Hr.Ms. Piet Hein F 811
Bouwwerf : KMS Vlissingen
Op stapel : 28-04-77
Te water : 03-06-78
In dienst : 14-04-81
Naamsein : F 811
Hr.Ms. PIET HEYN. F 811.
Onder bouwnummer 354 werd op 28 april 1977 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen voor het vijfde standaardfregat de kiel geplaatst. Op 3 juni 1978 liep het schip van de helling en werd door mevr. C. Hensen-van Etten, echtgenote van de directeur-generaal materieel gedoopt als Hr.Ms. Piet Heyn. Op 12 januari 1981 werd aan de eerste proeftocht begonnen en vier dagen later meerde het schip in Den Helder af waarna het bij De Schelde terugkeerde. Op 14 april 1981 werd het schip van de werf overgenomen en middels het hijsen van vlag, geus en oorlogswimpel door de aangewezen commandant, Kltz. S.W. van Idsinga, in dienst gesteld als Hr.Ms. Piet Heyn.
Het eerste wat te doen stond was het afwerken van een druk opwerkprogramma voor de bemanning om het schip te leren kennen. Hierna werd het schip aan het eskader toegevoegd voor deelname aan de NAVO-oefening Roebuck 1981, waarna op 20 juni in Den Helder werd teruggekeerd. Na het zomerverlof kwam het schip bij de commandant van het Fregattensquadron om op te werken.
Onder bouwnummer 354 werd op 28 april 1977 bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen voor het vijfde standaardfregat de kiel geplaatst. Op 3 juni 1978 liep het schip van de helling en werd door mevr. C. Hensen-van Etten, echtgenote van de directeur-generaal materieel gedoopt als Hr.Ms. Piet Heyn. Op 12 januari 1981 werd aan de eerste proeftocht begonnen en vier dagen later meerde het schip in Den Helder af waarna het bij De Schelde terugkeerde. Op 14 april 1981 werd het schip van de werf overgenomen en middels het hijsen van vlag, geus en oorlogswimpel door de aangewezen commandant, Kltz. S.W. van Idsinga, in dienst gesteld als Hr.Ms. Piet Heyn.
Het eerste wat te doen stond was het afwerken van een druk opwerkprogramma voor de bemanning om het schip te leren kennen. Hierna werd het schip aan het eskader toegevoegd voor deelname aan de NAVO-oefening Roebuck 1981, waarna op 20 juni in Den Helder werd teruggekeerd. Na het zomerverlof kwam het schip bij de commandant van het Fregattensquadron om op te werken.
De Piet Heyn vertrok op 8 februari 1982 met het
eskader voor een oefen- en vlagvertoonreis naar de Verenigde Staten als
bijdrage aan de herdenking van het 200-jarig bestaan van diplomatieke
betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten. Na een aantal havens te
hebben bezocht keerde de Piet Heyn op 23 maart alleen terug naar Nederland. Het
schip kwam vervolgens bij het Fregattensquadron terecht.
In het voorjaar van 1983 werd het schip gereed gemaakt om op 4 juli te worden ingedeeld bij STANAVFORLANT. Hiermee bracht de Piet Heyn als eerste Nederlandse oorlogsschip van 2 tot 5 september een bezoek aan Groenland – in deze tijd van het jaar nog steeds omgeven door ijsbergen - waar het dorpje Narssaq werd bezocht. Ook werd via de St. Lawrence rivier het Canadese Montreal bezocht, waarna Halifax, Boston, Charleston en Philadelphia eveneens met een bezoek werden vereerd. Via de Azoren keerde het schip op 14 december na ruim vijf maanden weer in de thuishaven terug en ging in onderhoud.
