Hr.Ms. Isaac Sweers F 814
Hr.Ms. Isaac Sweers ....de Witte Olifant
Voor dit schip werd op 6 mei 1965 bij de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam de eerste kielsectie geplaatst. De doopplechtigheid geschiedde op 10 maart 1967 door de echtgenote van de toenmalige vlagofficier materieel, mevrouw L.W. van der Wall Bake, die het schip in haar element liet glijden. Op 15 mei 1968 werd het schip van de werf overgenomen en door de aangewezen commandant, KLTZ J.B. Genet in dienst gesteld als Hr.Ms. Isaac Sweers met het naamsein F 814 op de romp.
In de hierop volgende garantievaart met individuele oefeningen op de Noordzee en de Britse wateren werd van 20 tot 23 juni Aarhus als eerste havenstad bezocht. Op 27 augustus werd het schip ingedeeld bij de jagerdivisie 3 van smaldeel 5 en werd naar zee vertrokken voor vaartochten met decanen en rectoren van middelbare scholen. Tijdens een van deze tochten ontstond er een storing in de machinekamer, waarop voor reparatie naar de basis werd teruggekeerd en enkele dagen in beslag nam. Vervolgens werd in smaldeelverband druk geoefend in het gebied nabij Plymouth, waar van 7 tot 10 september een routinebezoek werd gebracht, waarna opnieuw in zee werd geoefend.
Op de hondewacht van 20 september brak echter brand uit aan boord, waarop het geëscorteerd door Hr.Ms. Noord Brabant naar Plymouth ging voor provisorisch herstel en niet aan de oefening Silver Tower kon deelnemen. Hierna werd voor definitief herstel naar de bouwwerf teruggekeerd.
In het voorjaar van 1969 doorliep het schip een langdurige opwerkperiode bij de Flag Officer Sea Training in Portland en werd hierna op 21 juli aan STANAVFORLANT toegevoegd. Hiervoor gingen op 7 juli in Den Helder de trossen los en maakten deze vier dagen later in Ponta Delgada weer vast voor een olielaadstop. Op 13 juli werd koers gezet naar Halifax om daar op 18 juli te arriveren. De volgende dag kwam het NATO-verband hier aan en kon Hr.Ms. Van Nes worden afgelost.
Op 22 juli werd naar zee vertrokken en al oefenend naar Halifax opgestoomd om daar op de 29ste af te meren. Op 1 augustus ging het richting Boston voor een verblijf van 2 tot 8 augustus. St. John werd op de 10e bereikt en na olie te hebben geladen werd de volgende dag koers gezet naar Hvalfordur waar op de 16e augtustus ten anker werd gegaan. De volgende dag ging het anker op en koerste men naar Oslo dat op de 21ste werd bereikt. Na op de 29ste in Trondheim olie te hebben geladen werd de volgende dag de poolcirkel gepasseerd, dat gepaard ging met de panamakluis een blauwe kleur te geven. Op de laatste dag van de maand werd in Haaksonvern afgemeerd voor een tweeweekse onderhoudsperiode. Pas op 12 september koerste het verband weer naar de Ierse Zee voor deelname aan de NATO-oefening Peace Keeper die van 18 tot 23 september werd gehouden. In de Ierse Zee en de Atlantische Oceaan werden oefeningen met onderzeeboten en vliegtuigen gehouden.
Van 3 tot 5 oktober werd in Campbeltown verbleven, waarna het oefenprogramma via een korte stop in Liverpool werd voortgezet, waarna op 21 oktober Frederikshaven werd bereikt. Van 24 tot 29 oktober lag het verband in Kopenhagen, waarna in zwaar stormweer naar Wilhelmshaven werd gekoerst. In de periode van 6 tot 21 november werd in Rosyth onderhoud aan de schepen gegeven. Van 28 november tot 1 december verbleef het verband in Le Havre en werd in dichte mist naar Portland gestoomd waar de commandant van STANAVFORLANT met zijn staf op Hr.Ms. Tjerk Hiddes over stapte en de Isaac Sweers naar Den Helder kon terugkeren voor onderhoud en winterverlof.
Op 16 januari 1970 werd in Den Helder ontmeert om in de nabijheid van Lissabon opnieuw rendez-vous met STANAVFORLANT te maken. Op de 20ste werd in zeer dichte mist de Taag opgestoomd om enkele uren later in de Portugese hoofdstad af te meren. Na het vertrek op 2 februari werd aan de NATO-oefening Sunny Seas deelgenomen en op 6 februari in Funchal afgemeerd. Drie dagen later gingen de trossen weer los en koerste het verband naar Portland dat op de 19e weer werd verlaten om koers te zetten naar het hoge noorden voor deelname aan de oefening Arctic Ice.
