Riviervaartuigen
RIVIERVAARTUIGEN :
Vóór 12 mei 1893 werden deze vaartuigen als STOOMRIVIERVAARTUIGEN geclassificeerd, nadien kortweg RIVIERVAARTUIGEN genoemd.
VAHALIS
Van ijzer gebouwd. In 1870 bij de Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Pijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 38.47 x 8.58 x 1.61 m. Waterverplaatsing: 365 ton. Machinevermogen: 243 IPK. Kolenberging: 24 ton. Snelheid: 7 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm. Pantser: gordel 108-85 mm (ijzer) toren 25 mm (staal) en dek 19-12 mm (ijzer). Bemanning: 34. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ158.100. -. In 1905 werd Hr.Ms. Vahalis uit de sterkte afgevoerd en op 11 juli 1906 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht aan T.C. Bakker te Den Helder.
ISALA
Van ijzer gebouwd. In 1876 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,00 x 7,60 x 1,30 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 320 IPK. Kolenberging: 27 ton. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 7,75 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ252.230,-. Voor proeftocht rapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1877/78 bladzijde 211. In dienst gesteld op 8 september 1878. Interessant is een uitvoerig rapport over een oefeningstocht in 1882, voorkomende in Jaarboek Koninklijke Marine 1882/83 bladzijde 137 e.v. In 1891 heeft Hr.Ms. Isala bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen een belangrijke reparatie ondergaan. In het voorjaar van 1903 verrichtte het schip diensten in verband met de handhaving der orde tijdens werkstakingen. Op 20 augustus 1907 werd Hr.Ms. Isala te Hellevoetsluis uit dienst gesteld. In 1913 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ14.165,-.
RHENUS
Van ijzer gebouwd. In 1876 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1877 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,00 x 7,60 x 1,30 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 310 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 7,70 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het vaartuig bij eerste uitrusting bedroegen ƒ252.000, -. De RHENUS heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. In 1889 lag het schip een tijd in Rotterdam in verband met werkstakingen. In augustus 1889 werd met de Kanonneerboot No. 3 deelgenomen aan de oefeningen van de landmacht in de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij Vreeswijk. In 1893 was Hr.Ms. Rhenus aangewezen voor quarantainemaatregelen te Lobith. Op 21 augustus 1895 met het zusterschip Hr.Ms. Mosa naar Kampen ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Koningin Emma aan de provincie Overijssel. 20 september daaraanvolgend weer met Hr.Ms. Mosa te Nijmegen terug. In 1896 lag het schip enige tijd te Rotterdam in verband met een havenconflict. Op 15 september 1898 nam Hr.Ms. Rhenus deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. Op 5 september 1912 werd Hr.Ms. Rhenus op de Waal voor Beuningen bij Nijmegen door de Duitse vrachtboot Wm. Egan aangevaren en is toen gezonken. De bemanning kon zich echter redden. Het schip werd door de firma van den Tak te Rotterdam gelicht en op 14 januari 1913 naar de Rijkswerf te Hellevoetsluis gesleept. Het wrak werd in 1913 op Rijkswerf te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ11.262, -.
MOSA
Van ijzer gebouwd. In 1877 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in 1878 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,66 x 7,60 x 1,35 m. Waterverplaatsing: 373 ton. Machinevermogen: 400 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 8 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bij eerste uitrusting bedroegen ƒ251.230,-.
Het vaartuig heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. Op 21 augustus 1895 met het zusterschip RHENUS naar Kampen vertrokken ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Koningin Emma aan de provincie Overijssel. 20 september daaraanvolgend weer met Hr.Ms. Rhenus te Nijmegen terug. In de winter van 1895/96 werd te Arnhem verbleven. Op 15 september 1898 nam Hr.Ms. Mosa deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1905 ontving het schip twee nieuwe ketels van de Maatschappij “Fijenoord” en werd daarna op 20 augustus 1907 weer te Hellevoetsluis in dienst gesteld. Op 1 april 1909 werd Hr.Ms. Mosa te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en in 1913 aldaar voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ14.065,-.
