Dreg IV
Op stapel
Te water In dienst Bestemd voor dienst in de Nederlands wateren Naamsein Uit dienst |
14-12-49
21-08-50 25-09-50 Y 8620 ex- A 920 22-10-86 Op 23-03-87 geschonken aan de Stichting Onderwaterschatten Zeeland. |
Geschiedenis
Een boot uit 1950 heeft een geschiedenis. En zo lang is 1950 nu ook weer niet geleden, dat het moeilijk is wat van die geschiedenis naar boven te krijgen. Maar: bewaren kost geld, zeker in deze efficiente tijden.
Het reconstrueren van de geschiedenis van de Dreg IV stuitte al snel op allerlei hindernissen. De Dregboten behoorden tot de "kleine vaartuigen" bij de marine, waar weinig gegevens van over gebleven zijn.
Wat werd er met de boten gedaan? Welke data zijn er van belang? Wie hebben er mee gevaren? Welke apparatuur werd gebruikt, en hoe? Een groot deel is nog onbekend. Wie wat weet, gebruik [email protected] om informatie of herinneringen te mailen.
Naast in dit Weblog, zijn ook gegevens over de Dreg IV te vinden in het Bestand Historische Schepen van behoudsorganisatie LVBHB, BHS 13507.
En er is op forum http://www.dutchfleet.net/ een onderwerp gewijd aan de Dreg IV, waar oud marine mannen herinneringen ophalen.
Dank is verschuldigd aan Schout bij Nacht b.d. J.C.Kreffer, die een uitvoerige beschrijving gemaakt heeft van het gebruik van de Dregboten, met name van de Dreg I en II in Nieuw Guinea.
BOUW
De Dreg IV is in 1950 gebouwd op de werf van De Groot en van Vliet te Slikkerveer als laatste van de 4 door de marine bestelde Dregboten. Het bouwnummer 272 staat in de boeken, maar de werf schijnt intern 245 gebruikt te hebben, om een "leeg" nummer uit de periode '40-'45 alsnog in te vullen.
De boten werden uitgerust met twee Kromhout-Gardner 6LS motoren van 1000 toeren/60pk. Voor de stroomvoorziening, o.a. voor de lieren, werd een 10 pk 1LS generator ingebouwd, die zowel 24VDC als 220VDC kon produceren.
Een boot uit 1950 heeft een geschiedenis. En zo lang is 1950 nu ook weer niet geleden, dat het moeilijk is wat van die geschiedenis naar boven te krijgen. Maar: bewaren kost geld, zeker in deze efficiente tijden.
Het reconstrueren van de geschiedenis van de Dreg IV stuitte al snel op allerlei hindernissen. De Dregboten behoorden tot de "kleine vaartuigen" bij de marine, waar weinig gegevens van over gebleven zijn.
Wat werd er met de boten gedaan? Welke data zijn er van belang? Wie hebben er mee gevaren? Welke apparatuur werd gebruikt, en hoe? Een groot deel is nog onbekend. Wie wat weet, gebruik [email protected] om informatie of herinneringen te mailen.
Naast in dit Weblog, zijn ook gegevens over de Dreg IV te vinden in het Bestand Historische Schepen van behoudsorganisatie LVBHB, BHS 13507.
En er is op forum http://www.dutchfleet.net/ een onderwerp gewijd aan de Dreg IV, waar oud marine mannen herinneringen ophalen.
Dank is verschuldigd aan Schout bij Nacht b.d. J.C.Kreffer, die een uitvoerige beschrijving gemaakt heeft van het gebruik van de Dregboten, met name van de Dreg I en II in Nieuw Guinea.
BOUW
De Dreg IV is in 1950 gebouwd op de werf van De Groot en van Vliet te Slikkerveer als laatste van de 4 door de marine bestelde Dregboten. Het bouwnummer 272 staat in de boeken, maar de werf schijnt intern 245 gebruikt te hebben, om een "leeg" nummer uit de periode '40-'45 alsnog in te vullen.
