JAN VAN GELDER (1937-1961)
Op 10 oktober 1936 bij de werf “Gusto” te Schiedam op stapel gezet en op 27 maart 1937 te water gelaten.
Afmetingen: 55,80 x 7,80 x 2,20 m.
Waterverplaatsing: 460 ton.
Machinevermogen: 1600 IPK.
Snelheid: 15 mijl.
Bewapening: 1 kanon van 7,5 cm en 4 mitrailleurs van 12,7 mm.
Bemanning: 45.
In dienst gesteld op 13 september 1937. Mijnenveger Hr.Ms. Jan van Gelder was tot de meidagen 1940 in Nederland gebaseerd en vertoefde gedurende de mobilisatie te Den Helder.
Op 8 oktober 1939 ten gevolge van een mijnontploffing ernstig beschadigd, doch het schip kon behouden worden binnengebracht; 3 man kwamen om het leven, 3 werden vermist en 2 zwaar gewond.
Op 17 april 1940 na uitgebreide reparatie op de werf “Gusto” te Schiedam weer in dienst gesteld. Hr.Ms. Jan van Gelder begeleidde onderzeeboot Hr.Ms. O 13 op 10 mei 1940 naar Portsmouth en was de enige der vier moderne in Nederland gestationeerde mijnenvegers, die Engeland bereikte.
Achtereenvolgens nam het schip deel aan veegoperaties met het 11e Britse flottielje te Milford Haven en met het 9e flottielje uit Harwich in het gebied ten zuiden van het eiland Wight. Daarna was het te Holy Loch op de westkust van Schotland gebaseerd als tender van het 3e flottielje onderzeeboten voor escortediensten in de Britse kustwateren. Het schip keerde in maart 1946 in Nederland terug.
Op 20 maart 1947 met Hr.Ms. Willem van der Zaan naar Nederlands-Indië vertrokken en op 26 mei daaranvolgend te Batavia. Het schip deed aanvankelijk dienst als patrouillevaartuig en werd met ingang van 1 juli 1949 een eenheid van het eerste flottieljemijnenvegers, gebaseerd te Soerabaja.
In Nederland teruggkeerd werd het schip verbouwd tot netpoortschip en bewapend met 2 mitrailleurs van 20 mm en bemanning 20 koppen. In 1961 uit de sterkte afgevoerd en in februari 1962 overgedragen aan het Zeekadetkorps Nederland.
Het schip kreeg Schiedam als ligplaats aangewezen.
Naamsein aanvankelijk MV 3 en M 803 en als netpoortschip A 927.
Op 10 oktober 1936 bij de werf “Gusto” te Schiedam op stapel gezet en op 27 maart 1937 te water gelaten.
Afmetingen: 55,80 x 7,80 x 2,20 m.
Waterverplaatsing: 460 ton.
Machinevermogen: 1600 IPK.
Snelheid: 15 mijl.
Bewapening: 1 kanon van 7,5 cm en 4 mitrailleurs van 12,7 mm.
Bemanning: 45.
In dienst gesteld op 13 september 1937. Mijnenveger Hr.Ms. Jan van Gelder was tot de meidagen 1940 in Nederland gebaseerd en vertoefde gedurende de mobilisatie te Den Helder.
Op 8 oktober 1939 ten gevolge van een mijnontploffing ernstig beschadigd, doch het schip kon behouden worden binnengebracht; 3 man kwamen om het leven, 3 werden vermist en 2 zwaar gewond.
Op 17 april 1940 na uitgebreide reparatie op de werf “Gusto” te Schiedam weer in dienst gesteld. Hr.Ms. Jan van Gelder begeleidde onderzeeboot Hr.Ms. O 13 op 10 mei 1940 naar Portsmouth en was de enige der vier moderne in Nederland gestationeerde mijnenvegers, die Engeland bereikte.
Achtereenvolgens nam het schip deel aan veegoperaties met het 11e Britse flottielje te Milford Haven en met het 9e flottielje uit Harwich in het gebied ten zuiden van het eiland Wight. Daarna was het te Holy Loch op de westkust van Schotland gebaseerd als tender van het 3e flottielje onderzeeboten voor escortediensten in de Britse kustwateren. Het schip keerde in maart 1946 in Nederland terug.
Op 20 maart 1947 met Hr.Ms. Willem van der Zaan naar Nederlands-Indië vertrokken en op 26 mei daaranvolgend te Batavia. Het schip deed aanvankelijk dienst als patrouillevaartuig en werd met ingang van 1 juli 1949 een eenheid van het eerste flottieljemijnenvegers, gebaseerd te Soerabaja.
In Nederland teruggkeerd werd het schip verbouwd tot netpoortschip en bewapend met 2 mitrailleurs van 20 mm en bemanning 20 koppen. In 1961 uit de sterkte afgevoerd en in februari 1962 overgedragen aan het Zeekadetkorps Nederland.
Het schip kreeg Schiedam als ligplaats aangewezen.
Naamsein aanvankelijk MV 3 en M 803 en als netpoortschip A 927.