MERVA
Van ijzer gebouwd. In 1878 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,66 x 7,60 x 1,35 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 395 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 8 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ247.230,-. Hr.Ms. Merva heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. Van 8 september tot 17 november 1892 werd toezicht uitgeoefend op de quarantainemaatregelen te Lobith en daarna te Nijmegen overwinterd. In het voorjaar 1903 werden diensten verricht in verband met de handhaving der orde tijdens werkstakingen. Op 9 november 1906 .werd Hr.Ms. Merva uit dienst gesteld en in 1907 uit de sterkte afgevoerd. Op 16 juli 1908 werd het schip op Rijkswerf te Hellevoetsluis voor sloop verkocht.
N.B. Later zijn vier kanonneerboten als rivierkanonneerboten gekwalificeerd, n.l.: BRAGA, FREYR, HEFRING en TYR
(zie hiervoor lijst 11 Stoomkanonneerboten)
In B. Tideman, “memoriaal van de Marine” worden de volgende bijzonderheden over de riviervaartuigen gegeven:
GEPANTSERDE RIVIERVAARTUIGEN
RHENUS, ISALA, MOSA, MERVA en VHALIS
De gepantserde stoomriviervaartuigen RHENUS, ISALA, MOSA en MERVA zijn licht gebouwde, licht gepantserde. Met twee achterlaadkanons van 12 cm (kort) gewapende schepen voor de verdediging van de Geldersche IJssel en bovenrivieren. De VHALIS is van een vroeger type, ongewapend en wordt, daar het schip geen opvolgers gehad heeft en ook wel niet hebben zal, hier niet behandeld. De RHENUS is gebouwd aan de Koninklijke Fabriek voor stoom- en andere werktuigen te Amsterdam; de ISALA, MOSA en MERVA door de Maatschappij “Atlas” aldaar. Het plan der schepen is een navolging en verbetering van de Duitse riviervaartuigen RHEIN en MOSEL. De eis die men ten aanzien van de diepgang moest stellen, namelijk dat die 1,30 m niet mocht overschrijden, beheerst geheel het project. Daaruit is een lengte voortgevloeid die groter was, dan voor het bevaren der rivieren op sommige punten wel gewenst kon heten, doch die minder onoverkomenlijk bezwaar geeft dan te groten diepgang of breedte. De pantsering is zo licht als men in 1875 nog voldoende rekende tegen veldgeschut onder de meeste omstandigheden en hellend waar dit kon, naar aanleiding van proeven genomen op een schild, dat de zijden van de kazemat dezer vaartuigen voorstelde. In de schilden, die de kazemat voor en achter sluiten, zijn schietgaten voor geweervuur tot het bestrijken der lage plechten.
Lengte over alles (m) 48,00
Lengte tussen loodlijnen (m) 46,00
Grootste wijdte op buitenkant pantser (m) 7,60
Holte uitwendig onderkant kielplaat tot bovenkant dek kazemat (m) 2,40
Diepgang van het plan (max.) voor (m) 1,30
idem achter (m) 1,30
Werkelijke diepgang met al het nodige aan boord voor (m) 1,26
idem achter (m) 1,26
Daarbij water boven de schroef (m) 0.23
waterverplaatsing: bij 1,30 m. diepgang gelijk lastig 367,75
De toren heeft een middellijn van:
uitwendig 4,50
inwendig 3,85
De voorplecht heeft een lengte van (m) 10,00
De kazemat is lang (m) 25,00
De achterplecht is lang (m) 13,00
Elk vaartuig heeft twee locomotief-ketels en twee onafhankelijke machines zonder condensatie werkend.
Elke machine heeft 2 cylinders:
diameter 0,286
slag 0,286
Kruk- en schroefassen (van staal) middellijn (m) 0,1015
Schroeven, vierbladig: middellijn 1.02
spoed 1,80
Ketels in verband met beide machines, aantal 2
Elke schoorsteen, middellijn (m) 0,60
Proeftocht 320 IPK
In gewone dienst 220 IPK
Totale kosten ƒ248.00,-
Vóór 12 mei 1893 werden deze vaartuigen als STOOMRIVIERVAARTUIGEN geclassificeerd, nadien kortweg RIVIERVAARTUIGEN genoemd.
