Zr. Ms. Rijn, vlaggeschip van een Nederlands eskader, dat op de rede van Vlissingen ten anker ligt. Op dit schilderij van Th. Gudin is het bezoek van Koning Willem II op 13 juni 1843 aan het eskader afgebeeld. De Koning keert terug van het eskader en begeeft zich naar het Koninklijk jacht, Zr. Ms. Leeuw, het witte raderstoomschip links van Zr. Ms. Rijn. Alle schepen vuren een saluut en de bemanning paradeert in het want. Rechts het raderstoomschip Zr. Ms. Bromo. (Maritiem museum Prins Hendrik, Rotterdam)
Zr.Ms. Rijn ( ex-Vestale)
Ingevolge artikel 15 van het Parijse traktaat van 30 mei 1814 is de Vestale bij de Nederlandse vloot opgenomen.
Het fregat Rijn van 44 stukken werd in maart 1813 als Vestale op de lands-werf te Rotterdam op stapel gezet en op 5 oktober 1816 te water gelaten. Bij resolutie van 24 juli 1817 nummer 27 werd het schip hernaamd in Rijn. De bouwer was P. Glavimans jr.
Bij resolutie van 23 januari 1819 nummer 25 werd het in dienst gesteld op 1 februari door kapitein ter zee P. de Lange. Was bestemd om naar de Middellandse zee te gaan.
Vertrok op 26 april 1819 uit Hellevoetsluis naar deze wateren en kwam op 22 mei te Port Mahon aan. Het schip was in het eskader van vice-admiraal jhr. A. E. van Braam één van de snelst zeilende schepen uit die tijd. Bevond zich op 1 mei 1820 te Toulon met enkele schepen van het eskader, waaronder het vlaggeschip, het linieschip Zr. Ms. Willem de Eerste, van vice-admiraal Van Braam. In 1821 ging Zr. Ms. Rijn terug naar Nederland. Als vervanger was het fregat Zr. Ms. Schelde aangewezen. Op 30 juli 1821 kwam het fregat te Hellevoetsluis en bij resolutie van 10 augustus 1821 werd het schip op 16 augustus uit dienst gesteld.
Bij resolutie van 6 augustus 1825 nr. 49 werd de Rijn bestemd om op de rijkswerf te Vlissingen te worden verlengd en omgebouwd tot een stoom-oorlogsschip, ingevolge Koninklijk besluit van 22 juli 1825 nummer 110. Op 11 september 1825 zeilde het schip daartoe vanuit Hellevoetsluis naar Vlissingen, waar het de volgende dag aankwam. De 13e oktober 1825 werd het fregat op de helling gezet.
In 1828 werd Zr. Ms. Rijn doorgezaagd en met 23 el (meter) verlengd. Inmiddels had men echter andere plannen en in 1830 werd het schip weer doorgezaagd en werd een gedeelte van de verlenging - 16.7 meter - er uit genomen. Het schip werd thans verbouwd tot een fregat van 54 stukken. Na de verbouwing bleef het schip enige jaren te Vlissingen in bewaring. Op 1 augustus 1839 werd Zr. Ms. Rijn in dienst gesteld door kapitein ter zee P. Arriëns. Als eerste officier werd aan boord geplaatst kapitein-luitenant ter zee prins Willem Frederik Hendrik, een broer van de latere koning Willem III. Op 17 september werd koning Willem I te Vlissingen aan de officieren van het fregat voorgesteld. Op 28 september 1839 vertrok Zr. Ms. Rijn naar de Middellandse zee voor een oefentocht waarbij veel havens werden aangedaan. Op 26 oktober 1840 liep het schip weer de haven van Vlissingen binnen. De op 28 november 1840 tot kapitein ter zee bevorderde prins Hendrik werd op 1 januari 1841 tot commandant van Zr. Ms. Rijn benoemd. Op 17 juni 1841 ging het schip naar de Atlantische oceaan als vlaggeschip - van schout-bij-nacht P. Arriëns - van een oefeneskader, dat bestond uit de fregatten Zr. Ms. Rijn en Zr. Ms. Palembang, het korvet Zr. Ms. Juno, de brik Zr. Ms. Zwaluw en het stoomschip Zr. Ms. Etna. Het was voor de eerste maal dat in een eskader een stoomschip werd opgenomen. De reis eindigde op 14 augustus 1841 op de rede van Texel. De schepen hadden onder andere aangedaan Lissabon en Madeira, en waren daarna benoorden Engeland en Schotland naar Nederland teruggevaren.
