Dit stuk is mij ter hand gegeven door H.S.Vreedenburg uit het boek "de memoires van Bull"
Naar de Oost - 1946
De 24e november vertrokken we met een DC 2, uitgeleide gedaan door familie, vrienden en kennissen, naar de Oost, met als eerste tussenlanding Rome (Ciampino vliegveld). Van daar op naar Cairo, waar bij het landen de vlammen uit stuurboordsmotor sloegen. Onderzoek en reparatie namen enige tijd in beslag, doch diezelfde nacht vertrokken we richting Bander Abbas, een landingsbaan in the middle of nowhere omgeven door louter woestijn. Snoeiheet met een heel summier stations gebouw dat in de oorlog door de Britten gebruikt werd. Direct na het uitstappen voelde we deze warmte die ons als een deken om het lijf sloeg. Snel het stationsgebouw in, in de hoop daar wat verkoeling te vinden. Ijdele hoop was ons deel. Gelukkig duurde het tanken niet lang, daarvoor waren we geland, en namen we weer plaats in de snoeihete machine wat toen we eenmaal vlogen snel afnam. Koers gezet naar Ran-goon, alwaar we werden ondergebracht in een paleis van een Ma-haradja, wondermooi, dat tijdelijk diende als hotel. Bij het betreden werden we gewaarschuwd om niet 's avonds door de tuinen die het paleis omgaven te lopen, daar er wel krokodillen konden rondlopen of ander ongedierte. Waar??? Ik denk niet dat iemand er behoefte toe had, we waren blij in de lounge een verfrissend drankje te kunnen drinken want dat hadden we tot nu toe gemist... In ploegen konden wc ons opfrissen daar niet elke kamer een badkamer had. Zo bleef ik met een gezette verpleegster nog van ons heerlijke drankje genieten. Zij echter werd bevangen door de hitte alhoewel het er in vergelijking met wat wij in Bander Abbas hadden meegemaakt heerlijk koel was. En daar zat ik dan... Nu wist ik wel van de EHBO cursus dat dan meteen de boord moest worden los gemaakt en deed dat dan ook, onderwijl om hulp roepende. Van de boord naar het volgende knoopje van de blouse en maar niemand die te hulp kwam... De blouse was tot aan de hoogte van de BH reeds geopend toen een van de verpleegsters gekleed in BH en een onderbroek tot de rescue kwam, ze had gelukkig mijn hulp geroep gehoord, terwijl uitrustend op bed... Blij dat ik een ter zake kunnende trof... Later op de avond, gezellig bij elkaar zittende, werd deze episode nog eens onder grote hilariteit en de diverse opmerkingen opgehaald...
De volgende dag, inmiddels waren we reeds drie dagen onderweg, gingen we de laatste ruk naar Batavia in, waar we veilig en wel op het vliegveld Kemajoran landden. Afscheid genomen van de mede passagiers en plaats genomen in de gereed staande truck die ons naar Batavia bracht. We werden ondergebracht in Hotel Schom-per. De volgende dag was het aanmelden geblazen bij het Departement van Marine. Voordat we ons bij de admiraal gingen melden liepen we langs de afdeling personeel die ons verwonderd aankeken en vroegen wat we kwamen doen. Grapje? Wij gaven aan dat we waren uitgezonden daar de Marine kennelijk verlet om ons had. Na het inboeken werden we naar de admiraal geleid die ons hartelijk welkom heette. Na zijn palaver werden we doorverwezen naar het bureau plaatsingen en zo werd mij verteld dat ik m.i.v. 20 december '46 was geplaatst a/b van HrMs Batjan, een korvet dat we hadden overgenomen van de Australische Marine met de oorspronkelijke naam 'Lismore'. Direct na de oorlog namen we van de Amerikanen, Engelsen en Australiërs diverse schepen over daar onze Marine in de oorlogstijd veel verliezen hadden geleden, denk alleen maar eens aan de slag in de Java Zee en niet te vergeten op de Oceanen... Om het weer op een beetje Marine te laten lijken werden diverse schepen van diverse klassen over genomen. Vandaar de namen achter de door ons gegeven namen.
