar Rotterdam vond een opmerkelijk voorval plaats dat zeldzaam is in de analen van de Koninklijke marine. Op die dag, vrijdag 7 september, trad namelijk een oud opvarende aan boord van Hr.Ms. De Ruyter in het huwelijk. Een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder bezegelde dit aan boord. Het gebruikelijke feestje dat volgde klonk natuurlijk als de welbekende klok. Deze vaardag was tevens een Marvo-vaardag. In Rotterdam namen duizenden bezoekers de kans waar om nog éénmaal een geleidewapenfregat te bezoeken.
De terugreis van Rotterdam naar Den Helder stond opnieuw in het teken van Marine Voorlichting. Ondergetekende mocht deze dag meevaren en was zeer onder de indruk van de gastvrijheid en saamhorigheid aan boord, alsmede de geboden demonstraties en prestaties. Helaas viel voor een groot aantal gasten deze trip een beetje tegen. De weergoden lagen weer eens dwars en bij een windkracht 7 tot 8 maakte het schip af en toe flinke rollers, hetgeen menigeen er toe noopte de voortreffelijke rijstmaaltijd in plastic zakjes of op dek te deponeren.
Dan volgde nog het laatste bezoek aan Londen van 13 tot 17 september waar de kruiser en oorlogsveteraan HMS Belfast als gastheer optrad. Op weg naar Londen vond op 12 september een historische ontmoeting plaats met het nieuwste LCF-fregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën, ditmaal nog zonder de toevoeging Hr.Ms., welk schip bezig was met haar werfproefvaart. In formatie werd het Schulpengat uitgevaren, waarna enkele RAS-naderingen werden uitgevoerd. Met behulp van een “boodschappertje” werd een fles De Ruyter-jenever aan de commandant van het toekomstige vlaggeschip aangeboden.
Meteen nadat langs de Belfast was afgemeerd gingen vlag en geus halfstok om eerbetoon te brengen aan de slachtoffers van de afschuwelijke aanslagen in Amerika. Hierdoor werd tevens de gebruikelijke ontvangst van gasten afgezegd. Het verblijf in Londen kreeg hiermede een sober karakter.
Na het vertrek werd op de rede van Den Helder met het 45 jaar oude 12cm kanon schietoefeningen gehouden welke waren bedoeld om de APAR-radar van de marinekazerne Erfprins te helpen testen. Zonder enige franje liep het schip op dinsdag 18 september de thuishaven binnen en was aan een gedenkwaardig laatste havenbezoek een einde gekomen.
Intussen was aan alle onzekerheid
een einde gekomen en de eindbestemming van Hr.Ms. De Ruyter naderde met rasse
schreden. In eerste instantie had de Admiraliteit besloten het schip als
museumschip over te dragen aan de Stichting Promotie Maritieme Tradities in
Gouda, mits…., mits, er een ligplaats beschikbaar zou zijn. Meteen werd actie
ondernomen om deze te vinden en het meest voor de hand liggend was de Schiehaven
in Rotterdam waar ooit de passagiersschepen van de Rotterdamse Lloyd afgemeerd
lagen. Echter, een ambtenaar van het ontwikkelingsbedrijf in Rotterdam oordeelde
op eigen houtje dat hier geen geld voor was en dus overbodig. Met deze uitslag
op zak moest de Stichting PMT het aanbod aan de BDZ teruggeven en ging voor Rotterdam
opnieuw een kans verloren een uniek schip binnen haar stadsgrenzen te krijgen.
De BDZ op zijn beurt zag toen geen andere mogelijkheid om de karakteristieke
3-D-radarbol, waaraan het schip haar bijnaam “Kojak” verwierf en de brugopbouw
over te hevelen naar het Helderse Marinemuseum.
Onoverkomelijk is dan die nare datum van woensdag 3 oktober 2001 aangebroken, de dag waarop het geleidewapenfregat Hr.Ms. De Ruyter uit dienst wordt gesteld. Het kloppend hart, dat het schip over de wereldzeeën voortstuwde, is stil gelegd. De Olympus- en Tyne gasturbines zwijgen voorgoed. Een groot deel van de bemanning is reeds naar elders overgeplaatst, want de vloot moet blijven varen! De stemming aan boord was al niet vrolijk meer in de wetenschap dat de grond onder je voeten vandaan wordt gehaald. Men heeft immers geruime tijd aan boord gewoond, gewerkt, gegeten, geslapen en een saamhorigheidsgevoel en vriendenkring opgebouwd en dan ineens… is het over.