Voor de najaarsreis van het eskader werd op 27 augustus 1984 Den Helder verlaten voor deelname aan de oefening Safe Pass ’84 om hierna via Reykjavik de Atlantische Oceaan over te steken naar Halifax. Verder werden ook nog Baltimore, Norfolk, Santo Domingo, Willemstad en Cartagena aangedaan. Tijdens een van de oefeningen langs de Amerikaanse oostkust voer de Piet Heyn geruime tijd langszij het grootste vliegkampschip ter wereld, USS Nimitz, en voelden de opvarenden zich uiterst klein worden. Op 17 november keerde het eskader weer in de thuishaven terug.
Ingedeeld bij het eskader werd op 7 februari 1985 de Helderse marinehaven verlaten en koers gezet naar de Middellandse Zee. Hier werden tussen de oefeningen door Venetië, Kreta, Iraklion, Haifa, Tunis en Alicante bezocht, waarna op 20 april in Den Helder werd teruggekeerd. In mei begon het meerjaarlijkse onderhoud dat tot eind november duurde, waarna werd begonnen met materieels beproevingen.
In januari 1986 werd een begin gemaakt met het opwerken na de ingrijpende onderhoudsperiode. In februari kwam het schip bij het Fregattensquadron en daarna bij de NOST in Portland, hetgeen in maart succesvol werd afgesloten. Na het zomerverlof in juni werd de Piet Heyn op 3 juli ingedeeld bij STANAVFORLANT en nam op 16 juli de taak als vlaggeschip van dit verband op zich. Gedurende de rest van het jaar werd met dit vlootverband een intensief vaar- en oefenprogramma afgewerkt in de wateren van noord-west Europa. Op 6 december keerde het schip weer in Den Helder terug.
Tijdens de eerste vaarperiode van 23 maart tot 17 april 1987 werd de taak van schip van de wacht vervuld. Van 21 april tot 8 mei volgde een korte onderhoudsbeurt met dokking, gevolgd door een vaarperiode van 18 mei tot 17 juli, waarbij werd deelgenomen aan een grote multidiciplinaire Deense oefening. Hierna werd als varend schoolschip dienst gedaan en kwamen vrouwelijke adelborsten aan boord, waarbij de opvarenden voor het eerst werd geconfronteerd met een gemengde bemanning. Hierbij werd ook een tocht door de Oostzee gemaakt met als hoogtepunten het bezoek aan Helsinki (3 tot 6 juli) en een tocht door de Noorse fjorden.
Tot eind oktober lag het schip stil voor verlof en onderhoud met voorbereidingen om de taak van stationsschip in de Antillen te gaan vervullen. De uitreis begon op 26 oktober als onderdeel van het Fregattensquadron voor een vierweekse oefenperiode in de Middellandse Zee, doch dit werd op 20 november verlaten voor de oversteek van de Atlantische Oceaan. Via Funchal en Fort Lauderdale arriveerde het schip op 8 december in Willemstad.
Tot 18 maart 1988 werd de functie van stationsschip vervuld met deelname aan een aantal oefeningen en havenbezoeken zoals St. Maarten, St. Eustatius, Saba, St. Thomas, Antigua, Barbados, Puerto Rico, Bonaire en Aruba. Nadat de aflosser was gearriveerd werd de thuisreis ondernomen en op 1 april lag het schip weer in Den Helder. Hierna lag het schip in onderhoud en diende tevens als opleidingsschip voor de Wapen Technische School.
Op 1 juli werd deelgenomen aan de schepenschouw voor H.M. de Koningin ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van Den Helder als marinestad. Gedurende juli en augustus lag het schip in Den Helder voor onderhoud.
Op 24 augustus was het een bijzondere dag voor Hr.Ms. Piet Heyn. Op die dag werd door de voorzitter van de Vereniging van Oud Korea Strijders (VOKS) aan boord de oorkondes aan de vier strijdende schepen, Evertsen, Van Galen, Piet Hein en Johan Maurits van Nassau uitgereikt behorende bij de “Presidential Unit Citation”, een onderscheiding die het vorige schip van die naam destijds van de zuid-Koreaanse president had ontvangen ter bewaring aan boord van het schip, maar jaren lang in een stoffige lade had gelegen. Omdat de andere schepen van die naam niet meer tot de vloot behoorden werden deze oorkondes aan het Helderse Marine Museum in bewaring gegeven.