De 24e november vertrokken we met een DC 2, uitgeleide gedaan door familie, vrienden en kennissen, naar de Oost, met als eerste tussenlanding Rome (Ciampino vliegveld). Van daar op naar Cairo, waar bij het landen de vlammen uit stuurboordsmotor sloegen. Onderzoek en reparatie namen enige tijd in beslag, doch diezelfde nacht vertrokken we richting Bander Abbas, een landingsbaan in the middle of nowhere omgeven door louter woestijn. Snoeiheet met een heel summier stations gebouw dat in de oorlog door de Britten gebruikt werd. Direct na het uitstappen voelde we deze warmte die ons als een deken om het lijf sloeg. Snel het stationsgebouw in, in de hoop daar wat verkoeling te vinden. Ijdele hoop was ons deel. Gelukkig duurde het tanken niet lang, daarvoor waren we geland, en namen we weer plaats in de snoeihete machine wat toen we eenmaal vlogen snel afnam. Koers gezet naar Ran-goon, alwaar we werden ondergebracht in een paleis van een Ma-haradja, wondermooi, dat tijdelijk diende als hotel. Bij het betreden werden we gewaarschuwd om niet 's avonds door de tuinen die het paleis omgaven te lopen, daar er wel krokodillen konden rondlopen of ander ongedierte. Waar??? Ik denk niet dat iemand er behoefte toe had, we waren blij in de lounge een verfrissend drankje te kunnen drinken want dat hadden we tot nu toe gemist... In ploegen konden wc ons opfrissen daar niet elke kamer een badkamer had. Zo bleef ik met een gezette verpleegster nog van ons heerlijke drankje genieten. Zij echter werd bevangen door de hitte alhoewel het er in vergelijking met wat wij in Bander Abbas hadden meegemaakt heerlijk koel was. En daar zat ik dan... Nu wist ik wel van de EHBO cursus dat dan meteen de boord moest worden los gemaakt en deed dat dan ook, onderwijl om hulp roepende. Van de boord naar het volgende knoopje van de blouse en maar niemand die te hulp kwam... De blouse was tot aan de hoogte van de BH reeds geopend toen een van de verpleegsters gekleed in BH en een onderbroek tot de rescue kwam, ze had gelukkig mijn hulp geroep gehoord, terwijl uitrustend op bed... Blij dat ik een ter zake kunnende trof... Later op de avond, gezellig bij elkaar zittende, werd deze episode nog eens onder grote hilariteit en de diverse opmerkingen opgehaald...
De volgende dag, inmiddels waren we reeds drie dagen onderweg, gingen we de laatste ruk naar Batavia in, waar we veilig en wel op het vliegveld Kemajoran landden. Afscheid genomen van de mede passagiers en plaats genomen in de gereed staande truck die ons naar Batavia bracht. We werden ondergebracht in Hotel Schom-per. De volgende dag was het aanmelden geblazen bij het Departement van Marine. Voordat we ons bij de admiraal gingen melden liepen we langs de afdeling personeel die ons verwonderd aankeken en vroegen wat we kwamen doen. Grapje? Wij gaven aan dat we waren uitgezonden daar de Marine kennelijk verlet om ons had. Na het inboeken werden we naar de admiraal geleid die ons hartelijk welkom heette. Na zijn palaver werden we doorverwezen naar het bureau plaatsingen en zo werd mij verteld dat ik m.i.v. 20 december '46 was geplaatst a/b van HrMs Batjan, een korvet dat we hadden overgenomen van de Australische Marine met de oorspronkelijke naam 'Lismore'. Direct na de oorlog namen we van de Amerikanen, Engelsen en Australiërs diverse schepen over daar onze Marine in de oorlogstijd veel verliezen hadden geleden, denk alleen maar eens aan de slag in de Java Zee en niet te vergeten op de Oceanen... Om het weer op een beetje Marine te laten lijken werden diverse schepen van diverse klassen over genomen. Vandaar de namen achter de door ons gegeven namen.
Op die datum melde ik mij a/b Hr Ms Batjan, liggende in Tandjong Priok bij de commandant. In de kajuit gezeten vroeg deze mij wat ik voor opleidingen had gevolgd. Het resultaat, alhoewel ik de verbindingsdienst cursus had gevolgd was dat ik Kas- en Voedingsofficier werd. Alhoewel ik aangaf dat ik daar totaal geen verstand van had was het antwoord "Dat leer je dan wel". Het gesprek ten einde, moest ik mij bij de oudste melden die mij wel verder wegwijs zou maken. De officier die deze functie tot nu had uit geoefend zou worden overgeplaatst naar Nederland, ik maakte ook kennis met deze figuur. Bij het overdragen van de functie bleek alras dat van de boekhouding niets klopte en uit het kasboek enkele bladen miste. Nam deze zaak dus niet over, melde dat de aan oudste officier en gedrieën togen we naar de commandant. Deze ging de zaak bestuderen met het hoofd van de administratie aan de wal. De afgeloste officier verdween uit het gezichtsveld en mijn taak nam een aanvang. Gelukkig was er een goede sergeant bottelier (schakel tussen de Officier van Administratie aan boord en de bemanning die de voedingstoko onder zijn beheer heeft), en heb ik veel van hem op het gebied van voeding en het verstrekken daarvan geleerd. Zo werd het dagelijks menu gewijzigd en opnieuw samengesteld conform voorschrift van de Koninklijke Marine, wat ondermeer inhield dat de daartoe benodigde boekhouding herzien werd. Alles in aanvang een hele klus voor iemand die dit nog nooit had gedaan, maar na een maand gaf de cd zijn genoegdoening te kennen. Door de Marine intendance waren grote voorraden blikgroenten, aardappelen op sap, dehydrated aardappelen, stamppot, enz. van de Aussies overgenomen. Deze werden dan aangevuld met verse groenten en levende have. Het kwam er op neer, drie keer in week blik en de andere dagen vers. Bij de lange patrouilles hadden we soms op het achterdek kippen, voor de natuurvoeding... Op een van de blikdagen, als ik mij niet vergis stamppot boerenkool, viste de Cdt die als eerste werd bediend, uit de keurig opgemaakte schotel een stuk maandverband. Kennelijk door een Australische in nood daar achter gelaten. Daar de gehele bemanning hetzelfde menu te eten kreeg werd op gezag van de Cdt terstond de gehele maaltijd afgekeurd en moesten de bottelier en ik in een rap tempo een andere maaltijd samenstellen, wat door de koks met snel aangetreden hulpen in een perfecte bamischotel werd omgetoverd. Het restant van de nog aanwezige stamppot boerenkool werd met een proces verbaal aan de zee toevertrouwd. Gelukkig waren er toen nog geen Marva-koks in de Marine... en dan te bedenken dat we tegen het middageten door de chef kok van een proef bordje waren voorzien zoals te doen gebruikelijk. De Cdt, de oudste cq eerste officier, alsmede de officier van administratie en de schipper waren de gelukkigen die dagelijks van het proef bordje werden voorzien, ter keuring van het aangebodene. Maar dit hadden we niet kunnen voorzien...