Op 30 mei 1842 vertrok Prins Hendrik met Zr. Ms. Rijn tesamen met het fregat Zr. Ms. Jason van Viissingen naar Sint Petersburg om daar het zilveren huwelijksfeest van de czaar van Rusland - een oom van hem - bij te wonen. Drie maanden later, op 28 augustus, waren de schepen weer op de rede van Texel. Van 2 november 1842 tot 13 mei 1843 maakten de twee schepen een reis naar de Middellandse zee ter oefening van officieren en schepelingen. In 1843 maakte Zr. Ms. Rijn, van 3 augustus tot 14 oktober, deel uit van een exercitie-eskader dat naar de Middellandse zee ging. Het eskader bestond uit de fregatten Zr. Ms. Rijn, Zr. Ms. Sambre en Zr. Ms. Jason, de korvetten Zr. Ms. Boreas en Zr. Ms. Castor, de brikken Zr. Ms. Lynx, Zr. Ms. Haai en Zr. Ms. Pijl en het raderstoomschip Zr. Ms. Bromo. Van 5 juni tot 11 november 1844 was Zr. Ms. Rijn wederom vlaggeschip van een eskader, dat een oefenreis maakte naar de Middellandse zee. Ditmaal behoorden tot het eskader de fregatten Zr. Ms. Rijn en Zr. Ms. Jason, de brik Zr. Ms. Snelheid en de schoenerbrik Zr. Ms. Dolphijn.
Zr. Ms. Rijn maakte van 2 juni tot 17 september 1845 een reis naar IJsland en New Foundland. Tot 22 april 1846 was prins Hendrik commandant van Zr. Ms. Rijn, daarna werd hij belast met het bevel over het fregat Zr. Ms. Prins van Oranje. Op 30 april 1846 werd Zr. Ms. Rijn uit dienst gesteld en lag het schip te Vlissingen in bewaring. Op 15 april 1847 werd het in dienst gesteld door kapitein ter zee F. A. Johr. Van 26 juni tot 10 september maakte het schip een reis naar de Noordzee. Op 18 november 1847 vertrok het fregat naar Oost Indië waar het op 4 april 1848 te Batavia aankwam.
Bij besluit van 17 april 1850 van de gouverneur-generaal kreeg de commandant opdracht bij een reis naar China Pontianak en Sambas aan te doen, in verband met smokkel moeilijkheden met de Chinezen. Van 21 mei tot 12 juni verbleef het fregat voor Pontianak, Sambas en Sedau en zette daarna zijn reis door naar China. Op 1 december 1850 werd vanuit Batavia de thuisreis aanvaard en op 13 maart 1851 kwam het fregat te Vlissingen aan, waar het op 1 april 1851 uit dienst werd gesteld.
In 1852 werd Zr. Ms. Rijn wachtschip te Hellevoetsluis, in 1854 was het wachtschip in Vlissingen en in 1855 en 1856 fungeerde het als wachtschip in Den Helder. Daarna ging het terug naar Hellevoetsluis en deed daar weer dienst als wachtschip tot 1874 toen het van de sterkte werd afgevoerd.
Enkele gegevens:
Lengte 46,95 meter, na 1830 53,25 meter
Breedte 12,30 meter
Holte 6,42 meter
Bemanning 300 koppen
Bewapening 44 stukken, na 1830 54 stukken.
info: Jaarboek K.M. 1966
Ingevolge artikel 15 van het Parijse traktaat van 30 mei 1814 is de Vestale bij de Nederlandse vloot opgenomen.
Het fregat Rijn van 44 stukken werd in maart 1813 als Vestale op de lands-werf te Rotterdam op stapel gezet en op 5 oktober 1816 te water gelaten. Bij resolutie van 24 juli 1817 nummer 27 werd het schip hernaamd in Rijn. De bouwer was P. Glavimans jr.
Bij resolutie van 23 januari 1819 nummer 25 werd het in dienst gesteld op 1 februari door kapitein ter zee P. de Lange. Was bestemd om naar de Middellandse zee te gaan.
Vertrok op 26 april 1819 uit Hellevoetsluis naar deze wateren en kwam op 22 mei te Port Mahon aan. Het schip was in het eskader van vice-admiraal jhr. A. E. van Braam één van de snelst zeilende schepen uit die tijd. Bevond zich op 1 mei 1820 te Toulon met enkele schepen van het eskader, waaronder het vlaggeschip, het linieschip Zr. Ms. Willem de Eerste, van vice-admiraal Van Braam. In 1821 ging Zr. Ms. Rijn terug naar Nederland. Als vervanger was het fregat Zr. Ms. Schelde aangewezen. Op 30 juli 1821 kwam het fregat te Hellevoetsluis en bij resolutie van 10 augustus 1821 werd het schip op 16 augustus uit dienst gesteld.
Bij resolutie van 6 augustus 1825 nr. 49 werd de Rijn bestemd om op de rijkswerf te Vlissingen te worden verlengd en omgebouwd tot een stoom-oorlogsschip, ingevolge Koninklijk besluit van 22 juli 1825 nummer 110. Op 11 september 1825 zeilde het schip daartoe vanuit Hellevoetsluis naar Vlissingen, waar het de volgende dag aankwam. De 13e oktober 1825 werd het fregat op de helling gezet.