Tijdens deze oefening vond aan boord helaas een dodelijk ongeval plaats. Een matroos 1ste klas raakte met de capuchon van zijn pooljekker in een draaiend tandwiel van de geschutstoren. De verslagenheid was groot. Gedurende twee dagen werden de oefeningen onderbroken om het stoffelijk overschot naar Nederland te brengen. Na dit droeve incident werd op 11 maart in Haaksonvern afgemeerd voor een verblijf van drie dagen, waarna op 15 maart in Den Helder werd teruggekeerd en het schip aan STANAVFORLANT werd onttrokken. Tot 14 juni werd in de thuishaven verbleven voor modernisering en onderhoud, om vervolgens op zee beproevingen uit te voeren, waarna met zomerverlof werd gegaan. Voor de rest van het jaar werden individuele oefeningen gehouden, waarbij het schip tussen 1 oktober en 18 november in Portland bij de Flag Officer Sea Training verbleef. Hierna keerde men op 19 november weer in Den Helder terug voor onderhoud en winterverlof.
Op 14 januari 1971 vertrok Hr.Ms. Isaac Sweers uit Den Helder naar Rotterdam om op 17 januari opnieuw bij STANAVFORLANT te worden ingedeeld. Met deze zeestrijdkrachten werd weer aan vele oefeningen deelgenomen met daartussen bezoeken aan talloze havens. Doch op 6 juli werd dit verband waarwel gezegd en na een reis van 11 dagen die niet zonder problemen verliep, konden eindelijk in Den Helder de trossen weer worden belegd. Hoewel het schip reeds de volgende dag bij het smaldeel werd ingedeeld, werden slechts aan enkele trips en oefeningen deelgenomen en kwam men tegen het eind van het jaar weer in de thuishaven terug voor derdetraps onderhoud. Dit werd echter onderbroken om van 30 december tot 3 januari 1972 de functie van schip van de wacht te vervullen.
In het scheepsjournaal staat hierover onder meer het volgende te lezen:
30 dec. 13.00 uur
Haastig vertrek i.v.m. a.s. schaduwactie van 2 Russische W-klasse onderzeeboten. Hoge vaart, dwarszees, wind NO/7.
17.00 uur
Krijgen visueel contact met 2 ozbtn en lossen Neptune van Valkenburg af die tot dan schaduwactie heeft gevoerd.
31 dec. 04.00 uur
Breken schaduwactie af bij ingang Kanaal (ozbtn kennelijk op weg naar Middell. Zee)
10.30 uur
Stomen op naar positie om de noord alwaar 1 R- en 1 F-klasse ozbt gesignaleerd 22.00 uur blijkt dat deze ozbtn niet intentie hebben Noordzee in te steken, blijven om de noord. Breken interceptieactie af.
31 dec. 24.00 uur
Sirene, 16 glazen, oliebollen, appelflappen. Geen vuurwerk i.v.m. wind.
1 jan. ’72 21.00 uur
Aanwezigheid van Russisch hulpschip in Noordzee blijkt interessant genoeg voor poging tot onderschepping.
2 jan. 11.00 uur
Nog geen resultaat, breken poging af, stomen op naar Den Helder, alwaar ten 19.00 uur ten anker op rede.
In de periode van 1 januari tot 8 september 1972 was het schip bij het eskader ingedeeld, doch werd op 10 januari hieraan tijdelijk onttrokken om tezamen met Hr.Ms. Friesland een vlagvertoon en oefenreis naar het Caribisch gebied en de Golf van Mexico te gaan maken. Tijdens deze reis werden Curaçao (24 tot 31 januari), Cartagena (1 tot 4 februari) en New Orleans (9 tot 14 februari) bezocht, terwijl tussen 18 en 29 februari samen met het stationsschip Hr.Ms. Overijssel aan de oefening Lantreadex 3-72 werd deelgenomen. Op 13 maart keerden de schepen in Den Helder terug.
Na op 8 september uit het eskader te zijn onttrokken, vertrok de Isaac Sweers op 12 september naar Portland voor een zeven-weekse periode bij de Flag Officer Sea Training, waarvan op 3 november in Den Helder werd teruggekeerd. Voorts werden nog enkele korte oefeningen op zee gehouden en voorbereidingen getroffen om als vlaggeschip te dienen bij STANAVFORLANT.
Van 15 januari tot 23 juli 1973 was het schip hierbij ingedeeld en bezocht onder andere Portsmouth, Portland, Lissabon, Fort Lauderdale, Mayport, Norfolk, Newport, Baltimore, Hamilton, Halifax, Quebec, Charlottetown, Harstad, Bobø, Rothesay, Bristol, Plymouth, Portsmouth en Le Havre.
Van 26 september tot 6 december werd nog een reis gemaakt naar Kiel, Rosyth, Antwerpen, Wilhelmshaven, Hamburg en Newcastle.
Na het winterverlof werd het schip op 1 februari 1974 uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor vierdetraps groot onderhoud.
Vlag, geus en wimpel werden op 14 maart 1975 weer voorgehesen en werd diverse malen naar zee vertrokken voor het houden van allerhande beproevingen. Zo werd bijvoorbeeld begin mei in de Boknafjord de gemeten mijl gevaren en een nieuw type Variable Depth Sonar uitgetest. Op 2 september ging het schip naar Portland voor een zeven weken durende opwerkperiode bij de Flag Officer Sea Training. Na terugkeer in Den Helder werd het schip van 29 oktober tot 24 november bij het eskader ingedeeld en nam hiermee deel aan de NATO-oefening Ocean Safari. De resterende tijd van het jaar werd aan onderhoud besteed met aansluitend het winterverlof en werd met ingang van 29 december aan STANAVFORLANT toegevoegd.
