14. TORPEDOBOTEN
In chronologische volgorde vermeld.
Allereerst zijn de torpedoboten genoemd, die in Nederland dienst hebben gedaan en aan het einde van deze lijst na de Z-boten volgen dan die van de z.g. “Indische Militaire Marine”, welke uitsluitend in Oost-Indië hebben gediend.
Over de eerste torpedoboten (spartorpedoboten) van de Koninklijke Marine geeft B. Tideman in zijn “Memoriaal van de Marine” nog de volgende bijzonderheden:
TORPEDO-VAARTUIGEN
Deze vaartuigen, waarvan de eersten in Engeland zijn aangebouwd bij fabrikanten, die zich met die soort van boten enige vermaardheid hadden verworven, bereiken snelheden, welke vroeger nimmer met scheepjes van zo geringe grootte waren verkregen. Daarentegen is de bouw ook zo licht, dat zij ongeschikt zouden zijn voor gewone diensten en beschouwd moeten worden als werktuigen, die na weinige keren dienst gedaan te hebben, ook versleten zijn. Toch zouden deze boten met enige opoffering van hare uiterste snelheid en geringe versterking van de romp, een merkwaardig type van advies- of rivierboten vormen. Zij hebben bepaaldelijk het grenspunt overschreden waarboven de verhouding tussen snelheid en vermogen gunstiger wordt dan men zoude berekenen uit de gewone benaderende formule met coëfficiënten en exponenten, afgeleid uit de resultaten bij kleinere snelheden verkregen en daarom is door het opgeven van alle ordinaten of halve wijdten op de waterlijnen, enz. de vorm van den romp juister medegedeeld dan door een plaat konde geschieden. Opgaven hier weggelaten en te vinden in B. Tideman, “Memoriaal van de Marine” , Livret N, bladzijde 4-5. De boten in Engeland gebouwd, kosten zonder de torpedo-inrichting ƒ50.000,- à ƒ55.000,-. De latere in Nederland gebouwd naar zelfde model en constructie ƒ45.000,-, omdat elke fabriek er slechts één tegelijk kreeg. Er was ƒ37.000,- gevraagd door de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” bij meerdere tegelijk. Type I, waartoe behoort de boot Nr. II van Thornycroft in 1877 gebouwd, heeft de schroef achter het roer. Type II, waartoe de in Nederland gebouwde boten behoren, heeft de schroef vóór het roer.
In chronologische volgorde vermeld.
Allereerst zijn de torpedoboten genoemd, die in Nederland dienst hebben gedaan en aan het einde van deze lijst na de Z-boten volgen dan die van de z.g. “Indische Militaire Marine”, welke uitsluitend in Oost-Indië hebben gediend.
Over de eerste torpedoboten (spartorpedoboten) van de Koninklijke Marine geeft B. Tideman in zijn “Memoriaal van de Marine” nog de volgende bijzonderheden:
TORPEDO-VAARTUIGEN
Deze vaartuigen, waarvan de eersten in Engeland zijn aangebouwd bij fabrikanten, die zich met die soort van boten enige vermaardheid hadden verworven, bereiken snelheden, welke vroeger nimmer met scheepjes van zo geringe grootte waren verkregen. Daarentegen is de bouw ook zo licht, dat zij ongeschikt zouden zijn voor gewone diensten en beschouwd moeten worden als werktuigen, die na weinige keren dienst gedaan te hebben, ook versleten zijn. Toch zouden deze boten met enige opoffering van hare uiterste snelheid en geringe versterking van de romp, een merkwaardig type van advies- of rivierboten vormen. Zij hebben bepaaldelijk het grenspunt overschreden waarboven de verhouding tussen snelheid en vermogen gunstiger wordt dan men zoude berekenen uit de gewone benaderende formule met coëfficiënten en exponenten, afgeleid uit de resultaten bij kleinere snelheden verkregen en daarom is door het opgeven van alle ordinaten of halve wijdten op de waterlijnen, enz. de vorm van den romp juister medegedeeld dan door een plaat konde geschieden. Opgaven hier weggelaten en te vinden in B. Tideman, “Memoriaal van de Marine” , Livret N, bladzijde 4-5. De boten in Engeland gebouwd, kosten zonder de torpedo-inrichting ƒ50.000,- à ƒ55.000,-. De latere in Nederland gebouwd naar zelfde model en constructie ƒ45.000,-, omdat elke fabriek er slechts één tegelijk kreeg. Er was ƒ37.000,- gevraagd door de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” bij meerdere tegelijk. Type I, waartoe behoort de boot Nr. II van Thornycroft in 1877 gebouwd, heeft de schroef achter het roer. Type II, waartoe de in Nederland gebouwde boten behoren, heeft de schroef vóór het roer.
Type I
Lengte van voorkant voorsteven tot achterkant achtersteven (m) 22,43 Grootste lengte van het vaartuig (m) 23,30 idem met inbegrip van schroef (m) 23,90 Grootste wijdte op de lastlijn (m) 2,73 idem op de hoogte van het dek (m) 3,15 Diameter hogedruk cilinder beide typen (m) 0,292 idem lagedruk cilinder beide typen (m) 0,488 Diameter 3 bladige schroef (m) 1,57 Aantal omw./minuut der machine bij volle kracht 360 à 400 Hierbij ontwikkeld een ind. vermogen van circa 240 PK Gehele lengte van de ketel (m) 3,608 Aantal vlampijpen 162 Gehele lengte dier pijpen (m) 1,768 |
Type II
Lengte van voorkant voorsteven tot achterkant achtersteven (m) 24,15 Grootste lengte van het vaartuig (m) 24,155 idem met inbegrip van schroef (m) 24,155 Grootste wijdte op de lastlijn (m) 2,73 idem op de hoogte van het dek (m) 3,15 Diameter hogedruk cilinder beide typen (m) 0,292 idem lagedruk cilinder beide typen (m) 0,488 Diameter 3 bladige schroef (m) 1,57 Aantal omw./minuut der machine bij volle kracht 360 à 400 Hierbij ontwikkeld een ind. vermogen van circa 240 PK Gehele lengte van de ketel (m) 3,608 Aantal vlampijpen 162 Gehele lengte dier pijpen (m) 1,768 |
I
Spartorpedoboot. In 1875 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,25 x 3,37 x 1,20 m. Waterverplaatsing: 35.7 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 13,28 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Proeftocht 22 oktober 1875. In dienst gesteld: 22 februari 1876. In 1901 uit de sterkte afgevoerd.
II
Spartorpedoboot. In 1877 bij Thornycroft & Co, te Londen te water gelaten. Afmetingen: 23,30 x 3,04 x 0,75 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 19.5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. De boot deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de werkstaking te Rotterdam. In 1901 uit de sterkte afgevoerd.
III (1)
Spartorpedoboot. In 1876 bij Yarrow & Co, te Londen te water gelaten. Afmetingen: 22,98 x 3,16 x 0,72 (voor)/ 1,52 (achter)m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 220 IPK. Snelheid: 13,2 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. In 1889 werd de boot afgekeurd ten gevolge van een belangrijk defect aan de stoomketel. De boot was te slecht om voor een nieuwe ketel in aanmerking te komen. 22 oktober 1890 werd machtiging verleend tot het nemen van proeven met snelvurende kanons van 7,5 cm en van 5 cm op spartorpedoboot III. Wrak in 1905 voor sloop verkocht.
IV
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,135 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 21 maart 1879. In dienst gesteld 13 april 1879. De spartorpedoboot IV deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren, naar aanleiding van de havenstaking te Rotterdam. In 1905 voor sloop verkocht.
V
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 17,57 Mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 22 maart 1879. In dienst gesteld 18 april 1879. In 1905 voor sloop verkocht.
VI
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,09 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 31 mei 1879. In dienst gesteld 6 juni 1879. In 1903 uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor onderwijs aan de leerlingen-machinist, waartoe het vaartuig op de wal werd geplaatst.
VII
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,17 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 29 mei 1879. In dienst gesteld 12 juni 1879. In 1903 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
VIII
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 19,31 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59,134,-. Proeftocht 25 augustus 1879. In dienst gesteld 30 augustus 1879. In 1905 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
IX
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,05 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 26 augustus 1879. In dienst gesteld 3 september 1879. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren, naar aanleiding van de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 verrichtte de boot politiedienst bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
X
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 15,86 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154, -. Proeftocht 14 augustus 1879. In dienst gesteld augustus 1879. Van 30 mei tot 11 juli 1900 werd door het schip o/b LTZ. II E.E. Dullemond een onderzoek ingesteld op maritiem defensief gebied naar de toestand der vaarwegen tussen Lemmer, Stavoren, Harlingen. Delfzijl, resp. via Bergumermeer en Dokkun en over Lauwerszee, Reitdiep, benevens Bergumermeer, Kolonelsdiep langs Groningen. 16 juli 1908 werd de boot uit de sterkte afgevoerd en te Hellevoetsluis verkocht.
XI
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,135 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154,-. Proeftochten: 11 en 31 oktober 1879 en 15 juni 1880. 1ste proeftocht moest wegens lekspringen van vlampijpen worden gestaakt. 3de proeftocht op 15 juni 1880 werd wegens defect aan luchtpomp gestaakt. In 1905 werd de boot van de sterkte afgevoerd.
XII
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 augustus 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 15,84 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154,-. Proeftocht 11 oktober 1879. In dienst gesteld oktober 1879. In 1911 werd de boot gebruikt als doel voor schietoefeningen van Artillerie-instructieschip Hr.Ms. Bellona ter beproeving van het kanon van 7,5 cm semi-automatisch Na het inschieten (2 schoten) zonk de boot, na door drie springgranaten te zijn getroffen. In enkele minuten. In 1912 werden de proeven herhaald, thans met springgranaten van 5 cm semi-automatisch en idem van 7,5 cm semi-automatisch De boot was nu aan de grond gezet en kon derhalve niet zinken. In 1913 werd de boot te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ522,-.
XIII
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,77 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftochten 8 en 30 september 1881. In dienst gesteld 1881. De boot maakte van 28 juli tot 8 augustus 1902 met boot XV een tocht vanuit Nieuwediep langs Amsterdam, Dordrecht, s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Leiden, Amsterdam en terug naar Nieuwediep. Van 25 augustus tot 4 september 1902 werd met boot III (2) een tocht over de rivieren gemaakt, waarbij achtereenvolgens Utrecht, Tiel, Arnhem, Zutfen, Zwolle, Sneek en Leeuwarden werden aangedaan. In 1905 werd boot XIII uit de sterkte afgevoerd, ketels en machines uitgenomen en aan de wal en aan boord van Hr.Ms. Van Speyk opgesteld voor aanschouwlijk onderricht.
XIV
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,78 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 15 september 1881. In dienst gesteld 1881. In 1907 werd boot XIV uit de sterkte afgevoerd.
XV
Spartorpedoboot. In 1881 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 17,15 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. In 1885 verbouwd tot vistorpedoboten waarbij boegbuizen werden ingebouwd. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 8 november 1881. In dienst gesteld 1881. De boot maakte van 28 juli tot 8 augustus 1902 met boot XIII een tocht vanuit Nieuwediep langs Amsterdam, Dordrecht, “s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Leiden, Amstrdam en terug naar Nieuwediep. Op 16 februari 1904 werd boot XV uit dienst gesteld en afgevoerd.
XVI
Spartorpedoboot. In 1881 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 17,06 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. In 1885 verbouwd tot vistorpedoboten waarbij boegbuizen werden ingebouwd. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 1 december 1881. In dienst gesteld 1881. In 1905 werd boot XVI afgevoerd uit de strekte als torpedoboot en tot 1912 gebruikt voor vaaroefeningen, daarna afgekeurd. In 1913 te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ2.974,-.
XVII
Spartorpedoboot. In 1879 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 30 juli 1880 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,79 mijl. Bewapening: 1kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftochten 20 en 28 oktober 1881. In dienst 31 december 1881. Van 17 oktober 1893 tot februari 1894 was de boot in dienst ter oefening van adelborsten 1ste klasse, waarbij behalve de havens aan de Zuiderzee, de navolgende vaarwaters een of meermalen werden bezocht: Amstel, Bullewijk, Holendrecht, Abcoudermeer, Merwedekanaal, Vaartsche Rijn, Vecht, Smalsweep, Gaasp, Weespertrekvaart, Kostverlorenwetering, Schinkel, Nieuwe Meer, Haarlemmerringvaart, Spaarne, Nauernasche Vaart en Noordzeekanaal. In 1915 werd boot XVII uit de sterkte afgevoerd.
XVIII
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 3 augustus 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,7 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten ƒ53.404,-. Proeftocht 28 oktober 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. Boot XVIII werd in 1907 uit de sterkte afgevoerd.
XIX
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 oktober 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,10 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,8 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 31 oktober 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. In 1905 werd de boot XIX uit de sterkte afgevoerd.
XX
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 1 december 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,10 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,1 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. . Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 27 december 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. Boot XX werd in 1907 uit de sterkte afgevoerd.
ETNA
aanvankelijk XXI
Spartorpedoboot, later vistorpedoboot. In 1881 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 31,40 x 3,68 x 1,70 m. Waterverplaatsing: 46 ton. Machinevermogen: 550 IPK. Snelheid: 21,75 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van de boot ƒ102.887,-. Proeftocht 2 maart 1882. In dienst gesteld 23 mei 1882. Aanvankelijk werd de boot XXI genummerd, doch bij de indienststelling ETNA genaamd. Op 23 mei 1882 uit Londen te Nieuwediep aangekomen. 18 september 1885 met torpedoboot Hr.Ms. Hekla naar de werf van Yarrow & Co, te Londen vertrokken om van lanceerinrichtingen te worden voorzien. 19 januari 1886 te Willemsoord terug. Op de heen- en terugreis werden de boten gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Op de terugreis werd vrij ruw weer ondervonden (voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1885/86, bladzijde 195). De ETNA en HEKLA waren de enige torpedoboten, welke met zeiltuig waren uitgerust; dit werd in 1893 verwijderd. In 1885 werden de ETNA en HEKLA verbouwd door Yarrow, waarbij de sparren werden afgenomen en de boegbuizen werden ingebouwd. In 1897 kreeg Hr.Ms. Etna zware averij bij aanvaring met torpedoboot Hr.Ms. Nobo. Het schip is ook toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Van Speyk (opleiding stokerspersoneel). In maart 1912 werd de ETNA voor de dienst afgekeurd. In 1913 te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.907,-.
HEKLA
aanvankelijk XXII
Spartorpedo boot, later vistorpedo boot. In 1881 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 31,40 x 3,68 x 1,70 m. Waterverplaatsing: 46 ton. Machinevermogen: 550 IPK. Snelheid: 21,13 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van de boot ƒ104.402,-. Proeftocht 25 november 1882. In dienst gesteld 22 december 1882. Aanvankelijk werd de boot XXII genummerd, doch bij de indienststelling herdoopt in HEKLA. Op 22 december 1882 uit Londen te Nieuwediep aangekomen. 18 september 1885 met torpedoboot Hr.Ms. Etna naar de werf van Yarrow & Co te Londen vertrokken om van lanceerinrichtingen te worden voorzien. 16 februari 1886 te Nieuwediep terug. Op de heen- en terugreis werden de boten gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Op de terugreis werd vrij ruw weer ondervonden (voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1885/86, bladzijde 195). De HEKLA en ETNA waren de enige torpedoboten, welke met zeiltuig waren uitgerust; dit werd in 1893 verwijderd. In 1885 werden de HEKLA en ETNA verbouwd door Yarrow, waarbij de sparren werden afgenomen en de boegbuizen ingebouwd In 1907 heeft Hr.Ms. Hekla dienst gedaan als geleidevaartuig bij de vaaroefeningen onder water van de onderzeeboot Nr. I. In 1913 voor deze dienst vervangen door torpedoboot Hr.Ms. Ardjoeno. In 1913 werd de HEKLA uit de sterkte afgevoerd en in 1914 voor sloop verkocht.