In 1828 werd Zr. Ms. Rijn doorgezaagd en met 23 el (meter) verlengd. Inmiddels had men echter andere plannen en in 1830 werd het schip weer doorgezaagd en werd een gedeelte van de verlenging - 16.7 meter - er uit genomen. Het schip werd thans verbouwd tot een fregat van 54 stukken. Na de verbouwing bleef het schip enige jaren te Vlissingen in bewaring. Op 1 augustus 1839 werd Zr. Ms. Rijn in dienst gesteld door kapitein ter zee P. Arriëns. Als eerste officier werd aan boord geplaatst kapitein-luitenant ter zee prins Willem Frederik Hendrik, een broer van de latere koning Willem III. Op 17 september werd koning Willem I te Vlissingen aan de officieren van het fregat voorgesteld. Op 28 september 1839 vertrok Zr. Ms. Rijn naar de Middellandse zee voor een oefentocht waarbij veel havens werden aangedaan. Op 26 oktober 1840 liep het schip weer de haven van Vlissingen binnen. De op 28 november 1840 tot kapitein ter zee bevorderde prins Hendrik werd op 1 januari 1841 tot commandant van Zr. Ms. Rijn benoemd. Op 17 juni 1841 ging het schip naar de Atlantische oceaan als vlaggeschip - van schout-bij-nacht P. Arriëns - van een oefeneskader, dat bestond uit de fregatten Zr. Ms. Rijn en Zr. Ms. Palembang, het korvet Zr. Ms. Juno, de brik Zr. Ms. Zwaluw en het stoomschip Zr. Ms. Etna. Het was voor de eerste maal dat in een eskader een stoomschip werd opgenomen. De reis eindigde op 14 augustus 1841 op de rede van Texel. De schepen hadden onder andere aangedaan Lissabon en Madeira, en waren daarna benoorden Engeland en Schotland naar Nederland teruggevaren.
Op 30 mei 1842 vertrok Prins Hendrik met Zr. Ms. Rijn tesamen met het fregat Zr. Ms. Jason van Viissingen naar Sint Petersburg om daar het zilveren huwelijksfeest van de czaar van Rusland - een oom van hem - bij te wonen. Drie maanden later, op 28 augustus, waren de schepen weer op de rede van Texel. Van 2 november 1842 tot 13 mei 1843 maakten de twee schepen een reis naar de Middellandse zee ter oefening van officieren en schepelingen. In 1843 maakte Zr. Ms. Rijn, van 3 augustus tot 14 oktober, deel uit van een exercitie-eskader dat naar de Middellandse zee ging. Het eskader bestond uit de fregatten Zr. Ms. Rijn, Zr. Ms. Sambre en Zr. Ms. Jason, de korvetten Zr. Ms. Boreas en Zr. Ms. Castor, de brikken Zr. Ms. Lynx, Zr. Ms. Haai en Zr. Ms. Pijl en het raderstoomschip Zr. Ms. Bromo. Van 5 juni tot 11 november 1844 was Zr. Ms. Rijn wederom vlaggeschip van een eskader, dat een oefenreis maakte naar de Middellandse zee. Ditmaal behoorden tot het eskader de fregatten Zr. Ms. Rijn en Zr. Ms. Jason, de brik Zr. Ms. Snelheid en de schoenerbrik Zr. Ms. Dolphijn.
Zr. Ms. Rijn maakte van 2 juni tot 17 september 1845 een reis naar IJsland en New Foundland. Tot 22 april 1846 was prins Hendrik commandant van Zr. Ms. Rijn, daarna werd hij belast met het bevel over het fregat Zr. Ms. Prins van Oranje. Op 30 april 1846 werd Zr. Ms. Rijn uit dienst gesteld en lag het schip te Vlissingen in bewaring. Op 15 april 1847 werd het in dienst gesteld door kapitein ter zee F. A. Johr. Van 26 juni tot 10 september maakte het schip een reis naar de Noordzee. Op 18 november 1847 vertrok het fregat naar Oost Indië waar het op 4 april 1848 te Batavia aankwam.
Bij besluit van 17 april 1850 van de gouverneur-generaal kreeg de commandant opdracht bij een reis naar China Pontianak en Sambas aan te doen, in verband met smokkel moeilijkheden met de Chinezen. Van 21 mei tot 12 juni verbleef het fregat voor Pontianak, Sambas en Sedau en zette daarna zijn reis door naar China. Op 1 december 1850 werd vanuit Batavia de thuisreis aanvaard en op 13 maart 1851 kwam het fregat te Vlissingen aan, waar het op 1 april 1851 uit dienst werd gesteld.
In 1852 werd Zr. Ms. Rijn wachtschip te Hellevoetsluis, in 1854 was het wachtschip in Vlissingen en in 1855 en 1856 fungeerde het als wachtschip in Den Helder. Daarna ging het terug naar Hellevoetsluis en deed daar weer dienst als wachtschip tot 1874 toen het van de sterkte werd afgevoerd.
Enkele gegevens:
Lengte 46,95 meter, na 1830 53,25 meter
Breedte 12,30 meter
Holte 6,42 meter
Bemanning 300 koppen
Bewapening 44 stukken, na 1830 54 stukken.
info: Jaarboek K.M. 1966