Hiermee koerste het over de Atlantische Oceaan naar de Verenigde Staten en de Golf van Mexico. Na een acht uur durende vaart over de Mississippi werd op 9 februari 1976 New Orleans bereikt voor een bezoek van vier dagen. Daarnaast werden nog Puerto Rico, Halifax, Lissabon, Rosyth en Amsterdam bezocht. Op 19 juli kwam Hr.Ms. Tjerk Hiddes als aflosser opdagen.
Na het zomerverlof werd het fregat bij het eskader ingedeeld om hiermee gedurende de resterende maanden van het jaar diverse oefeningen te houden. Nadat het schip op 29 september in Den Helder was teruggekeerd werd begonnen aan een onderhoudsperiode die tot 17 december duurde, waarop men met winterverlof ging.
Op 21 februari 1977 verliet Hr.Ms. Isaac Sweers de thuishaven en stoomde naar de Middellandse Zee om zich op 4 maart in Napels bij het eskader aan te sluiten. Hiermee werd een druk oefenprogramma afgewerkt en op 7 mei werd in Den Helder teruggekeerd waarop een onderhoudsperiode volgde. Na eerst nog aan de vlootdagen te hebben deelgenomen, werd naar zee vertrokken. Gedurende de nu volgende vaarperiode werd na het vertrek uit Newcastle op 4 augustus op verzoek van de Britse kustwacht assistentie verleend aan de Britse hektrawler Cherry Burton die water maakte in de machinekamer.
Op 1 oktober kwam het schip weer bij het eskader, hetgeen tot 28 oktober duurde. Vervolgens werd samen met Hr.Ms. Van Nes naar Toulon opgestoomd voor een onderhoudsperiode en de oefening Iles d’Or, waarna op 5 december in Den Helder werd teruggekeerd.
Het jaar 1978 begon voor schip en bemanning met een korte onderhoudsperiode. Deze werd gevolgd door de winterreis van het eskader dat tot 13 mei duurde. Tot 21 augustus werd in Den Helder verbleven voor onderhoud, het uitvoeren van een bemanningswisseling en het ondergaan van een dokbeurt. Hierop werd met een gedeeltelijk nieuwe bemanning naar zee vertrokken voor een opwerkperiode dat tot 12 oktober duurde. Op 23 oktober werd koers gezet naar Portland voor een Basic Operational Sea Training, waarvan het schip op 8 december in de thuishaven terugkeerde.
Tot 22 januari 1979 lag het schip aan haar trossen afgemeerd, waarna op de Noordzee enkele oefeningen werden gehouden. Van 22 maart tot 30 mei werd in Den Helder verbleven en alles in gereedheid gebracht voor een periode bij STANAVFORLANT. Net als bij voorgaande reizen werd opnieuw de Atlantische Oceaan overgestoken en werd afgemeerd in Norfolk, Charleston, Mayport, Fort Lauderdale, Boston, Halifax, Quebec, opnieuw Halifax voor reparaties aan de scheepshuid, Reykjavik, Narvik, Rosyth, Antwerpen en Portsmouth, om uiteindelijk op 3 december in Den Helder terug te keren en het schip uit het NATO-verband werd onttrokken. Vervolgens ging men met verlof.
Hierna heeft het schip tot 1 mei 1980 niet meer gevaren. Op die dag werd het fregat uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor de Mid Life Modernisation.
Het was vrijdag 14 oktober 1983 toen een begin werd gemaakt om de traditie van de Witte Olifant weer nieuw leven in te blazen; de nieuwe commandant stelde het marine-detachement Isaac Sweers in dienst. Twee weken later, op vrijdag 28 oktober werd het schip door de commandant weer als Hr.Ms. Isaac Sweers aan de vloot toegevoegd.
Op donderdag 17 november werd naar zee vertrokken om aan te vangen met de proeftochtperiode die aanvankelijk niet zo succesvol was. Hierop werd van 21 tot 28 november in Den Helder verbleven om de technische storingen te verhelpen, waarna men opnieuw naar zee ging om de proeftochten te vervolgen die allengs beter verliepen. Hierna keerde men op 19 december in Den Helder terug en werd de volgende met winterverlof gegaan.
Op 9 januari 1984 werden de proeftochten vervolgd, waarna van 23 tot 27 januari opnieuw enkele reparaties moesten worden uitgevoerd. Hierop volgde de aftimmerperiode, waarna het schip van 19 maart tot 10 april was ingedeeld bij het fregattensquadron. Tot 1 mei werd aandacht besteed aan onderhoud en voorbereiding op de voorjaarsreis van het eskader, die op 26 mei werd afgesloten. Vervolgens brak opnieuw een onderhoudsperiode aan tot 11 juni, gevolgd door vier weken hard ploeteren bij de Flag Officer Sea Training in Portland dat op 5 juli werd afgesloten.