De torpedoboten van de ABC-klasse (ARDJOENO tot en met NOBO) werden in de loop der jaren voorzien van een boegbuis en torpedokanon van groter kaliber. De IDJEN ontving in 1907 een 45 cm boegbuis, afkomstig van het pantserdekschip UTRECHT (voor bijzonderheden betreffende deze bewapening zie men het artikel van Ir. R.F. Scheltema de Heere “Ons Zeewezen” 32e en 33e jaargang).
ARDJOENO
In 1886 bij Yarrow & Co. te Londen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. De boot behoorde tot het z.g. “improved seagoing type”. Het schip was gebouwd van gegalvaniseerd staal. Afmetingen: 38,37 x 3,88 x 2,09 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 750 IPK. Voorzien van compound-machine evenals de DEMPO. Snelheid: 21,03 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ149.915,-. Proeftocht september 1886. In dienst gesteld 1 april 1887.
Op 1 april 1887 te Willemsoord aangekomen, gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Hr.Ms. Ardjoeno nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1901 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In 1911 werd de boot uit de sterkte afgevoerd. In januari 1913 werd het schip toegevoegd aan de onderzeedienst ter vervanging van torpedoboot Hr.Ms. Hekla om bij mogelijke ongevallen hulp te kunnen verlenen. In 1918 werd op Rijkswerf te Hellevoetsluis ketel en machine uitgenomen en het schip tot schietschijf ingericht (zie voor volledige beschrijving van het schip Jaarboek Koninklijke Marine 1886/87, bladzijde 157 e.v.).
BATOK
In 1886 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 38,43 x 4,10 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 725 IPK. Snelheid: 20,76 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ141.220,-. Proeftocht 25 mei 1888. In dienst gesteld 1888. Hr.Ms. Batok nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. Van 24 augustus tot 2 september 1910 werd met torpedoboten Hr.Ms. Rindjani, G 9, G 10, G 11, OPHIR en PANGRANGO een reis naar Blyth en terug gemaakt. In 1912 op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ6.614,-.
CYCLOOP
In 1886 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Afmetingen: 38,60 x 4,12 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 680 IPK. Snelheid: 19,84 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ134.705,-. De boot is toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Atjeh te Willemsoord en later ook aan de z.g. Werfdivisie (Hr.Ms. Van Speyk). In 1918 op Rijkswerf te Willemsoord verkocht.
DEMPO
In 1886 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Afmetingen: 38,37 x 3,96 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 760 IPK. Voorzien van compound-machine, evenals de ARDJOENO. Snelheid: 20,55 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ140.400,-. Proeftocht 9 september 1887. In 1911 is de DEMPO op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.783,-.
EMPONG
In 1887 bij Yarrow & Co te Londen op stapel gezet en in 1888 te water gelaten. Afmetingen: 39,21 x 4,07 x 1,83 m. Waterverplaatsing: 89 ton. Machinevermogen: 1089 IPK. Snelheid: 22,83 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ156.600,-. Proeftocht 13 juli 1888. Hr.Ms. Empong nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1897 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In augustus 1910 verrichtte het schip politiedienst bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1910 ontving de EMPONG op Rijkswerf te Hellevoetsluis voorsteven en brug van de afgekeurde torpedoboot GOENTOER. In 1919 werd Hr.Ms. Empong uit de sterkte afgevoerd.
FOKA
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 39,21 x 4,12 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 90 ton. Machinevermogen: 988 IPK. Snelheid: 22,15 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ178.474,-. Proeftocht 23 november 1889. Het schip werd in 1913 te Hellevoetsluis uit de sterkte afgevoerd en in 1915 op Rijkswerf aldaar voor sloop verkocht.
GOENTOER
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 7 november 1888 te water gelaten. Machines en ketels van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Rotterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,11 (voor)/1,87 (achter) m. Waterverplaatsing: 86 ton. Machinevermogen: 728 IPK. Snelheid: 20,02 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ184.878,-. Proeftocht 5 november 1892. Hr.Ms. Goentoer verrichtte in augustus 1910 politietoezicht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. Op 24 januari 1908 met Hr.Ms. G 6 naar de Noordzee ter opsporing van een vermiste sloep van het Engelse s.s. Axminster, die echter bleek te zijn geborgen. Op 15 oktober 1908 naar zee vertrokken voor het opsporen van twee vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist tussen Hoek van Holland en IJmuiden. Op 16 oktober terug zonder iets te hebben gevonden. Op 1 augustus 1910 werd Hr.Ms. Goentoer uit dienst gesteld en voor de dienst afgekeurd. Op de Rijkswerf te Hellevoetsluis werd de voorsteven en brug van de GOENTOER op Hr.Ms. Empong aangebracht. 29 mei 1911 werd het schip te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ2.555,-.
HABANG
In 1887 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1888 te water gelaten. Afmetingen: 39, 21 x 3,96 x 1,92 m. Waterverplaatsing: 90 ton. Machinevermogen: 928 IPK. Snelheid: 21,70 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ145.288,-. Proeftocht 14 december 1888. Op 15 oktober 1908 met Hr.Ms. G 1 naar zee vertrokken voor het opsporen van vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist ten Noorden van de eilanden tussen Terschelling en Delfzijl. Resp. 16 en 17 oktober teruggekeerd zonder iets te hebben gevonden. Op 17 april 1912 werd Hr.Ms. Habang uit dienst gesteld en op 2mei daaraanvolgend uit de sterkte afgevoerd en afgekeurd. In 1913 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ6.459,-.
IDJEN
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 31 juli 1889 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 91 ton. Machinevermogen: 836 IPK Snelheid: 20,63 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ164.868,-. Proeftocht 22 mei 1890. Hr.Ms. Idjen nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1905 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, waarvan twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In 1919 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
KRAKATAU
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 7 november 1889 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,21 (voor)/1,89 (achter) m. Waterverplaatsing: 87 ton. Machinevermogen: 746 IPK. Snelheid: 19,11 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ169.666,-. Proeftocht 2 juli 1890. In dienst gesteld 2 maart 1891. Hr.Ms Krakatau nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1911 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord verkocht. Opbrengst ƒ2.874,-.
LAMONGAN
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 15 november 1890 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen .Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor)/1,72 (achter) m. Waterverplaatsing: 59,96 ton. Machinevermogen: 763 IPK Snelheid: 20,05 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ138.895,-. Proeftocht 20 juni 1891. In dienst gesteld 1 oktober 1891. Op 17 oktober 1910 werd de LAMONGAN uit de sterkte afgevoerd en op 29 mei 1911 op Rijkswerf te Hellevoetsluis verkocht voor ƒ3.664,-.
MAKJAN
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 2 augustus 1890 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor) m. Waterverplaatsing: 59,96 ton. Machinevermogen: 794 IPK. Snelheid: 20,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ137.026,-. Proeftocht 3 april 1891. In dienst november 1891. Bij de MAKJAN werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. Jaar van verbouwing niet bekend. Hr.Ms. Makjan heeft onder meer dienst gedaan voor praktische opleiding van adspirant-machinisten te Hellevoetsluis. In de maand april 1914 heeft Hr.Ms. Makjan met Hr.Ms Christiaan Cornelis een bezoek aan Maastricht gebracht. In verband met de waterstand op de Maas werd zowel op de heen- als op de terugreis van Maastricht de Zuid-Willemsvaart gevolgd en aldus op Belgisch gebied gevaren. In 1916 werd Hr.Ms. Makjan te Urk gestationeerd in verband met de bewaking van het interneringskamp. In 1919 werd de MAKJAN uit de sterkte afgevoer.
NOBO
In 1890 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 22 april 1891 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor)/1,72 (achter) m. Waterverplaatsing: 63 ton. Machinevermogen: 787 IPK. Snelheid: 20,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ41.233,-. Proeftocht 24 juli 1891. In 1897 kreeg Hr.Ms. Nobo zware averij ten gevolge van een aanvaring met Hr.Ms. Etna. Op 23 februari 1912 werd het schip uit de sterkte afgevoerd. In 1913 te Hellevoetsluis afgekeurd en naar Willemsoord overgevoerd, waar het schip in 1918 op Rijkswerf aldaar werd gesloopt.
JAN HARING
ex III (2)
Oorspronkelijk vis- en spartorpedoboot. In 1891 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 25 juli 1891 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 25,60 x 3,18 x 1,55 m. Waterverplaatsing: 34 ton. Machinevermogen: 449 IPK. Snelheid: 17,9 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo0inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ82.000,-. Proeftocht 3 november 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren in verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 verrichtte het schip politietoezicht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. Van 25 augustus tot 4 september 1902 werd een tocht gemaakt over de rivieren, waarbij achtereenvolgens Utrecht, Tiel, Arnhem, Zutfen, Zwolle, Sneek en Leeuwarden werden bezocht. In 1904 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot III (2) herdoopt in JAN HARING. In 1914 werd de JAN HARING voor sloop verkocht.
JASPER LEYNSEN
ex XXI (2)
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 25 februari 1890 te water gelaten als XXI. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Oorspronkelijk vis- en spartorpedo boot. Afmetingen: 25,60 x 3,15 x 1,55 m. Waterverplaatsing: 37 ton. Machinevermogen: 427 IPK. Snelheid: 17,5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo-inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ73.450,-. Proeftocht 26 februari 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 werd politietoezicht verricht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van een boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot XXI (2) herdoopt in JASPER LEYNSEN. Bij Min. res. van 9 juli 1913 werd Hr.Ms. Jasper Leynsen ontwapend en uit de sterkte afgevoerd en toegevoegd aan de Werfdivisie te Willemsoord. (Hr.Ms. Van Speyk). In 1918 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht.
JACOB HOBEIN
ex XXII (2)
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 29 maart 1890 te water gelaten als XXII. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 25,60 x 3,15 x 0,95 (voor)/1,45 (achter) m. Waterverplaatsing: 35 ton. Machinevermogen: 456 IPK. Snelheid: 17,83 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo-inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ71.300,-. Proeftocht 27 februari 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 werd politietoezicht verricht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van een boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot XXII (2) herdoopt in JACOB HOBEIN. Op 20 maart 1911 werd Hr.Ms. Jacob Hobein te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd. In 1912 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.634,-.
OPHIR
Begroting 1899. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,654 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1739 IPK. Snelheid: 25,38 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 22 maart 1901. In dienst gesteld 9 mei 1901. In 1902 werd bij wijze van proef van Nieuwediep over de Zuiderzee en door het Merwedekanaal naar Hellevoetsluis gevaren. In augustus 1903 met Hr.Ms. Rindjani en Pangrango te Delfzijl, ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. In juli 1910 bezocht Hr.Ms. Ophir met Pangrango en G 11 Antwerpen. Op 24 augustus 1910 met Hr.Ms. G 11, Pangrango, Rindjani, G 9, G 10 en Batok naar Blyth, van welke reis op 2 september daaraanvolgend werd teruggekeerd. Door Hr.Ms. G 11. Ophir en Pangrango werd beurtelings toezicht op de visserij in de Noordzee uitgeoefend. In 1919 werd Hr.Ms. Ophir uit de sterkte afgevoerd.
PANGRANGO
Begroting 1899. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,654 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1878 IPK. Snelheid: 25,99 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286,600,-. Proeftocht 30 april 1901. In dienst gesteld 15 juni 1901. In augustus 1903 met Hr.Ms. Ophir en Rindjani te Delfzijl, ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. In 1904 kwam Hr.Ms. Pangrango in aanvaring met het Engelse s.s. Ardnamult op ± 10 mijl benoorden het lichtschip Haaks, waarbij dit stoomschip zonk en de PANGRANGO ernstig werd beschadigd. De PANGRANGO bleef op twee waterdichte schotten drijven en bereikte op eigen kracht Nieuwediep. De opvarenden van het s.s. Ardnarnult werden door andere torpedoboten gered. In juli 1910 bezocht Hr.Ms. Pangrango met Ophir en G 11 Antwerpen. Op 24 augustus 19l0 met Hr.Ms. Ophir, Rindjani, G 9, G 10, G 11 en Batok naar Blyth, van welke reis 2 september daaraanvolgend terug. G 11, OPHIR en PANGRANGO oefenden beurtelings toezicht uit op de visserij in de Noordzee. Van 18 tot 21 juni 1914 met G 6 te Le Havre. Van17 tot 21 juli 1914 met G 2, G 6, G 13, G 14 en TANGKA te Edinburgh. In 1919 werd Hr.Ms. Pangrango uit de sterkte afgevoerd.
RINDJANI
Begroting 1900. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,65 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1973 IPK. Snelheid: 26,32 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 11 juli 1901. In dienst gesteld 5 augustus 1901. In augustus 1903 met Hr.Ms. Ophir en Pangrango te Delfzijl ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. Op 24 augustus 1910 met Hr.Ms. Ophir, Pangrango, G 9, G 10, G 11 en Batok naar Blyth, van welke reis 2 september daaraanvolgend terug. In 1912 werd met Hr.Ms. G 3 en Wajang Cuxhaven bezocht. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. Wajang, G 3, G 9, G 10 en G 11 te Brugge. Hr.Ms. Randjani werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
SMEROE
Begroting 1901.In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39 m. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1927 IPK. Snelheid: 24,64 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.000,-.Proeftocht 14 juli 1903. In dienst gesteld 19 augustus 1903. 1, 2 en 3 juli 1911 was Hr.Ms. Smeroe met G 10 en Tangka ter beschikking van Z.K.H. Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Tangka en G 2 naar West-Hartlepool ter uitoefening toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 bezochten Hr.Ms. Tangka en G 2 en Smeroe ook Groningen. In 1919 werd Hr.Ms. Smeroe uit de sterkte afgevoerd.
TANGKA
Begroting 1901. In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1900 IPK. Snelheid: 25,61 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 27 augustus 1903. In dienst gesteld 18 september 1903. In juli 1908 met Hr.Ms. G 2 en G 4 naar Christiania. 1, 2en 3 juni 1911 met Hr.Ms. Smeroe en G 10 ter beschikking van Z.K.H. Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Smeroe en G 2 naar West-Hartlepool ter uitoefening van toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 bezochten Hr.Ms. Smeroe, G 2 en Tangka Groningen. Van 23 tot 26 juni 1914 met G 2, G 13 en G 14 te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met G 2, G 6, G 13, G 14 en PANGRANGO te Edinburgh. In 1919 werd Hr.Ms. Tangka uit de sterkte afgevoerd.
WAJANG
Begroting 1901. In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39 m. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1979 IPK. Snelheid: 24,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 24 september 1903. In dienst gesteld 1903. In 1912 bezocht Hr.Ms. Wajang met Rindjani en G 3 Cuxhaven. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. Rindjani, G 3, G 9, G 10 en G 11 te Brugge. In 1919 werd Hr.Ms. Wajang uit de sterkte afgevoerd.