De boten werden uitgerust met twee Kromhout-Gardner 6LS motoren van 1000 toeren/60pk. Voor de stroomvoorziening, o.a. voor de lieren, werd een 10 pk 1LS generator ingebouwd, die zowel 24VDC als 220VDC kon produceren.
Afmetingen:
Lengte 20 m
Breedte 4.4 m
Diepgang 1.4 m
Holte 2.1 m
Waterverpl. 48.2 kgTon
DOEL EN INZET
De Dregboten zouden ingezet worden bij hydrografische werkzaamheden. Dat houdt in, het inmeten van de zeebodem om zeekaarten te kunnen maken. Het maken van zeekaarten is een van de taken van de marine, die daar de Hydrografische dienst voor heeft.
Voor het maken van zeekaarten is het van belang de dieptes te meten, opnemingen, van een strook zeebodem of torn. Al deze dieptes worden later op een kaart uitgezet, waarbij de punten met dezelfde diepte verbonden worden, en er een diepteprofiel ontstaat.
Als tussen de stroken of tornen een grote afstand zit, kan het zijn dat daar tussen een onvoorziene ondiepte of wrak ligt.
Om dat vast te stellen worden deze niet gemeten stukken afgedregd, zodat je zeker bent zijn dat schepen met een bepaalde diepgang daar veilig kunnen passeren.
Dit afdreggen gebeurde met twee Dregboten die een onder water op een bepaalde diepte hangende lijn tussen zich in hadden. Deze lijn hing aan tonnen, waarop met een liertje de diepte ingesteld kon worden. Bleef de lijn ergens achter haken, dan moest die plek nader onderzocht worden.
In het tijdschrift "Hydro International" van 1-'70 beschrijft J.C. Kreffer de ontwikkeling en het gebruik van de dregmethode.
Dreg I en II in Nieuw Guinea (NIMH)
Van de 4 Dregboten zijn de Dreg I en II begin 50er jaren naar Nieuw Guinea verscheept om daar te assisteren met opnemingen uitgevoerd door eerst moederschip de Snellius, later afgelost door de Luymes.
De Dreg III en IV zijn in eerste instantie ingezet voor het afdreggen van wrakken op de noordzee, toegevoegd aan de opnemings vaartuigen Hydrograaf en Zeefakkel.
De Dreg III en IV hebben in 1953 ook nog een rol gespeeld bij de evacuatie van slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland.
Echter, door de omvang van de werkzaamheden in Nieuw Guinea is de Dreg III daar later ook naar toe gebracht om de werzaamheden te versnellen.
Dreg IV in het werfkanaal, Willemsoord (NIMH)
In die tijd heeft de Dreg IV als reserve boot in Nederland gelegen, en is ingezet bij werkzaamheden in de nederlandse wateren. Daarvoor was electronische dieptemeet apparatuur aan boord, en een Decca systeem om de positie te bepalen.
De Dregboten zijn toen verder ingezet in Nederland. Samengewerkt werd toen veel met Rijksopnemingsvaartuig Zeefakkel. De Dregboten werden vanuit Den Helder ingezet voor assistentie bij opnemingen. Omdat een deel van dat werk door Rijkswaterstaat overgenomen werd, veranderde de kleur van de boten van grijs naar geel. Op het leugenbankje aan de haven van Delfzijl werd zelfs beweerd dat een van de Dregboten daar regelmatig te gast was.
Halverwege de jaren '60 is overwogen de Dregboten te vervangen door nieuwbouw. Door modernere technieken werd hun toegevoegde waarde echter steeds geringer, en met een aantal aanpassingen werd het leven van de bestaande schepen gerekt.
In 1970 werden de Dreg I, II en III afgestoten. De Dreg IV moest alleen aan een nieuw leven beginnen.
ROTTERDAMSE JAREN
Dat resulteerde er in dat de Dreg IV overgedragen werd door de Hydrografische dienst aan de CMM Rijnmond, zeg maar de regio Rotterdam van de marine. De scheepsnaam veranderde in 'Communicate Vaartuig Rijnmond', code Y 8620.
