AUSTRALISCHEFLEETMINESWEEPERS.
In 1946 werden van de Australische marine acht stuks zogenaamde fleetminesweepers van de Bathhurst-class aangekocht die allen naar eilanden in de Indische Archipel werden vernoemd.
De verantwoordelijke man hiervoor was de marinecommandant Australië,
KTZ Jhr. H.A.Van Foreest. Admiraal C.E.L. Helfrich in Den Haag had het liefst nog acht schepen erbij overgenomen, maar dan moest Den Haag voor personeel uit Nederland zorgen en dat was er niet.
Hoewel ontworpen als vlootmijnenvegers, hadden zij in de oorlogsjaren voornamelijk escorte diensten verricht. ln november 1945 berichtte de marinecommandant Australië dat hij een aantal van deze schepen, waarvan er 63 werden gebouwd,van de Australische marine kon overnemen.Het Ministerie van Marine zag echter geen kans om het ovename contract tijdig rond te krijgen,doch de Australian CommonwealthNaval Board was de Koninklijke marine
ter wille en was bereid om de eerste vier schepen in bruikleen af te staan. Zo ontstond de merkwaardige situatie dat deze korvetten onder hun Australische naam bij de Koninklijke marine in dienst kwamen.
Het eerste schip was Hr.Ms. Ambon (Cairns) en werd op 15 januari 1946 te Brisbane in dienst gesteld. Twee weken daarvoor had een Nederlandse kernbemanning het schip van de Australische marine overgenomen. Die verleende alle medewerking. Dit ging zelfs zover dat op verzoek van de marinecommandant het complete mijnenveegtuig met bijbehorende inventaris mocht worden gesloopt en van boord gehaald. Dit, ondanks het feit dat het schip"te leen" was. Na de Cairns volgden Hr.Ms. Banda (Wollongon) en Hr.Ms. Tidore Tamworth) die op 11 februari en 30 april 1946 te Sydney in dienst werden gesteld. De laatste was Hr.Ms. Temate (Kalgoorlie) op I mei te Melbourne. ln juni 1946 was de betaling voor de schepen geregeld en kregen deze vier korvetten hun Nederlandse namen.
In verband met problemen met de Australische vakbonden werden de overige vier schepen bemand met Australisch marine personeel naar Trincomalee op Ceylon overgevaren en daar aan de Koninklijke marine overgedragen. Dit gebeurde na een korte opwerkperiode op 3juni 1946. De bemanningen hiervoor waren met Hr.Ms. Van Kinsbergen naar Trincomalee vervoerd.
Bij het marinepersoneel waren de korvetten geliefde schepen. Voor een veelheid aan taken werden de korvetten ingezet vlagvertoon,steun aan het Binnenlands Bestuur,vervoersdiensten, ravitaillering, hulpverleningen transport van materialen. Het was grotendeels werk dat op het terrein lag van de voormalige Gouvernementsmarine, maar die had in 1946 daar nog geen capaciteit voor.
De schepen maakten lange reizen langs de talloze eilanden van de uitgestrekte archipel. Landingsdivisies van afdelingen gingen aan land, soms vergezeld van
het KNIL.
De eerste twee korvetten die uit Australië kwamen Hr.Ms. Ambon en Hr.Ms.
Banda, werden ter beschikking gesteld van de maritiem commandant Grote Oost en kregen Makassar als basis.
Deze schepen hebben verschillende functies verricht en werden achtereenvolgend als mijnenveger, korvet, patrouillevaartuig, fregat en sommige
als logementschip geclassificeerd.
Om deze redenen werd regelmatig het naamsein veranderd.
De schepenw erden bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog in Australië voor
de Australische marine gebouwd en hebben tijdens de oorlog een vrij actieve rol gespeeld onder andere
in de Nederlands-lndiscwhea teren.
SPECIFICATIES:
In 1946 werden van de Australische marine acht stuks zogenaamde fleetminesweepers van de Bathhurst-class aangekocht die allen naar eilanden in de Indische Archipel werden vernoemd.
De verantwoordelijke man hiervoor was de marinecommandant Australië,
KTZ Jhr. H.A.Van Foreest. Admiraal C.E.L. Helfrich in Den Haag had het liefst nog acht schepen erbij overgenomen, maar dan moest Den Haag voor personeel uit Nederland zorgen en dat was er niet.
Hoewel ontworpen als vlootmijnenvegers, hadden zij in de oorlogsjaren voornamelijk escorte diensten verricht. ln november 1945 berichtte de marinecommandant Australië dat hij een aantal van deze schepen, waarvan er 63 werden gebouwd,van de Australische marine kon overnemen.Het Ministerie van Marine zag echter geen kans om het ovename contract tijdig rond te krijgen,doch de Australian CommonwealthNaval Board was de Koninklijke marine
ter wille en was bereid om de eerste vier schepen in bruikleen af te staan. Zo ontstond de merkwaardige situatie dat deze korvetten onder hun Australische naam bij de Koninklijke marine in dienst kwamen.