MICHIEL GARDEYN
aanvankelijk K 1
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 582 IPK. Snelheid: 18,48 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ± ƒ101.400,-. Proeftocht 3 november 1905. In dienst gesteld 19 december 1905. In 1921 werd Hr.Ms. Michiel Gardeyn uit de sterkte afgevoerd.
CHRISTIAAN CORNELIS
aanvankelijk K 2
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 592 IPK. Snelheid: 18,599 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ101.400,-. Proeftocht 29 november 1905. In dienst gesteld 28 december 1905. In 1914 is Hr.Ms. Christiaan Cornelis toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Bonaire voor oefeningen met machinist-leerlingen te Hellevoetsluis. In april 1914 bracht het schip met torpedoboot Hr.Ms. Makjan een bezoek aan Maastricht. In verband met de waterstand op de Maas werd zowel op de heen- als terugreis van Maastricht de Zuid-Willemsvaart gevolgd, en aldus op Belgisch gebied gevaren. Het schip deed gedurende de mobilisatie in W.O. II dienst bij de Bewakings- en Onderzoekingsdienst Bovenrivieren. Op 13 mei 1940 werd Hr.Ms. Christiaan Cornelis door de bemanning tot zinken gebracht op het Hollands Diep bij Numansdorp, nadat het schip door infanterievuur was beschadigd.
WILLEM WARMONT
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 571 IPK. Snelheid: 18,64 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ101.400,-. Proeftocht 1 december 1905. In dienst gesteld 28 december 1905. De boot is toegevoegd geweest aan de Werfdivisie te Willemsoord (Hr.Ms. Van Speyk). In april 1916 was Hr.Ms. Willem Warmont tijdelijk te Urk gestationeerd ter vervanging van Hr.Ms. Makjan, welk schip daar lag ter bewaking van het interneringskamp. In 1937 werd Hr.Ms Willem Warmont uit de sterkte afgevoerd.
G 1
(JOHAN VAN BRAKEL)
Begroting 1903. Op 20 januari 1903 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 7 december 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,80 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2090 IPK. Snelheid: 25,34 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600, -. Proeftocht 24 maart 1905. In dienst gesteld 19 april 1905. Op 27 maart 1908 met G 4 van Terschelling naar Nieuwediep met Prins Hendrik aan boord. Z.K.H. had op Terschelling vertoefd ter inspectie van het reddingswezen. Op 15 oktober 1908 met Hr.Ms. Habang naar zee vertrokken voor het opsporen van vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist ten Noorden van de eilanden tussen Terschelling en Delfzijl. De schepen keerden resp. 17 en16 oktober terug zonder iets te hebben gevonden. In januari 1917 gestrand. De schade werd door de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen hersteld. Vooral machines en ketels hadden ten gevolge van de stranding aanmerkelijke averij bekomen. In 1919 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
G 2
(JAN DANIELSZOON VAN DE RIJN)
Begroting 1903. Op 20 januari 1903 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 17 december 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 1990 IPK. Snelheid: 25,18 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 21 maart 1905. In dienst gesteld 19 april 1905. In juli 1908 bezocht Hr.Ms. G 2 met G 4 en Tangka Christiania. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Smeroe en Tangka naar West-Hartlepool ter uitoefening van toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 werd met Hr.Ms. Smeroe en Tangka een bezoek aan Groningen gebracht. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. Tangka, G 13 en G 14 te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 6, G 13, G 14, Pangrango en Tangka te Edinburgh. In 1919 werd de G 2 uit de sterkte afgevoerd. Later heeft het schip nog dienst gedaan en is toegevoegd geweest aan de Werfdivisie te Willemsoord (Hr.Ms. Van Speyk). Het schip komt in de schepenlijst der Koninklijke Marine van 1931 niet meer voor.
G 3
(MEYNDERT JENTJES)
Begroting 1903. In 1903 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2070 IPK. Snelheid: 24,83 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 22 oktober 1904. In dienst te Rotterdam 7 december 1904. In juli 1910 met Hr.Ms. G 5 en G 7 van Hellevoetsluis naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten toezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In 1912 werd met Hr.Ms. Rindjani en Wajang Cuxhaven bezocht. Van 3 tot 18mei 1913werd met Hr.Ms. Wajang, Rindjani, G 9, G 10 en G 11 een reis naar Brugge gemaakt. De G 3 werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
G 4
(WILLEM WILLEMSZE)
Begroting 1903. In 1903 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/1,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2090 IPK. Snelheid: 24,27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-.Proeftocht 5 oktober 1904. In dienst te Rotterdam 7 december 1904. Op 27 maart 1908 met Hr.Ms. G 1 van Terschelling naar Nieuwediep met Prins Hendrik aan boord. Z.K.H. had op Terschelling het reddingswezen geïnspecteerd. In juli 1908 met Hr.Ms.
G 2 en Tangka naar Christiania. In 1919 werd de G 4 uit de sterkte afgevoerd.
G 5
(ROEMER VLACQ)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2015 IPK. Snelheid: 25,11 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 10 oktober 1906. In dienst te Rotterdam 19 november 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G7 en G 8 een bezoek gebracht aan Zeebrugge bij de feestelijke opening van de haven. In augustus 1907 met Hr.Ms. G 7 en G 8 een bezoek aan Antwerpen gebracht. In 1910 op Rijkswerf te Hellevoetsluis een herstelling ondergaan een voorsteven ten gevolge van een aanvaring . In juli 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 7 Bremerhaven bezocht. Op 15 augustus 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 7 van Hellevoetsluis naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten politietoezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In juli 1911 te Hellevoetsluis het voorschip tot halverwege het volkslogies ten gevolge van aanvaring vernieuwd. In 1912 met Hr.Ms. G 7 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 7 en G 8 te Hamburg. Van 16 tot 21 juli 1913 met G 7 en G 8 te Southampton. In 1919 werd de G 5 uit de sterkte afgevoerd.
G 6
(PIETER CONSTANT)
Begroting 1905. In1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2059 IPK. Snelheid: 25,09 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 27 september 1906. In dienst te Rotterdam 1 november 1906. Op 13 en 14 septembe1 1907 maakte de G 6 deel uit van het geleide van het s.s. Wester Schelde, waar aan boord H.m. en Z.K.H. Prins Hendrik bij hun bezoek aan Zeeland. Op 24 januari 1908 met Hr.Ms. Goentoer naar de Noordzee ter opsporing van een vermiste sloep van het Engelse s.s. Axminster, die echter bleek te zijn geborgen. In 1910 op Rijkswerf te Hellevoetsluis tweemaal hersteld ten gevolge van aanvaringen. Van 18 tot 21 juni 1914 met Hr.Ms. Pangrango te Le Havre. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 13, G 14, Tangka en Pangrango te Edinburgh. In 1919 werd de G 6 uit de sterkte afgevoerd.
G7
(JACOB CLEYDYCK)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2134 IPK. Snelheid: 23,676 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 13 september 1906. In dienst te Rotterdam 23 oktober 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G 5 en G 8 bracht de G7 een bezoek aan Zeebrugge ter gelegenheid van de feestelijke opening van de haven. In augustus 1907 werd met Hr.Ms. G 5 en G 8 een bezoek aan Antwerpen gebracht. In juli 1910 werd met Hr.Ms. G3 en G5 Bremerhaven bezocht. Op 15augustus 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 5 naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten politietoezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In 1912 met Hr.Ms. G 5 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 5 en G 8 te Hamburg. Van 16 tot 21 juli 1913 met G 5 en G 8 te Southampton. In 1919 werd de G 7 uit de sterkte afgevoerd.
G 8
(CORNELIS JANSSEN DE HAAN)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,47 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2157 IPK. Snelheid: 24,227 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 22 augustus 1906. In dienst te Rotterdam 8 oktober 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G 5 en G 7 te Zeebrugge bij de feestelijke opening dezer haven. In augustus 1907 bezocht Hr.Ms. G 8 met G 5 en G 7 Antwerpen. In 1912 met Hr.Ms. G 5 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 5 en G 7 te Hamburg. 16 tot 21 juli 1913 met G 5 en G 7 te Southampton. De G 8 werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
G 9
Begroting 1906. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 1973 IPK. Snelheid: 24,72 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 28 juli 1908. In dienst te Rotterdam 9 september 1908. Op Z7 juli 1909 met Hr.Ms. G 10 en G 11 naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Schotland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 10 en G 11 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij New Castle werd aangedaan. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Rindjani. Ophir, Pangrango, G 10, G 11 en Batok naar Blyth. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 10, G 11, Rindjani en Wajang te Brugge. Van 18 tot 21 juni 1913 met G 11 een reis naar Hamburg. In 1919 werd de G 9 uit de sterkte afgevoerd.
G 10
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2126 IPK. Snelheid: 24,64 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 14 en 15 september 1908. In dienst 23 oktober 1908. Op 27 juli 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 11 van Nieuwediep naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Schotland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 11 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij Newcastle werd aangedaan. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Rindjani. Ophir, Pangrango, G 9, G 11 en Batok naar Blyth. Van 1 tot 3 juni 1911 met Hr.Ms. Smeroe en Tangka ter beschikking van Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 9, G 11, Rindjani en Wajang te Brugge. In 1919 werd Hr.Ms. G 10 uit de sterkte afgevoerd.
G11
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2011 IPK. Snelheid: 24,25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 5 november 1908. In dienst gesteld 9 december 1908. Op 27 juli 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 10 naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Engeland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 10 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij New Castle werd aangedaan. In juli 1910 werd met Hr.Ms. Ophir en Pangrango, een bezoek aan Antwerpen gebracht. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Ophir, Pangrango, Rindjani, G 9, G 10 en Batok naar Blyth. G 11, OPHIR en PANGRANGO oefenden vandaar uit beurtelings politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. Hr.Ms. G 11 bezocht in die tijd nog West-Hartlepool. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 9, G 10, Wajang en Rindjani te Brugge. Van 18 tot 21 juni 1913 met Hr.Ms. G 9 te Hamburg. Op 30 maart 1918 even buiten het Stortemelk op een mijn gelopen en gezonken, 1 man omgekomen. Later is de G 11 bij gedeelten gelicht en gesloopt.
G 12
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2164 IPK. Snelheid: 24,59 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 15 december 1908. In dienst gesteld 25 januari 1909. In 1919 werd de G 12 uit de sterkte afgevoerd.
G 13
Op 5 maart 1913 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 oktober 1913 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. Proeftocht maart 1914. In dienst gesteld 11 maart 1914. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. G 2, G 14 en Tangka te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 6, G 14, Tangka en Pangrango te Edinburgh. Van 6 tot 10 juni 1924 met Hr.Ms. G 16 en mijnenlegger DOUWE AUKES te Oostende in verband met de aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden. Van 29 mei tot 2 juni 1925 met Hr.Ms. G 16 en Douwe Aukes te Oostende. In verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1927 was Hr.Ms. G 13 in dienst voor vaartochten met adelborsten. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar vermoedelijk nog dienst gedaan bij de Britse marine. In juli 1942 werd de G 13 uit de sterkte afgevoerd.
G 14
Op 5 maart 1913 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 november 1913 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 159 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. Proeftocht maart 1914. In dienst gesteld 11 maart 1914. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. G 2, G 13 en Tangka te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 6, G 13, Tangka en Pangrango te Edinburgh. Op 11 januari 1919 sprong. In de buitenhaven van Vlissingen liggende, de stuurboordswaterhouder van de stoomketel, doch de boot bleef drijvende, 2 man gedood, 5 gewond. De G 14 werd niet hersteld en uit de sterkte afgevoerd.
G 15
Op 10 juni 1913 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” op stapel gezet en in 1914 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. In dienst gesteld op 3 augustus 1914. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar vermoedelijk nog dienst gedaan bij de Britse marine. In juli 1942 werd de “G 15” uit de sterkte afgevoerd.
G 16
Op 22 juli 1913 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1914 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. In dienst gesteld op 29 juli 1914. Van 6 tot 10 juni 1924 met Hr.Ms. G 13 en mijnenlegger DOUWE AUKES naar Oostende in verband met de aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden. Van 29 mei tot 2 juni 1925 met Hr.Ms. G 13 en Douwe Aukes naar Oostende in verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1926 werden beide ketels vernieuwd. In 1927 was Hr.Ms. G 16 in dienst voor vaartochten met adelborsten. In juli 1937 begeleide Hr.Ms. G 16 een Duitse flottielje, bestaande uitzeven mijnenvegers, welk flottielje een bezoek aan de Duitse Rijnsteden bracht, vanaf de Nieuwe Waterweg via Nijmegen tot aan de grens. Hr.Ms. G 16 werd op 14 mei 1940 te Den Helder door marinepersoneel tot zinken gebracht, terwijl het schip in conservatie was. In mei/juni 1940 werd het schip door de Duitsers gelicht en bij de Nederlands Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam verbouwd tot Torpedofangboot TFA 9. Na de capitulatie van Duitsland in mei 1945 teruggevonden en naar Den Helder teruggebracht. Op de Rijkswerf te Willemsoord in 1946/48 verbouwd tot gevechtsschijf.
N.B. De nu volgende torpedoboten Z 1(I) tot en met Z 4(I) waren in 1914 door de Koninklijke Marine in aanbouw gegeven bij de Vulkanwerf te Stettin. Bij het uitbreken van Wereldoorlog I in 1914 werd de order door de Duitse marine geannuleerd, waarna de boten voor de Duitse marine werden afgebouwd.
Door de Koninklijke Marine werd toen aan de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam opdracht verstrekt om vier boten van het Z-type te bouwen. Dit waren de Z l(II) tot en met Z 4(II).
Ofschoon de boten Z 1(I) tot en met Z 4(I) nimmer bij de Koninklijke Marine hebben gediend, zijn ze volledigheidshalve hier toch vermeld.
Z 1 (I)
In 1914 bij de Vulkanwerf te Stettin op stapel gezet en na inbeslagname voor de Duitse marine afgebouwd (26 augustus 1914 van stapel). Afmetingen 61,30 x 6,20 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 322 ton. Machinevermogen: 5500 APK. Turbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 105. Na de capitulatie van Duitsland in 1918 als Mazur aan de Poolse Marine afgestaan. Op 1 september 1939 door Duitse vliegtuigen te Gdynia tot zinken gebracht; later gelicht en gesloopt.
Z 2 (I)
Gegevens als Z(I) (26 augustus 1914 te water gelaten). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 106. Na de capitulatie van Duitsland in 1918 aan Brazilië afgestaan en daarna aan Engeland verkocht. In 1920 gesloopt.
Z 3 (I)
Gegevens als Z “(I) (van stapel 12 december 1914). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 107. Op 8 mei 1915 bij Libau op 56°33’ N en 020°58’ O op een mijn gelopen en gezonken.
Z 4 (I)
Gegevens als Z 1(I) (van stapel 12 december 1914). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 108 Na de capitulatie van Duitsland in 1918 als Kaszub aan Polen afgestaan. Op 20 juli 1925 is de “KASZUB” bij een ketelexplosie te Danzig-Neufahrwasser in de lucht gevlogen.