De boot lag toen bij de RDM, afgemeerd bij de onderzeebootdienst en hotelschip Drebbel.
Lengte 20 m
Breedte 4.4 m
Diepgang 1.4 m
Holte 2.1 m
Waterverpl. 48.2 kgTon
DOEL EN INZET
De Dregboten zouden ingezet worden bij hydrografische werkzaamheden. Dat houdt in, het inmeten van de zeebodem om zeekaarten te kunnen maken. Het maken van zeekaarten is een van de taken van de marine, die daar de Hydrografische dienst voor heeft.
Voor het maken van zeekaarten is het van belang de dieptes te meten, opnemingen, van een strook zeebodem of torn. Al deze dieptes worden later op een kaart uitgezet, waarbij de punten met dezelfde diepte verbonden worden, en er een diepteprofiel ontstaat.
Als tussen de stroken of tornen een grote afstand zit, kan het zijn dat daar tussen een onvoorziene ondiepte of wrak ligt.
Om dat vast te stellen worden deze niet gemeten stukken afgedregd, zodat je zeker bent zijn dat schepen met een bepaalde diepgang daar veilig kunnen passeren.
Dit afdreggen gebeurde met twee Dregboten die een onder water op een bepaalde diepte hangende lijn tussen zich in hadden. Deze lijn hing aan tonnen, waarop met een liertje de diepte ingesteld kon worden. Bleef de lijn ergens achter haken, dan moest die plek nader onderzocht worden.
In het tijdschrift "Hydro International" van 1-'70 beschrijft J.C. Kreffer de ontwikkeling en het gebruik van de dregmethode.
Dreg I en II in Nieuw Guinea (NIMH)
Van de 4 Dregboten zijn de Dreg I en II begin 50er jaren naar Nieuw Guinea verscheept om daar te assisteren met opnemingen uitgevoerd door eerst moederschip de Snellius, later afgelost door de Luymes.
De Dreg III en IV zijn in eerste instantie ingezet voor het afdreggen van wrakken op de noordzee, toegevoegd aan de opnemings vaartuigen Hydrograaf en Zeefakkel.
De Dreg III en IV hebben in 1953 ook nog een rol gespeeld bij de evacuatie van slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland.
Echter, door de omvang van de werkzaamheden in Nieuw Guinea is de Dreg III daar later ook naar toe gebracht om de werzaamheden te versnellen.
Dreg IV in het werfkanaal, Willemsoord (NIMH)
In die tijd heeft de Dreg IV als reserve boot in Nederland gelegen, en is ingezet bij werkzaamheden in de nederlandse wateren. Daarvoor was electronische dieptemeet apparatuur aan boord, en een Decca systeem om de positie te bepalen.
De Dregboten zijn toen verder ingezet in Nederland. Samengewerkt werd toen veel met Rijksopnemingsvaartuig Zeefakkel. De Dregboten werden vanuit Den Helder ingezet voor assistentie bij opnemingen. Omdat een deel van dat werk door Rijkswaterstaat overgenomen werd, veranderde de kleur van de boten van grijs naar geel. Op het leugenbankje aan de haven van Delfzijl werd zelfs beweerd dat een van de Dregboten daar regelmatig te gast was.
Halverwege de jaren '60 is overwogen de Dregboten te vervangen door nieuwbouw. Door modernere technieken werd hun toegevoegde waarde echter steeds geringer, en met een aantal aanpassingen werd het leven van de bestaande schepen gerekt.
In 1970 werden de Dreg I, II en III afgestoten. De Dreg IV moest alleen aan een nieuw leven beginnen.
ROTTERDAMSE JAREN
Dat resulteerde er in dat de Dreg IV overgedragen werd door de Hydrografische dienst aan de CMM Rijnmond, zeg maar de regio Rotterdam van de marine. De scheepsnaam veranderde in 'Communicate Vaartuig Rijnmond', code Y 8620.
De boot lag toen bij de RDM, afgemeerd bij de onderzeebootdienst en hotelschip Drebbel.