In aanwezigheid van tal van genodigden en oud commandanten staat iedereen met een bepaald gevoel volgens ceremonie in keurig tenue op het helidek aangetreden. De commandant komt voor de microfoon en begint aan zijn toespraak:
Onoverkomelijk is dan die nare datum van woensdag 3 oktober 2001 aangebroken, de dag waarop het geleidewapenfregat Hr.Ms. De Ruyter uit dienst wordt gesteld. Het kloppend hart, dat het schip over de wereldzeeën voortstuwde, is stil gelegd. De Olympus- en Tyne gasturbines zwijgen voorgoed. Een groot deel van de bemanning is reeds naar elders overgeplaatst, want de vloot moet blijven varen! De stemming aan boord was al niet vrolijk meer in de wetenschap dat de grond onder je voeten vandaan wordt gehaald. Men heeft immers geruime tijd aan boord gewoond, gewerkt, gegeten, geslapen en een saamhorigheidsgevoel en vriendenkring opgebouwd en dan ineens… is het over.
In aanwezigheid van tal van genodigden en oud commandanten staat iedereen met een bepaald gevoel volgens ceremonie in keurig tenue op het helidek aangetreden. De commandant komt voor de microfoon en begint aan zijn toespraak:
“Admiraal Buffart, admiraal
Roest, oud-commandanten en overige gasten, officieren, onderofficieren en
manschappen.
(mijnheer Wijers…. Wilt u Alle Hens op de plaats rust
zetten?)
Graag heet ik u allen welkom bij deze bijzondere gebeurtenis. Mede namens de bemanning een speciaal woord van welkom aan onze gasten. Admiraal en mevrouw Buffart, het verheugt ons allen zeer dat U persoonlijk aanwezig bent. Admiraal Roest, het spijt mij oprecht dat Uw echtgenote als doopster van Hr.Ms. De Ruyter deze dag niet meer heeft kunnen meemaken, maar ik ben zeer vereerd dat U namens haar aanwezig bent. Oud-commandanten en hun vertegenwoordigers, uw aanwezigheid weerspiegelt op een bijzondere manier het ruim 25 jaar durende operationele leven van De Ruyter. Zo geldt dat ook voor de eerste hoofden en chefs van dienst en enkele andere opvarenden van het eerste uur, ik ben blij dat u er allen bent.
Een andere groep mensen die uiterst welkom is op deze dag zijn de zoals ik het maar noem de in de loop der jaren gegroeide “vrienden van de Ruyter”.
Verder natuurlijk een hartelijk woord van welkom aan ons thuisfrontcomité, een fenomeen dat met name de laatste jaren sterk in belang is gegroeid en waar wij als bemanning en zeker ons thuisfront met veel dank en waardering aan zullen terugdenken.
Tenslotte Melany, fijn dat je er bent zoals je er altijd voor me geweest bent.
Een dag als deze roept vele gevoelens op, waarbij de verleiding groot is om met de nodige weemoed terug te kijken naar de belevenissen en bijzondere prestaties van het schip in de afgelopen 25 jaar. De laatste maanden heb ik van vele verschillende kanten opmerkingen gehoord in de trant van “zonde van zo’n mooi schip” en het moet gezegd worden: het is inderdaad, mede dank zij de inspanningen van vele bemanningen, en niet te vergeten de onderhoudsbedrijven, na ruim 25 intensieve operationele jaren nog steeds in vele opzichten een prachtig schip. Toen ik afgelopen maandag het eskader zag vertrekken met de Witte de With als vlaggeschip had ik toch een beetje het gevoel dat wij daar hadden moeten varen. Ik denk ook dat het schip samen met Hr.Ms. Tromp als geen ander het gezicht is geweest van onze marine in de afgelopen 25 jaar. In vele opzichten bijzonder, niet alleen door de vormgeving, maar ook door het geheel eigen karakter van het schip (waarvan we er tenslotte maar 2 hadden) en natuurlijk ook door de status van vlaggeschip. Ook de eerste schepen met een serieuze computerondersteuning in de commandocentrale, ook wel DAISY genoemd, waarvan overigens ook in het nieuwste fregat, het LCF, nog steeds herkenbare aspecten zijn terug te vinden. Het schip is in vele wateren geweest, heeft ongeveer alle weersomstandigheden meegemaakt, en heeft zich een uitstekend zeeschip getoond. Kortom een schip dat het waardig was om vernoemd te zijn naar een van onze allergrootste zeehelden in de vaderlandse geschiedenis. Een hele generatie marine personeel heeft een belangrijk deel van de loopbaan op de GW’s doorgebracht, en praat daar met warme gevoelens over. En als je er zo over door denkt en praat loop je snel het gevaar dat het een droevig verhaal gaat worden omdat het schip binnenkort niet meer bestaat.