VAHALIS
Van ijzer gebouwd. In 1870 bij de Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Pijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 38.47 x 8.58 x 1.61 m. Waterverplaatsing: 365 ton. Machinevermogen: 243 IPK. Kolenberging: 24 ton. Snelheid: 7 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm. Pantser: gordel 108-85 mm (ijzer) toren 25 mm (staal) en dek 19-12 mm (ijzer). Bemanning: 34. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ158.100. -. In 1905 werd Hr.Ms. Vahalis uit de sterkte afgevoerd en op 11 juli 1906 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht aan T.C. Bakker te Den Helder.
ISALA
Van ijzer gebouwd. In 1876 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,00 x 7,60 x 1,30 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 320 IPK. Kolenberging: 27 ton. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 7,75 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ252.230,-. Voor proeftocht rapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1877/78 bladzijde 211. In dienst gesteld op 8 september 1878. Interessant is een uitvoerig rapport over een oefeningstocht in 1882, voorkomende in Jaarboek Koninklijke Marine 1882/83 bladzijde 137 e.v. In 1891 heeft Hr.Ms. Isala bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen een belangrijke reparatie ondergaan. In het voorjaar van 1903 verrichtte het schip diensten in verband met de handhaving der orde tijdens werkstakingen. Op 20 augustus 1907 werd Hr.Ms. Isala te Hellevoetsluis uit dienst gesteld. In 1913 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ14.165,-.
RHENUS
Van ijzer gebouwd. In 1876 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1877 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,00 x 7,60 x 1,30 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 310 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 7,70 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het vaartuig bij eerste uitrusting bedroegen ƒ252.000, -. De RHENUS heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. In 1889 lag het schip een tijd in Rotterdam in verband met werkstakingen. In augustus 1889 werd met de Kanonneerboot No. 3 deelgenomen aan de oefeningen van de landmacht in de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij Vreeswijk. In 1893 was Hr.Ms. Rhenus aangewezen voor quarantainemaatregelen te Lobith. Op 21 augustus 1895 met het zusterschip Hr.Ms. Mosa naar Kampen ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Koningin Emma aan de provincie Overijssel. 20 september daaraanvolgend weer met Hr.Ms. Mosa te Nijmegen terug. In 1896 lag het schip enige tijd te Rotterdam in verband met een havenconflict. Op 15 september 1898 nam Hr.Ms. Rhenus deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. Op 5 september 1912 werd Hr.Ms. Rhenus op de Waal voor Beuningen bij Nijmegen door de Duitse vrachtboot Wm. Egan aangevaren en is toen gezonken. De bemanning kon zich echter redden. Het schip werd door de firma van den Tak te Rotterdam gelicht en op 14 januari 1913 naar de Rijkswerf te Hellevoetsluis gesleept. Het wrak werd in 1913 op Rijkswerf te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ11.262, -.
MOSA
Van ijzer gebouwd. In 1877 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in 1878 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,66 x 7,60 x 1,35 m. Waterverplaatsing: 373 ton. Machinevermogen: 400 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 8 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bij eerste uitrusting bedroegen ƒ251.230,-.
Het vaartuig heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. Op 21 augustus 1895 met het zusterschip RHENUS naar Kampen vertrokken ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Koningin Emma aan de provincie Overijssel. 20 september daaraanvolgend weer met Hr.Ms. Rhenus te Nijmegen terug. In de winter van 1895/96 werd te Arnhem verbleven. Op 15 september 1898 nam Hr.Ms. Mosa deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1905 ontving het schip twee nieuwe ketels van de Maatschappij “Fijenoord” en werd daarna op 20 augustus 1907 weer te Hellevoetsluis in dienst gesteld. Op 1 april 1909 werd Hr.Ms. Mosa te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en in 1913 aldaar voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ14.065,-.