Na het zomerverlof werd onderhoud aan het schip gegeven, waarna van 27 augustus tot 17 november werd deelgenomen aan de najaarsreis van het eskader, gevolgd door een onderhoudsperiode. Op de laatste dag van het jaar riep de plicht echter weer, zodat men als schip van de wacht de oliebollen op zee moest nuttigen.
Op 7 januari 1985 was deze taak volbracht en lag het schip tot 4 februari in de haven om voorbereidingen te treffen voor de winterreis van het eskader, waarvan op 20 april werd teruggekeerd.
Tussen 17 en 24 juni werden in de Noorse wateren beproevingen gehouden voor het aftrimmen van de Variable Depth Sonar.
Na het zomerverlof nam het schip met het eskader deel aan de oefening Botany Bay en keerde op 2 oktober in de thuishaven terug. Vervolgens werden in zee nog enkele oefeningen gerealiseerd waarbij Bergen en Newcastle werden bezocht, om hierna met winterverlof te gaan.
In het begin van 1986 onderging het schip een grondige onderhoudsbeurt waarbij het van 28 januari tot 11 februari in het dok lag. Op 17 februari werd naar zee gestoomd en vier dagen later in Brest afgemeerd, waarna vanaf 25 februari werd deelgenomen aan de oefening Suriot. Het schip moest deze op 4 maart echter verlaten met de opdracht van CZM om naar Het Kanaal te stomen en daar twee Russische oorlogsschepen te onderscheppen, waarna op 7 maart in de thuishaven werd teruggekeerd. Tien dagen later gingen de trossen weer los voor een Tactas-patrouille-periode met bezoeken aan Portsmouth, Faslane, Dublin en Newcastle en op 13 mei was men weer in Den Helder terug.
In de periode van 25 augustus tot 24 september was het schip op zee voor een oefenperiode, waarna tot 21 november een onderhoudsperiode volgde.
Op 24 november ging men weer naar zee en was de Isaac Sweers begeleider van de KRI Ahmed Yani (ex-Tjerk Hiddes) en de KRI Slamet Riyadi (ex-Van Speijk), die aan hun opwerkperiode bezig waren. Op 8 december werden in de Helderse marinehaven de trossen weer belegd.
De gehele maand januari 1987 werd aandacht aan onderhoud besteed, doch van 2 tot 9 februari was men schip van de wacht, gevolgd door een oefenreis met Hr.Ms. Bloys van Treslong. Deze periode werd met een bezoek aan Dundee van 13 tot 16 februari afgesloten. Hierna volde een tijdlang individueel opwerken op de Noordzee en verbleef men tot 6 april in Den Helder voor onderhoud.
Op deze dag werd naar zee gegaan voor het vervolg van de Tactas-patrouilles en werd er met Britse eenheden geoefend. Vanaf 7 mei werd in Den Helder onderhoud gegeven, doch op 9 juni werd met Hr.Ms. Piet Heyn naar zee vertrokken voor de kruis- en bootjesreis van de adelborsten en werd tussen 12 en 15 juni een bezoek aan Pleimuiden, oftewel Plymouth gebracht.
De volgende vaarpraktijkweek werd geheel verstoord door een plotseling optredende ernstige lekkage aan de stuurboordsstabilisatie-installatie, waarop een nooddokking tot 20 juni werd ondergaan bij de reparatiewerf van Wilton Fijenoord in Schiedam. Na herstel werd het oefenschema vervolgd met bezoeken aan Oslo, Helsinki en Karlskrona. Op 16 juli keerde het schip in Den Helder terug. Na het zomerverlof werd het schip van de Buitenhaven verhaald naar de Rijkswerf en op 31`augustus werd begonnen met het meerjaarlijks onderhoud.
Inmiddels was duidelijk geworden dat ook Hr.Ms. Isaac Sweers aan Indonesië zou worden verkocht. Hiertoe werd het schip op 1 november 1990 voor de laatste maal uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd, nadat reeds op 17 mei 1989 voor ƒ 89.000.000,- de koop was gesloten. Op 1 november 1990 vond de overdracht aan Indonesië plaats, waarop het als KRI Karel Satsuituban met naamsein 356 in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. ISAAC SWEERS.
KLTZ J.B. Genet 15-05-1968 tot 16-12-1969
KLTZ J.D. Backer 16-12-1969 tot 10-09-1971
KLTZ C.J. van Westenbrugge 10-09-1971 tot 27-07-1973
KLTZ P.J.A. Wehrens 27-07-1973 tot 21-09-1973
KLTZ H.L. van Beek 21-09-1973 tot 01-02-1974
Van 01-02-1974 tot 14-03-1975 was het schip uit dienst gesteld
KLTZ G. van Beusekom 14-03-1975 tot 08-10-1976
KLTZ E.J.H.G. van Swaaij 08-10-1976 tot 08-09-1978
KLTZ J.P.M. Hndriks 08-09-1978 tot 11-01-1980
Ltz.1 H.N.A. Ostenmdorp (wnd) 11-01-1980 tot 01-05-1980
Van 01-05-1980 tot 28-10-1983 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ W.F.L. van Leeuwen 28-10-1983 tot 01-07-1985
KLTZ J.W. de Jager 01-07-1985 tot 28-08-1987
Ltz.1 G.D. den Hollander 28-08-1987 tot 01-11-1990
.