Z 5
Op 18 februari 1914 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 1 april 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing 263 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 februari 1917. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 6 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope met aan boord H.m. de Koningin. Op 9 mei 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Z 6, Z 7, Z 8, Hertog Hendrik, O 10 en O 11 naar Noorwegen en 1 juni daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 12 juli 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Z 6, Z 7, Z 8, Hertog Hendrik, O 10 en O 11 via Kaiser Wilhelmkanaal naar de Oostzee, vanwaar 8 augustus daaraanvolgend via Kattegat te Nieuwediep werd teruggekeerd. 14 mei 1928 met Hr.Ms. Z 6 naar Hamburg, van welke reis 25mei daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 6, Z 7 en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee, waarbij Edinburgh werd bezocht. Van 8 juli tot 8 augustus 1929 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 6, O 9 en O 10 voor oefeningsreis naar de Oostzee. Van 28 juni tot 10 Juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 7, O 8 en O 9 van Nieuwediep naar Edinburgh. Van 31 juli tot 8 augustus 1930 met Hr.Ms. Z 7 van Nieuwediep naar Hamburg. In 1930 werd te Nieuwediep aangevangen met de verbouwing van Hr.Ms. Z 5 voor verblijf in West-Indië, welk verblijf niet is doorgegaan. De torpedobewapening verviel en de brandstofbergruimte werd op 100 ton gebracht; machinevermogen: 3000 APK; 2 ketels; snelheid: 22 mijl. Op 13 juli 1932 na reparatie en verbouwing in dienst gesteld. Van 3 tot 14 juli 1933 met Hr.Ms. O 13, O 14 en O 15 van Nieuwediep naar Esbjerg en terug. Van 20 juni tot 1 augustus 1934 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Evertsen, K XVII en K XVIII van Nieuwediep voor oefeningsreis op de Noordzee.
Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer, Evertsen, O 12, O 13 en O 15 naar Göteborg en Oslo. Van 4 mei tot 20 juni 1936 met Hr.Ms.Hertog Hendrik O 9, O 10 en O 11 naar de Oostzee. Hr.Ms. Z 5 nam op 10 mei 1940 met succes de in handen der Duitsers zijnde Maasbrug te Rotterdam onder vuur. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 5 naar Engeland uitgeweken en werd op 2 maart 1942 aan de Britse marine uitgeleend en deed onder meer dienst als H.m.S. Blade als doel- en oppikboot van het 7de flottielje onderzeeboten te Rosyth. In april 1945 werd Hr.Ms. Z 5 uit de sterkte afgevoerd.
Z 6
Op 18 februari 1914 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 april 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing: 263 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 februari 1917. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 5 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Z 5, Z 7, Z 8, O 10, O 11 en Hertog Hendrik naar Noorwegen. Van 12 juli tot 8 augustus 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 7, Z 8, O 10 en O 11 via Kaiser-Wilhelmkanaal naar de Oostzee en via Kattegat naar Nieuwediep terug. Van 14 tot 25 mei 1928 met Hr.Ms. Z 5 naar Hamburg. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 7 en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee waarbij Edinburgh werd aangedaan. Van 8 juli tot 8 augustus 1929 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 5, O 8 en O 9 voor oefeningsreis naar de Oostzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 6 van nieuwe ketels voorzien. In juni 1934 met Hr.Ms. Z 8 naar Aarhus en terug. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In juli 1942 werd Hr.Ms. Z 6 uit de sterkte afgevoerd.
Z 7
Op 12 mei 1914 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 10 mei 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing: 264 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 september 1916. Op 9 juli 1920 met Hr.Ms. Z 8 van IJmuiden naar Odda, Bergen, Gudfangen, Fretheim en Balholmen, van welke reis op 22 juli daaraanvolgend te Vlissingen terug. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 2 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. Van 26 mei tot 3 juli 1922 met Hr.Ms. Z 8 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Batavier V met H.m. de Koningin aan boord. Van 21 juni tot 30 juli 1926 met Hr.Ms. Tromp, Jacob van Heemskerck, Z 8, O 9, en O 11 van Nieuwediep naar de Oostzee, waarbij Kiel, Göteborg en Trondheim werden aangedaan. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 8, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar Noorwegen en terug. Van 12 juli tot 8 augustus 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 8, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar de Oostzee via het Kaiser-Wilhelmkanaal en via Kattegat terug. Van 14 mei tot 6 juni 1928 naar Vigo, Brest en St. Nazaire. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik , Z 5, Z 6, en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee waarbij Edinburgh werd aangedaan. Van 28 juni tot 10 juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 5, O 8 en O 9 naar Edinburgh. Van 31 juli tot 8 augustus 1930 met Hr.Ms. Z 5 van Nieuwediep naar Hamburg. Van 1 juli tot 7 augustus 1931 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 8, O 9 en O 10 van Nieuwediep voor een oefeningsreis naar de Oostzee. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 7 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In januari 1944 werd Hr.Ms. Z 7 uit de sterkte afgevoerd.
Z 8
Op 12 mei 1914 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 23 juni 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1, 66 m. Waterverplaatsing: 264 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 22 september 1916. Op 9juli 1920 met Hr.Ms. Z 7 van IJmuiden naar Odda, Bergen, Gudfangen, Fretheim en Barnholmen, van welke reis op 22 juli daaraanvolgend te Vlissingen terug. Van 26 mei tot 3 juli 1922 met Hr.Ms. Z 7 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Batavier V met H.m. de Koningin aan boord. Van 21 juni tot 30 juli 1926 met Hr.Ms. Tromp, Jacob van Heemskerck, Z 7, O 9 en O 10 van Nieuwediep naar de Oostzee, waarbij Kiel, Göteborg en Trondheim werden aangedaan. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 7, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar Noorwegen.
Van 12 juli tot 8 augustus 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 7, O 10 en O 11 naar de Oostzee via Kaiser-Wilhelmkanaal, en via het Kattegat teruggekeerd. Van 1 juli tot 7 augustus 1931 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 7, O 9 en O 10 van Nieuwediep voor oefeningsreis naar de Oostzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 8 van nieuwe ketels voorzien. In juni 1934 werd met Hr.Ms. Z 6 Aarhus bezocht. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 8 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In januari 1944 werd Hr.Ms. Z 8 uit de sterkte afgevoerd.
Z 1(II)
Op 29 november 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 cm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. Eerste schepen van de Koninklijke marine met stoomturbines. In dienst gesteld op 22 december 1919. Van 23 juni tot 7 juli 1920 met Hr.Ms. Z 4 van Nieuwediep naar Kopenhagen en Frederikshavn. In 1922 werd op Rijkswerf te Willemsoord de steven vernieuwd, ten gevolge van een schadevaring in de Marinehaven. In februari 1922 oefende Hr.Ms. Z 1 met Z 2 politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 1 uit de sterkte afgevoerd.
Z 2 (II)
Op 29 november 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Stoomturbines. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 12 januari 1921. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 7 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. In februari 1922 oefende Hr.Ms. Z 2 met Z 1 politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 2 uit de sterkte afgevoerd.
Z 3 (II)
Op 30 december 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing± 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 21 augustus 1920. In februari 1921 in de Wielingen is Hr.Ms. Z 3 in aanvaring gekomen met mijnenlegger Hr.Ms. Hydra, waarbij de HYDRA zonk en de Z 3 nog op eigen kracht Hellevoetsluis bereiken kon. De Z 3 werd te Hellevoetsluis in herstelling genomen en van een nieuw voorschip voorzien. Van 12 tot 17 november 1922 naar Brussel ter gelegenheid van de opening van het verbeterde kanaal van Willebroek. Van 16 tot 27 april 1923 met Hr.Ms. Z 4 van Vlissingen naar Kopenhagen en terug. Van 7 tot 17 september 1923 naar Boulogne sur Mer ter gelegenheid van de aldaar gehouden “Semaine du poisson”. President Poincaré bracht een bezoek aan boord. Van 20 mei tot 5 juni 1924 met Hr.Ms. Z 4 naar Horten en Göteborg. Van 10 juni tot 4 augustus 1925 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck en Tromp, K XI, O 8 en Z 4 van Nieuwediep naar de Oostzee, ten einde o.m. de havens van Littauen, Lettland, Estland en Finland te bezoeken. Op 14 mei 1940 door de bemanning op de leidam van het Krabbersgat te Enkhuizen gezet en in brand gestoken. Het wrak werd in 1940/41 vlot gebracht en voor sloop verkocht.
Z 4 (II)
Op 30 december 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 20 april 1920. Van 23 juni tot 7 juli 1920 met Hr.Ms. Z 1 van Nieuwediep naar Kopenhagen en Frederikshavn. Van 16 tot 27 april 1923 met Hr.Ms. Z 3 van Vlissingen naar Kopenhagen en terug. Van 20 mei tot 5 juni 1924 met Hr.Ms. “Z 3” naar Horten en Göteborg. Van 10 juni tot 4 augustus 1925 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Tromp, K XI, O 8 en Z 3 van Nieuwediep naar de Oostzee, ten einde o.m. de havens van Littauen, Lettland, Estland en Finland te bezoeken. In 1933 werd Hr.Ms. Z 4 uit de sterkte afgevoerd.
N.B. Bij de torpedoboten betekent: K - Klein model, G - Groot model en Z - zeer groot model (Hoogzeetorpedoboot).
Tot de z.g. “INDISCHE MILITAIRE MARINE” hebben de volgende negen torpedoboten behoord. Deze boten werden door het Departement van Koloniën besteld, doch door de Koninklijke Marine bemand.
CERBERUS
Aanvankelijk als spartorpedoboot gebouwd, doch in 1898 verwapend tot vistorpedoboot. Op 17 december 1887 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 29 augustus 1888 te water gelaten. De boot was van staal gebouwd. Afmetingen: 38,22 x 3,96 x 1,42/2,10 m. Waterverplaatsing 83 ton. Machinevermogen: 912 IPK. Snelheid: 21,21 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3, 7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 18. Proeftocht 18 oktober 1888. In dienst 12 november 1888. De Koninklijke Maatschappij “De Schelde” was tevens belast met het overbrengen der boot naar Oost-Indië. Op 16 februari 1889 uit Nederland te Soerabaja aangekomen, waarheen de boot was uitgebracht. Op 2 maart werd de CERBERUS van de gemachtigde van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” overgenomen. Na het aanbrengen van enige herstellingen had op 11 juli 1889 een proeftocht plaats, waarbij 19,5 mijl werd bereikt. In 1898 verdween de spar en kwam daarvoor de dubbele boegbuis en het dekkanon in de plaats. In 1906 werd de locomotiefketel door waterpijpketels vervangen. Het schip komt op 1 oktober 1920 niet meer in de sterkte voor en is tussen oktober 1919 en oktober 1920 afgevoerd.
HYDRA
In 1899 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1900 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,225/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton: Machinevermogen: 1204 IPK. Snelheid: 24,26 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 21. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 25 mei 1900. In dienst 5 juli 1900, na aankomst uit Londen. Op 13 september 1900 met torpedoboot Hr.Ms. Scylla o/b van LTZ 1 W.Th. de Booy van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Coruna, Cadiz, Algiers, Messina, Port Said, Djibouti en Colombo werden aangedaan. 17 november 1900 te Oleh-leh. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1900-1901, bladzijde 358 e.v. In 1921 werd Hr.Ms. Hydra uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1927 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
SCYLLA
In 1899 bij Yarrow & Co, te Poplar bij Londen op stapel gezet en in 1900 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,11 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1201 IPK. Snelheid: 24,30 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204,400,-. Proeftocht 26 juni 1900. In dienst gesteld op 8 augustus 1900, na aankomst uit Londen. Op 13 september 1900 met torpedoboot Hr.Ms. Hydra van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken onder commando van LTZ 1 W.C. J. Smit, waarbij Coruna, Cadiz, Algiers, Messina, Port Said, Djibouti en Colombo werden aangedaan. Op 17 november 1900 te Oleh-leh aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1900-1901 bladzijde 358 e.v. In 1921 werd de SCYLLA te Soerabaja verkocht.
MINOTAURUS
Op 8 maart 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 3 september 1902 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1281 IPK. Snelheid: 24,36 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 25 oktober 1902. In dienst 29 december 1902. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 J.C. Bentz v.d. Berg met Hr.Ms. Sphinx en Python van Nieuwediep naar Oost-Indië, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-04, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de MINOTAURUS te Soerabaja verkocht.
PYTHON
Op 8 maart 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 september 1902 te water gelaten. Afmetingen: 39, 62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1269 IPK. Snelheid: 24,96 mijl. Bewapening: 2kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 24 oktober 1902. In dienst 29 december 1902. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 C.W. de Visser met Hr.Ms. Minotaurus en Sphinx van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-1904, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de PYTHON te Soerabaja verkocht.
SPHYNX
Op 16 oktober 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 28 maart 1903 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1442 IPK. Snelheid: 24,38 mijl. Bemanning: 15/6. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 23 mei 1903. In dienst 20 juni 1903. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 J.P. Guepin met Hr.Ms. Minotaurus en Python van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-04, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de SPHYNX te Soerabaja verkocht.
DRAAK
Op 8 december 1905 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 21 juli 1906 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,314/2,24 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1553 IPK. Snelheid: 23,278 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 29 augustus 1906. In dienst op 1 mei 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 F.C.W. Moorrees met Hr.Ms. Krokodil en Zeeslang naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Draak uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1931 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
KROKODIL
Op 8 december 1905 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 2 augustus 1906 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,134/2,24 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1538 IPK. Snelheid: 23,785 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3, 7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 5 september 1906. In dienst op 1 mei 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 G.W. de Leur met Hr.Ms. Draak en Zeeslang naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Krokodil uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1931 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
ZEESLANG
Op 15 november 1906 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en OP 27 april 1907 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,343/2,168 m. Waterverplaatsing 103 ton. Machinevermogen: 1563 IPK. Snelheid: 24,043 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 5 juni 1907. In dienst op 16 juli 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 F.L. Rambonnet met Hr.Ms. Draak en Krokodil naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Zeeslang uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1933 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
N.B. De torpedoboten van de INDISCHE MILITAIRE MARINE: CERBERUS, HYDRA, SCYLLA, MINOTAURUS, PYTHON, SPHYNX, DRAAK, KROKODIL en ZEESLANG hebben uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan.
Spartorpedoboot. In 1875 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,25 x 3,37 x 1,20 m. Waterverplaatsing: 35.7 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 13,28 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Proeftocht 22 oktober 1875. In dienst gesteld: 22 februari 1876. In 1901 uit de sterkte afgevoerd.
II
Spartorpedoboot. In 1877 bij Thornycroft & Co, te Londen te water gelaten. Afmetingen: 23,30 x 3,04 x 0,75 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 19.5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. De boot deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de werkstaking te Rotterdam. In 1901 uit de sterkte afgevoerd.
III (1)
Spartorpedoboot. In 1876 bij Yarrow & Co, te Londen te water gelaten. Afmetingen: 22,98 x 3,16 x 0,72 (voor)/ 1,52 (achter)m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 220 IPK. Snelheid: 13,2 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. In 1889 werd de boot afgekeurd ten gevolge van een belangrijk defect aan de stoomketel. De boot was te slecht om voor een nieuwe ketel in aanmerking te komen. 22 oktober 1890 werd machtiging verleend tot het nemen van proeven met snelvurende kanons van 7,5 cm en van 5 cm op spartorpedoboot III. Wrak in 1905 voor sloop verkocht.