In theorie hadden we geleerd met de sextant om te gaan en dit op het 'bokkenveldje' tussen de barakken op Enys eenmaal beoefend. Aan boord van de Batjan hadden we nu de gelegenheid om het geleerde in de praktijk te beoefenen. In volle zee stonden we met de sextant op de brug om een zonnetje te schieten ten einde de middag breedte te bepalen. Het verliep dan als volgt: de tijdmeter die binnen stond werd afgelezen, daarna werd naar een brugvleugel gelopen, daar je om het hemellichaam te meten, wel buiten moest staan. De zon werd op de kim gebracht en de schaalverdeling op de sextant werd afgelezen, waarna je al seconden tellende naar binnen liep om vervolgens weer de tijdmeter af te lezen. Na wat rekenwerk werd in de logaritme adas het geheel nader uitgewerkt om vervolgens tot de plaats waar je je bevond uit te komen... eenvoudig uitgedrukt... Na deze eerste proef bleek dat we er nog geen barst van hadden gemaakt, we kwamen niet midden op zee terecht doch ergens midden op het land
De oudere off. die ons gestuntel hadden aanschouwd moesten er wel om lachen. Resultaat was dat we 's middags en bij het einde van de schemering een proeve van bekwaamheid moesten afleggen, wat gelukkig na de vele waarnemingen uiteindelijk op een betrouwbaar bestek uitliep. Tot volle tevredenheid van de Cdt...
Halverwege de plaatsing kregen we Cdt wisseling. De opvolger was een Ltz l, die als jong officier bij mijn vader had gediend, wat bij de eerste kennismaking goed duidelijk werd door de woorden door hem aan mij toegevoegd, "Als jij net zoveel op je donder krijgt als ik van je vader heb gehad, heb je nog heel wat te verduren!". Achteraf bleek dat erg mee te vallen nadat hij mij flink had getest. Zo werd ik Cdt van de landingsdivisie en heb vele malen landingen op de diverse eilanden moeten doen ter controle van het evt. aanwezig zijn van Ploppers (Indonesiërs) voorzien van wapens. Wat ook inhield dat een aanwezig kampong moest worden onderzocht, hetgeen niet altijd zonder gevaar was. In feite waren dat onze vijanden. Vele prauwen werden aan een onderzoek blootgesteld. Veel geleerd...
Hr Ms Batjan keerde terug naar Nederland en hoewel de Cdt mij gaarne had meegenomen op de thuisreis en ook pogingen daartoe heeft gedaan besliste het "Luizenhuis" te Nederland dat ik werd overgeplaatst naar de kleine vaartuigen dienst en het commando kreeg over Hr Ms RP 138.
Het vervolg van deze anekdote staat te lezen bij de RP 138 ( webmaster )
Halverwege de plaatsing kregen we Cdt wisseling. De opvolger was een Ltz l, die als jong officier bij mijn vader had gediend, wat bij de eerste kennismaking goed duidelijk werd door de woorden door hem aan mij toegevoegd, "Als jij net zoveel op je donder krijgt als ik van je vader heb gehad, heb je nog heel wat te verduren!". Achteraf bleek dat erg mee te vallen nadat hij mij flink had getest. Zo werd ik Cdt van de landingsdivisie en heb vele malen landingen op de diverse eilanden moeten doen ter controle van het evt. aanwezig zijn van Ploppers (Indonesiërs) voorzien van wapens. Wat ook inhield dat een aanwezig kampong moest worden onderzocht, hetgeen niet altijd zonder gevaar was. In feite waren dat onze vijanden. Vele prauwen werden aan een onderzoek blootgesteld. Veel geleerd...
Hr Ms Batjan keerde terug naar Nederland en hoewel de Cdt mij gaarne had meegenomen op de thuisreis en ook pogingen daartoe heeft gedaan besliste het "Luizenhuis" te Nederland dat ik werd overgeplaatst naar de kleine vaartuigen dienst en het commando kreeg over Hr Ms RP 138.
Het vervolg van deze anekdote staat te lezen bij de RP 138 ( webmaster )