MERVA
Van ijzer gebouwd. In 1878 bij de Maatschappij “de Atlas” te Amsterdam op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 46,00/48,66 x 7,60 x 1,35 m. Waterverplaatsing: 388 ton. Machinevermogen: 395 IPK. Voortstuwing: 2 schroeven. Snelheid: 8 mijl. Bewapening: 2 kanons van 12 cm KA. Pantser: gordel 127-51 mm (ijzer), toren 127-32 mm (ijzer) en dek 40-19 mm (ijzer). Bemanning: 49, later 37. De kosten van het schip bedroegen bij eerste uitrusting ƒ247.230,-. Hr.Ms. Merva heeft jarenlang dienst gedaan op de bovenrivieren, waarbij dan tijdens de winter in de haven van Nijmegen werd vertoefd. Van 8 september tot 17 november 1892 werd toezicht uitgeoefend op de quarantainemaatregelen te Lobith en daarna te Nijmegen overwinterd. In het voorjaar 1903 werden diensten verricht in verband met de handhaving der orde tijdens werkstakingen. Op 9 november 1906 .werd Hr.Ms. Merva uit dienst gesteld en in 1907 uit de sterkte afgevoerd. Op 16 juli 1908 werd het schip op Rijkswerf te Hellevoetsluis voor sloop verkocht.
N.B. Later zijn vier kanonneerboten als rivierkanonneerboten gekwalificeerd, n.l.: BRAGA, FREYR, HEFRING en TYR
(zie hiervoor lijst 11 Stoomkanonneerboten)
In B. Tideman, “memoriaal van de Marine” worden de volgende bijzonderheden over de riviervaartuigen gegeven:
GEPANTSERDE RIVIERVAARTUIGEN
RHENUS, ISALA, MOSA, MERVA en VHALIS
De gepantserde stoomriviervaartuigen RHENUS, ISALA, MOSA en MERVA zijn licht gebouwde, licht gepantserde. Met twee achterlaadkanons van 12 cm (kort) gewapende schepen voor de verdediging van de Geldersche IJssel en bovenrivieren. De VHALIS is van een vroeger type, ongewapend en wordt, daar het schip geen opvolgers gehad heeft en ook wel niet hebben zal, hier niet behandeld. De RHENUS is gebouwd aan de Koninklijke Fabriek voor stoom- en andere werktuigen te Amsterdam; de ISALA, MOSA en MERVA door de Maatschappij “Atlas” aldaar. Het plan der schepen is een navolging en verbetering van de Duitse riviervaartuigen RHEIN en MOSEL. De eis die men ten aanzien van de diepgang moest stellen, namelijk dat die 1,30 m niet mocht overschrijden, beheerst geheel het project. Daaruit is een lengte voortgevloeid die groter was, dan voor het bevaren der rivieren op sommige punten wel gewenst kon heten, doch die minder onoverkomenlijk bezwaar geeft dan te groten diepgang of breedte. De pantsering is zo licht als men in 1875 nog voldoende rekende tegen veldgeschut onder de meeste omstandigheden en hellend waar dit kon, naar aanleiding van proeven genomen op een schild, dat de zijden van de kazemat dezer vaartuigen voorstelde. In de schilden, die de kazemat voor en achter sluiten, zijn schietgaten voor geweervuur tot het bestrijken der lage plechten.
Lengte over alles (m) 48,00
Lengte tussen loodlijnen (m) 46,00
Grootste wijdte op buitenkant pantser (m) 7,60
Holte uitwendig onderkant kielplaat tot bovenkant dek kazemat (m) 2,40
Diepgang van het plan (max.) voor (m) 1,30
idem achter (m) 1,30
Werkelijke diepgang met al het nodige aan boord voor (m) 1,26
idem achter (m) 1,26
Daarbij water boven de schroef (m) 0.23
waterverplaatsing: bij 1,30 m. diepgang gelijk lastig 367,75
De toren heeft een middellijn van:
uitwendig 4,50
inwendig 3,85
De voorplecht heeft een lengte van (m) 10,00
De kazemat is lang (m) 25,00
De achterplecht is lang (m) 13,00
Elk vaartuig heeft twee locomotief-ketels en twee onafhankelijke machines zonder condensatie werkend.
Elke machine heeft 2 cylinders:
diameter 0,286
slag 0,286
Kruk- en schroefassen (van staal) middellijn (m) 0,1015
Schroeven, vierbladig: middellijn 1.02
spoed 1,80
Ketels in verband met beide machines, aantal 2
Elke schoorsteen, middellijn (m) 0,60
Proeftocht 320 IPK
In gewone dienst 220 IPK
Totale kosten ƒ248.00,-