IV
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,135 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 21 maart 1879. In dienst gesteld 13 april 1879. De spartorpedoboot IV deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren, naar aanleiding van de havenstaking te Rotterdam. In 1905 voor sloop verkocht.
V
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 17,57 Mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 22 maart 1879. In dienst gesteld 18 april 1879. In 1905 voor sloop verkocht.
VI
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,09 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 31 mei 1879. In dienst gesteld 6 juni 1879. In 1903 uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor onderwijs aan de leerlingen-machinist, waartoe het vaartuig op de wal werd geplaatst.
VII
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,17 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 29 mei 1879. In dienst gesteld 12 juni 1879. In 1903 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
VIII
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 19,31 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59,134,-. Proeftocht 25 augustus 1879. In dienst gesteld 30 augustus 1879. In 1905 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
IX
Spartorpedoboot. In 1878 bij Thornycroft & Co, te Londen op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,08 x 3,16 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 26 ton. Machinevermogen: 240 IPK. Snelheid: 18,05 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ59.134,-. Proeftocht 26 augustus 1879. In dienst gesteld 3 september 1879. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren, naar aanleiding van de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 verrichtte de boot politiedienst bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 uit de sterkte afgevoerd en verkocht.
X
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 15,86 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154, -. Proeftocht 14 augustus 1879. In dienst gesteld augustus 1879. Van 30 mei tot 11 juli 1900 werd door het schip o/b LTZ. II E.E. Dullemond een onderzoek ingesteld op maritiem defensief gebied naar de toestand der vaarwegen tussen Lemmer, Stavoren, Harlingen. Delfzijl, resp. via Bergumermeer en Dokkun en over Lauwerszee, Reitdiep, benevens Bergumermeer, Kolonelsdiep langs Groningen. 16 juli 1908 werd de boot uit de sterkte afgevoerd en te Hellevoetsluis verkocht.
XI
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,135 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154,-. Proeftochten: 11 en 31 oktober 1879 en 15 juni 1880. 1ste proeftocht moest wegens lekspringen van vlampijpen worden gestaakt. 3de proeftocht op 15 juni 1880 werd wegens defect aan luchtpomp gestaakt. In 1905 werd de boot van de sterkte afgevoerd.
XII
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 augustus 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,16 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 15,84 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ47.154,-. Proeftocht 11 oktober 1879. In dienst gesteld oktober 1879. In 1911 werd de boot gebruikt als doel voor schietoefeningen van Artillerie-instructieschip Hr.Ms. Bellona ter beproeving van het kanon van 7,5 cm semi-automatisch Na het inschieten (2 schoten) zonk de boot, na door drie springgranaten te zijn getroffen. In enkele minuten. In 1912 werden de proeven herhaald, thans met springgranaten van 5 cm semi-automatisch en idem van 7,5 cm semi-automatisch De boot was nu aan de grond gezet en kon derhalve niet zinken. In 1913 werd de boot te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ522,-.
XIII
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,77 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftochten 8 en 30 september 1881. In dienst gesteld 1881. De boot maakte van 28 juli tot 8 augustus 1902 met boot XV een tocht vanuit Nieuwediep langs Amsterdam, Dordrecht, s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Leiden, Amsterdam en terug naar Nieuwediep. Van 25 augustus tot 4 september 1902 werd met boot III (2) een tocht over de rivieren gemaakt, waarbij achtereenvolgens Utrecht, Tiel, Arnhem, Zutfen, Zwolle, Sneek en Leeuwarden werden aangedaan. In 1905 werd boot XIII uit de sterkte afgevoerd, ketels en machines uitgenomen en aan de wal en aan boord van Hr.Ms. Van Speyk opgesteld voor aanschouwlijk onderricht.
XIV
Spartorpedoboot. In 1878 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1879 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,78 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 15 september 1881. In dienst gesteld 1881. In 1907 werd boot XIV uit de sterkte afgevoerd.
XV
Spartorpedoboot. In 1881 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 17,15 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. In 1885 verbouwd tot vistorpedoboten waarbij boegbuizen werden ingebouwd. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 8 november 1881. In dienst gesteld 1881. De boot maakte van 28 juli tot 8 augustus 1902 met boot XIII een tocht vanuit Nieuwediep langs Amsterdam, Dordrecht, “s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Leiden, Amstrdam en terug naar Nieuwediep. Op 16 februari 1904 werd boot XV uit dienst gesteld en afgevoerd.
XVI
Spartorpedoboot. In 1881 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 17,06 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. In 1885 verbouwd tot vistorpedoboten waarbij boegbuizen werden ingebouwd. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 1 december 1881. In dienst gesteld 1881. In 1905 werd boot XVI afgevoerd uit de strekte als torpedoboot en tot 1912 gebruikt voor vaaroefeningen, daarna afgekeurd. In 1913 te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ2.974,-.
XVII
Spartorpedoboot. In 1879 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 30 juli 1880 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,79 mijl. Bewapening: 1kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftochten 20 en 28 oktober 1881. In dienst 31 december 1881. Van 17 oktober 1893 tot februari 1894 was de boot in dienst ter oefening van adelborsten 1ste klasse, waarbij behalve de havens aan de Zuiderzee, de navolgende vaarwaters een of meermalen werden bezocht: Amstel, Bullewijk, Holendrecht, Abcoudermeer, Merwedekanaal, Vaartsche Rijn, Vecht, Smalsweep, Gaasp, Weespertrekvaart, Kostverlorenwetering, Schinkel, Nieuwe Meer, Haarlemmerringvaart, Spaarne, Nauernasche Vaart en Noordzeekanaal. In 1915 werd boot XVII uit de sterkte afgevoerd.
XVIII
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 3 augustus 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,15 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,7 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten ƒ53.404,-. Proeftocht 28 oktober 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. Boot XVIII werd in 1907 uit de sterkte afgevoerd.
XIX
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 oktober 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,10 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,8 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 31 oktober 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. In 1905 werd de boot XIX uit de sterkte afgevoerd.
XX
Spartorpedoboot. In 1880 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 1 december 1881 te water gelaten. Afmetingen: 24,60 x 3,10 x 1,60 m. Waterverplaatsing: 29 ton. Machinevermogen: 250 IPK. Snelheid: 16,1 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm en 1 spartorpedo-inrichting. . Bemanning: 10. Kosten van de boot ƒ53.404,-. Proeftocht 27 december 1881. In dienst gesteld 31 december 1881. Boot XX werd in 1907 uit de sterkte afgevoerd.
ETNA
aanvankelijk XXI
Spartorpedoboot, later vistorpedoboot. In 1881 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 31,40 x 3,68 x 1,70 m. Waterverplaatsing: 46 ton. Machinevermogen: 550 IPK. Snelheid: 21,75 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van de boot ƒ102.887,-. Proeftocht 2 maart 1882. In dienst gesteld 23 mei 1882. Aanvankelijk werd de boot XXI genummerd, doch bij de indienststelling ETNA genaamd. Op 23 mei 1882 uit Londen te Nieuwediep aangekomen. 18 september 1885 met torpedoboot Hr.Ms. Hekla naar de werf van Yarrow & Co, te Londen vertrokken om van lanceerinrichtingen te worden voorzien. 19 januari 1886 te Willemsoord terug. Op de heen- en terugreis werden de boten gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Op de terugreis werd vrij ruw weer ondervonden (voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1885/86, bladzijde 195). De ETNA en HEKLA waren de enige torpedoboten, welke met zeiltuig waren uitgerust; dit werd in 1893 verwijderd. In 1885 werden de ETNA en HEKLA verbouwd door Yarrow, waarbij de sparren werden afgenomen en de boegbuizen werden ingebouwd. In 1897 kreeg Hr.Ms. Etna zware averij bij aanvaring met torpedoboot Hr.Ms. Nobo. Het schip is ook toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Van Speyk (opleiding stokerspersoneel). In maart 1912 werd de ETNA voor de dienst afgekeurd. In 1913 te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.907,-.
HEKLA
aanvankelijk XXII
Spartorpedo boot, later vistorpedo boot. In 1881 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1882 te water gelaten. Afmetingen: 31,40 x 3,68 x 1,70 m. Waterverplaatsing: 46 ton. Machinevermogen: 550 IPK. Snelheid: 21,13 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van de boot ƒ104.402,-. Proeftocht 25 november 1882. In dienst gesteld 22 december 1882. Aanvankelijk werd de boot XXII genummerd, doch bij de indienststelling herdoopt in HEKLA. Op 22 december 1882 uit Londen te Nieuwediep aangekomen. 18 september 1885 met torpedoboot Hr.Ms. Etna naar de werf van Yarrow & Co te Londen vertrokken om van lanceerinrichtingen te worden voorzien. 16 februari 1886 te Nieuwediep terug. Op de heen- en terugreis werden de boten gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Op de terugreis werd vrij ruw weer ondervonden (voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1885/86, bladzijde 195). De HEKLA en ETNA waren de enige torpedoboten, welke met zeiltuig waren uitgerust; dit werd in 1893 verwijderd. In 1885 werden de HEKLA en ETNA verbouwd door Yarrow, waarbij de sparren werden afgenomen en de boegbuizen ingebouwd In 1907 heeft Hr.Ms. Hekla dienst gedaan als geleidevaartuig bij de vaaroefeningen onder water van de onderzeeboot Nr. I. In 1913 voor deze dienst vervangen door torpedoboot Hr.Ms. Ardjoeno. In 1913 werd de HEKLA uit de sterkte afgevoerd en in 1914 voor sloop verkocht.
De torpedoboten van de ABC-klasse (ARDJOENO tot en met NOBO) werden in de loop der jaren voorzien van een boegbuis en torpedokanon van groter kaliber. De IDJEN ontving in 1907 een 45 cm boegbuis, afkomstig van het pantserdekschip UTRECHT (voor bijzonderheden betreffende deze bewapening zie men het artikel van Ir. R.F. Scheltema de Heere “Ons Zeewezen” 32e en 33e jaargang).
ARDJOENO
In 1886 bij Yarrow & Co. te Londen op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. De boot behoorde tot het z.g. “improved seagoing type”. Het schip was gebouwd van gegalvaniseerd staal. Afmetingen: 38,37 x 3,88 x 2,09 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 750 IPK. Voorzien van compound-machine evenals de DEMPO. Snelheid: 21,03 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ149.915,-. Proeftocht september 1886. In dienst gesteld 1 april 1887.
Op 1 april 1887 te Willemsoord aangekomen, gekonvooieerd door het loodsvaartuig COERTZEN. Hr.Ms. Ardjoeno nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1901 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In 1911 werd de boot uit de sterkte afgevoerd. In januari 1913 werd het schip toegevoegd aan de onderzeedienst ter vervanging van torpedoboot Hr.Ms. Hekla om bij mogelijke ongevallen hulp te kunnen verlenen. In 1918 werd op Rijkswerf te Hellevoetsluis ketel en machine uitgenomen en het schip tot schietschijf ingericht (zie voor volledige beschrijving van het schip Jaarboek Koninklijke Marine 1886/87, bladzijde 157 e.v.).
BATOK
In 1886 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 38,43 x 4,10 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 725 IPK. Snelheid: 20,76 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ141.220,-. Proeftocht 25 mei 1888. In dienst gesteld 1888. Hr.Ms. Batok nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. Van 24 augustus tot 2 september 1910 werd met torpedoboten Hr.Ms. Rindjani, G 9, G 10, G 11, OPHIR en PANGRANGO een reis naar Blyth en terug gemaakt. In 1912 op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ6.614,-.
CYCLOOP
In 1886 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Afmetingen: 38,60 x 4,12 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 680 IPK. Snelheid: 19,84 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ134.705,-. De boot is toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Atjeh te Willemsoord en later ook aan de z.g. Werfdivisie (Hr.Ms. Van Speyk). In 1918 op Rijkswerf te Willemsoord verkocht.
DEMPO
In 1886 bij de Nederlands Stoomboot Maatschappij te Fijenoord op stapel gezet en in 1887 te water gelaten. Afmetingen: 38,37 x 3,96 x 2,07 m. Waterverplaatsing: 83 ton. Machinevermogen: 760 IPK. Voorzien van compound-machine, evenals de ARDJOENO. Snelheid: 20,55 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ140.400,-. Proeftocht 9 september 1887. In 1911 is de DEMPO op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.783,-.
EMPONG
In 1887 bij Yarrow & Co te Londen op stapel gezet en in 1888 te water gelaten. Afmetingen: 39,21 x 4,07 x 1,83 m. Waterverplaatsing: 89 ton. Machinevermogen: 1089 IPK. Snelheid: 22,83 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ156.600,-. Proeftocht 13 juli 1888. Hr.Ms. Empong nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1897 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In augustus 1910 verrichtte het schip politiedienst bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1910 ontving de EMPONG op Rijkswerf te Hellevoetsluis voorsteven en brug van de afgekeurde torpedoboot GOENTOER. In 1919 werd Hr.Ms. Empong uit de sterkte afgevoerd.
FOKA
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en in hetzelfde jaar te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 39,21 x 4,12 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 90 ton. Machinevermogen: 988 IPK. Snelheid: 22,15 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ178.474,-. Proeftocht 23 november 1889. Het schip werd in 1913 te Hellevoetsluis uit de sterkte afgevoerd en in 1915 op Rijkswerf aldaar voor sloop verkocht.
GOENTOER
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 7 november 1888 te water gelaten. Machines en ketels van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Rotterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,11 (voor)/1,87 (achter) m. Waterverplaatsing: 86 ton. Machinevermogen: 728 IPK. Snelheid: 20,02 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ184.878,-. Proeftocht 5 november 1892. Hr.Ms. Goentoer verrichtte in augustus 1910 politietoezicht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. Op 24 januari 1908 met Hr.Ms. G 6 naar de Noordzee ter opsporing van een vermiste sloep van het Engelse s.s. Axminster, die echter bleek te zijn geborgen. Op 15 oktober 1908 naar zee vertrokken voor het opsporen van twee vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist tussen Hoek van Holland en IJmuiden. Op 16 oktober terug zonder iets te hebben gevonden. Op 1 augustus 1910 werd Hr.Ms. Goentoer uit dienst gesteld en voor de dienst afgekeurd. Op de Rijkswerf te Hellevoetsluis werd de voorsteven en brug van de GOENTOER op Hr.Ms. Empong aangebracht. 29 mei 1911 werd het schip te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ2.555,-.
HABANG
In 1887 bij de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam op stapel gezet en in 1888 te water gelaten. Afmetingen: 39, 21 x 3,96 x 1,92 m. Waterverplaatsing: 90 ton. Machinevermogen: 928 IPK. Snelheid: 21,70 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ145.288,-. Proeftocht 14 december 1888. Op 15 oktober 1908 met Hr.Ms. G 1 naar zee vertrokken voor het opsporen van vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist ten Noorden van de eilanden tussen Terschelling en Delfzijl. Resp. 16 en 17 oktober teruggekeerd zonder iets te hebben gevonden. Op 17 april 1912 werd Hr.Ms. Habang uit dienst gesteld en op 2mei daaraanvolgend uit de sterkte afgevoerd en afgekeurd. In 1913 te Hellevoetsluis voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ6.459,-.