Maar dat zal ik niet doen, want er zijn een aantal goede redenen om juist met een positief gevoel stil te staan bij de gebeurtenis van vandaag.
Om te beginnen kunnen we constateren dat beide door onze eigen marine en de Nederlandse industrie ontworpen en gebouwde GW’s uitstekend hebben voldaan in de afgelopen 25 jaar. Daar mogen we best trots op zijn.
Verder is het eerste LCF begonnen met haar proefvaart en we hebben zelfs zeer recentelijk op zee met haar kennis mogen maken. De eerste aanblik was voldoende om te beseffen dat er meer dan waardige aflossers aankomen in de komende jaren en ook dat geeft een goed gevoel. Zeker met de wetenschap dat daarbij ook een nieuwe Hr.Ms. De Ruyter zal zijn, waarvan de kiel op 1 september vorig jaar is gelegd.
Het derde argument om vandaag niet te treuren is dat, hoewel het schip weliswaar ophoudt te bestaan, het personeel gewoon doorgaat. Het is een goed zeemansgeloof dat ieder schip haar eigen ziel heeft, maar ik durf te stellen dat een schip zonder bemanning niet echt een eigen ziel heeft. Het is vooral de bemanning die het karakter en de sfeer, en uiteindelijk ook het product van een schip bepaalt. De wetenschap dat het personeel in principe gewoon doorgaat en straks weer andere schepen, waaronder over een paar jaar de nieuwe Hr.Ms. De Ruyter, zal gaan bemannen geeft mij een gerust gevoel.
Want, en dan richt ik mij graag tot mijn bemanning: u en uw voorgangers hebben gezamenlijk het schip gemaakt tot wat het is. Zelfs deze voor GW begrippen zeer kleine bemanning was tot het laatste moment in staat om het schip te laten varen en het gewenste product te laten leveren, waarmee o.a. werd aangetoond dat met de nodige improvisatie, flexibiliteit, en af en toe de moed om van geëigende paden af te wijken ook met structureel minder mensen aan boord nog steeds erg veel mogelijk is.
Zoals ik al zei bleek dat hier aan boord ook het geval, en ik wil daar mijn bemanning graag mee complimenteren. Alhoewel het vooral een teameffort is, heb je daarbij ook duidelijk kartrekkers nodig. Mensen die als spin in het web fungeren en als olie tussen de tandwielen van de machine. En ik wil daar graag even bij stilstaan. Ik verzoek de Eerste Officier, KLTZ Eland, en de chef der equipage, opperschipper Van Wijngaarden, voor mij te komen.
Heren, u samen vormt de kern van de zogenaamde algemene dienst. Een dienst die vaak niet als zodanig bekend is. We hebben het altijd over de OD,TD, WD of LD, maar eigenlijk nooit over de AD. Gisteren bij onze interne Alle Hens hebben we stilgestaan bij de bijzondere verrichtingen van een aantal opvarenden van de overige diensten. Het leek mij passend om vandaag speciale aandacht aan de algemene dienst te besteden. Als er iets belangrijk is om als schip tot een goed totaalproduct te komen dan is het dat alle diensten aan boord in staat zijn over hun schutting heen te kijken en steeds het grotere scheepsbelang in de gaten te houden. Een oudere, wijze collega zei ooit: ik ben niet echt geïnteresseerd in een goed draaiende OD, TD, WD , of LD. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in een goed draaiend schip. En zoals u weet heb ik die kreet van harte overgenomen.