In de hierop volgende garantievaart met individuele oefeningen op de Noordzee en de Britse wateren werd van 20 tot 23 juni Aarhus als eerste havenstad bezocht. Op 27 augustus werd het schip ingedeeld bij de jagerdivisie 3 van smaldeel 5 en werd naar zee vertrokken voor vaartochten met decanen en rectoren van middelbare scholen. Tijdens een van deze tochten ontstond er een storing in de machinekamer, waarop voor reparatie naar de basis werd teruggekeerd en enkele dagen in beslag nam. Vervolgens werd in smaldeelverband druk geoefend in het gebied nabij Plymouth, waar van 7 tot 10 september een routinebezoek werd gebracht, waarna opnieuw in zee werd geoefend.
Op de hondewacht van 20 september brak echter brand uit aan boord, waarop het geëscorteerd door Hr.Ms. Noord Brabant naar Plymouth ging voor provisorisch herstel en niet aan de oefening Silver Tower kon deelnemen. Hierna werd voor definitief herstel naar de bouwwerf teruggekeerd.
In het voorjaar van 1969 doorliep het schip een langdurige opwerkperiode bij de Flag Officer Sea Training in Portland en werd hierna op 21 juli aan STANAVFORLANT toegevoegd. Hiervoor gingen op 7 juli in Den Helder de trossen los en maakten deze vier dagen later in Ponta Delgada weer vast voor een olielaadstop. Op 13 juli werd koers gezet naar Halifax om daar op 18 juli te arriveren. De volgende dag kwam het NATO-verband hier aan en kon Hr.Ms. Van Nes worden afgelost.
Op 22 juli werd naar zee vertrokken en al oefenend naar Halifax opgestoomd om daar op de 29ste af te meren. Op 1 augustus ging het richting Boston voor een verblijf van 2 tot 8 augustus. St. John werd op de 10e bereikt en na olie te hebben geladen werd de volgende dag koers gezet naar Hvalfordur waar op de 16e augtustus ten anker werd gegaan. De volgende dag ging het anker op en koerste men naar Oslo dat op de 21ste werd bereikt. Na op de 29ste in Trondheim olie te hebben geladen werd de volgende dag de poolcirkel gepasseerd, dat gepaard ging met de panamakluis een blauwe kleur te geven. Op de laatste dag van de maand werd in Haaksonvern afgemeerd voor een tweeweekse onderhoudsperiode. Pas op 12 september koerste het verband weer naar de Ierse Zee voor deelname aan de NATO-oefening Peace Keeper die van 18 tot 23 september werd gehouden. In de Ierse Zee en de Atlantische Oceaan werden oefeningen met onderzeeboten en vliegtuigen gehouden.
Van 3 tot 5 oktober werd in Campbeltown verbleven, waarna het oefenprogramma via een korte stop in Liverpool werd voortgezet, waarna op 21 oktober Frederikshaven werd bereikt. Van 24 tot 29 oktober lag het verband in Kopenhagen, waarna in zwaar stormweer naar Wilhelmshaven werd gekoerst. In de periode van 6 tot 21 november werd in Rosyth onderhoud aan de schepen gegeven. Van 28 november tot 1 december verbleef het verband in Le Havre en werd in dichte mist naar Portland gestoomd waar de commandant van STANAVFORLANT met zijn staf op Hr.Ms. Tjerk Hiddes over stapte en de Isaac Sweers naar Den Helder kon terugkeren voor onderhoud en winterverlof.
Op 16 januari 1970 werd in Den Helder ontmeert om in de nabijheid van Lissabon opnieuw rendez-vous met STANAVFORLANT te maken. Op de 20ste werd in zeer dichte mist de Taag opgestoomd om enkele uren later in de Portugese hoofdstad af te meren. Na het vertrek op 2 februari werd aan de NATO-oefening Sunny Seas deelgenomen en op 6 februari in Funchal afgemeerd. Drie dagen later gingen de trossen weer los en koerste het verband naar Portland dat op de 19e weer werd verlaten om koers te zetten naar het hoge noorden voor deelname aan de oefening Arctic Ice.
Tijdens deze oefening vond aan boord helaas een dodelijk ongeval plaats. Een matroos 1ste klas raakte met de capuchon van zijn pooljekker in een draaiend tandwiel van de geschutstoren. De verslagenheid was groot. Gedurende twee dagen werden de oefeningen onderbroken om het stoffelijk overschot naar Nederland te brengen. Na dit droeve incident werd op 11 maart in Haaksonvern afgemeerd voor een verblijf van drie dagen, waarna op 15 maart in Den Helder werd teruggekeerd en het schip aan STANAVFORLANT werd onttrokken. Tot 14 juni werd in de thuishaven verbleven voor modernisering en onderhoud, om vervolgens op zee beproevingen uit te voeren, waarna met zomerverlof werd gegaan. Voor de rest van het jaar werden individuele oefeningen gehouden, waarbij het schip tussen 1 oktober en 18 november in Portland bij de Flag Officer Sea Training verbleef. Hierna keerde men op 19 november weer in Den Helder terug voor onderhoud en winterverlof.