IDJEN
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 31 juli 1889 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 91 ton. Machinevermogen: 836 IPK Snelheid: 20,63 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ164.868,-. Proeftocht 22 mei 1890. Hr.Ms. Idjen nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1905 werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, waarvan twee voor de voorketel en één voor de achterketel. In 1919 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
KRAKATAU
In 1888 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 7 november 1889 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam. Afmetingen: 39,21 x 3,97 x 1,21 (voor)/1,89 (achter) m. Waterverplaatsing: 87 ton. Machinevermogen: 746 IPK. Snelheid: 19,11 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 16. Kosten van het schip ƒ169.666,-. Proeftocht 2 juli 1890. In dienst gesteld 2 maart 1891. Hr.Ms Krakatau nam op 15 september 1898 deel aan de vlootrevue op het Hollands Diep. In 1911 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord verkocht. Opbrengst ƒ2.874,-.
LAMONGAN
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 15 november 1890 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen .Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor)/1,72 (achter) m. Waterverplaatsing: 59,96 ton. Machinevermogen: 763 IPK Snelheid: 20,05 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ138.895,-. Proeftocht 20 juni 1891. In dienst gesteld 1 oktober 1891. Op 17 oktober 1910 werd de LAMONGAN uit de sterkte afgevoerd en op 29 mei 1911 op Rijkswerf te Hellevoetsluis verkocht voor ƒ3.664,-.
MAKJAN
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 2 augustus 1890 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor) m. Waterverplaatsing: 59,96 ton. Machinevermogen: 794 IPK. Snelheid: 20,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ137.026,-. Proeftocht 3 april 1891. In dienst november 1891. Bij de MAKJAN werd de locomotiefketel vervangen door twee waterpijpketels, waardoor het aantal schoorstenen steeg tot drie, n.l. twee voor de voorketel en één voor de achterketel. Jaar van verbouwing niet bekend. Hr.Ms. Makjan heeft onder meer dienst gedaan voor praktische opleiding van adspirant-machinisten te Hellevoetsluis. In de maand april 1914 heeft Hr.Ms. Makjan met Hr.Ms Christiaan Cornelis een bezoek aan Maastricht gebracht. In verband met de waterstand op de Maas werd zowel op de heen- als op de terugreis van Maastricht de Zuid-Willemsvaart gevolgd en aldus op Belgisch gebied gevaren. In 1916 werd Hr.Ms. Makjan te Urk gestationeerd in verband met de bewaking van het interneringskamp. In 1919 werd de MAKJAN uit de sterkte afgevoer.
NOBO
In 1890 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 22 april 1891 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 32,86 x 4,20 x 1,08 (voor)/1,72 (achter) m. Waterverplaatsing: 63 ton. Machinevermogen: 787 IPK. Snelheid: 20,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 13. Kosten van het schip ƒ41.233,-. Proeftocht 24 juli 1891. In 1897 kreeg Hr.Ms. Nobo zware averij ten gevolge van een aanvaring met Hr.Ms. Etna. Op 23 februari 1912 werd het schip uit de sterkte afgevoerd. In 1913 te Hellevoetsluis afgekeurd en naar Willemsoord overgevoerd, waar het schip in 1918 op Rijkswerf aldaar werd gesloopt.
JAN HARING
ex III (2)
Oorspronkelijk vis- en spartorpedoboot. In 1891 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 25 juli 1891 te water gelaten. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 25,60 x 3,18 x 1,55 m. Waterverplaatsing: 34 ton. Machinevermogen: 449 IPK. Snelheid: 17,9 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo0inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ82.000,-. Proeftocht 3 november 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst tot het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren in verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 verrichtte het schip politietoezicht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. Van 25 augustus tot 4 september 1902 werd een tocht gemaakt over de rivieren, waarbij achtereenvolgens Utrecht, Tiel, Arnhem, Zutfen, Zwolle, Sneek en Leeuwarden werden bezocht. In 1904 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot III (2) herdoopt in JAN HARING. In 1914 werd de JAN HARING voor sloop verkocht.
JASPER LEYNSEN
ex XXI (2)
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 25 februari 1890 te water gelaten als XXI. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Oorspronkelijk vis- en spartorpedo boot. Afmetingen: 25,60 x 3,15 x 1,55 m. Waterverplaatsing: 37 ton. Machinevermogen: 427 IPK. Snelheid: 17,5 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo-inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ73.450,-. Proeftocht 26 februari 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 werd politietoezicht verricht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van een boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot XXI (2) herdoopt in JASPER LEYNSEN. Bij Min. res. van 9 juli 1913 werd Hr.Ms. Jasper Leynsen ontwapend en uit de sterkte afgevoerd en toegevoegd aan de Werfdivisie te Willemsoord. (Hr.Ms. Van Speyk). In 1918 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht.
JACOB HOBEIN
ex XXII (2)
In 1889 op Rijkswerf te Amsterdam op stapel gezet en op 29 maart 1890 te water gelaten als XXII. Machines en ketels van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen. Afmetingen: 25,60 x 3,15 x 0,95 (voor)/1,45 (achter) m. Waterverplaatsing: 35 ton. Machinevermogen: 456 IPK. Snelheid: 17,83 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedokanon en 1 spartorpedo-inrichting. In 1904 vervangen door: 2 kanons van 3,7 cm en 2 torpedolanceerbuizen. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ71.300,-. Proeftocht 27 februari 1891. Het schip deed van 14 juli tot 4 augustus 1900 dienst voor het uitoefenen van politietoezicht op de rivieren. In verband met de havenstaking te Rotterdam. In augustus 1900 werd politietoezicht verricht bij de revue van H.m. de Koningin over de vissersvloot bij Muiden. In 1905 werd het schip verwapend tot vistorpedoboot en voorzien van een boegbuis met voorpivot op het schildpaddek. Bij Min. res. van 28 februari 1905 werd de boot XXII (2) herdoopt in JACOB HOBEIN. Op 20 maart 1911 werd Hr.Ms. Jacob Hobein te Hellevoetsluis uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd. In 1912 werd het schip op Rijkswerf te Willemsoord voor sloop verkocht. Opbrengst ƒ3.634,-.
OPHIR
Begroting 1899. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,654 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1739 IPK. Snelheid: 25,38 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 22 maart 1901. In dienst gesteld 9 mei 1901. In 1902 werd bij wijze van proef van Nieuwediep over de Zuiderzee en door het Merwedekanaal naar Hellevoetsluis gevaren. In augustus 1903 met Hr.Ms. Rindjani en Pangrango te Delfzijl, ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. In juli 1910 bezocht Hr.Ms. Ophir met Pangrango en G 11 Antwerpen. Op 24 augustus 1910 met Hr.Ms. G 11, Pangrango, Rindjani, G 9, G 10 en Batok naar Blyth, van welke reis op 2 september daaraanvolgend werd teruggekeerd. Door Hr.Ms. G 11. Ophir en Pangrango werd beurtelings toezicht op de visserij in de Noordzee uitgeoefend. In 1919 werd Hr.Ms. Ophir uit de sterkte afgevoerd.
PANGRANGO
Begroting 1899. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,654 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1878 IPK. Snelheid: 25,99 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286,600,-. Proeftocht 30 april 1901. In dienst gesteld 15 juni 1901. In augustus 1903 met Hr.Ms. Ophir en Rindjani te Delfzijl, ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. In 1904 kwam Hr.Ms. Pangrango in aanvaring met het Engelse s.s. Ardnamult op ± 10 mijl benoorden het lichtschip Haaks, waarbij dit stoomschip zonk en de PANGRANGO ernstig werd beschadigd. De PANGRANGO bleef op twee waterdichte schotten drijven en bereikte op eigen kracht Nieuwediep. De opvarenden van het s.s. Ardnarnult werden door andere torpedoboten gered. In juli 1910 bezocht Hr.Ms. Pangrango met Ophir en G 11 Antwerpen. Op 24 augustus 19l0 met Hr.Ms. Ophir, Rindjani, G 9, G 10, G 11 en Batok naar Blyth, van welke reis 2 september daaraanvolgend terug. G 11, OPHIR en PANGRANGO oefenden beurtelings toezicht uit op de visserij in de Noordzee. Van 18 tot 21 juni 1914 met G 6 te Le Havre. Van17 tot 21 juli 1914 met G 2, G 6, G 13, G 14 en TANGKA te Edinburgh. In 1919 werd Hr.Ms. Pangrango uit de sterkte afgevoerd.
RINDJANI
Begroting 1900. In 1900 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1901 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,65 x 1,275/2,39 m. Waterverplaatsing: 142,5 ton. Machinevermogen: 1973 IPK. Snelheid: 26,32 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 11 juli 1901. In dienst gesteld 5 augustus 1901. In augustus 1903 met Hr.Ms. Ophir en Pangrango te Delfzijl ter gelegenheid van het bezoek van H.m. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik. Op 24 augustus 1910 met Hr.Ms. Ophir, Pangrango, G 9, G 10, G 11 en Batok naar Blyth, van welke reis 2 september daaraanvolgend terug. In 1912 werd met Hr.Ms. G 3 en Wajang Cuxhaven bezocht. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. Wajang, G 3, G 9, G 10 en G 11 te Brugge. Hr.Ms. Randjani werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
SMEROE
Begroting 1901.In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39 m. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1927 IPK. Snelheid: 24,64 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.000,-.Proeftocht 14 juli 1903. In dienst gesteld 19 augustus 1903. 1, 2 en 3 juli 1911 was Hr.Ms. Smeroe met G 10 en Tangka ter beschikking van Z.K.H. Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Tangka en G 2 naar West-Hartlepool ter uitoefening toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 bezochten Hr.Ms. Tangka en G 2 en Smeroe ook Groningen. In 1919 werd Hr.Ms. Smeroe uit de sterkte afgevoerd.
TANGKA
Begroting 1901. In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1900 IPK. Snelheid: 25,61 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 27 augustus 1903. In dienst gesteld 18 september 1903. In juli 1908 met Hr.Ms. G 2 en G 4 naar Christiania. 1, 2en 3 juni 1911 met Hr.Ms. Smeroe en G 10 ter beschikking van Z.K.H. Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Smeroe en G 2 naar West-Hartlepool ter uitoefening van toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 bezochten Hr.Ms. Smeroe, G 2 en Tangka Groningen. Van 23 tot 26 juni 1914 met G 2, G 13 en G 14 te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met G 2, G 6, G 13, G 14 en PANGRANGO te Edinburgh. In 1919 werd Hr.Ms. Tangka uit de sterkte afgevoerd.
WAJANG
Begroting 1901. In 1901 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1903 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,277/2,39 m. Waterverplaatsing: 144,45 ton. Machinevermogen: 1979 IPK. Snelheid: 24,71 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ± ƒ286.600,-. Proeftocht 24 september 1903. In dienst gesteld 1903. In 1912 bezocht Hr.Ms. Wajang met Rindjani en G 3 Cuxhaven. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. Rindjani, G 3, G 9, G 10 en G 11 te Brugge. In 1919 werd Hr.Ms. Wajang uit de sterkte afgevoerd.
MICHIEL GARDEYN
aanvankelijk K 1
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 582 IPK. Snelheid: 18,48 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ± ƒ101.400,-. Proeftocht 3 november 1905. In dienst gesteld 19 december 1905. In 1921 werd Hr.Ms. Michiel Gardeyn uit de sterkte afgevoerd.
CHRISTIAAN CORNELIS
aanvankelijk K 2
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 592 IPK. Snelheid: 18,599 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ101.400,-. Proeftocht 29 november 1905. In dienst gesteld 28 december 1905. In 1914 is Hr.Ms. Christiaan Cornelis toegevoegd geweest aan Hr.Ms. Bonaire voor oefeningen met machinist-leerlingen te Hellevoetsluis. In april 1914 bracht het schip met torpedoboot Hr.Ms. Makjan een bezoek aan Maastricht. In verband met de waterstand op de Maas werd zowel op de heen- als terugreis van Maastricht de Zuid-Willemsvaart gevolgd, en aldus op Belgisch gebied gevaren. Het schip deed gedurende de mobilisatie in W.O. II dienst bij de Bewakings- en Onderzoekingsdienst Bovenrivieren. Op 13 mei 1940 werd Hr.Ms. Christiaan Cornelis door de bemanning tot zinken gebracht op het Hollands Diep bij Numansdorp, nadat het schip door infanterievuur was beschadigd.
WILLEM WARMONT
Begroting 1904. In 1904 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1905 te water gelaten. Afmetingen: 30,00 x 3,60 x 1,025/1,725 m. Waterverplaatsing: 47,9 ton. Machinevermogen: 571 IPK. Snelheid: 18,64 mijl. Bewapening: 1 kanon van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 12. Kosten van het schip ƒ101.400,-. Proeftocht 1 december 1905. In dienst gesteld 28 december 1905. De boot is toegevoegd geweest aan de Werfdivisie te Willemsoord (Hr.Ms. Van Speyk). In april 1916 was Hr.Ms. Willem Warmont tijdelijk te Urk gestationeerd ter vervanging van Hr.Ms. Makjan, welk schip daar lag ter bewaking van het interneringskamp. In 1937 werd Hr.Ms Willem Warmont uit de sterkte afgevoerd.
G 1
(JOHAN VAN BRAKEL)
Begroting 1903. Op 20 januari 1903 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 7 december 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,80 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2090 IPK. Snelheid: 25,34 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600, -. Proeftocht 24 maart 1905. In dienst gesteld 19 april 1905. Op 27 maart 1908 met G 4 van Terschelling naar Nieuwediep met Prins Hendrik aan boord. Z.K.H. had op Terschelling vertoefd ter inspectie van het reddingswezen. Op 15 oktober 1908 met Hr.Ms. Habang naar zee vertrokken voor het opsporen van vermiste ballons van een wedstrijd te Berlijn. Er werd gekruist ten Noorden van de eilanden tussen Terschelling en Delfzijl. De schepen keerden resp. 17 en16 oktober terug zonder iets te hebben gevonden. In januari 1917 gestrand. De schade werd door de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen hersteld. Vooral machines en ketels hadden ten gevolge van de stranding aanmerkelijke averij bekomen. In 1919 werd het schip uit de sterkte afgevoerd.
G 2
(JAN DANIELSZOON VAN DE RIJN)
Begroting 1903. Op 20 januari 1903 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 17 december 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 1990 IPK. Snelheid: 25,18 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 21 maart 1905. In dienst gesteld 19 april 1905. In juli 1908 bezocht Hr.Ms. G 2 met G 4 en Tangka Christiania. Van 5 tot 15 augustus 1912 met Hr.Ms. Smeroe en Tangka naar West-Hartlepool ter uitoefening van toezicht op de visserij in de Noordzee. In 1912 werd met Hr.Ms. Smeroe en Tangka een bezoek aan Groningen gebracht. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. Tangka, G 13 en G 14 te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 6, G 13, G 14, Pangrango en Tangka te Edinburgh. In 1919 werd de G 2 uit de sterkte afgevoerd. Later heeft het schip nog dienst gedaan en is toegevoegd geweest aan de Werfdivisie te Willemsoord (Hr.Ms. Van Speyk). Het schip komt in de schepenlijst der Koninklijke Marine van 1931 niet meer voor.