Vanaf 29 augustus tot 14 oktober was het schip bij het eskader ingedeeld en nam hiermee deel aan de oefening Teamwork ’88. Aansluitend volgde een binnenligperiode voor onderhoud en schip van de wacht. Op 26 november werd deelgenomen aan de manifestatie ter herdenking van de landing van Zijne Majesteit Koning Willem I te Scheveningen.
In het voorjaar van 1983 werd het schip gereed gemaakt om op 4 juli te worden ingedeeld bij STANAVFORLANT. Hiermee bracht de Piet Heyn als eerste Nederlandse oorlogsschip van 2 tot 5 september een bezoek aan Groenland – in deze tijd van het jaar nog steeds omgeven door ijsbergen - waar het dorpje Narssaq werd bezocht. Ook werd via de St. Lawrence rivier het Canadese Montreal bezocht, waarna Halifax, Boston, Charleston en Philadelphia eveneens met een bezoek werden vereerd. Via de Azoren keerde het schip op 14 december na ruim vijf maanden weer in de thuishaven terug en ging in onderhoud.
Voor de najaarsreis van het eskader werd op 27 augustus 1984 Den Helder verlaten voor deelname aan de oefening Safe Pass ’84 om hierna via Reykjavik de Atlantische Oceaan over te steken naar Halifax. Verder werden ook nog Baltimore, Norfolk, Santo Domingo, Willemstad en Cartagena aangedaan. Tijdens een van de oefeningen langs de Amerikaanse oostkust voer de Piet Heyn geruime tijd langszij het grootste vliegkampschip ter wereld, USS Nimitz, en voelden de opvarenden zich uiterst klein worden. Op 17 november keerde het eskader weer in de thuishaven terug.
Ingedeeld bij het eskader werd op 7 februari 1985 de Helderse marinehaven verlaten en koers gezet naar de Middellandse Zee. Hier werden tussen de oefeningen door Venetië, Kreta, Iraklion, Haifa, Tunis en Alicante bezocht, waarna op 20 april in Den Helder werd teruggekeerd. In mei begon het meerjaarlijkse onderhoud dat tot eind november duurde, waarna werd begonnen met materieels beproevingen.
In januari 1986 werd een begin gemaakt met het opwerken na de ingrijpende onderhoudsperiode. In februari kwam het schip bij het Fregattensquadron en daarna bij de NOST in Portland, hetgeen in maart succesvol werd afgesloten. Na het zomerverlof in juni werd de Piet Heyn op 3 juli ingedeeld bij STANAVFORLANT en nam op 16 juli de taak als vlaggeschip van dit verband op zich. Gedurende de rest van het jaar werd met dit vlootverband een intensief vaar- en oefenprogramma afgewerkt in de wateren van noord-west Europa. Op 6 december keerde het schip weer in Den Helder terug.
Tijdens de eerste vaarperiode van 23 maart tot 17 april 1987 werd de taak van schip van de wacht vervuld. Van 21 april tot 8 mei volgde een korte onderhoudsbeurt met dokking, gevolgd door een vaarperiode van 18 mei tot 17 juli, waarbij werd deelgenomen aan een grote multidiciplinaire Deense oefening. Hierna werd als varend schoolschip dienst gedaan en kwamen vrouwelijke adelborsten aan boord, waarbij de opvarenden voor het eerst werd geconfronteerd met een gemengde bemanning. Hierbij werd ook een tocht door de Oostzee gemaakt met als hoogtepunten het bezoek aan Helsinki (3 tot 6 juli) en een tocht door de Noorse fjorden.