Op 14 januari 1971 vertrok Hr.Ms. Isaac Sweers uit Den Helder naar Rotterdam om op 17 januari opnieuw bij STANAVFORLANT te worden ingedeeld. Met deze zeestrijdkrachten werd weer aan vele oefeningen deelgenomen met daartussen bezoeken aan talloze havens. Doch op 6 juli werd dit verband waarwel gezegd en na een reis van 11 dagen die niet zonder problemen verliep, konden eindelijk in Den Helder de trossen weer worden belegd. Hoewel het schip reeds de volgende dag bij het smaldeel werd ingedeeld, werden slechts aan enkele trips en oefeningen deelgenomen en kwam men tegen het eind van het jaar weer in de thuishaven terug voor derdetraps onderhoud. Dit werd echter onderbroken om van 30 december tot 3 januari 1972 de functie van schip van de wacht te vervullen.
In het scheepsjournaal staat hierover onder meer het volgende te lezen:
30 dec. 13.00 uur
Haastig vertrek i.v.m. a.s. schaduwactie van 2 Russische W-klasse onderzeeboten. Hoge vaart, dwarszees, wind NO/7.
17.00 uur
Krijgen visueel contact met 2 ozbtn en lossen Neptune van Valkenburg af die tot dan schaduwactie heeft gevoerd.
31 dec. 04.00 uur
Breken schaduwactie af bij ingang Kanaal (ozbtn kennelijk op weg naar Middell. Zee)
10.30 uur
Stomen op naar positie om de noord alwaar 1 R- en 1 F-klasse ozbt gesignaleerd 22.00 uur blijkt dat deze ozbtn niet intentie hebben Noordzee in te steken, blijven om de noord. Breken interceptieactie af.
31 dec. 24.00 uur
Sirene, 16 glazen, oliebollen, appelflappen. Geen vuurwerk i.v.m. wind.
1 jan. ’72 21.00 uur
Aanwezigheid van Russisch hulpschip in Noordzee blijkt interessant genoeg voor poging tot onderschepping.
2 jan. 11.00 uur
Nog geen resultaat, breken poging af, stomen op naar Den Helder, alwaar ten 19.00 uur ten anker op rede.
In de periode van 1 januari tot 8 september 1972 was het schip bij het eskader ingedeeld, doch werd op 10 januari hieraan tijdelijk onttrokken om tezamen met Hr.Ms. Friesland een vlagvertoon en oefenreis naar het Caribisch gebied en de Golf van Mexico te gaan maken. Tijdens deze reis werden Curaçao (24 tot 31 januari), Cartagena (1 tot 4 februari) en New Orleans (9 tot 14 februari) bezocht, terwijl tussen 18 en 29 februari samen met het stationsschip Hr.Ms. Overijssel aan de oefening Lantreadex 3-72 werd deelgenomen. Op 13 maart keerden de schepen in Den Helder terug.
Na op 8 september uit het eskader te zijn onttrokken, vertrok de Isaac Sweers op 12 september naar Portland voor een zeven-weekse periode bij de Flag Officer Sea Training, waarvan op 3 november in Den Helder werd teruggekeerd. Voorts werden nog enkele korte oefeningen op zee gehouden en voorbereidingen getroffen om als vlaggeschip te dienen bij STANAVFORLANT.
Van 15 januari tot 23 juli 1973 was het schip hierbij ingedeeld en bezocht onder andere Portsmouth, Portland, Lissabon, Fort Lauderdale, Mayport, Norfolk, Newport, Baltimore, Hamilton, Halifax, Quebec, Charlottetown, Harstad, Bobø, Rothesay, Bristol, Plymouth, Portsmouth en Le Havre.
Van 26 september tot 6 december werd nog een reis gemaakt naar Kiel, Rosyth, Antwerpen, Wilhelmshaven, Hamburg en Newcastle.
Na het winterverlof werd het schip op 1 februari 1974 uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor vierdetraps groot onderhoud.
Vlag, geus en wimpel werden op 14 maart 1975 weer voorgehesen en werd diverse malen naar zee vertrokken voor het houden van allerhande beproevingen. Zo werd bijvoorbeeld begin mei in de Boknafjord de gemeten mijl gevaren en een nieuw type Variable Depth Sonar uitgetest. Op 2 september ging het schip naar Portland voor een zeven weken durende opwerkperiode bij de Flag Officer Sea Training. Na terugkeer in Den Helder werd het schip van 29 oktober tot 24 november bij het eskader ingedeeld en nam hiermee deel aan de NATO-oefening Ocean Safari. De resterende tijd van het jaar werd aan onderhoud besteed met aansluitend het winterverlof en werd met ingang van 29 december aan STANAVFORLANT toegevoegd.