Het eerste schip was Hr.Ms. Ambon (Cairns) en werd op 15 januari 1946 te Brisbane in dienst gesteld. Twee weken daarvoor had een Nederlandse kernbemanning het schip van de Australische marine overgenomen. Die verleende alle medewerking. Dit ging zelfs zover dat op verzoek van de marinecommandant het complete mijnenveegtuig met bijbehorende inventaris mocht worden gesloopt en van boord gehaald. Dit, ondanks het feit dat het schip"te leen" was. Na de Cairns volgden Hr.Ms. Banda (Wollongon) en Hr.Ms. Tidore Tamworth) die op 11 februari en 30 april 1946 te Sydney in dienst werden gesteld. De laatste was Hr.Ms. Temate (Kalgoorlie) op I mei te Melbourne. ln juni 1946 was de betaling voor de schepen geregeld en kregen deze vier korvetten hun Nederlandse namen.
In verband met problemen met de Australische vakbonden werden de overige vier schepen bemand met Australisch marine personeel naar Trincomalee op Ceylon overgevaren en daar aan de Koninklijke marine overgedragen. Dit gebeurde na een korte opwerkperiode op 3juni 1946. De bemanningen hiervoor waren met Hr.Ms. Van Kinsbergen naar Trincomalee vervoerd.
Bij het marinepersoneel waren de korvetten geliefde schepen. Voor een veelheid aan taken werden de korvetten ingezet vlagvertoon,steun aan het Binnenlands Bestuur,vervoersdiensten, ravitaillering, hulpverleningen transport van materialen. Het was grotendeels werk dat op het terrein lag van de voormalige Gouvernementsmarine, maar die had in 1946 daar nog geen capaciteit voor.
De schepen maakten lange reizen langs de talloze eilanden van de uitgestrekte archipel. Landingsdivisies van afdelingen gingen aan land, soms vergezeld van
het KNIL.
De eerste twee korvetten die uit Australië kwamen Hr.Ms. Ambon en Hr.Ms.
Banda, werden ter beschikking gesteld van de maritiem commandant Grote Oost en kregen Makassar als basis.
Deze schepen hebben verschillende functies verricht en werden achtereenvolgend als mijnenveger, korvet, patrouillevaartuig, fregat en sommige
als logementschip geclassificeerd.
Om deze redenen werd regelmatig het naamsein veranderd.
De schepenw erden bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog in Australië voor
de Australische marine gebouwd en hebben tijdens de oorlog een vrij actieve rol gespeeld onder andere
in de Nederlands-lndiscwhea teren.
SPECIFICATIES:
afmetingen
waterverplaatsing machinevermogen voortstuwing aantal schroeven maximums nelheid bemanning bewapening |
: 57,45x 9,45x 2,54m eter
: 790 ton : 1.750 PK : Triple-expansiemachines 2 Admiralty ketels : 2 : 15 knopen : 75 koppen : 1 kanonv an1 0,2c m 1 mitrailleuvra n4 0 mm 4 mitrailleurvsa n 20 mm |
NOOT:
Bij de overdracht van Hr.Ms.M orotai en Tidore op 28 december 1949, als mede H r.Ms.
Ambone en Banda op 7 april 1950 aan de marine van lndonesië (ALRI ) kwamen ook de daarbij behorende documenten zoals scheepsjournaals en rapporten in Indonesische handen. Deze werden ergens in een vochtige kelder opgeborgen tot dat een flink aantal jaren later een
wetenschapper onderzoek wilde verrichten Hierbij trof hij alle papieren in dermate vergane
staat aan dat deze voor nader onderzoek volkomen onbruikbaar en waardeloos waren
geworden, zodat van deze schepen praktisch totaal niets meer te achterhalen valt. Helaas !
Bij de overdracht van Hr.Ms.M orotai en Tidore op 28 december 1949, als mede H r.Ms.
Ambone en Banda op 7 april 1950 aan de marine van lndonesië (ALRI ) kwamen ook de daarbij behorende documenten zoals scheepsjournaals en rapporten in Indonesische handen. Deze werden ergens in een vochtige kelder opgeborgen tot dat een flink aantal jaren later een
wetenschapper onderzoek wilde verrichten Hierbij trof hij alle papieren in dermate vergane
staat aan dat deze voor nader onderzoek volkomen onbruikbaar en waardeloos waren
geworden, zodat van deze schepen praktisch totaal niets meer te achterhalen valt. Helaas !