Tot eind oktober lag het schip stil voor verlof en onderhoud met voorbereidingen om de taak van stationsschip in de Antillen te gaan vervullen. De uitreis begon op 26 oktober als onderdeel van het Fregattensquadron voor een vierweekse oefenperiode in de Middellandse Zee, doch dit werd op 20 november verlaten voor de oversteek van de Atlantische Oceaan. Via Funchal en Fort Lauderdale arriveerde het schip op 8 december in Willemstad.
Tot 18 maart 1988 werd de functie van stationsschip vervuld met deelname aan een aantal oefeningen en havenbezoeken zoals St. Maarten, St. Eustatius, Saba, St. Thomas, Antigua, Barbados, Puerto Rico, Bonaire en Aruba. Nadat de aflosser was gearriveerd werd de thuisreis ondernomen en op 1 april lag het schip weer in Den Helder. Hierna lag het schip in onderhoud en diende tevens als opleidingsschip voor de Wapen Technische School.
Op 1 juli werd deelgenomen aan de schepenschouw voor H.M. de Koningin ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van Den Helder als marinestad. Gedurende juli en augustus lag het schip in Den Helder voor onderhoud.
Op 24 augustus was het een bijzondere dag voor Hr.Ms. Piet Heyn. Op die dag werd door de voorzitter van de Vereniging van Oud Korea Strijders (VOKS) aan boord de oorkondes aan de vier strijdende schepen, Evertsen, Van Galen, Piet Hein en Johan Maurits van Nassau uitgereikt behorende bij de “Presidential Unit Citation”, een onderscheiding die het vorige schip van die naam destijds van de zuid-Koreaanse president had ontvangen ter bewaring aan boord van het schip, maar jaren lang in een stoffige lade had gelegen. Omdat de andere schepen van die naam niet meer tot de vloot behoorden werden deze oorkondes aan het Helderse Marine Museum in bewaring gegeven.
Vanaf 29 augustus tot 14 oktober was het schip bij het eskader ingedeeld en nam hiermee deel aan de oefening Teamwork ’88. Aansluitend volgde een binnenligperiode voor onderhoud en schip van de wacht. Op 26 november werd deelgenomen aan de manifestatie ter herdenking van de landing van Zijne Majesteit Koning Willem I te Scheveningen.
Hier klikken om te bewerken.
Nadat het winterverlof op 16 januari 1989 was
afgelopen volgde een binnenligperiode met voorbereidingen op vijf zeeweken bij
het Fregattensquadron en als schip van de wacht. Op maandag 13 maart was het de
laatste vaardag van het jaar voor de dienst O.S.&.O. die tijdens een zeer zware
storm werd uitgevoerd. Meteen na binnenkomst in Den Helder brak de
meerjaarlijkse onderhoudsperiode aan die tot aan het winterverlof zou duren.
Vanaf 18 februari tot 2 maart 1990 volgde de materieelsbeproevingen met aansluitend een vaarperiode bij het Fregattensquadron om op te werken. Vervolgens begon op 22 april de NOST-periode die op 25 mei bevredigend werd afgesloten. Er volgden nu een aantal vaardagen met gasten en een varende ouderdag die een groot succes was. Na het zomerverlof werd met het eskader deelgenomen aan de NAVO-oefening Teamwork, waarna voorbereidingen werden getroffen voor de functie van stationsschip in de Antillen waarvoor Den Helder op 5 november werd verlaten. Tijdens de overtocht werd op 7 november in de Golf van Biskaje een opvarende van een zeiljacht gered dat wegens het slechte weer in moeilijkheden was gekomen. Op 17 november werd de taak van stationsschip overgenomen en meteen de volgende dag aan de mariniersoefening High Quality 90/2 deelgenomen. Deze moest tijdelijk worden onderbroken om het motorschip Villa Dorte van de ondergang te redden. Deze coaster was namelijk tussen Curaçau en Aruba in de problemen geraakt en zinkende. Nadat de reddingsoperatie succesvol was afgesloten werd de oefening hervat. De feestdagen werden in Willemstad doorgebracht.