Mijnheer Eland, schipper Van Wijngaarden ik ben van mening dat u gezamenlijk een uitstekende rol heeft gespeeld als bindende factor tussen de verschillende diensten, waarbij alle schijnbaar nietige zaken die tussen schip en wal dreigden te raken steeds door u opgepakt zijn. U heeft een cruciale rol gespeeld bij de bedrijfsvoering aan boord, bij het algemeen welbevinden van de bemanning, en bij de representatie van het schip binnen en buiten de KM. Ik wil u daar hartelijk voor bedanken, en deze dank graag enige kracht bijzetten in de vorm van een geldelijke beloning.
Graag heet ik u allen welkom bij deze bijzondere gebeurtenis. Mede namens de bemanning een speciaal woord van welkom aan onze gasten. Admiraal en mevrouw Buffart, het verheugt ons allen zeer dat U persoonlijk aanwezig bent. Admiraal Roest, het spijt mij oprecht dat Uw echtgenote als doopster van Hr.Ms. De Ruyter deze dag niet meer heeft kunnen meemaken, maar ik ben zeer vereerd dat U namens haar aanwezig bent. Oud-commandanten en hun vertegenwoordigers, uw aanwezigheid weerspiegelt op een bijzondere manier het ruim 25 jaar durende operationele leven van De Ruyter. Zo geldt dat ook voor de eerste hoofden en chefs van dienst en enkele andere opvarenden van het eerste uur, ik ben blij dat u er allen bent.
Een andere groep mensen die uiterst welkom is op deze dag zijn de zoals ik het maar noem de in de loop der jaren gegroeide “vrienden van de Ruyter”.
Verder natuurlijk een hartelijk woord van welkom aan ons thuisfrontcomité, een fenomeen dat met name de laatste jaren sterk in belang is gegroeid en waar wij als bemanning en zeker ons thuisfront met veel dank en waardering aan zullen terugdenken.
Tenslotte Melany, fijn dat je er bent zoals je er altijd voor me geweest bent.
Een dag als deze roept vele gevoelens op, waarbij de verleiding groot is om met de nodige weemoed terug te kijken naar de belevenissen en bijzondere prestaties van het schip in de afgelopen 25 jaar. De laatste maanden heb ik van vele verschillende kanten opmerkingen gehoord in de trant van “zonde van zo’n mooi schip” en het moet gezegd worden: het is inderdaad, mede dank zij de inspanningen van vele bemanningen, en niet te vergeten de onderhoudsbedrijven, na ruim 25 intensieve operationele jaren nog steeds in vele opzichten een prachtig schip. Toen ik afgelopen maandag het eskader zag vertrekken met de Witte de With als vlaggeschip had ik toch een beetje het gevoel dat wij daar hadden moeten varen. Ik denk ook dat het schip samen met Hr.Ms. Tromp als geen ander het gezicht is geweest van onze marine in de afgelopen 25 jaar. In vele opzichten bijzonder, niet alleen door de vormgeving, maar ook door het geheel eigen karakter van het schip (waarvan we er tenslotte maar 2 hadden) en natuurlijk ook door de status van vlaggeschip. Ook de eerste schepen met een serieuze computerondersteuning in de commandocentrale, ook wel DAISY genoemd, waarvan overigens ook in het nieuwste fregat, het LCF, nog steeds herkenbare aspecten zijn terug te vinden. Het schip is in vele wateren geweest, heeft ongeveer alle weersomstandigheden meegemaakt, en heeft zich een uitstekend zeeschip getoond. Kortom een schip dat het waardig was om vernoemd te zijn naar een van onze allergrootste zeehelden in de vaderlandse geschiedenis. Een hele generatie marine personeel heeft een belangrijk deel van de loopbaan op de GW’s doorgebracht, en praat daar met warme gevoelens over. En als je er zo over door denkt en praat loop je snel het gevaar dat het een droevig verhaal gaat worden omdat het schip binnenkort niet meer bestaat.
Maar dat zal ik niet doen, want er zijn een aantal goede redenen om juist met een positief gevoel stil te staan bij de gebeurtenis van vandaag.
Om te beginnen kunnen we constateren dat beide door onze eigen marine en de Nederlandse industrie ontworpen en gebouwde GW’s uitstekend hebben voldaan in de afgelopen 25 jaar. Daar mogen we best trots op zijn.
Verder is het eerste LCF begonnen met haar proefvaart en we hebben zelfs zeer recentelijk op zee met haar kennis mogen maken. De eerste aanblik was voldoende om te beseffen dat er meer dan waardige aflossers aankomen in de komende jaren en ook dat geeft een goed gevoel. Zeker met de wetenschap dat daarbij ook een nieuwe Hr.Ms. De Ruyter zal zijn, waarvan de kiel op 1 september vorig jaar is gelegd.