G 3
(MEYNDERT JENTJES)
Begroting 1903. In 1903 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2070 IPK. Snelheid: 24,83 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-. Proeftocht 22 oktober 1904. In dienst te Rotterdam 7 december 1904. In juli 1910 met Hr.Ms. G 5 en G 7 van Hellevoetsluis naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten toezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In 1912 werd met Hr.Ms. Rindjani en Wajang Cuxhaven bezocht. Van 3 tot 18mei 1913werd met Hr.Ms. Wajang, Rindjani, G 9, G 10 en G 11 een reis naar Brugge gemaakt. De G 3 werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
G 4
(WILLEM WILLEMSZE)
Begroting 1903. In 1903 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1904 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/1,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2090 IPK. Snelheid: 24,27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Kosten van het schip ƒ286.600,-.Proeftocht 5 oktober 1904. In dienst te Rotterdam 7 december 1904. Op 27 maart 1908 met Hr.Ms. G 1 van Terschelling naar Nieuwediep met Prins Hendrik aan boord. Z.K.H. had op Terschelling het reddingswezen geïnspecteerd. In juli 1908 met Hr.Ms.
G 2 en Tangka naar Christiania. In 1919 werd de G 4 uit de sterkte afgevoerd.
G 5
(ROEMER VLACQ)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2015 IPK. Snelheid: 25,11 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 10 oktober 1906. In dienst te Rotterdam 19 november 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G7 en G 8 een bezoek gebracht aan Zeebrugge bij de feestelijke opening van de haven. In augustus 1907 met Hr.Ms. G 7 en G 8 een bezoek aan Antwerpen gebracht. In 1910 op Rijkswerf te Hellevoetsluis een herstelling ondergaan een voorsteven ten gevolge van een aanvaring . In juli 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 7 Bremerhaven bezocht. Op 15 augustus 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 7 van Hellevoetsluis naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten politietoezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In juli 1911 te Hellevoetsluis het voorschip tot halverwege het volkslogies ten gevolge van aanvaring vernieuwd. In 1912 met Hr.Ms. G 7 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 7 en G 8 te Hamburg. Van 16 tot 21 juli 1913 met G 7 en G 8 te Southampton. In 1919 werd de G 5 uit de sterkte afgevoerd.
G 6
(PIETER CONSTANT)
Begroting 1905. In1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2059 IPK. Snelheid: 25,09 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 27 september 1906. In dienst te Rotterdam 1 november 1906. Op 13 en 14 septembe1 1907 maakte de G 6 deel uit van het geleide van het s.s. Wester Schelde, waar aan boord H.m. en Z.K.H. Prins Hendrik bij hun bezoek aan Zeeland. Op 24 januari 1908 met Hr.Ms. Goentoer naar de Noordzee ter opsporing van een vermiste sloep van het Engelse s.s. Axminster, die echter bleek te zijn geborgen. In 1910 op Rijkswerf te Hellevoetsluis tweemaal hersteld ten gevolge van aanvaringen. Van 18 tot 21 juni 1914 met Hr.Ms. Pangrango te Le Havre. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 13, G 14, Tangka en Pangrango te Edinburgh. In 1919 werd de G 6 uit de sterkte afgevoerd.
G7
(JACOB CLEYDYCK)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2134 IPK. Snelheid: 23,676 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 13 september 1906. In dienst te Rotterdam 23 oktober 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G 5 en G 8 bracht de G7 een bezoek aan Zeebrugge ter gelegenheid van de feestelijke opening van de haven. In augustus 1907 werd met Hr.Ms. G 5 en G 8 een bezoek aan Antwerpen gebracht. In juli 1910 werd met Hr.Ms. G3 en G5 Bremerhaven bezocht. Op 15augustus 1910 met Hr.Ms. G 3 en G 5 naar Blyth, van waaruit beurtelings een der boten politietoezicht uitoefende op de visserij in de Noordzee. In 1912 met Hr.Ms. G 5 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 5 en G 8 te Hamburg. Van 16 tot 21 juli 1913 met G 5 en G 8 te Southampton. In 1919 werd de G 7 uit de sterkte afgevoerd.
G 8
(CORNELIS JANSSEN DE HAAN)
Begroting 1905. In 1905 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1906 te water gelaten. Afmetingen: 46,48 x 4,686 x 1,25/2,47 m. Waterverplaatsing: 140 ton. Machinevermogen: 2157 IPK. Snelheid: 24,227 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm, 2 torpedokanons en 1 torpedolanceerbuis van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 22 augustus 1906. In dienst te Rotterdam 8 oktober 1906. Van 22 tot 26 juli 1907 met Hr.Ms. G 5 en G 7 te Zeebrugge bij de feestelijke opening dezer haven. In augustus 1907 bezocht Hr.Ms. G 8 met G 5 en G 7 Antwerpen. In 1912 met Hr.Ms. G 5 en G 8 Hull bezocht. Van 19 tot 23 juni 1913 met G 5 en G 7 te Hamburg. 16 tot 21 juli 1913 met G 5 en G 7 te Southampton. De G 8 werd in 1919 uit de sterkte afgevoerd.
G 9
Begroting 1906. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 1973 IPK. Snelheid: 24,72 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 28 juli 1908. In dienst te Rotterdam 9 september 1908. Op Z7 juli 1909 met Hr.Ms. G 10 en G 11 naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Schotland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 10 en G 11 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij New Castle werd aangedaan. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Rindjani. Ophir, Pangrango, G 10, G 11 en Batok naar Blyth. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 10, G 11, Rindjani en Wajang te Brugge. Van 18 tot 21 juni 1913 met G 11 een reis naar Hamburg. In 1919 werd de G 9 uit de sterkte afgevoerd.
G 10
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2126 IPK. Snelheid: 24,64 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 14 en 15 september 1908. In dienst 23 oktober 1908. Op 27 juli 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 11 van Nieuwediep naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Schotland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 11 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij Newcastle werd aangedaan. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Rindjani. Ophir, Pangrango, G 9, G 11 en Batok naar Blyth. Van 1 tot 3 juni 1911 met Hr.Ms. Smeroe en Tangka ter beschikking van Prins Hendrik voor een reis naar Wieringen, Texel, Urk, Schokland en Kampen. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 9, G 11, Rindjani en Wajang te Brugge. In 1919 werd Hr.Ms. G 10 uit de sterkte afgevoerd.
G11
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2011 IPK. Snelheid: 24,25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 5 november 1908. In dienst gesteld 9 december 1908. Op 27 juli 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 10 naar Invergordon, van waaruit beurtelings door een der boten politietoezicht werd uitgeoefend op de visserij op de oostkust van Engeland. 5 augustus daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 6 tot 11 september 1909 met Hr.Ms. G 9 en G 10 aangewezen voor politietoezicht op de visserij, waarbij New Castle werd aangedaan. In juli 1910 werd met Hr.Ms. Ophir en Pangrango, een bezoek aan Antwerpen gebracht. Van 24 augustus tot 2 september 1910 met Hr.Ms. Ophir, Pangrango, Rindjani, G 9, G 10 en Batok naar Blyth. G 11, OPHIR en PANGRANGO oefenden vandaar uit beurtelings politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. Hr.Ms. G 11 bezocht in die tijd nog West-Hartlepool. Van 3 tot 8 mei 1913 met Hr.Ms. G 3, G 9, G 10, Wajang en Rindjani te Brugge. Van 18 tot 21 juni 1913 met Hr.Ms. G 9 te Hamburg. Op 30 maart 1918 even buiten het Stortemelk op een mijn gelopen en gezonken, 1 man omgekomen. Later is de G 11 bij gedeelten gelicht en gesloopt.
G 12
Begroting 1908. In 1907 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1908 te water gelaten. Afmetingen: 46,50 x 4,70 x 1,25/2,37 m. Waterverplaatsing: 141 ton. Machinevermogen: 2164 IPK. Snelheid: 24,59 mijl. Bewapening: 2 kanons van 5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 25. Proeftocht 15 december 1908. In dienst gesteld 25 januari 1909. In 1919 werd de G 12 uit de sterkte afgevoerd.
G 13
Op 5 maart 1913 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 oktober 1913 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. Proeftocht maart 1914. In dienst gesteld 11 maart 1914. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. G 2, G 14 en Tangka te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 6, G 14, Tangka en Pangrango te Edinburgh. Van 6 tot 10 juni 1924 met Hr.Ms. G 16 en mijnenlegger DOUWE AUKES te Oostende in verband met de aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden. Van 29 mei tot 2 juni 1925 met Hr.Ms. G 16 en Douwe Aukes te Oostende. In verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1927 was Hr.Ms. G 13 in dienst voor vaartochten met adelborsten. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar vermoedelijk nog dienst gedaan bij de Britse marine. In juli 1942 werd de G 13 uit de sterkte afgevoerd.
G 14
Op 5 maart 1913 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 november 1913 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 159 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. Proeftocht maart 1914. In dienst gesteld 11 maart 1914. Van 23 tot 26 juni 1914 met Hr.Ms. G 2, G 13 en Tangka te Hamburg. Van 17 tot 21 juli 1914 met Hr.Ms. G 2, G 6, G 13, Tangka en Pangrango te Edinburgh. Op 11 januari 1919 sprong. In de buitenhaven van Vlissingen liggende, de stuurboordswaterhouder van de stoomketel, doch de boot bleef drijvende, 2 man gedood, 5 gewond. De G 14 werd niet hersteld en uit de sterkte afgevoerd.
G 15
Op 10 juni 1913 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” op stapel gezet en in 1914 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. In dienst gesteld op 3 augustus 1914. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar vermoedelijk nog dienst gedaan bij de Britse marine. In juli 1942 werd de “G 15” uit de sterkte afgevoerd.
G 16
Op 22 juli 1913 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en in 1914 te water gelaten. Afmetingen: 49,50 x 5,20 x 2,90 m. Waterverplaatsing: 150 ton. Machinevermogen: 2600 IPK. Snelheid: 25 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 3 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 27. In dienst gesteld op 29 juli 1914. Van 6 tot 10 juni 1924 met Hr.Ms. G 13 en mijnenlegger DOUWE AUKES naar Oostende in verband met de aldaar en te Brugge gehouden roeiwedstrijden. Van 29 mei tot 2 juni 1925 met Hr.Ms. G 13 en Douwe Aukes naar Oostende in verband met aldaar gehouden roeiwedstrijden. In 1926 werden beide ketels vernieuwd. In 1927 was Hr.Ms. G 16 in dienst voor vaartochten met adelborsten. In juli 1937 begeleide Hr.Ms. G 16 een Duitse flottielje, bestaande uitzeven mijnenvegers, welk flottielje een bezoek aan de Duitse Rijnsteden bracht, vanaf de Nieuwe Waterweg via Nijmegen tot aan de grens. Hr.Ms. G 16 werd op 14 mei 1940 te Den Helder door marinepersoneel tot zinken gebracht, terwijl het schip in conservatie was. In mei/juni 1940 werd het schip door de Duitsers gelicht en bij de Nederlands Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam verbouwd tot Torpedofangboot TFA 9. Na de capitulatie van Duitsland in mei 1945 teruggevonden en naar Den Helder teruggebracht. Op de Rijkswerf te Willemsoord in 1946/48 verbouwd tot gevechtsschijf.
N.B. De nu volgende torpedoboten Z 1(I) tot en met Z 4(I) waren in 1914 door de Koninklijke Marine in aanbouw gegeven bij de Vulkanwerf te Stettin. Bij het uitbreken van Wereldoorlog I in 1914 werd de order door de Duitse marine geannuleerd, waarna de boten voor de Duitse marine werden afgebouwd.
Door de Koninklijke Marine werd toen aan de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam opdracht verstrekt om vier boten van het Z-type te bouwen. Dit waren de Z l(II) tot en met Z 4(II).
Ofschoon de boten Z 1(I) tot en met Z 4(I) nimmer bij de Koninklijke Marine hebben gediend, zijn ze volledigheidshalve hier toch vermeld.
Z 1 (I)
In 1914 bij de Vulkanwerf te Stettin op stapel gezet en na inbeslagname voor de Duitse marine afgebouwd (26 augustus 1914 van stapel). Afmetingen 61,30 x 6,20 x 1,90 m. Waterverplaatsing: 322 ton. Machinevermogen: 5500 APK. Turbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 105. Na de capitulatie van Duitsland in 1918 als Mazur aan de Poolse Marine afgestaan. Op 1 september 1939 door Duitse vliegtuigen te Gdynia tot zinken gebracht; later gelicht en gesloopt.
Z 2 (I)
Gegevens als Z(I) (26 augustus 1914 te water gelaten). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 106. Na de capitulatie van Duitsland in 1918 aan Brazilië afgestaan en daarna aan Engeland verkocht. In 1920 gesloopt.
Z 3 (I)
Gegevens als Z “(I) (van stapel 12 december 1914). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 107. Op 8 mei 1915 bij Libau op 56°33’ N en 020°58’ O op een mijn gelopen en gezonken.
Z 4 (I)
Gegevens als Z 1(I) (van stapel 12 december 1914). Bij de Duitse marine in dienst gesteld als V 108 Na de capitulatie van Duitsland in 1918 als Kaszub aan Polen afgestaan. Op 20 juli 1925 is de “KASZUB” bij een ketelexplosie te Danzig-Neufahrwasser in de lucht gevlogen.
Z 5
Op 18 februari 1914 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 1 april 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing 263 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 februari 1917. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 6 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope met aan boord H.m. de Koningin. Op 9 mei 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Z 6, Z 7, Z 8, Hertog Hendrik, O 10 en O 11 naar Noorwegen en 1 juni daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Op 12 juli 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Z 6, Z 7, Z 8, Hertog Hendrik, O 10 en O 11 via Kaiser Wilhelmkanaal naar de Oostzee, vanwaar 8 augustus daaraanvolgend via Kattegat te Nieuwediep werd teruggekeerd. 14 mei 1928 met Hr.Ms. Z 6 naar Hamburg, van welke reis 25mei daaraanvolgend te Nieuwediep terug. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 6, Z 7 en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee, waarbij Edinburgh werd bezocht. Van 8 juli tot 8 augustus 1929 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 6, O 9 en O 10 voor oefeningsreis naar de Oostzee. Van 28 juni tot 10 Juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 7, O 8 en O 9 van Nieuwediep naar Edinburgh. Van 31 juli tot 8 augustus 1930 met Hr.Ms. Z 7 van Nieuwediep naar Hamburg. In 1930 werd te Nieuwediep aangevangen met de verbouwing van Hr.Ms. Z 5 voor verblijf in West-Indië, welk verblijf niet is doorgegaan. De torpedobewapening verviel en de brandstofbergruimte werd op 100 ton gebracht; machinevermogen: 3000 APK; 2 ketels; snelheid: 22 mijl. Op 13 juli 1932 na reparatie en verbouwing in dienst gesteld. Van 3 tot 14 juli 1933 met Hr.Ms. O 13, O 14 en O 15 van Nieuwediep naar Esbjerg en terug. Van 20 juni tot 1 augustus 1934 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Evertsen, K XVII en K XVIII van Nieuwediep voor oefeningsreis op de Noordzee.