Op 25 mei 1991 werd de Piet Heyn afgelost en keerde via een tussenstop in Ponta Delgada op 7 juni terug in Den Helder. Na het welverdiende verlof werd naar zee vertrokken voor de opleiding van navigatieofficieren, gevolgd door een periode bij het Fregattensquadron. Vanaf 28 oktober was het schip bij het eskader ingedeeld voor deelname aan Joint Maritime Course 91/3 rondom Schotland, om hierna tot 12 december voor de opleiding van vliegdekofficieren te varen. Een dag later ging de bemanning met verlof.
Tot 10 februari 1992 stond het schip ter beschikking van de Wapen Technische School en de Operationele School om hierna bij het Fregattensquadron te worden ingedeeld. Vervolgens werd de voorgaande functie herhaald om daarna weer ter beschikking van het Fregattensquadron te komen voor oefeningen met andere schepen. Op 10 april keerde men in Den Helder terug voor onderhoud. Van 11 tot en met 23 mei nam het schip deel aan de Franse oefening Suriot. Begin juli volgde een reis met adelborsten.
Vanaf 31 augustus maakte het schip deel uit van STANAVFORLANT waarmee aan verschillende oefeningen werd deelgenomen. Hoogtepunten vormden bezoeken aan de Bulgaarse haven Varna en de drieweekse onderhoudsperiode in Istanbul. Op 10 december keerde het schip in de thuishaven terug.
Gedurende het eerste deel van het jaar 1993 was de Piet Heyn sparringpartner voor opwerkende schepen van het Fregattensquadron. Doch vanaf 26 maart lag het schip in onderhoud in Den Helder waar de sterk gereduceerde bemanning een forse bijdrage aan leverde. Pas eind november werden varende materieelsbeproevingen gehouden en werd het schip gereed verklaard voor haar laatste operationele taak onder Nederlandse vlag.
Het begin van het jaar 1994 kenmerkte zich door een intensieve opwerkperiode, onder meer bij de commandant van het Fregattensquadron en de FOST te Portland. Per 25 mei was het schip ingedeeld bij STANAVFORMED. Het grootste deel van deze vaarperiode werd als vlaggeschip gefungeerd voor de Engelse commandant en een gedeelte voor de Italiaanse commandant van de WEU-zeestrijdkrachten. Een van de bemanningsleden werd in Barcelona in een ziekenhuis opgenomen en overleed daar aan zijn ziekte. Nadat het schip in Den Helder was teruggekeerd werd in oktober begonnen het schip gereed te maken voor uitdienststelling.
Op 13 januari 1995 werd Hr.Ms. Piet Heyn uit dienst gesteld. Het schip werd gereed gemaakt voor de overdracht en verbouwd aan de eisen van de koper. Dit was de Verenigde Arabische Emiraten, waaraan het op 2 april 1996 werd verkocht voor ƒ 85.000.000,-. Op 29 juni 1998 werd Hr.Ms. Piet Heyn voor heel even in dienst gesteld om meteen weer uit dienst te worden gesteld, om gelijktijdig te worden overgedragen aan de Verenigde Arabische Emiraten waar het als Al Emarat in dienst werd gesteld met naamsein F 02.