Het derde argument om vandaag niet te treuren is dat, hoewel het schip weliswaar ophoudt te bestaan, het personeel gewoon doorgaat. Het is een goed zeemansgeloof dat ieder schip haar eigen ziel heeft, maar ik durf te stellen dat een schip zonder bemanning niet echt een eigen ziel heeft. Het is vooral de bemanning die het karakter en de sfeer, en uiteindelijk ook het product van een schip bepaalt. De wetenschap dat het personeel in principe gewoon doorgaat en straks weer andere schepen, waaronder over een paar jaar de nieuwe Hr.Ms. De Ruyter, zal gaan bemannen geeft mij een gerust gevoel.
Want, en dan richt ik mij graag tot mijn bemanning: u en uw voorgangers hebben gezamenlijk het schip gemaakt tot wat het is. Zelfs deze voor GW begrippen zeer kleine bemanning was tot het laatste moment in staat om het schip te laten varen en het gewenste product te laten leveren, waarmee o.a. werd aangetoond dat met de nodige improvisatie, flexibiliteit, en af en toe de moed om van geëigende paden af te wijken ook met structureel minder mensen aan boord nog steeds erg veel mogelijk is.
Zoals ik al zei bleek dat hier aan boord ook het geval, en ik wil daar mijn bemanning graag mee complimenteren. Alhoewel het vooral een teameffort is, heb je daarbij ook duidelijk kartrekkers nodig. Mensen die als spin in het web fungeren en als olie tussen de tandwielen van de machine. En ik wil daar graag even bij stilstaan. Ik verzoek de Eerste Officier, KLTZ Eland, en de chef der equipage, opperschipper Van Wijngaarden, voor mij te komen.
Heren, u samen vormt de kern van de zogenaamde algemene dienst. Een dienst die vaak niet als zodanig bekend is. We hebben het altijd over de OD,TD, WD of LD, maar eigenlijk nooit over de AD. Gisteren bij onze interne Alle Hens hebben we stilgestaan bij de bijzondere verrichtingen van een aantal opvarenden van de overige diensten. Het leek mij passend om vandaag speciale aandacht aan de algemene dienst te besteden. Als er iets belangrijk is om als schip tot een goed totaalproduct te komen dan is het dat alle diensten aan boord in staat zijn over hun schutting heen te kijken en steeds het grotere scheepsbelang in de gaten te houden. Een oudere, wijze collega zei ooit: ik ben niet echt geïnteresseerd in een goed draaiende OD, TD, WD , of LD. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in een goed draaiend schip. En zoals u weet heb ik die kreet van harte overgenomen.
Mijnheer Eland, schipper Van Wijngaarden ik ben van mening dat u gezamenlijk een uitstekende rol heeft gespeeld als bindende factor tussen de verschillende diensten, waarbij alle schijnbaar nietige zaken die tussen schip en wal dreigden te raken steeds door u opgepakt zijn. U heeft een cruciale rol gespeeld bij de bedrijfsvoering aan boord, bij het algemeen welbevinden van de bemanning, en bij de representatie van het schip binnen en buiten de KM. Ik wil u daar hartelijk voor bedanken, en deze dank graag enige kracht bijzetten in de vorm van een geldelijke beloning.
Ik hoop u intussen voldoende te hebben kunnen overtuigen
waarom deze uitdienststelling geen droevig karakter verdient.
Persoonlijk prijs ik mijzelf gelukkig dat ik, zij het wat korter dan oorspronkelijk gedacht, toch nog even echt met de “grand old lady” heb mogen varen. Toen ik november vorig jaar aantrad voor wat als 2 jaar bedoeld was, werd kort daarna besloten het schip eerder uit dienst te stellen. Ik denk te weten dat er nog heel even een scenario is geweest waarbij het schip toen al direct tegen de kant zou gaan. Ik ben blij dat dát in ieder geval niet gebeurd is, want ik had het varen met dit schip en deze bemanning voor geen goud willen missen. Met name de bijzondere inzet van velen aan boord om met relatief oude middelen toch volwaardig mee te kunnen doen zal mij altijd bij blijven. Het draaiende houden van het 12 cm kanon, van de 3D-radar, van de voortstuwing, de pompen, de lieren, de communicatiemiddelen, enz., maar ook het werken met die verouderde apparatuur in bijvoorbeeld de commandocentrale, of het koken in een verouderd kombuis, het wassen in een bloedhete wasserij. De term: “met bloed zweet en tranen” wordt vaak in overdrachtelijke zin gebruikt. Hier was het echt zo!!
