Historie
De ontwikkeling van de P2V begon al in december 1941, maar omdat de Lockheed PV-2 Harpoon toen volop in productie was, stond deze op een laag pitje.
Pas in 1943 gaf de US Navy een informele opdracht tot de bouw van twee XP-2V prototypen. Een jaar later werd dit definitief en werden ook nog vijftien stuks besteld. In1945 werd de eerste vlucht gemaakt.
Het eerste productiemodel werd in 1946 afgeleverd en het type werd in 1947 in operationele dienst genomen.
Het type bleek eenvoudig te produceren en te onderhouden en bleef in allerlei varianten lang in gebruik.
De Neptune was in de VS de belangrijkste onderzeebootbestrijder, totdat hij werd vervangen door de Lockheed P-3 Orion.
Voor deze taak was het toestel uitgerust met sono-boeien, verder was het toestel voorzien van geschutskoepels, elk met twee .50 inch machinegeweren in de neus en op de rug. Latere versies werden voorzien van AN/ASQ-8 MAD in een verlengde staart, een AN/APS-20 radar in een radome onder de romp.
Achtergrond
Hoewel een klein aantal toestellen werd aangepast voor gebruik aan boord van vliegdekschepen was het ontwerp primair geschikt voor gebruik vanaf bases aan land. Dit vliegtuigtype was een succesvol exportartikel en heeft wereldwijd dienstgedaan in diverse krijgsmachten.
Ook bij de Nederlandse Marine Luchtvaartdienst heeft de Neptune lange tijd dienstgedaan. De MLD-toestellen waren eerst nog van het type P-2V5 (12 stuks in de periode 1958-1962) en later van het type P-2V7 (in de periode 1962-1984, aanvankelijk 15 stuks, later aangevuld met vier exemplaren overgenomen van de Franse marine). De P-2V7's zijn later verbouwd tot SP-2H. Ze waren destijds ingedeeld bij 320 en bij 5 squadron en gelegerd op de basis MVK Valkenburg bij Katwijk aan Zee en VSQ-1 te Hato, Curaçao.
Het oorspronkelijke ontwerp stamde al uit de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog maar het raakte vanaf 1944 in een stroomversnelling toen duidelijk werd hoe gemakkelijk de productie was en hoe onderhoudsvriendelijk het toestel in gebruik was. Deze beide factoren bleken later ook van cruciaal belang bij de wereldwijde export en bij de lange operationele levensduur van het toestel.
De eerste vlucht vond plaats in 1945 en de productie startte al 1946. In 1947 werden de eerste Amerikaanse squadrons operationeel.
De latere versie van de Neptune werd een van de eerste toestellen die zowel met zuigermotoren als met straalmotoren was uitgerust.
De ontwikkeling van de P2V begon al in december 1941, maar omdat de Lockheed PV-2 Harpoon toen volop in productie was, stond deze op een laag pitje.
Pas in 1943 gaf de US Navy een informele opdracht tot de bouw van twee XP-2V prototypen. Een jaar later werd dit definitief en werden ook nog vijftien stuks besteld. In1945 werd de eerste vlucht gemaakt.
Het eerste productiemodel werd in 1946 afgeleverd en het type werd in 1947 in operationele dienst genomen.
Het type bleek eenvoudig te produceren en te onderhouden en bleef in allerlei varianten lang in gebruik.
De Neptune was in de VS de belangrijkste onderzeebootbestrijder, totdat hij werd vervangen door de Lockheed P-3 Orion.
Voor deze taak was het toestel uitgerust met sono-boeien, verder was het toestel voorzien van geschutskoepels, elk met twee .50 inch machinegeweren in de neus en op de rug. Latere versies werden voorzien van AN/ASQ-8 MAD in een verlengde staart, een AN/APS-20 radar in een radome onder de romp.
Achtergrond
Hoewel een klein aantal toestellen werd aangepast voor gebruik aan boord van vliegdekschepen was het ontwerp primair geschikt voor gebruik vanaf bases aan land. Dit vliegtuigtype was een succesvol exportartikel en heeft wereldwijd dienstgedaan in diverse krijgsmachten.
Ook bij de Nederlandse Marine Luchtvaartdienst heeft de Neptune lange tijd dienstgedaan. De MLD-toestellen waren eerst nog van het type P-2V5 (12 stuks in de periode 1958-1962) en later van het type P-2V7 (in de periode 1962-1984, aanvankelijk 15 stuks, later aangevuld met vier exemplaren overgenomen van de Franse marine). De P-2V7's zijn later verbouwd tot SP-2H. Ze waren destijds ingedeeld bij 320 en bij 5 squadron en gelegerd op de basis MVK Valkenburg bij Katwijk aan Zee en VSQ-1 te Hato, Curaçao.
Het oorspronkelijke ontwerp stamde al uit de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog maar het raakte vanaf 1944 in een stroomversnelling toen duidelijk werd hoe gemakkelijk de productie was en hoe onderhoudsvriendelijk het toestel in gebruik was. Deze beide factoren bleken later ook van cruciaal belang bij de wereldwijde export en bij de lange operationele levensduur van het toestel.
De eerste vlucht vond plaats in 1945 en de productie startte al 1946. In 1947 werden de eerste Amerikaanse squadrons operationeel.
De latere versie van de Neptune werd een van de eerste toestellen die zowel met zuigermotoren als met straalmotoren was uitgerust.
Lockheed P2V-7B Neptune
De P2V-7, Lockheed model 726, was de laatste (door Lockheed gebouwde) versie van de Lockheed Neptune.
In 1954 werd de eerste vlucht gemaakt. Het verschilde ten opzichte van de voorgaande versie door de sterkere Wright R-335-32W stermotoren van 3700 pk elk en door de twee Westinghouse J-34 W-36 straalmotoren.
Ook was de AN/APS-20 radar radome wat naar voren verplaatst.
Het bommenruim was vergroot en kon een lading van 10000 lbs vervoeren.
Verder was de canopy herzien en was de cockpit hoger geplaatst en tenslotte waren ook de kleinere tiptanks van de laatste P-2V-5 uitvoeringen toegepast.
De eerste toestellen hadden nog een neuskoepel in een zogenaamde Aero 9B neus en misten de lange MAD-staartboom. Later werden deze aangepast.
De rugkoepel werd uit eindelijk ook vervangen door een ruit
De P2V-7, Lockheed model 726, was de laatste (door Lockheed gebouwde) versie van de Lockheed Neptune.
In 1954 werd de eerste vlucht gemaakt. Het verschilde ten opzichte van de voorgaande versie door de sterkere Wright R-335-32W stermotoren van 3700 pk elk en door de twee Westinghouse J-34 W-36 straalmotoren.
Ook was de AN/APS-20 radar radome wat naar voren verplaatst.
Het bommenruim was vergroot en kon een lading van 10000 lbs vervoeren.
Verder was de canopy herzien en was de cockpit hoger geplaatst en tenslotte waren ook de kleinere tiptanks van de laatste P-2V-5 uitvoeringen toegepast.
De eerste toestellen hadden nog een neuskoepel in een zogenaamde Aero 9B neus en misten de lange MAD-staartboom. Later werden deze aangepast.
De rugkoepel werd uit eindelijk ook vervangen door een ruit