Hiermee koerste het over de Atlantische Oceaan naar de Verenigde Staten en de Golf van Mexico. Na een acht uur durende vaart over de Mississippi werd op 9 februari 1976 New Orleans bereikt voor een bezoek van vier dagen. Daarnaast werden nog Puerto Rico, Halifax, Lissabon, Rosyth en Amsterdam bezocht. Op 19 juli kwam Hr.Ms. Tjerk Hiddes als aflosser opdagen.
Na het zomerverlof werd het fregat bij het eskader ingedeeld om hiermee gedurende de resterende maanden van het jaar diverse oefeningen te houden. Nadat het schip op 29 september in Den Helder was teruggekeerd werd begonnen aan een onderhoudsperiode die tot 17 december duurde, waarop men met winterverlof ging.
Op 21 februari 1977 verliet Hr.Ms. Isaac Sweers de thuishaven en stoomde naar de Middellandse Zee om zich op 4 maart in Napels bij het eskader aan te sluiten. Hiermee werd een druk oefenprogramma afgewerkt en op 7 mei werd in Den Helder teruggekeerd waarop een onderhoudsperiode volgde. Na eerst nog aan de vlootdagen te hebben deelgenomen, werd naar zee vertrokken. Gedurende de nu volgende vaarperiode werd na het vertrek uit Newcastle op 4 augustus op verzoek van de Britse kustwacht assistentie verleend aan de Britse hektrawler Cherry Burton die water maakte in de machinekamer.
Op 1 oktober kwam het schip weer bij het eskader, hetgeen tot 28 oktober duurde. Vervolgens werd samen met Hr.Ms. Van Nes naar Toulon opgestoomd voor een onderhoudsperiode en de oefening Iles d’Or, waarna op 5 december in Den Helder werd teruggekeerd.
Het jaar 1978 begon voor schip en bemanning met een korte onderhoudsperiode. Deze werd gevolgd door de winterreis van het eskader dat tot 13 mei duurde. Tot 21 augustus werd in Den Helder verbleven voor onderhoud, het uitvoeren van een bemanningswisseling en het ondergaan van een dokbeurt. Hierop werd met een gedeeltelijk nieuwe bemanning naar zee vertrokken voor een opwerkperiode dat tot 12 oktober duurde. Op 23 oktober werd koers gezet naar Portland voor een Basic Operational Sea Training, waarvan het schip op 8 december in de thuishaven terugkeerde.
Tot 22 januari 1979 lag het schip aan haar trossen afgemeerd, waarna op de Noordzee enkele oefeningen werden gehouden. Van 22 maart tot 30 mei werd in Den Helder verbleven en alles in gereedheid gebracht voor een periode bij STANAVFORLANT. Net als bij voorgaande reizen werd opnieuw de Atlantische Oceaan overgestoken en werd afgemeerd in Norfolk, Charleston, Mayport, Fort Lauderdale, Boston, Halifax, Quebec, opnieuw Halifax voor reparaties aan de scheepshuid, Reykjavik, Narvik, Rosyth, Antwerpen en Portsmouth, om uiteindelijk op 3 december in Den Helder terug te keren en het schip uit het NATO-verband werd onttrokken. Vervolgens ging men met verlof.
Hierna heeft het schip tot 1 mei 1980 niet meer gevaren. Op die dag werd het fregat uit dienst gesteld en ging naar de Rijkswerf voor de Mid Life Modernisation.
Het was vrijdag 14 oktober 1983 toen een begin werd gemaakt om de traditie van de Witte Olifant weer nieuw leven in te blazen; de nieuwe commandant stelde het marine-detachement Isaac Sweers in dienst. Twee weken later, op vrijdag 28 oktober werd het schip door de commandant weer als Hr.Ms. Isaac Sweers aan de vloot toegevoegd.
Op donderdag 17 november werd naar zee vertrokken om aan te vangen met de proeftochtperiode die aanvankelijk niet zo succesvol was. Hierop werd van 21 tot 28 november in Den Helder verbleven om de technische storingen te verhelpen, waarna men opnieuw naar zee ging om de proeftochten te vervolgen die allengs beter verliepen. Hierna keerde men op 19 december in Den Helder terug en werd de volgende met winterverlof gegaan.
Op 9 januari 1984 werden de proeftochten vervolgd, waarna van 23 tot 27 januari opnieuw enkele reparaties moesten worden uitgevoerd. Hierop volgde de aftimmerperiode, waarna het schip van 19 maart tot 10 april was ingedeeld bij het fregattensquadron. Tot 1 mei werd aandacht besteed aan onderhoud en voorbereiding op de voorjaarsreis van het eskader, die op 26 mei werd afgesloten. Vervolgens brak opnieuw een onderhoudsperiode aan tot 11 juni, gevolgd door vier weken hard ploeteren bij de Flag Officer Sea Training in Portland dat op 5 juli werd afgesloten.
Na het zomerverlof werd onderhoud aan het schip gegeven, waarna van 27 augustus tot 17 november werd deelgenomen aan de najaarsreis van het eskader, gevolgd door een onderhoudsperiode. Op de laatste dag van het jaar riep de plicht echter weer, zodat men als schip van de wacht de oliebollen op zee moest nuttigen.