Mijn bemanning……, tot mijn spijt is dat de laatste keer dat ik u zo mag noemen: Ik dank u van harte voor uw inzet en veerkracht om er toch altijd weer wat moois van te maken, en hoop oprecht dat u net zulke goede herinneringen zult bewaren aan uw tijd op De Ruyter als ik. Het was een voorrecht met u gevaren te hebben.
Mijnheer Hunnego, u zult dadelijk als commandant van het detachement De Ruyter de zorg krijgen over het proces van enerzijds het afstorten van minder noodzakelijk materieel, anderzijds vooral het behouden van waardevolle zaken. Geen makkelijke en zeker niet altijd vrolijke opgave, maar met de steun van een aantal getrouwen moet dat lukken. Ik wens u daar veel succes en wijsheid bij.
Persoonlijk prijs ik mijzelf gelukkig dat ik, zij het wat korter dan oorspronkelijk gedacht, toch nog even echt met de “grand old lady” heb mogen varen. Toen ik november vorig jaar aantrad voor wat als 2 jaar bedoeld was, werd kort daarna besloten het schip eerder uit dienst te stellen. Ik denk te weten dat er nog heel even een scenario is geweest waarbij het schip toen al direct tegen de kant zou gaan. Ik ben blij dat dát in ieder geval niet gebeurd is, want ik had het varen met dit schip en deze bemanning voor geen goud willen missen. Met name de bijzondere inzet van velen aan boord om met relatief oude middelen toch volwaardig mee te kunnen doen zal mij altijd bij blijven. Het draaiende houden van het 12 cm kanon, van de 3D-radar, van de voortstuwing, de pompen, de lieren, de communicatiemiddelen, enz., maar ook het werken met die verouderde apparatuur in bijvoorbeeld de commandocentrale, of het koken in een verouderd kombuis, het wassen in een bloedhete wasserij. De term: “met bloed zweet en tranen” wordt vaak in overdrachtelijke zin gebruikt. Hier was het echt zo!!
Mijn bemanning……, tot mijn spijt is dat de laatste keer dat ik u zo mag noemen: Ik dank u van harte voor uw inzet en veerkracht om er toch altijd weer wat moois van te maken, en hoop oprecht dat u net zulke goede herinneringen zult bewaren aan uw tijd op De Ruyter als ik. Het was een voorrecht met u gevaren te hebben.
Mijnheer Hunnego, u zult dadelijk als commandant van het detachement De Ruyter de zorg krijgen over het proces van enerzijds het afstorten van minder noodzakelijk materieel, anderzijds vooral het behouden van waardevolle zaken. Geen makkelijke en zeker niet altijd vrolijke opgave, maar met de steun van een aantal getrouwen moet dat lukken. Ik wens u daar veel succes en wijsheid bij.
Dan verklaar ik hierbij het
commando over Hr.Ms. De Ruyter neer te leggen en over te gaan tot de
uitdienststelling van dit voor altijd prachtige schip.
Ik wil de gasten vriendelijk verzoeken te gaan staan.
Mijnheer Wijers wilt u de vlag, geus, topvlaggen en oorlogswimpel doen neerhalen en vervolgens het Wilhelmus doen spelen.
Mijnheer Hunnego, mag ik u verzoeken..? Afmelden bij CZM”.
Ik wil de gasten vriendelijk verzoeken te gaan staan.
Mijnheer Wijers wilt u de vlag, geus, topvlaggen en oorlogswimpel doen neerhalen en vervolgens het Wilhelmus doen spelen.
Mijnheer Hunnego, mag ik u verzoeken..? Afmelden bij CZM”.
Zijn laatste reis.......... vaarwel , dat doet zeer........
Hr.Ms. De Ruyter F.806 op weg naar de sloop binnen komend op de de Waterweg bij Hoek van Holland genomen vanaf de Loodstender ik dacht eind 2001.( 1e vier foto's J.Klingen )