Vanaf 18 februari tot 2 maart 1990 volgde de materieelsbeproevingen met aansluitend een vaarperiode bij het Fregattensquadron om op te werken. Vervolgens begon op 22 april de NOST-periode die op 25 mei bevredigend werd afgesloten. Er volgden nu een aantal vaardagen met gasten en een varende ouderdag die een groot succes was. Na het zomerverlof werd met het eskader deelgenomen aan de NAVO-oefening Teamwork, waarna voorbereidingen werden getroffen voor de functie van stationsschip in de Antillen waarvoor Den Helder op 5 november werd verlaten. Tijdens de overtocht werd op 7 november in de Golf van Biskaje een opvarende van een zeiljacht gered dat wegens het slechte weer in moeilijkheden was gekomen. Op 17 november werd de taak van stationsschip overgenomen en meteen de volgende dag aan de mariniersoefening High Quality 90/2 deelgenomen. Deze moest tijdelijk worden onderbroken om het motorschip Villa Dorte van de ondergang te redden. Deze coaster was namelijk tussen Curaçau en Aruba in de problemen geraakt en zinkende. Nadat de reddingsoperatie succesvol was afgesloten werd de oefening hervat. De feestdagen werden in Willemstad doorgebracht.
Op 25 mei 1991 werd de Piet Heyn afgelost en keerde via een tussenstop in Ponta Delgada op 7 juni terug in Den Helder. Na het welverdiende verlof werd naar zee vertrokken voor de opleiding van navigatieofficieren, gevolgd door een periode bij het Fregattensquadron. Vanaf 28 oktober was het schip bij het eskader ingedeeld voor deelname aan Joint Maritime Course 91/3 rondom Schotland, om hierna tot 12 december voor de opleiding van vliegdekofficieren te varen. Een dag later ging de bemanning met verlof.
Tot 10 februari 1992 stond het schip ter beschikking van de Wapen Technische School en de Operationele School om hierna bij het Fregattensquadron te worden ingedeeld. Vervolgens werd de voorgaande functie herhaald om daarna weer ter beschikking van het Fregattensquadron te komen voor oefeningen met andere schepen. Op 10 april keerde men in Den Helder terug voor onderhoud. Van 11 tot en met 23 mei nam het schip deel aan de Franse oefening Suriot. Begin juli volgde een reis met adelborsten.
Vanaf 31 augustus maakte het schip deel uit van STANAVFORLANT waarmee aan verschillende oefeningen werd deelgenomen. Hoogtepunten vormden bezoeken aan de Bulgaarse haven Varna en de drieweekse onderhoudsperiode in Istanbul. Op 10 december keerde het schip in de thuishaven terug.
Gedurende het eerste deel van het jaar 1993 was de Piet Heyn sparringpartner voor opwerkende schepen van het Fregattensquadron. Doch vanaf 26 maart lag het schip in onderhoud in Den Helder waar de sterk gereduceerde bemanning een forse bijdrage aan leverde. Pas eind november werden varende materieelsbeproevingen gehouden en werd het schip gereed verklaard voor haar laatste operationele taak onder Nederlandse vlag.
Het begin van het jaar 1994 kenmerkte zich door een intensieve opwerkperiode, onder meer bij de commandant van het Fregattensquadron en de FOST te Portland. Per 25 mei was het schip ingedeeld bij STANAVFORMED. Het grootste deel van deze vaarperiode werd als vlaggeschip gefungeerd voor de Engelse commandant en een gedeelte voor de Italiaanse commandant van de WEU-zeestrijdkrachten. Een van de bemanningsleden werd in Barcelona in een ziekenhuis opgenomen en overleed daar aan zijn ziekte. Nadat het schip in Den Helder was teruggekeerd werd in oktober begonnen het schip gereed te maken voor uitdienststelling.
Op 13 januari 1995 werd Hr.Ms. Piet Heyn uit dienst gesteld. Het schip werd gereed gemaakt voor de overdracht en verbouwd aan de eisen van de koper. Dit was de Verenigde Arabische Emiraten, waaraan het op 2 april 1996 werd verkocht voor ƒ 85.000.000,-. Op 29 juni 1998 werd Hr.Ms. Piet Heyn voor heel even in dienst gesteld om meteen weer uit dienst te worden gesteld, om gelijktijdig te worden overgedragen aan de Verenigde Arabische Emiraten waar het als Al Emarat in dienst werd gesteld met naamsein F 02.
VAE onder de naam Al Emirat F 02