Op 7 januari 1985 was deze taak volbracht en lag het schip tot 4 februari in de haven om voorbereidingen te treffen voor de winterreis van het eskader, waarvan op 20 april werd teruggekeerd.
Tussen 17 en 24 juni werden in de Noorse wateren beproevingen gehouden voor het aftrimmen van de Variable Depth Sonar.
Na het zomerverlof nam het schip met het eskader deel aan de oefening Botany Bay en keerde op 2 oktober in de thuishaven terug. Vervolgens werden in zee nog enkele oefeningen gerealiseerd waarbij Bergen en Newcastle werden bezocht, om hierna met winterverlof te gaan.
In het begin van 1986 onderging het schip een grondige onderhoudsbeurt waarbij het van 28 januari tot 11 februari in het dok lag. Op 17 februari werd naar zee gestoomd en vier dagen later in Brest afgemeerd, waarna vanaf 25 februari werd deelgenomen aan de oefening Suriot. Het schip moest deze op 4 maart echter verlaten met de opdracht van CZM om naar Het Kanaal te stomen en daar twee Russische oorlogsschepen te onderscheppen, waarna op 7 maart in de thuishaven werd teruggekeerd. Tien dagen later gingen de trossen weer los voor een Tactas-patrouille-periode met bezoeken aan Portsmouth, Faslane, Dublin en Newcastle en op 13 mei was men weer in Den Helder terug.
In de periode van 25 augustus tot 24 september was het schip op zee voor een oefenperiode, waarna tot 21 november een onderhoudsperiode volgde.
Op 24 november ging men weer naar zee en was de Isaac Sweers begeleider van de KRI Ahmed Yani (ex-Tjerk Hiddes) en de KRI Slamet Riyadi (ex-Van Speijk), die aan hun opwerkperiode bezig waren. Op 8 december werden in de Helderse marinehaven de trossen weer belegd.
De gehele maand januari 1987 werd aandacht aan onderhoud besteed, doch van 2 tot 9 februari was men schip van de wacht, gevolgd door een oefenreis met Hr.Ms. Bloys van Treslong. Deze periode werd met een bezoek aan Dundee van 13 tot 16 februari afgesloten. Hierna volde een tijdlang individueel opwerken op de Noordzee en verbleef men tot 6 april in Den Helder voor onderhoud.
Op deze dag werd naar zee gegaan voor het vervolg van de Tactas-patrouilles en werd er met Britse eenheden geoefend. Vanaf 7 mei werd in Den Helder onderhoud gegeven, doch op 9 juni werd met Hr.Ms. Piet Heyn naar zee vertrokken voor de kruis- en bootjesreis van de adelborsten en werd tussen 12 en 15 juni een bezoek aan Pleimuiden, oftewel Plymouth gebracht.
De volgende vaarpraktijkweek werd geheel verstoord door een plotseling optredende ernstige lekkage aan de stuurboordsstabilisatie-installatie, waarop een nooddokking tot 20 juni werd ondergaan bij de reparatiewerf van Wilton Fijenoord in Schiedam. Na herstel werd het oefenschema vervolgd met bezoeken aan Oslo, Helsinki en Karlskrona. Op 16 juli keerde het schip in Den Helder terug. Na het zomerverlof werd het schip van de Buitenhaven verhaald naar de Rijkswerf en op 31`augustus werd begonnen met het meerjaarlijks onderhoud.
Inmiddels was duidelijk geworden dat ook Hr.Ms. Isaac Sweers aan Indonesië zou worden verkocht. Hiertoe werd het schip op 1 november 1990 voor de laatste maal uit dienst gesteld en uit de sterkte afgevoerd, nadat reeds op 17 mei 1989 voor ƒ 89.000.000,- de koop was gesloten. Op 1 november 1990 vond de overdracht aan Indonesië plaats, waarop het als KRI Karel Satsuituban met naamsein 356 in dienst werd gesteld.
COMMANDANTEN VAN Hr.Ms. ISAAC SWEERS.
KLTZ J.B. Genet 15-05-1968 tot 16-12-1969
KLTZ J.D. Backer 16-12-1969 tot 10-09-1971
KLTZ C.J. van Westenbrugge 10-09-1971 tot 27-07-1973
KLTZ P.J.A. Wehrens 27-07-1973 tot 21-09-1973
KLTZ H.L. van Beek 21-09-1973 tot 01-02-1974
Van 01-02-1974 tot 14-03-1975 was het schip uit dienst gesteld
KLTZ G. van Beusekom 14-03-1975 tot 08-10-1976
KLTZ E.J.H.G. van Swaaij 08-10-1976 tot 08-09-1978
KLTZ J.P.M. Hndriks 08-09-1978 tot 11-01-1980
Ltz.1 H.N.A. Ostenmdorp (wnd) 11-01-1980 tot 01-05-1980
Van 01-05-1980 tot 28-10-1983 was het schip uit dienst gesteld.
KLTZ W.F.L. van Leeuwen 28-10-1983 tot 01-07-1985
KLTZ J.W. de Jager 01-07-1985 tot 28-08-1987
Ltz.1 G.D. den Hollander 28-08-1987 tot 01-11-1990
.