Van 10 tot 22 september 1935 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Kortenaer, Evertsen, O 12, O 13 en O 15 naar Göteborg en Oslo. Van 4 mei tot 20 juni 1936 met Hr.Ms.Hertog Hendrik O 9, O 10 en O 11 naar de Oostzee. Hr.Ms. Z 5 nam op 10 mei 1940 met succes de in handen der Duitsers zijnde Maasbrug te Rotterdam onder vuur. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 5 naar Engeland uitgeweken en werd op 2 maart 1942 aan de Britse marine uitgeleend en deed onder meer dienst als H.m.S. Blade als doel- en oppikboot van het 7de flottielje onderzeeboten te Rosyth. In april 1945 werd Hr.Ms. Z 5 uit de sterkte afgevoerd.
Z 6
Op 18 februari 1914 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 15 april 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing: 263 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 februari 1917. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 5 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Z 5, Z 7, Z 8, O 10, O 11 en Hertog Hendrik naar Noorwegen. Van 12 juli tot 8 augustus 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 7, Z 8, O 10 en O 11 via Kaiser-Wilhelmkanaal naar de Oostzee en via Kattegat naar Nieuwediep terug. Van 14 tot 25 mei 1928 met Hr.Ms. Z 5 naar Hamburg. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 7 en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee waarbij Edinburgh werd aangedaan. Van 8 juli tot 8 augustus 1929 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 5, O 8 en O 9 voor oefeningsreis naar de Oostzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 6 van nieuwe ketels voorzien. In juni 1934 met Hr.Ms. Z 8 naar Aarhus en terug. Op 14 mei 1940 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In juli 1942 werd Hr.Ms. Z 6 uit de sterkte afgevoerd.
Z 7
Op 12 mei 1914 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 10 mei 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1,66 m. Waterverplaatsing: 264 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 8 september 1916. Op 9 juli 1920 met Hr.Ms. Z 8 van IJmuiden naar Odda, Bergen, Gudfangen, Fretheim en Balholmen, van welke reis op 22 juli daaraanvolgend te Vlissingen terug. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 2 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. Van 26 mei tot 3 juli 1922 met Hr.Ms. Z 8 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Batavier V met H.m. de Koningin aan boord. Van 21 juni tot 30 juli 1926 met Hr.Ms. Tromp, Jacob van Heemskerck, Z 8, O 9, en O 11 van Nieuwediep naar de Oostzee, waarbij Kiel, Göteborg en Trondheim werden aangedaan. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 8, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar Noorwegen en terug. Van 12 juli tot 8 augustus 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 8, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar de Oostzee via het Kaiser-Wilhelmkanaal en via Kattegat terug. Van 14 mei tot 6 juni 1928 naar Vigo, Brest en St. Nazaire. Van 16 tot 28 juli 1928 met Hr.Ms. Hertog Hendrik , Z 5, Z 6, en O 10 van Nieuwediep naar de Noordzee waarbij Edinburgh werd aangedaan. Van 28 juni tot 10 juli 1930 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 5, O 8 en O 9 naar Edinburgh. Van 31 juli tot 8 augustus 1930 met Hr.Ms. Z 5 van Nieuwediep naar Hamburg. Van 1 juli tot 7 augustus 1931 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 8, O 9 en O 10 van Nieuwediep voor een oefeningsreis naar de Oostzee. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 7 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In januari 1944 werd Hr.Ms. Z 7 uit de sterkte afgevoerd.
Z 8
Op 12 mei 1914 bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw “Fijenoord” te Rotterdam op stapel gezet en op 23 juni 1915 te water gelaten. Afmetingen: 58,50 x 6,00 x 1, 66 m. Waterverplaatsing: 264 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedokanons van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 22 september 1916. Op 9juli 1920 met Hr.Ms. Z 7 van IJmuiden naar Odda, Bergen, Gudfangen, Fretheim en Barnholmen, van welke reis op 22 juli daaraanvolgend te Vlissingen terug. Van 26 mei tot 3 juli 1922 met Hr.Ms. Z 7 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Batavier V met H.m. de Koningin aan boord. Van 21 juni tot 30 juli 1926 met Hr.Ms. Tromp, Jacob van Heemskerck, Z 7, O 9 en O 10 van Nieuwediep naar de Oostzee, waarbij Kiel, Göteborg en Trondheim werden aangedaan. Van 9 mei tot 1 juni 1927 met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 7, O 10 en O 11 van Nieuwediep naar Noorwegen.
Van 12 juli tot 8 augustus 1927 van Nieuwediep met Hr.Ms. Hertog Hendrik, Z 5, Z 6, Z 7, O 10 en O 11 naar de Oostzee via Kaiser-Wilhelmkanaal, en via het Kattegat teruggekeerd. Van 1 juli tot 7 augustus 1931 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Z 7, O 9 en O 10 van Nieuwediep voor oefeningsreis naar de Oostzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 8 van nieuwe ketels voorzien. In juni 1934 werd met Hr.Ms. Z 6 Aarhus bezocht. Op 14 mei 1940 is Hr.Ms. Z 8 naar Engeland uitgeweken en aldaar nog aan de Britse marine uitgeleend. In januari 1944 werd Hr.Ms. Z 8 uit de sterkte afgevoerd.
Z 1(II)
Op 29 november 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 cm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. Eerste schepen van de Koninklijke marine met stoomturbines. In dienst gesteld op 22 december 1919. Van 23 juni tot 7 juli 1920 met Hr.Ms. Z 4 van Nieuwediep naar Kopenhagen en Frederikshavn. In 1922 werd op Rijkswerf te Willemsoord de steven vernieuwd, ten gevolge van een schadevaring in de Marinehaven. In februari 1922 oefende Hr.Ms. Z 1 met Z 2 politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 1 uit de sterkte afgevoerd.
Z 2 (II)
Op 29 november 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Stoomturbines. Machinevermogen: 5500 PK. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 12 januari 1921. In augustus 1921 met Hr.Ms. Z 7 naar Noorwegen ter begeleiding van het s.s. Merope (K.N.S.m.) met H.m. de Koningin aan boord. In februari 1922 oefende Hr.Ms. Z 2 met Z 1 politietoezicht uit op de visserij in de Noordzee. In 1933 werd Hr.Ms. Z 2 uit de sterkte afgevoerd.
Z 3 (II)
Op 30 december 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing± 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 21 augustus 1920. In februari 1921 in de Wielingen is Hr.Ms. Z 3 in aanvaring gekomen met mijnenlegger Hr.Ms. Hydra, waarbij de HYDRA zonk en de Z 3 nog op eigen kracht Hellevoetsluis bereiken kon. De Z 3 werd te Hellevoetsluis in herstelling genomen en van een nieuw voorschip voorzien. Van 12 tot 17 november 1922 naar Brussel ter gelegenheid van de opening van het verbeterde kanaal van Willebroek. Van 16 tot 27 april 1923 met Hr.Ms. Z 4 van Vlissingen naar Kopenhagen en terug. Van 7 tot 17 september 1923 naar Boulogne sur Mer ter gelegenheid van de aldaar gehouden “Semaine du poisson”. President Poincaré bracht een bezoek aan boord. Van 20 mei tot 5 juni 1924 met Hr.Ms. Z 4 naar Horten en Göteborg. Van 10 juni tot 4 augustus 1925 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck en Tromp, K XI, O 8 en Z 4 van Nieuwediep naar de Oostzee, ten einde o.m. de havens van Littauen, Lettland, Estland en Finland te bezoeken. Op 14 mei 1940 door de bemanning op de leidam van het Krabbersgat te Enkhuizen gezet en in brand gestoken. Het wrak werd in 1940/41 vlot gebracht en voor sloop verkocht.
Z 4 (II)
Op 30 december 1915 bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam op stapel gezet. Afmetingen: 61,30 x 6,30 x 1,85 m. Waterverplaatsing: 277 ton. Machinevermogen: 5500 PK. Stoomturbines. Snelheid: 27 mijl. Bewapening: 2 kanons van 7,5 cm, 2 mitrailleurs van 12,7 mm en 4 torpedolanceerbuizen van 45 cm. Bemanning: 46. In dienst gesteld op 20 april 1920. Van 23 juni tot 7 juli 1920 met Hr.Ms. Z 1 van Nieuwediep naar Kopenhagen en Frederikshavn. Van 16 tot 27 april 1923 met Hr.Ms. Z 3 van Vlissingen naar Kopenhagen en terug. Van 20 mei tot 5 juni 1924 met Hr.Ms. “Z 3” naar Horten en Göteborg. Van 10 juni tot 4 augustus 1925 met Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, Tromp, K XI, O 8 en Z 3 van Nieuwediep naar de Oostzee, ten einde o.m. de havens van Littauen, Lettland, Estland en Finland te bezoeken. In 1933 werd Hr.Ms. Z 4 uit de sterkte afgevoerd.
N.B. Bij de torpedoboten betekent: K - Klein model, G - Groot model en Z - zeer groot model (Hoogzeetorpedoboot).
Tot de z.g. “INDISCHE MILITAIRE MARINE” hebben de volgende negen torpedoboten behoord. Deze boten werden door het Departement van Koloniën besteld, doch door de Koninklijke Marine bemand.
CERBERUS
Aanvankelijk als spartorpedoboot gebouwd, doch in 1898 verwapend tot vistorpedoboot. Op 17 december 1887 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 29 augustus 1888 te water gelaten. De boot was van staal gebouwd. Afmetingen: 38,22 x 3,96 x 1,42/2,10 m. Waterverplaatsing 83 ton. Machinevermogen: 912 IPK. Snelheid: 21,21 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3, 7 cm, 2 torpedolanceerbuizen en 1 torpedokanon. Bemanning: 18. Proeftocht 18 oktober 1888. In dienst 12 november 1888. De Koninklijke Maatschappij “De Schelde” was tevens belast met het overbrengen der boot naar Oost-Indië. Op 16 februari 1889 uit Nederland te Soerabaja aangekomen, waarheen de boot was uitgebracht. Op 2 maart werd de CERBERUS van de gemachtigde van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” overgenomen. Na het aanbrengen van enige herstellingen had op 11 juli 1889 een proeftocht plaats, waarbij 19,5 mijl werd bereikt. In 1898 verdween de spar en kwam daarvoor de dubbele boegbuis en het dekkanon in de plaats. In 1906 werd de locomotiefketel door waterpijpketels vervangen. Het schip komt op 1 oktober 1920 niet meer in de sterkte voor en is tussen oktober 1919 en oktober 1920 afgevoerd.
HYDRA
In 1899 bij Yarrow & Co, te Londen op stapel gezet en in 1900 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,225/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton: Machinevermogen: 1204 IPK. Snelheid: 24,26 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 21. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 25 mei 1900. In dienst 5 juli 1900, na aankomst uit Londen. Op 13 september 1900 met torpedoboot Hr.Ms. Scylla o/b van LTZ 1 W.Th. de Booy van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Coruna, Cadiz, Algiers, Messina, Port Said, Djibouti en Colombo werden aangedaan. 17 november 1900 te Oleh-leh. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1900-1901, bladzijde 358 e.v. In 1921 werd Hr.Ms. Hydra uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1927 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
SCYLLA
In 1899 bij Yarrow & Co, te Poplar bij Londen op stapel gezet en in 1900 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,11 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1201 IPK. Snelheid: 24,30 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204,400,-. Proeftocht 26 juni 1900. In dienst gesteld op 8 augustus 1900, na aankomst uit Londen. Op 13 september 1900 met torpedoboot Hr.Ms. Hydra van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken onder commando van LTZ 1 W.C. J. Smit, waarbij Coruna, Cadiz, Algiers, Messina, Port Said, Djibouti en Colombo werden aangedaan. Op 17 november 1900 te Oleh-leh aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1900-1901 bladzijde 358 e.v. In 1921 werd de SCYLLA te Soerabaja verkocht.
MINOTAURUS
Op 8 maart 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 3 september 1902 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1281 IPK. Snelheid: 24,36 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 25 oktober 1902. In dienst 29 december 1902. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 J.C. Bentz v.d. Berg met Hr.Ms. Sphinx en Python van Nieuwediep naar Oost-Indië, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-04, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de MINOTAURUS te Soerabaja verkocht.
PYTHON
Op 8 maart 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 18 september 1902 te water gelaten. Afmetingen: 39, 62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1269 IPK. Snelheid: 24,96 mijl. Bewapening: 2kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 24 oktober 1902. In dienst 29 december 1902. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 C.W. de Visser met Hr.Ms. Minotaurus en Sphinx van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-1904, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de PYTHON te Soerabaja verkocht.
SPHYNX
Op 16 oktober 1902 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 28 maart 1903 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,245/2,07 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1442 IPK. Snelheid: 24,38 mijl. Bemanning: 15/6. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm en 3 torpedokanons. Kosten van het schip ƒ204.400,-. Proeftocht 23 mei 1903. In dienst 20 juni 1903. Op 22 augustus 1903 onder commando van LTZ 1 J.P. Guepin met Hr.Ms. Minotaurus en Python van Nieuwediep naar Oost-Indië vertrokken, waarbij Falmouth, Coruna, Sevilla, Algiers, Athene, Aden, Colombo en Sabang werden aangedaan. Van Aden tot Colombo werden de boten begeleid door het s.s. Besoeki van de Rotterdamsche Lloyd. Op 30 oktober 1903 werd te Sabang aangekomen. Voor reisrapport zie Jaarboek Koninklijke Marine 1903-04, bladzijde 223 e.v. In 1921 werd de SPHYNX te Soerabaja verkocht.
DRAAK
Op 8 december 1905 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 21 juli 1906 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,314/2,24 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1553 IPK. Snelheid: 23,278 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 29 augustus 1906. In dienst op 1 mei 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 F.C.W. Moorrees met Hr.Ms. Krokodil en Zeeslang naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Draak uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1931 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
KROKODIL
Op 8 december 1905 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en op 2 augustus 1906 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,134/2,24 m. Waterverplaatsing: 103 ton. Machinevermogen: 1538 IPK. Snelheid: 23,785 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3, 7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 5 september 1906. In dienst op 1 mei 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 G.W. de Leur met Hr.Ms. Draak en Zeeslang naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Krokodil uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1931 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
ZEESLANG
Op 15 november 1906 bij de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” te Vlissingen op stapel gezet en OP 27 april 1907 te water gelaten. Afmetingen: 39,62 x 4,12 x 1,343/2,168 m. Waterverplaatsing 103 ton. Machinevermogen: 1563 IPK. Snelheid: 24,043 mijl. Bewapening: 2 kanons van 3,7 cm, 1 torpedolanceerbuis en 1 torpedokanon. Bemanning: 15/6. Kosten van het schip circa ƒ204.000,-. Proeftocht 5 juni 1907. In dienst op 16 juli 1907. Op 24 augustus 1907 onder commando van LTZ 1 F.L. Rambonnet met Hr.Ms. Draak en Krokodil naar Oost-Indië vertrokken en op 9 november daaraanvolgend te Sabang aangekomen. In 1921 werd Hr.Ms. Zeeslang uit de sterkte afgevoerd en gebruikt voor speciale diensten. In 1933 ook niet meer voor speciale diensten gebruikt en definitief afgevoerd.
N.B. De torpedoboten van de INDISCHE MILITAIRE MARINE: CERBERUS, HYDRA, SCYLLA, MINOTAURUS, PYTHON, SPHYNX, DRAAK, KROKODIL en ZEESLANG hebben uitsluitend in Oost-Indië dienst gedaan.